1.De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 19 juni 2022 te Lent, althans in de gemeente Nijmegen als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, de Prins Mauritssingel zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, terwijl het donker was en/of terwijl het wegdek vochtig was,
- te rijden met een snelheid van ongeveer 93 kilometer per uur, althans met een snelheid ongeveer gelegen tussen de 85 en 87 kilometer per uur, dan wel met een hogere snelheid dan de aldaar voor hem geldende maximumsnelheid van 50 kilometer per uur te rijden, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
- terwijl ter hoogte van de kruising met de Turennesingel, de aldaar geplaatste, voor hem, verdachte van toepassing zijnde en in zijn richting gekeerde verkeerslichten reeds ongeveer 30,9 seconden rood licht uitstraalden, inhoudende: "Stop",
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens de snelheid van dat door hem bestuurde motorrijtuig (personenauto) niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat motorrijtuig (personenauto) tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg en/of die kruising kon overzien en waarover deze vrij was/waren en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 68 lid 1 onder c en/of lid 6 van voormeld reglement, zonder te stoppen, door rood is gereden en/of een op die kruisende weg (de Turennesingel) of op die kruising, gezien zijn, verdachtes, rijrichting van rechts genaderd zijnde bestuurder van een motorrijtuig (bedrijfsauto) niet voor heeft laten gaan en/of
- is gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen met, voornoemd ander motorrijtuig (bedrijfsauto)
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor aan een ander, de bestuurder van het motorrijtuig (bedrijfsauto) (genaamd [benadeelde] ) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 19 juni 2022 te Lent, althans in de gemeente Nijmegen als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, Prins Mauritssingel, zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden door terwijl het donker was en/of terwijl het wegdek vochtig was,
- te rijden met een snelheid van ongeveer 93 kilometer per uur, althans met een snelheid ongeveer gelegen tussen de 85 en 87 kilometer per uur, dan wel met een hogere snelheid dan de aldaar voor hem geldende maximumsnelheid van 50 kilometer per uur te rijden, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
- terwijl ter hoogte van de kruising met de Turennesingel, de aldaar geplaatste, voor hem, verdachte van toepassing zijnde en in zijn richting gekeerde verkeerslichten reeds ongeveer 30,9 seconden rood licht uitstraalden, inhoudende: "Stop",
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens de snelheid van dat door hem bestuurde motorrijtuig (personenauto) niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat motorrijtuig (personenauto) tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg en/of die kruising kon overzien en waarover deze vrij was/waren en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 68 lid 1 onder c en/of lid 6 van voormeld reglement, zonder te stoppen, door rood is gereden en/of een op die kruisende weg (de Turennesingel) of op die kruising, gezien zijn, verdachtes, rijrichting van rechts genaderd zijnde bestuurder van een motorrijtuig (bedrijfsauto) niet voor heeft laten gaan en/of
- is gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen met, voornoemd ander motorrijtuig (bedrijfsauto),
door welke verkeersgedraging(en) van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 19 juni 2022 te Lent, althans in de gemeente Nijmegen als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, Prins Mauritssingel,
- heeft gereden met een snelheid van ongeveer 93 kilometer per uur, althans met een snelheid ongeveer gelegen tussen de 85 en 87 kilometer per uur, dan wel met een hogere snelheid dan de aldaar voor hem geldende maximumsnelheid van 50 kilometer per uur heeft gereden, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
- terwijl ter hoogte van de kruising met de Turennesingel, de aldaar geplaatste, voor hem, verdachte van toepassing zijnde en in zijn richting gekeerde verkeerslichten reeds ongeveer 30,9 seconden rood licht uitstraalden, inhoudende: "Stop",
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens de snelheid van dat door hem bestuurde motorrijtuig (personenauto) niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat motorrijtuig (personenauto) tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg en/of die kruising kon overzien en waarover deze vrij was/waren en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 68 lid 1 onder c en/of lid 6 van voormeld reglement, zonder te stoppen, door rood is gereden en/of een op die kruisende weg (de Turennesingel) of op die kruising, gezien zijn, verdachtes, rijrichting van rechts genaderd zijnde bestuurder van een motorrijtuig (bedrijfsauto) niet voor heeft laten gaan en/of
- is gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen met, voornoemd ander motorrijtuig (bedrijfsauto)
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Inleiding
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 19 juni 2022 heeft te Lent, gemeente Nijmegen een verkeersongeval plaatsgevonden.Verdachte reed in een Volkswagen Polo vanuit Nijmegen over de Waalbrug (de rechtbank begrijpt: de Prins Mauritssingel) in de richting van Arnhem.[benadeelde] (hierna: [benadeelde] ) reed in een Volkswagen Caddy vanaf de Turennesingel linksaf de Prins Mauritssingel op in de richting van het centrum van Nijmegen.Op het kruispunt van de Prins Mauritssingel met de Turennesingel vond een aanrijding plaats tussen verdachte en [benadeelde] .Ten tijde van het ongeval om ongeveer 23.36 uur was het donker en was het wegdek vochtig.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde. Verdachte heeft fors te hard gereden en een voor hem al geruime tijd op rood staand verkeerslicht genegeerd. Verdachte heeft daarmee opzettelijk in ernstige mate de verkeersregels geschonden terwijl daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten was, zodat met betrekking tot het rijgedrag van verdachte sprake is van roekeloosheid. Dit heeft geleid tot een verkeersongeval, waardoor aan [benadeelde] zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
Beoordeling door de rechtbank
De verkeersregelinstallatie op het kruispunt was in werking en werkte naar behoren. Het zicht van beide bestuurders op de verkeerslichten werd op geen enkele wijze belemmerd.Op het kruispunt liggen stopstrepen voor de verkeerslichten. Op het moment dat verdachte de stopstreep op het kruispunt passeerde stond het voor hem geldende verkeerslicht minimaal 30,9 seconden op rood.Op het moment dat [benadeelde] de stopstreep passeerde stond het voor hem geldende verkeerslicht 2,4 seconden op groen.
De ter plaatse toegestane maximumsnelheid op de Prins Mauritssingel is 50 km/h.Op basis van detectorregistraties en de afstanden tussen de detectiepunten zijn berekeningen gemaakt van de gemiddelde snelheid waarmee verdachte direct voorafgaand aan het ongeval heeft gereden. Detectielus 2.1 ligt op de Prins Mauritssingel vlak voor de stopstreep op het kruispunt waar het ongeval plaatsvond en detectielus 2.7 ligt 201 meter daarvoor op de Waalbrug. Uit berekeningen volgt dat verdachte de afstand van 201 meter tussen detectielus 2.7 en detectielus 2.1 heeft afgelegd met een indicatieve snelheid van minimaal 85 km/h en maximaal 87 km/h .
De snelheid was op 2,5 seconden voor het incident verlaagd tot 79 km/h. Vanaf 2 tot 1 seconde(n) voor het incident werd het rempedaal niet bediend en werd het gaspedaal respectievelijk voor 62 %, 71 % en
69 % bediend. De snelheid was op 1 seconde voor het incident weer verhoogd tot 81 km/h. De bestuurder bediende een halve seconde voor het incident tot het moment van het incident het rempedaal.
Overwegingen ten aanzien van het primair tenlastegelegde
Aan verdachte is primair een schending van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW) ten laste gelegd. In dat artikel is bepaald dat het een ieder die aan het verkeer deelneemt is verboden zich zodanig te gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval plaatsvindt waardoor een ander wordt gedood of waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht of zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden ontstaat.
Om tot het oordeel te komen dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW moet in ieder geval sprake zijn van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid dan wel onoplettendheid. Gekeken moet worden naar het geheel van gedragingen van verdachte, naar de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en voorts naar de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan.
De rechtbank is van oordeel dat de gedragingen van verdachte de conclusie rechtvaardigen dat hij schuld heeft aan het verkeersongeval in de zin van artikel 6 WVW. Hij is blijkens de voornoemde bewijsmiddelen door rood licht gereden, dit terwijl hij de ter plaatse geldende maximumsnelheid overschreed. Vervolgens dient de rechtbank de vraag te beantwoorden in welke mate verdachte schuld heeft aan het verkeersongeval.
Roekeloosheid is de zwaarste vorm van schuld. In dit verband is van belang dat de wetgever met de ‘Wet aanscherping strafrechtelijke aansprakelijkheid ernstige verkeersdelicten’ het begrip roekeloosheid nader heeft ingevuld en zo het toepassingsbereik daarvan heeft willen verbreden met ingang van 1 januari 2020. Daartoe is in artikel 175 WVW aan het tweede lid toegevoegd dat van roekeloosheid in elk geval sprake is als het gedrag tevens als overtreding van artikel 5a, eerste lid, WVW kan worden aangemerkt. Op grond van artikel 5a WVW is het strafbaar om zich opzettelijk in het verkeer zodanig te gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate worden geschonden indien daardoor levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen is te duchten. Ter beantwoording van de vraag of verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan roekeloos rijgedrag, moet de rechtbank daarom beoordelen of de verkeersgedragingen van verdachte een schending van artikel 5a WVW opleveren.
De verkeersregels
Het overschrijden van de ter plaatse geldende maximumsnelheid en het door rood licht rijden zijn gedragingen die worden benoemd in artikel 5a, eerste lid, WVW.
Opzettelijk en in ernstige mate
Het opzet van verdachte moet zowel gericht zijn geweest op het schenden van de verkeersregels als op het in ernstige mate schenden daarvan. Bij de beoordeling daarvan moeten de aard en het samenstel van de gedragingen, de omstandigheden waaronder deze werden verricht en alle overige feitelijke omstandigheden van het geval in ogenschouw worden genomen. Daaruit moet kunnen worden afgeleid dat de gedragingen in samenhang bezien naar hun uiterlijke verschijningsvorm op opzettelijke ernstige schending van de verkeersregels gericht zijn geweest.
De rechtbank acht op grond van de voornoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte direct voorafgaand aan het ongeval heeft gereden met een snelheid gelegen tussen 85 en 87 km/h. Dat levert, gelet op de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 50 km/h, een forse snelheidsoverschrijding op. Bovendien is verdachte bij het oprijden van de kruising door rood licht gereden, terwijl dit rode licht voor hem geruime tijd goed zichtbaar moet zijn geweest. Dit samenstel van gedragingen, die niet anders dan opzettelijk kunnen zijn verricht, moet naar het oordeel van de rechtbank worden aangemerkt als een ernstige schending van de verkeersregels. De rechtbank is voorts van oordeel dat het onder de gegeven omstandigheden niet anders kan dan dat de gedragingen van verdachte, bezien naar de uiterlijke verschijningsvorm, gericht waren op het opzettelijk in ernstige mate schenden van de verkeersregels. Hieraan draagt ook bij het gegeven dat verdachte tot één seconde voor het ongeval nog gas heeft gegeven, de auto op dat moment een snelheid registreerde van 81 km/h en verdachte pas een halve seconde voor het ongeval is gaan remmen.
Gevaar te duchten
De rechtbank is van oordeel dat het naar algemene ervaringsregels voorzienbaar is dat het hiervoor beschreven verkeersgedrag van verdachte in het algemeen leidt tot levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen dan verdachte. Dat het verkeersgedrag van verdachte zeer gevaarlijk is blijkt ook uit het verkeersongeval dat door zijn handelen heeft plaatsgevonden.
Conclusie
Het voorgaande betekent dat het verkeersgedrag van verdachte dat tot het ongeval heeft geleid tevens kan worden aangemerkt als een overtreding van artikel 5a WVW. De rechtbank concludeert dan ook dat verdachte de zwaarste vorm van schuld aan dat ongeval heeft gehad, te weten roekeloosheid.
In het ziekenhuis is vastgesteld dat [benadeelde] ten gevolge van het verkeersongeval lichamelijk letsel heeft opgelopen, bestaande in “dd fractuur thv SC-gewricht dd subluxatie SC-gewricht links” (
de rechtbank begrijpt: differentiaaldiagnose fractuur SC-gewricht, differentiaaldiagnose deels uit de kom SC-gewricht.[benadeelde] had als gevolg van het ongeval last van pijn aan nek, rug en sleutelbeen. Op 28 oktober 2022 waren de nekklachten verdwenen en had hij nog rugklachten. Hij heeft twee à drie maanden niet kunnen werken.Gelet hierop moet het letsel naar het oordeel van de rechtbank worden geduid als letsel waardoor tijdelijke ziekte of verhindering in de normale bezigheden is ontstaan.
De rechtbank concludeert dat het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.