ECLI:NL:RBGEL:2023:7070

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 december 2023
Publicatiedatum
22 december 2023
Zaaknummer
05/261524-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van beschuldigingen van mishandeling en ontucht met minderjarig kind

Op 22 december 2023 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van fysieke en psychische mishandeling van haar minderjarige dochter, alsook van ontucht. De zaak kwam voor de meervoudige kamer van de rechtbank in Arnhem, waar de verdachte werd bijgestaan door haar raadsvrouw, mr. A.D.M. Klein Selle. De officier van justitie eiste een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van de dochter, die als slachtoffer werd aangeduid, niet voldoende steun vonden in ander bewijsmateriaal. De rechtbank benadrukte dat volgens artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering niet alleen de verklaring van het slachtoffer kan dienen als bewijs. Ondanks dat er aanwijzingen waren voor opvoedingsproblemen en alcoholmisbruik door de verdachte, was er onvoldoende wettig bewijs om de beschuldigingen van mishandeling en ontucht te kunnen bevestigen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten, omdat niet voldaan was aan het wettelijk bewijsminimum. De benadeelde partij, de dochter, werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien de rechtbank geen bewezenverklaring kon doen. De rechtbank hoopt op een toekomstig contactherstel tussen moeder en dochter, mits de verdachte haar problemen aanpakt.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/261524-22
Datum uitspraak : 22 december 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1991 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .
Raadsvrouw: mr. A.D.M. Klein Selle, advocaat in Oisterwijk.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 8 december 2023.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
zij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 augustus 2020 tot en met 20 maart 2022 te [plaats] , haar kind, [kind] (geboren [geboortedatum 2] ), heeft mishandeld door één of meermalen (onder invloed van alcohol en/of een verdovend middel):
- [kind] krachtig om/bij de (boven)arm(en) en/of polsen vast te pakken en/of vast te houden en/of (daarbij) in de (boven)arm(en) te knijpen en/of
- [kind] op/tegen haar arm(en) en/of be(e)n(en) en/of buik te slaan en/of te stompen en/of
- [kind] met haar hoofd (krachtig) op/tegen een muur te drukken/duwen en/of
- [kind] bij de keel te grijpen en/of
- [kind] van de trap af te sleuren;
2.
zij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 augustus 2020 tot en met 20 maart 2022 te [plaats] , haar kind, [kind] (geboren [geboortedatum 2] ), (psychisch) heeft mishandeld door één of meermalen (onder invloed van alcohol en/of een verdovend middel) [kind] kleinerend en/of denigrerend toe te spreken en/of uit te schelden, althans (in elk geval) (een) gewelddadige (andere) handeling(en) te verrichten en/of aan te wenden tegen [kind] en/of [kind] de behandeling van (hardnekkig) hoofdluis te onthouden, en/of [kind] in bed te laten plassen en/of hardhandig van de trap te trekken en/of getuige te laten zijn van seksuele handelingen, althans niet- en/of onvoldoende te verzorgen, waardoor die [kind] pijn en/of letsel heeft bekomen en/of een hevige onlust veroorzakende lichamelijke en/of geestelijke gewaarwording bij haar is veroorzaakt en/of (daarbij) de gezondheid van haar werd benadeeld;
3.
zij op één of meer tijdstippen in of omstreeks periode van 01 augustus 2020 tot en met 20 maart 2022 te [plaats] , (telkens) ontucht heeft gepleegd met haar minderjarig kind, [kind] , geboren op [geboortedatum 2] , door één of meermalen:
- samen met [kind] in bed gelegen haar, verdachtes, hand in de onderbroek van [kind] te duwen/drukken en/of (daarbij) de vagina van [kind] te betasten en/of aan te raken;
4.
zij op één of meer tijdstippen in of omstreeks periode van 01 augustus 2020 tot en met 20 maart 2022 te [plaats] , (telkens) opzettelijk [kind] , geboren [geboortedatum 2] , tot wiens/wier onderhoud, verpleging of verzorging zij, verdachte, als moeder van haar minderjarige dochter [kind] krachtens wet/overeenkomst in elk geval krachtens wet en/of overeenkomst verplicht was, in een hulpeloze toestand heeft gebracht en/of heeft gelaten,
door [kind] één of meermalen (onder invloed van alcohol en/of een verdovend middel) kleinerend en/of denigrerend toe te spreken, althans (in elk geval) (een) gewelddadige (andere) handeling(en) te verrichten en/of aan te wenden tegen [kind] en/of [kind] de behandeling van (hardnekkig) hoofdluis te onthouden, en/of onder invloed van verdovende middelen te zijn terwijl ze samen was met [kind] en/of onvoldoende hulp te zoeken voor haar verslavingsproblematiek en/of [kind] in bed te laten plassen en/of getuige te laten zijn van seksuele handelingen en/of [kind] thuis alleen achter te laten en/of niet te zorgen voor een veilige omgeving voor [kind] , althans niet- en/of onvoldoende te verzorgen en/of (daarbij) haar in een situatie gebracht of gehouden die voor de gezondheid van die [kind] schadelijk was of kon zijn.

2.De standpunten

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. De officier van justitie acht de verklaring van [kind] betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs. De verklaring van [kind] vindt daarnaast steun in de getuigenverklaringen van de beide oma’s en de tante van [kind] . De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 8 maanden met een proeftijd van 3 jaar met oplegging van de bijzondere voorwaarden, zoals door de reclassering geadviseerd.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit en heeft daartoe, kort samengevat, aangevoerd dat de verklaring van [kind] niet betrouwbaar is. Bovendien staat deze verklaring op zichzelf en vindt deze onvoldoende steun in ander bewijsmateriaal, zodat niet is voldaan aan het wettelijk bewijsminimum.

3.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Feiten 1 en 3
Aan verdachte is onder feit 1 en feit 3 ten laste gelegd dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan fysieke mishandeling van haar dochter respectievelijk aan ontucht met haar dochter. Verdachte heeft dit ontkend.
De rechtbank stelt voorop dat het bewijs dat een verdachte een ten laste gelegd feit heeft begaan volgens het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) door de rechtbank niet uitsluitend kan worden aangenomen op basis van de verklaring van één getuige of alleen op basis van de verklaring of aangifte van het slachtoffer. De vraag of aan dit bewijsminimum is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval.
Het voorschrift van artikel 342 tweede lid, Sv leidt ertoe dat - in een zaak als deze, waarin de verklaringen van aangeefster en verdachte lijnrecht tegenover elkaar staan - de rechtbank naast de betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster moet beoordelen of voor de beschuldigingen voldoende steunbewijs in het dossier aanwezig is. De juistheid van de tenlastelegging moet dus niet alleen uit betrouwbaar bevonden verklaringen van aangeefster volgen, maar ook uit ander bewijsmateriaal dat afkomstig is uit een andere bron.
De rechtbank heeft in het strafdossier of naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting geen objectieve aanwijzingen gevonden die de verklaringen van [kind] onbetrouwbaar maken. Deze verklaringen vinden echter onvoldoende steun in ander bewijsmateriaal afkomstig uit een andere bron. Het dossier bevat weliswaar verklaringen van anderen, maar die zijn zo goed als alle gebaseerd op wat [kind] hen heeft verteld. Dit betreft dan ook geen bewijsmateriaal uit een andere bron. De verklaring van de tante van [kind] , waaruit volgt dat zij bij [kind] blauwe plekken en een wondje door een sigarettenpeuk heeft gezien, biedt naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende steunbewijs voor de ten laste gelegde gedragingen onder feit 1, nu helemaal niet vaststaat dat deze wond afkomstig is van een brandende sigaret, laat staan dat duidelijk wordt door wie dat dan zou zijn toegebracht. Voor de waargenomen blauwe plekken geldt dat niet duidelijk is geworden wanneer en hoe deze zijn ontstaan.
Gelet op het voorgaande is voor beide feiten niet voldaan aan de bewijsminimumregel. Dit betekent dat er onvoldoende wettig bewijs is om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van de ten laste gelegde fysieke mishandeling en ontucht.
Feiten 2 en 4
Aan verdachte is onder feit 2 en feit 4 ten laste gelegd dat – kort gezegd – zij zich schuldig heeft gemaakt aan psychische mishandeling en het in hulpeloze toestand brengen of laten van haar dochter.
De rechtbank stelt voorop dat in het dossier voldoende aanknopingspunten zijn om vast te stellen dat sprake is geweest van de nodige opvoedingsproblemen en dat verdachte niet altijd in staat is gebleken om een stabiele en veilige opvoedsituatie te bieden voor [kind] . Uit de verklaringen van [kind] zelf en uit die van de familieleden van zowel [kind] als verdachte, blijkt onder andere dat verdachte kampt met een ernstig alcoholprobleem en dat zij in het bijzijn van [kind] onder invloed van alcohol is geweest. Verdachte heeft [kind] mede daardoor geen veilig thuis geboden.
Dat er om voorgaande reden sprake was en opnieuw is van een ondertoezichtstelling, is te begrijpen. Het gebrek aan opvoedingsvaardigheden, maakt echter nog niet dat verdachte hiervan een strafrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Niet iedere gedraging of nalatigheid bij de opvoeding en verzorging van kinderen kan als - strafbare - psychische mishandeling of het in hulpeloze toestand brengen of laten worden aangemerkt. De rechtbank is van oordeel dat de tenlastegelegde gedragingen, zoals bijvoorbeeld het niet - afdoende - behandelen van luizen en het alcoholgebruik/misbruik van verdachte, onvoldoende zijn om te worden aangemerkt als verwaarlozing of het in hulpeloze toestand brengen of laten. Verdachtes gedragingen staan te ver verwijderd van de strafrechtelijke ondergrens. De door de officier van justitie ter zitting aangehaalde rechterlijke uitspraken betreffen andere situaties die onvoldoende vergelijkbaar zijn met die in deze zaak. Daar komt bij dat voor een (groot) deel van de verweten gedragingen, net als bij de feiten 1 en 3, niet is voldaan aan het wettelijk bewijsminimum.
De rechtbank acht het onder de feiten 2 en 4 tenlastegelegde dan ook niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat haar duidelijk is dat [kind] op dit moment niet open staat voor contactherstel met haar moeder. De rechtbank hoopt dat dit in de toekomst kan veranderen en dat (op de langere termijn) kan worden toegewerkt naar een hervatting van het contact tussen [kind] en haar moeder. Daarvoor is echter wel vereist dat verdachte serieus werk gaat maken van het oplossen van haar problemen, zodat zij weer de moeder kan zijn voor [kind] , die zij naar eigen zeggen zo graag wil zijn.

4.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [kind] heeft in verband met de feiten een vordering tot schadevergoeding ingediend. Zij vordert € 188,76 aan materiële schade en € 7921,00 aan smartengeld, telkens vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen. Beide bedragen dienen te worden vermeerderd met de wettelijke rente. Tevens dient de schadevergoedingsmaatregel te worden opgelegd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering, gelet op de door haar bepleite vrijspraak.
Overweging van de rechtbank
Nu de rechtbank niet tot een bewezenverklaring komt, zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.

5.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het tenlastegelegde;
 verklaart de benadeelde partij [kind] niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.H. Hovens (voorzitter), mr. W. Bruins en mr. J.M. Breimer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.I. Nelissen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 december 2023.