ECLI:NL:RBGEL:2023:6993
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Huurrecht en opzegging huurovereenkomst kavel met indirecte horizontale werking van het EVRM
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Nijmegen, op 22 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen de vennootschap onder firma Recreatielanderij De Hof van Wezel v.o.f. en een gedaagde partij over de opzegging van een huurovereenkomst voor een kavel op een recreatieterrein. De huurovereenkomst was in 2017 mondeling gesloten en had een looptijd van één jaar. De eisende partij, Hof van Wezel, stelde dat de gedaagde partij herhaaldelijk in gebreke was gebleven met het betalen van de huur en dat de huurovereenkomst per 1 mei 2023 rechtsgeldig was opgezegd. De gedaagde partij voerde verweer en stelde dat hij weliswaar geen huurbescherming genoot op basis van het Burgerlijk Wetboek, maar wel op grond van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De kantonrechter oordeelde dat de huurovereenkomst niet onder de bepalingen van het huurrecht voor woonruimten viel en dat de opzegging door Hof van Wezel rechtsgeldig was. De kantonrechter verlengde de ontruimingstermijn tot 31 maart 2024 en wees de vorderingen van Hof van Wezel toe, waaronder de huurachterstand en een gebruikersvergoeding. De gedaagde partij werd veroordeeld in de proceskosten.