ECLI:NL:RBGEL:2023:7051

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 december 2023
Publicatiedatum
22 december 2023
Zaaknummer
427992
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatig gebruik van SEPA-machtiging en terugvordering van geïncasseerd bedrag

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 21 december 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Ways Dropshipments B.V. en Also Nederland B.V. Het geschil betreft het onrechtmatig gebruik van een SEPA-machtiging door Also, die een bedrag van € 95.348,97 van de rekening van Ways heeft geïncasseerd. Ways stelt dat deze incasso onterecht was, omdat er geen geldige overeenkomst bestond voor het incasseren van dit bedrag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de SEPA-machtiging door Also is gebruikt voor een ander doel dan waarvoor deze was bedoeld, wat onrechtmatig handelen oplevert. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat Ways een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen, aangezien het geïncasseerde bedrag een aanzienlijke impact heeft op haar bedrijfsvoering. De rechtbank heeft de vorderingen van Ways toegewezen, inclusief de terugbetaling van het geïncasseerde bedrag, wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Ook zijn de proceskosten aan de zijde van Ways toegewezen aan Also, die als de in het ongelijk gestelde partij werd aangemerkt.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/427992 / KG ZA 23-429
Vonnis in kort geding van 21 december 2023
in de zaak van
WAYS DROPSHIPMENTS B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Schagen,
eisende partij,
hierna te noemen: Ways,
advocaat: mr. E.N. van Essen te Alkmaar,
tegen
ALSO NEDERLAND B.V.,
statutair gevestigd te Nijmegen en kantoorhoudende te Nieuwegein,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Also,
advocaat: mr. M.R.C. van Zoest en mr. T.S. de Rijke te Amsterdam,

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 16,
- de akte met aanvullende producties 17 tot en met 19 zijdens Ways,
- de akte met producties 1 tot en met 8 zijdens Also,
- de mondelinge behandeling gehouden op 11 december 2023,
- de pleitnota van Also.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Ways drijft een detailhandel en verkoopt consumentengoederen via haar eigen website en via platforms, waaronder Bol.com.
2.2.
Also exploiteert een groothandel in computers, randapparatuur en software.
2.3.
Op 16 april 2021 hebben partijen een overeenkomst ‘Machtiging SEPA Incasso Bedrijven’ (hierna: de SEPA-machtiging) gesloten. In deze SEPA-machtiging is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:
Ik/wij machtigen ALSO Nederland B.V. (ontvanger)
om betalingen van mijn/onze rekening af te schrijven op grond van deze machtiging.
(…)
Opmerking: Deze machtiging is alleen bedoeld voor incassotransacties tussen bedrijven via
zakelijke rekeningen. Ik/wij hebben niet het recht om het bedrag na uitvoering van de opdracht te laten terugboeken. Ik/wij behouden ons wel het recht voor om mijn/onze bank vóór de uitvoeringsdatum op te dragen de betalingsopdracht niet uit te voeren.
2.4.
In juni 2023 heeft Also op haar webshop advertenties van drie verschillende type printers van het merk Brother voor een koopprijs van € 29,85, € 49,82 en € 33,66 geplaatst.
2.5.
Op 5 juni 2023 heeft een telefoongesprek plaatsgevonden tussen Ways en Also. Diezelfde dag heeft Ways alle beschikbare printers van de onder 2.4 genoemde advertenties – totaal 277 stuks – via de webshop van Also voor een bedrag van € 12.524,47 besteld.
2.6.
Ways heeft van Also op 6 juni 2023 de factuur ontvangen. Op 8 juni 2023 zijn de bestelde printers bij Ways geleverd en op 15 juni 2023 is het onder 2.5 genoemde bedrag van de rekening van Ways geïncasseerd.
2.7.
Ways heeft vervolgens alle printers aan derden verkocht.
2.8.
Op 27 oktober 2023 heeft Also Ways een factuur voor een bedrag van € 95.348,97 gestuurd. Hierin is het volgende opgenomen:
Vanwege een systeemfout stonden deze artikelen voor een foutieve prijs online. Vanwege het grote verschil met de normale prijs waren deze prijzen evident niet marktconform (artikel 3.2 algemene voorwaarden). Op basis hiervan belasten we nu het verschil tussen de foutieve en de juiste prijs door.
(…)
Betalingstermijn: automatische incasso 7 dagen / Tot 03.11.2023 (…)
2.9.
Op 7 november 2023 is door Also middels de SEPA-machtiging € 95.348,97 van de bankrekening van Ways afgeschreven.
2.10.
Naar aanleiding van de hiervoor genoemde incasso hebben partijen met elkaar gecorrespondeerd. Also heeft Ways bij e-mail van 9 november 2023 meegedeeld dat als storneren niet mogelijk is het bedrag genoemd onder 2.9 ‘minus de nog openstaande facturen op dit moment’ door haar zal worden teruggestort op de rekening van Ways. Voorts heeft Also bericht dat Ways een gecorrigeerde naheffingsfactuur krijgt ter hoogte van het geïncasseerde bedrag om ‘alsnog voor de juiste prijs de goederen te kunnen factureren’.
2.11.
Bij factuur van 9 november 2023 heeft Also Ways een bedrag van € 95.348,97 doorbelast. In deze naheffingsfactuur is een betalingstermijn van 30 dagen opgenomen.
2.12.
Bij e-mail van 14 november 2023 heeft Also Ways bericht dat zij heeft besloten om niet over te gaan tot terugbetaling van het geïncasseerde bedrag. Voorts heeft zij Ways meegedeeld dat de incasso juist is uitgevoerd omdat zij gerechtigd was om middels de SEPA-machtiging te incasseren.
2.13.
Naar aanleiding van de hiervoor genoemde e-mail is Ways het onderhavige kort geding gestart.

3.Het geschil

3.1.
Ways vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis in kort geding, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Also veroordeelt om binnen twee dagen na het wijzen van dit vonnis een bedrag aan Ways (terug) te betalen van € 95.348,97, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 7 november 2023 tot de dag der algehele voldoening,
Also veroordeelt om aan Ways een bedrag te betalen van € 1.728,49 aan buitengerechtelijke incassokosten,
Also veroordeelt in de kosten van deze procedure en de nakosten, waarbij het salaris gemachtigde wordt bepaald op tweemaal het toepasselijke liquidatietarief, te vermeerderen met de wettelijke rente indien de proceskosten na 14 dagen na datum van het vonnis niet zijn voldaan.
3.2.
Ways legt aan haar vorderingen het volgende ten grondslag. Also heeft haar SEPA-machtiging misbruikt door zonder enige vorm van overleg en zonder dat zij een vordering ter hoogte van dit bedrag op Ways heeft een bedrag van € 95.348,97 te incasseren. Daarnaast heeft Also toegezegd het bedrag terug te storten en deze toezegging dient te worden nagekomen. Het bedrag van € 95.348,97 is in ieder geval onverschuldigd betaald en daarnaast is het handelen door Also onrechtmatig. Ten aanzien van het beroep door Also op verrekening betwist Ways dat sprake is van een vergissing aan de zijde van Also. Daar komt bij dat Ways gerechtvaardigd mocht vertrouwen op de juistheid van de advertenties. Bovendien is sprake van rechtsverwerking, aldus Ways.
3.3.
Also voert verweer. Also had niet de wil om een grote hoeveelheid gloednieuwe en
courante printers van honderden euro’s per stuk voor enkele tientjes te verkopen. Er is
sprake van een evidente vergissing aan de zijde van Also en daardoor is geen sprake
van een aanbod in de zin van artikel 6:217 BW. Ways mocht er evenmin gerechtvaardigd
op vertrouwen dat de wil van Also overeenstemde met haar verklaring. Subsidiair beroept
Also zich op artikel 3.2 van de Algemene Voorwaarden en het beroep hierop leidt tot
hetzelfde rechtsgevolg, namelijk dat de printers onverschuldigd aan Ways zijn betaald
omdat tussen partijen geen overeenkomst tot stand is gekomen dan wel Also niet verplicht
was tot gestanddoening daarvan waardoor een rechtsgrond ontbreekt voor de
levering van 277 printers aan Ways. Op Ways rust dan ook op grond van artikel 6:203 lid 1
BW de ongedaanmakingsverbintenis tot teruggave van de printers en op Also tot
(terug)betaling van het door Ways reeds betaalde bedrag van € 12.524,47. Omdat
alle printers door Ways zijn doorverkocht, is de verbintenis tot teruggaaf geheel blijvend
onmogelijk geworden en dient Ways op grond van artikel 6:74 lid 2 BW de schade, een
bedrag van € 107.862,78, aan Also te vergoeden. Het bedrag van € 12.524,47 dat Ways
reeds heeft voldaan, is met de schade verrekend. Voor zover geen sprake is van
onverschuldigde betaling, dan is Ways ten koste van Also ongerechtvaardigd verrijkt.
Ook ontbreekt het spoedeisend belang en is sprake van een bovenmatig restitutierisico,
aldus Also. Tot slot verzoekt Also de voorzieningenrechter om bij toewijzing van de
vorderingen aan de uitvoerbaarheid van het vonnis de voorwaarde van een bankgarantie te
stellen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Gelet op de betwisting van het spoedeisend belang door Also zal de voorzieningenrechter dit eerst beoordelen.
Spoedeisend belang
4.2.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat voor toewijzing van een vordering in kort geding tot betaling van een geldsom slechts dan aanleiding is, als het bestaan en de omvang van de vordering in hoge mate aannemelijk zijn, terwijl voorts uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is en het risico van onmogelijkheid van terugbetaling – bij afweging van de belangen van partijen – aan toewijzing niet in de weg staat.
4.3.
Geoordeeld wordt dat Ways een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen. Ways heeft aangevoerd dat het onttrekken van bijna een ton aan liquiditeit gevolgen heeft voor haar bedrijfsvoering omdat zij daardoor niet aan haar (betalings-)verplichtingen kan voldoen en haar voorraad niet kan voorfinancieren. Dat het volgens Also ongeloofwaardig is dat Ways als dropshipping-onderneming een dergelijke voorraad en een magazijn van bijna twee miljoen nodig heeft – en zij stelt dat zij dit magazijn deels dient te financieren op 15 december 2023 – doet aan het voorgaande niet af. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is het immers voorstelbaar dat, gelet op de hoogte van het geïncasseerde bedrag, de bedrijfsvoering van Ways hierdoor in het gedrang komt. Bovendien heeft Ways aangevoerd dat zij haar klanten ‘same day same delivery’ aanbiedt en daarom wel degelijk genoodzaakt is veel producten op voorraad te hebben.
De primaire vordering
4.4.
Ways heeft zich op het standpunt gesteld dat Also niet bevoegd was om gebruik te maken van de SEPA-machtiging en dat het door Also geïncasseerde bedrag van € 95.348,97 onverschuldigd is betaald.
4.5.
Volgens Ways heeft Also gebruik gemaakt van de incasso terwijl zij geen recht had om het betreffende bedrag te incasseren van de rekening van Ways. Also betwist dat zij de SEPA-machtiging niet had mogen gebruiken en stelt verder dat deze machtiging niet beperkt is tot incasso’s van vorderingen op een bepaalde grondslag. Voor zover Also hiermee stelt dat de SEPA-machtiging ook kan worden gebruikt indien geen verbintenis tot betaling uit hoofde van een koopovereenkomst aan de incasso ten grondslag ligt, moet dat worden verworpen. Daartoe is het navolgende redengevend. In dit kort geding staat vast dat tussen partijen niet is onderhandeld over de voorwaarden waaronder de SEPA-machtiging mocht worden gebruikt maar in praktijk werd de machtiging alleen gebruikt nadat partijen een overeenkomst hadden gesloten en Also uit hoofde van die overeenkomst een vorderingsrecht op Ways had. De machtiging is enkel afgegeven omdat partijen regelmatig zaken met elkaar deden. De machtiging biedt dan een eenvoudige manier om de gekochte zaken te betalen maar Ways hoefde er redelijkerwijs geen rekening mee te houden dat die machtiging ook zou worden gebruikt voor betalingen waar geen verbintenis uit een koopovereenkomst tegenover stond.
Also stelt in deze procedure zelf dat er tussen partijen in het geheel geen overeenkomst is gesloten met betrekking tot 277 printers. Ways stelt dat er wel een overeenkomst was en dat daaruit een verbintenis voortvloeide tot betaling van € 12.521,44. Wat daar ook van zij, in elk geval zijn partijen het er over eens dat er geen wilsovereenstemming was over de betaling van het meerdere. Also had dan ook geen recht om die betaling eigenhandig van de rekening van Ways af te schrijven middels de SEPA incasso.
Het gegeven dat Also (alsnog) een naheffingsfactuur heeft verstuurd aan Ways, doet hier niet aan af. Een factuur biedt op zichzelf geen grond voor betaling. Dat Ways naar aanleiding van de door Also verzonden naheffingsfactuur verzuimd heeft haar bank op te dragen de betalingsopdracht niet uit te voeren, maakt ook niet dat er alsnog een recht op incasso is ontstaan. Weliswaar had Ways op die manier de incasso kunnen voorkomen, maar het kan niet tot de conclusie leiden dat de incasso rechtmatig is geschied. Dat geldt te meer nu Ways naar voren heeft gebracht dat inmiddels bijna vijf maanden na de koop waren verstreken en zij de factuur die voorafging aan de naheffing niet heeft opgemerkt terwijl Also voorafgaand aan de verzending van de factuur ook geen contact heeft opgenomen met Ways en dat wel voor de hand had gelegen. Zeker omdat het gaat om een aanzienlijk bedrag van € 95.348,97. Blijkbaar was Also aanvankelijk ook zelf van mening dat het incasseren na het versturen van een niet nader toegelichte naheffingsfactuur (vijf maanden na de koop) niet door de beugel kon. Dat blijkt wel uit de correspondentie tussen partijen. Also heeft immers eerst toegezegd het geïncasseerde bedrag terug te storten. De terugstorting heeft zij echter om haar moverende redenen niet gedaan. Tegen deze achtergrond is voldoende aannemelijk gemaakt dat het Also niet vrijstond om de SEPA-machtiging te gebruiken om de genoemde betaling aan haar te laten verrichten. Er was geen wilsovereenstemming waaruit een verbintenis tot betaling van € 95.348,97 voortvloeide en uit niets blijkt dat de incasso ook zou mogen worden gebruikt voor een andere vordering, bijvoorbeeld tot vergoeding van schade, zoals Also impliciet lijkt te veronderstellen. Nog daargelaten dat het de vraag is of zij überhaupt zo’n vordering heeft (zoals hierna ook nader aan de orde komt). Zij heeft aldus de SEPA-machtiging gebruikt voor een ander doel dan waarvoor die was bedoeld en Aslo handelde daardoor onrechtmatig. Dat betekent dat het bedrag van
€ 95.348,97 door Also moet worden terugbetaald aan Ways nu als niet betwist vaststaat dat dat de schade is die zij daardoor heeft geleden.
4.6.
Also doet in dat verband nog wel een beroep op verrekening. Meer in het bijzonder stelt zij dat Ways linksom of rechtsom het incassobedrag was verschuldigd. Als zij gehouden zou zijn om het incassobedrag terug te betalen, dan kan zij die verbintenis onmiddellijk verrekenen met haar schadevergoedingsvordering op Ways, aldus Also. Zij stelt in dat kader dat zij 277 printers heeft geleverd waar geen grondslag voor bestond en waarvan teruggave blijvend onmogelijk is.
Ways heeft betwist dat Also recht heeft op vergoeding van schade. Voor zover er al sprake zou zijn van een kennelijke fout van Also -hetgeen wordt betwist-, heeft zij er gerechtvaardigd op kunnen vertrouwen dat Also tegen een prijs van € 12.521,44 een overeenkomst met haar wilde aangaan.
4.7.
Beide partijen hebben uitvoerig gemotiveerd waarom zij menen dat ten aanzien van de advertenties van de printers wel of geen sprake is van een geldig aanbod in de zin van artikel 6:217 lid 1 BW en voorts of Ways wel of niet gerechtvaardigd mocht vertrouwen op de juistheid van dit aanbod.
De voorzieningenrechter komt tot het oordeel dat uitgebreider onderzoek naar de feiten en waarschijnlijk ook bewijslevering nodig is, onder meer ten aanzien van de inhoud van het telefoongesprek op 5 juni 2023, om vast te stellen of op die dag wel of geen overeenkomst tot stand is gekomen dan wel of sprake is van ongerechtvaardigde verrijking van Ways ten koste van Also. Het voorgaande geldt onverkort ten aanzien van het beroep van Also op artikel 3.2 van de Algemene Voorwaarden. Beide partijen hebben toegelicht waarom de Algemene Voorwaarden wel of niet van toepassing zijn op de door hen gesloten overeenkomsten alsmede hun uitleg gegeven van dit artikel. Van belang daarbij is verder dat Ways de door Also vastgestelde schade gemotiveerd heeft betwist. Tot slot is door Ways een beroep gedaan op rechtsverwerking. Al met al leidt het voorgaande tot de conclusie dat in deze procedure de gegrondheid van de verrekening niet op eenvoudige wijze is vast te stellen. Het verrekeningsverweer staat daarom op de voet van artikel 6:136 BW niet aan toewijzing van de geldvordering in de weg.
4.8.
Gelet op het voorgaande is voldoende aannemelijk dat Also een bedrag van € 95.348,97 verschuldigd is aan Ways.
Belangenafweging
4.9.
Een belangenafweging leidt niet tot een andere uitkomst. Volgens Also dienen haar belangen doorslaggevend te zijn omdat zij moet worden gecompenseerd voor de door haar geleden schade en Ways geen verhaal biedt bij een andersluidende beslissing in een bodemprocedure. Dit argument van Also kan niet slagen. In deze procedure is niet vastgesteld dat aan Also een schadevergoedingsvordering toekomt terwijl wel is geconcludeerd dat Ways recht heeft op terugbetaling van het ten onrechte geïncasseerde bedrag. De enkele stelling van Ways dat zij door de incasso niet aan haar betalingsverplichtingen kan voldoen en evenmin haar voorraad kan voorfinancieren leidt niet tot de conclusie dat zij geen verhaalsmogelijkheden biedt als in een bodemprocedure anders zou worden beslist. Dit is ook gemotiveerd door Ways weersproken. Tegen deze achtergrond weegt het belang van Ways bij (terug-)betaling van dit bedrag zwaarder dan het belang van Also bij afwijzing van de vorderingen.
4.10.
Gelet op het voorgaande ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om aan de uitvoerbaarheid van het te wijzen vonnis de voorwaarde te stellen van een bankgarantie. Bovendien heeft de Hoge Raad [1] geoordeeld dat het standpunt dat slechts plaats is voor toewijzing bij voorraad van een geldvordering in kort geding indien gegarandeerd is dat het toegewezen bedrag aan de gedaagde wordt terugbetaald voor het geval dat in een bodemprocedure anders wordt beslist onjuist is.
Slotsom
4.11.
Aan de criteria voor toewijzing van een geldvordering in kort geding is voldaan. De vorderingen van Ways zullen dan ook worden toegewezen met dien verstande dat de hoofdsom zal worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW in plaats van de gevorderde handelsrente nu niet aan de voorwaarden van artikel 6:119a BW is voldaan.
4.12.
Daarnaast vordert Ways vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten ex artikel 6:96 lid 2 BW. Ways heeft bij dagvaarding brieven van haar advocaat aan Also overgelegd en daarmee heeft zij voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit), nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is niet hoger dan het tarief dat in het Besluit is bepaald en het bedrag van € 1.728,49 zal daarom worden toegewezen.
4.13.
Also zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De proceskosten worden aan de zijde van Ways tot op heden begroot op:
- dagvaarding € 112,04
- griffierecht € 2.837,00
- salaris € 1.079,00
- nakosten €
173,00 (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 4.201,04

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt Also om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis een bedrag van € 95.348,97 aan Ways te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 7 november 2023 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt Also om aan Ways een bedrag van € 1.728,49 aan buitengerechtelijke incassokosten te betalen,
5.3.
veroordeelt Also in de proceskosten, aan de zijde van Ways tot dit vonnis vastgesteld op € 4.201,04, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling. Als Also niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet Also € 90,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.T. Boks en in het openbaar uitgesproken op 21 december 2023.
1780