ECLI:NL:RBGEL:2023:6948

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 december 2023
Publicatiedatum
19 december 2023
Zaaknummer
05/046417-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van militairen voor schietincident in Afghanistan met zwaar lichamelijk letsel als gevolg

Op 18 december 2023 heeft de militaire kamer van de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een zaak tegen drie militairen die betrokken waren bij een schietincident in Afghanistan op 16 januari 2021. Tijdens een oefening genaamd 'Guardian Angels' raakte een andere militair, [benadeelde], ernstig gewond door een schot in zijn rechteronderarm, wat leidde tot de amputatie van zijn onderarm. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, een sergeant, grovelijk onvoorzichtig en nalatig heeft gehandeld door scherpe munitie in een oefenvoertuig te verplaatsen en niet de nodige veiligheidsmaatregelen te treffen. De verdachte kreeg een werkstraf van 90 uur en moet een schadevergoeding van €50.000 aan het slachtoffer betalen. De militaire kamer benadrukte het belang van naleving van veiligheidsvoorschriften binnen de krijgsmacht en de gevolgen van het niet naleven daarvan. De verdediging pleitte voor vrijspraak, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte verantwoordelijk was voor het letsel van [benadeelde].

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/046417-22
Datum uitspraak : 18 december 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige militaire kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1991 op [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .
Raadsman: mr. S.M. Diekstra, waargenomen door kantoorgenoot mr. N. Amine, advocaat in Leiden.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij, als militair (groepscommandant), in de rang van sergeant, op of omstreeks 16 januari 2021 te Mazar E Sharif, in elk geval in Afghanistan, grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en/of nalatig toen aldaar gedurende de oefening ‘Guardian Angels’ op het oefenterrein/de oefenbaan (de C-IED Lane op Camp Marmal),
nadat hij, verdachte, op de bijrijders stoel van een witte pick-up, welke pick-up in gebruik was ten behoeve van de oefening ‘Guardian Angels’, althans in een voertuig dat zich op het oefenterrein/de oefenbaan bevond, zes, althans een aantal, patroonmagazijnen gevuld met scherpe munitie 5.56mm behorende bij/geschikt voor een wapen, een Colt C8, had aangetroffen en/of had geconstateerd dat voornoemde patroonmagazijnen daadwerkelijk scherpe munitie bevatte,
hij, verdachte, vervolgens (in strijd met een gegeven dienstbevel en/of in strijd met de geldende dienstvoorschriften en/of in strijd met gemaakte afspraken) voornoemde patroonmagazijnen met scherpe munitie heeft vastgepakt/opgepakt en/of op de achterbank van voornoemd voertuig heeft neergelegd (alwaar reeds een Colt C8 lag), althans voornoemde patroonmagazijnen met scherpe munitie heeft verplaatst of heeft laten verplaatsen en/of (vervolgens) in voornoemde pick-up op het oefenterrein/de oefenbaan onbeschermd en/of onbeheerd heeft achtergelaten,
zonder dat hij, verdachte, na het aantreffen voornoemde patroonmagazijnen met scherpe munitie de oefening stil had gelegd, en/of zonder dat hij, verdachte, het aantreffen van voornoemde patroonmagazijnen met scherpe munitie had gemeld, en/of zonder dat hij, verdachte, de (overige) deelnemers aan de oefening had geïnformeerd over de aanwezigheid van die patroonmagazijnen met scherpe munitie op het oefenterrein/de oefenbaan, en/of waarbij/waardoor die patroonmagazijnen met scherpe munitie door hem, verdachte, niet apart zijn gehouden van de patroonmagazijnen voor de Colt C8 met blanks,
terwijl hij, verdachte, (gelet op het eerder gegeven dienstbevel) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat er (uit veiligheidsoverwegingen) geen scherpe munitie (voor de Colt C8) naar het oefenterrein/de oefenbaan mocht worden meegenomen en/of dat patroonmagazijnen met scherpe munitie voor de Colt C8 op de slaapverblijven/kamers moesten blijven liggen en/of (gelet op het dienstvoorschrift Colt Type C7,C8 en LOAW (VS 7-520)) dat het verboden is om scherpe en losse patronen door elkaar te gebruiken of gelijktijdig in het bezit te hebben, en/of terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat voornoemde pick-up waarin hij voornoemde patroonmagazijnen met scherpe munitie had aangetroffen en had achtergelaten tijdens/ten behoeve van de oefening werd gebruikt en/of (weer) tijdens de oefening gebruikt zou gaan worden,
waarbij/waardoor voornoemde patroonmagazijnen met scherpe munitie (vervolgens) tijdens voornoemde oefening op het oefenterrein/de oefenbaan vermengd zijn geraakt met de aldaar aanwezige patroonmagazijnen voor de Colt C8 met blanks, waarna (vervolgens) soldaat 1 [medeverdachte 1] zijn Colt C8 tijdens/ten behoeve van de oefening heeft bijgeladen met één van voornoemde patroonmagazijnen met scherpe munitie, en/of waarna die soldaat [medeverdachte 1] (vervolgens) met zijn Colt C8 tijdens de oefening met die scherpe munitie onderdrukkingsvuur heeft gegeven, althans, schoten heeft gelost met die scherpe munitie, waarbij/waardoor [benadeelde] door een of meerdere patronen in de (rechter)(boven en/of onder)arm is getroffen,
waardoor het (mede) aan zijn, verdachtes, schuld te wijten is geweest dat die [benadeelde] , zwaar lichamelijk letsel, te weten een (in)schotwond in de voorzijde (rechter)(onder)arm en een barstwond in de voorzijde (rechter) (onder)arm en een (uit)schotwond in de achterzijde (rechter)(boven)arm, heeft bekomen, als gevolg waarvan de (rechter)onderarm van die [benadeelde] moest worden geamputeerd, althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de ambts- of beroepsbezigheden van deze was ontstaan,
zulks terwijl die feiten/dat feit zijn/is begaan in de uitoefening van zijn, verdachtes, beroep.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Verdachte (in de rang van sergeant) en medeverdachten [medeverdachte 2] (in de rang van sergeant) en [medeverdachte 1] (in de rang van soldaat 1) waren ten tijde van de ten laste gelegde feiten werkzaam bij Defensie. [2] Zij waren uitgezonden naar Afghanistan als Force Protection. Op 16 januari 2021 werd op Camp Marmel [3] in Mazar-i-Sharif een oefening gedraaid, waar zij onderdeel van uitmaakten. Tijdens deze oefening is slachtoffer [benadeelde] ernstig gewond geraakt, toen hij door [medeverdachte 1] met scherpe munitie in zijn rechteronderarm werd geschoten. [4]
In het Handboek Militair, dienstvoorschrift VS 7-520 Colt Type C7, C8 en LOAW, staan aangaande de Colt C8 onder meer - voor zover relevant - de volgende veiligheidsregels beschreven:
- Het is verboden scherpe-, losse-, exercitie- en oefenmarkeerpatronen door elkaar te gebruiken of gelijktijdig in bezit te hebben. Tenzij zeer nadrukkelijk anders bepaald door de daartoe opgeleide instructeur; [5]
- Evt. munitierestanten kunnen nog worden ingeleverd bij de instructeur, (baan)commandant of leider der oefening. [6]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit. Hij heeft de scherpe munitie aangetroffen en geen maatregelen genomen om deze veilig te stellen. Het gegeven dat [benadeelde] vervolgens ernstig gewond is geraakt, is in alle redelijkheid mede toe te rekenen aan verdachte.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit. Het staat niet vast dat door [medeverdachte 1] is geschoten met de scherpe munitie die verdachte in de auto heeft zien liggen. Verder ontbreekt de schuld van verdachte aan het ontstaan van letsel bij [benadeelde] . Verdachte heeft de gevolgen van zijn handelen niet kunnen en moeten voorzien, gelet op de professionele setting waarin hij zich bevond.
Beoordeling door de militaire kamer
Aan verdachte is ten laste gelegd dat het aan zijn schuld is te wijten dat [benadeelde] zwaar lichamelijk letsel is bekomen, terwijl het feit is gepleegd in de uitoefening van zijn beroep als militair.
Het verloop van de oefening
De oefening vond plaats op de IED LANE (oefenlocatie) en was gericht op het trainen van ‘Guardian Angels’, voor het beveiligen van
advisors. OPC (opvolgend pelotons commandant) [naam 1] had voor deze oefening regels opgesteld:
  • Geen scherpe Colt 5.56 mm munitie mee naar het oefenterrein;
  • De Glock 17 mocht mee en moest op de picknicktafels gelegd worden en mocht daar niet voorbij;
  • Alleen de oefenleiding mocht half geladen met de Glock op het oefenterrein rondlopen, zodat zij konden reageren op een ‘insider threat’.
Deze regels werden door [naam 1] , als meerdere van de groepscommandanten, op 15 januari 2021 medegedeeld in een briefing aan de groepscommandanten, zijnde verdachte, [medeverdachte 2] , [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] . Hen is verder uitgelegd hoe de oefening en de planning eruit zag, wat hun rol was tijdens de oefening en welke voertuigen en munitie gebruikt zouden worden. Over de scherpe Colt munitie is uitdrukkelijk verteld dat dit niet mee mocht naar het oefenterrein en dit op de slaapverblijven moest blijven. Enkel de ongeladen Colt wapens moesten mee naar het oefenterrein. De Glocks, waar alle militairen in missiegebied half geladen mee liepen, moesten bij het oefenterrein op de picknicktafels neergelegd worden en mochten daar niet voorbij. Alleen de oefenleiding mocht met een half geladen Glock lopen op het oefenterrein. De groepscommandanten gaven deze informatie weer door aan hun eigen groepsleden. [8] [medeverdachte 1] is door zijn groepscommandant [naam 4] geïnstrueerd. [9]
Op de ochtend van de oefening kregen de manschappen een wapeninspectie. De half geladen Glocks van eenieder, behalve de oefenleiding, moesten op de picknicktafels neergelegd worden, evenals de scherpe munitie voor de Glocks. [10] De Colts, die gebruikt werden tijdens de oefening, werden uitgelijnd bij de IED-loods. [11]
De avond voordat de oefening werd gedraaid, werd een zwarte krat klaargezet met Colt patroonhouders gevuld met blanks en mondingsstoppen. Deze krat is meegenomen naar de oefening en uitgelijnd bij de IED-loods, ongeveer 40 meter bij de picknicktafel met Glocks en scherpe munitie vandaan, zodat de blanks en scherpe munitie niet bij elkaar zouden liggen. Uit die krat kon eenieder het benodigde materiaal voor die oefendag pakken. [12] Eenieder kreeg twee magazijnen blanks voor de Colt. [13] Een eventueel nieuw magazijn blanks moest uit het kratje gepakt worden. [14]
De voertuigen, waaronder pick-up trucks, die tijdens de oefening werden gebruikt, stonden allemaal bij elkaar binnen de hekken van de IED LANE, nabij de IED-loods. De sleutels van deze voertuigen werden in het contactslot gelaten, zodat deze niet kwijt kon raken en men snel een voertuig kon pakken indien nodig. [15]
Relevante momenten
De militaire kamer overweegt dat voorafgaand aan het incident waarbij het slachtoffer [benadeelde] gewond is geraakt, een viertal relevante momenten zijn te onderscheiden, die zij hieronder zal uitwerken.
Tijdens de oefening werden gedurende de dag een aantal scenario’s doorlopen, gericht op het trainen van Guardian Angel-taken. Voor één van die scenario’s bracht verdachte [benadeelde] in een pick-up naar zijn oefenpositie. Verdachte zag op de bijrijdersstoel van die pick-up Colt magazijnen liggen met daarin scherpe munitie. Verdachte heeft die op de achterbank gelegd en tegen [benadeelde] gezegd dat hij deze niet mocht gebruiken. Daarna heeft hij niets meer met die magazijnen gedaan. [16] Dit betreft het eerste relevante moment.
De wapens van de collega’s die niet bezig waren met een oefenscenario, stonden uitgelijnd bij de IED-loods. Op enig moment moest [naam 4] een scenario draaien en pakte hij een willekeurig, gebruikt wapen. Dat wapen was al geladen met een patroonhouder blanks. Op dat moment was niet duidelijk van wie het wapen was. In het scenario schoot hij een aantal keer met het wapen met blanks. Na afloop van zijn scenario heeft hij, zonder achterom te kijken, het wapen met een arm naar achteren bewogen en op de achterbank van een voertuig, een witte pick-up, gelegd. Hij parkeerde de pick-up ter hoogte van de IED-loods en liet het wapen daarin liggen, omdat hij het wapen wellicht later nog nodig zou hebben. [17] Dit betreft het tweede relevante moment.
Het derde relevante moment betreft het volgende. [medeverdachte 1] moest vervolgens een scenario draaien, maar vond zijn wapen niet op de plek bij de IED-loods waar hij het wapen eerder had neergezet. Uiteindelijk vond hij zijn wapen terug op de achterbank van een witte pick-up. Hij merkte dat de patroonhouder in zijn wapen niet meer vol was en zag dat onder zijn wapen vijf of zes patroonhouders lagen. Hij verving de patroonhouder in zijn wapen met één van de patroonhouders die op de achterbank lagen, zonder te controleren of dit inderdaad blanks waren, zoals hij aannam. Vervolgens is hij met een collega in een witte pick-up verplaatst naar de plek waar het scenario gedraaid zou worden. [18]
Vervolgens heeft [naam 4] een scenario met [benadeelde] gedraaid zonder bijzonderheden. Daarna draaiden zij datzelfde scenario opnieuw, met andere collega’s. [benadeelde] stond in de laadbak van de pick-up en speelde de rol van ‘Afghaan’ en [naam 4] bestuurde de auto. [medeverdachte 1] had in dit scenario de rol van Guardian Angel. Nadat [benadeelde] het vuur opende met blanks, vuurde [medeverdachte 1] terug. [19] [benadeelde] werd – naar achteraf blijkt – door [medeverdachte 1] met scherpe munitie in zijn rechteronderarm geschoten. Na het incident zijn op de achterbank van deze witte pick-up vijf Colt patroonhouders met scherpe munitie en een Colt patroonhouder met blanks aangetroffen. [20] Dit betreft het vierde relevante moment.
Op de locatie waar [medeverdachte 1] stond, zijn zeven hulzen van scherpe munitie aangetroffen. In het wapen van [medeverdachte 1] , is een Colt patroonhouder met scherpe munitie aangetroffen, met daarin nog 23 scherpe patronen. De mondingsvlamdemper van het wapen was gespleten. [21] [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij meerdere keren geschoten heeft. [22]
[medeverdachte 1] heeft over het laden van zijn wapen met scherpe munitie verklaard dat zijn aanname was ‘oefenvoertuig, dus oefenmunitie’. Hij heeft gekeken of de munitie recht in de patroonhouder zat en heeft niet dichtbij gekeken. Hij ging ervan uit dat de munitie op de achterbank van de witte pick-up, blanks waren. [23]
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij zes magazijnen met scherpe munitie voor de Colt heeft meegenomen naar het oefenterrein. Vijf daarvan waren gevuld met 30 scherpe patronen en één daarvan met 20 scherpe patronen. Deze magazijnen zaten in zijn vest en heeft hij in de deur aan de bijrijderskant in een wit Amerikaans voertuig gelegd. [24]
Uit verklaringen van onder meer getuigen [naam 1] [25] en [naam 5] [26] blijkt dat als er scherpe munitie op het oefenterrein wordt aangetroffen, er ‘stop stop stop’ geroepen dient te worden, omdat er dan sprake is van een gevaarlijke situatie. Uit de verklaring van [naam 6] blijkt dat als er scherpe munitie op een oefenlocatie wordt aangetroffen, de oefening stilgelegd moet worden. [27]
Verdachte heeft aangegeven dat hij bij de briefing van [naam 1] aanwezig was en op de hoogte was van het feit dat er geen scherpe Colt munitie op het oefenterrein aanwezig mocht zijn. [28]
Oordeel van de militaire kamer
De militaire kamer gaat er gelet op het vorengaande vanuit dat de scherpe munitie die [medeverdachte 2] meenam naar het oefenterrein, dezelfde munitie is die door verdachte is verplaatst, en dezelfde is als de munitie die [medeverdachte 1] heeft gebruikt om zijn wapen mee te laden en daarmee op [benadeelde] heeft geschoten. Immers, [medeverdachte 2] heeft vijf patroonhouders met 30 scherpe patronen en één patroonhouder met 20 scherpe patronen voor de Colt in een wit voertuig aan de bijrijderskant achtergelaten. Verdachte heeft een aantal magazijnen aan de bijrijderskant van een pick-up aangetroffen en naar de achterbank verplaatst. Daarbij heeft hij [benadeelde] gezegd die scherpe munitie niet te gebruiken. [medeverdachte 1] heeft later vijf of zes patroonhouders op de achterbank van een witte pick-up gevonden onder zijn wapen en deze gebruikt om zijn Colt mee te laden. Vervolgens heeft hij op [benadeelde] geschoten en bleek zijn wapen met scherpe munitie geladen te zijn. Op de plek waar [medeverdachte 1] stond, zijn zeven hulzen gevonden en in zijn wapen nog 23 patronen. Op de achterbank van de witte pick-up zijn na het incident vijf Colt patroonhouders met scherpe munitie en een Colt patroonhouder met blanks aangetroffen.
In het verweer van de verdediging is geen begin van aannemelijkheid gemaakt dat er die dag één of meer collega’s waren die scherpe munitie meenamen naar het oefenterrein. Gelet op alle verklaringen in het dossier, heeft de militaire kamer geen aanleiding om aan te nemen dat er meerdere pick-ups waren met daarin magazijnen met scherpe munitie, of dat er anderszins scherpe munitie aanwezig was tijdens deze oefening, die door anderen dan [medeverdachte 2] waren meegenomen. Er is daarom geen reden voor twijfel dat, zoals hiervoor overwogen, het steeds om dezelfde patroonhouders met scherpe munitie gaat. Dat [medeverdachte 2] verklaart de patroonhouders in de deur van de bijrijder te hebben achtergelaten en verdachte verklaart dat hij de patroonhouders op de bijrijdersstoel heeft aangetroffen, doet hieraan niet af.
De militaire kamer dient de vragen te beantwoorden of verdachte schuld heeft gehad aan het toebrengen van (zwaar) lichamelijk letsel bij [benadeelde] . Deze vraag beantwoordt de militaire kamer bevestigend.
In het dienstvoorschrift VS 7-520 Colt Type C7, C8 en LOAW staat het verbod opgenomen om scherpe munitie en blanks door elkaar te gebruiken of gelijktijdig in bezit te hebben. Daarnaast is de verplichting opgenomen om eventuele munitierestanten in te leveren. Verdachte heeft magazijnen met scherpe munitie voor de Colt aangetroffen in een oefenvoertuig en deze naar de achterbank verplaatst of doen verplaatsen. Dat hij zich heeft gerealiseerd dat die niet mochten worden gebruikt, volgt in elk geval uit zijn opdracht aan [benadeelde] de scherpe munitie niet te gebruiken. Daarbij heeft hij – nadat hij [benadeelde] heeft afgezet voor een oefenscenario en was teruggekeerd – nagelaten de oefening stil te leggen, dit bij iemand te melden, de deelnemers van de oefening te informeren of anderszins maatregelen te nemen om te voorkomen dat de (scherpe) munitie tijdens de oefening gebruikt zou kunnen worden en/of vermengd zou kunnen raken met de blanks die gebruikt werden. Hij heeft de munitie onbeschermd en onbeheerd achtergelaten in een voertuig dat zich op het oefenterrein bevond, die verdachte gebruikte voor een vervolgscenario tijdens de oefening en waarvan hij dus had kunnen weten of op z’n minst had kunnen verwachten dat dat dit voertuig ook later weer ten behoeve van de oefening gebruikt zou worden. Dit ondanks het feit dat hij op de hoogte was van het gegeven dienstbevel dat er geen scherpe Colt munitie tijdens de oefening aanwezig mocht zijn. Het handelen van verdachte heeft ertoe geleid dat [medeverdachte 1] uiteindelijk met scherpe munitie op [benadeelde] heeft geschoten, waardoor het letsel van [benadeelde] is veroorzaakt. De militaire kamer is van oordeel dat verdachte hiermee ‘grovelijk onvoorzichtig, onachtzaam en nalatig’ heeft gehandeld. Aldus was sprake van een fout van verdachte die hem ook strafrechtelijk valt aan te rekenen. Dit levert ‘schuld’ in de zin van artikel 308 van het Wetboek van Strafrecht op. De militaire kamer heeft uit de wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het ten laste gelegde feit, in de uitoefening van zijn beroep, heeft begaan.
Zwaar lichamelijk letsel
Het letsel van [benadeelde] moet naar het oordeel van de militaire kamer naar zijn aard worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel. Uit het medisch rapport van 18 januari 2021 blijkt dat sprake was van een inschot- en een barstwond in de rechteronderarm en een uitschotwond in de rechterbovenarm. [29] Door de schoten was zijn rechterarm zodanig beschadigd dat medisch ingrijpen noodzakelijk was en uiteindelijk heeft geleid tot de amputatie van de onderarm.
Conclusie
Gelet op al het bovenstaande is de militaire kamer van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de militaire kamer is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij, als militair (groepscommandant), in de rang van sergeant, op
of omstreeks16 januari 2021 te Mazar-i-Sharif,
in elk gevalin Afghanistan, grovelijk
, althans aanmerkelijkonvoorzichtig, onachtzaam en
/ofnalatig toen aldaar gedurende de oefening ‘Guardian Angels’ op het oefenterrein
/de oefenbaan(de
C-IED Lane op Camp Marmal),
nadat hij, verdachte, op de bijrijders stoel van een witte pick-up, welke pick-up in gebruik was ten behoeve van de oefening ‘Guardian Angels’
, althans in een voertuigdat zich op het oefenterrein
/de oefenbaanbevond
, zes, althanseen aantal
,patroonmagazijnen gevuld met scherpe munitie 5.56mm behorende bij
/geschikt voor een wapen,een Colt C8, had aangetroffen en
/ofhad geconstateerd dat voornoemde patroonmagazijnen daadwerkelijk scherpe munitie bevatte,
hij, verdachte, vervolgens
(in strijd met een gegeven dienstbevel en
/ofin strijd met de geldende dienstvoorschriften
en/of in strijd met gemaakte afspraken) voornoemde patroonmagazijnen met scherpe munitie heeft vastgepakt/opgepakt en/of op de achterbank van voornoemd voertuig heeft neergelegd (alwaar reeds een Colt C8 lag), althansvoornoemde patroonmagazijnen met scherpe munitie heeft verplaatst of heeft laten verplaatsen en
/of (vervolgens
)in voornoemde pick-up op het oefenterrein
/de oefenbaanonbeschermd en
/ofonbeheerd heeft achtergelaten,
zonder dat hij, verdachte, na het aantreffen voornoemde patroonmagazijnen met scherpe munitie de oefening stil had gelegd, en
/ofzonder dat hij, verdachte, het aantreffen van voornoemde patroonmagazijnen met scherpe munitie had gemeld, en
/ofzonder dat hij, verdachte, de (overige) deelnemers aan de oefening had geïnformeerd over de aanwezigheid van die patroonmagazijnen met scherpe munitie op het oefenterrein
/de oefenbaan, en/of waarbij/waardoor die patroonmagazijnen met scherpe munitie door hem, verdachte, niet apart zijn gehouden van de patroonmagazijnen voor de Colt C8 met blanks,
terwijl hij, verdachte,
(gelet op het eerder gegeven dienstbevel
)wist
, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden,dat er
(uit veiligheidsoverwegingen
)geen scherpe munitie
(voor de Colt C8
)naar het oefenterrein
/de oefenbaanmocht worden meegenomen en
/ofdat patroonmagazijnen met scherpe munitie voor de Colt C8 op de slaapverblijven/kamers moesten blijven liggen en
/of(gelet op het dienstvoorschrift Colt Type C7,C8 en LOAW (VS 7-520)) dat het verboden is om scherpe en losse patronen door elkaar te gebruiken of gelijktijdig in het bezit te hebben,
en/ofterwijl hij, verdachte,
wist, althansredelijkerwijs had moeten vermoeden, dat voornoemde pick-up waarin hij voornoemde patroonmagazijnen met scherpe munitie had aangetroffen en had achtergelaten tijdens/ten behoeve van de oefening werd gebruikt en
/of (weer
)tijdens de oefening gebruikt zou gaan worden,
waarbij/waardoor voornoemde patroonmagazijnen met scherpe munitie (vervolgens) tijdens voornoemde oefening op het oefenterrein
/de oefenbaanvermengd zijn geraakt met de aldaar aanwezige patroonmagazijnen voor de Colt C8 met blanks, waarna
(vervolgens
)soldaat 1 [medeverdachte 1] zijn Colt C8
tijdens/ten behoeve van de oefening heeft bijgeladen met één van voornoemde patroonmagazijnen met scherpe munitie, en
/ofwaarna die soldaat [medeverdachte 1]
(vervolgens
)met zijn Colt C8 tijdens de oefening met die scherpe munitie onderdrukkingsvuur heeft gegeven,
althans, schoten heeft gelost met die scherpe munitie,waarbij/waardoor [benadeelde] door
een ofmeerdere patronen in de
(rechter
)(boven en/ofonder
)arm is getroffen,
waardoor het (mede) aan zijn, verdachtes, schuld te wijten is geweest dat die [benadeelde] , zwaar lichamelijk letsel, te weten een (in)schotwond in de voorzijde (rechter)(onder)arm en een barstwond in de voorzijde (rechter) (onder)arm en een (uit)schotwond in de achterzijde (rechter)(boven)arm, heeft bekomen, als gevolg waarvan de (rechter)onderarm van die [benadeelde] moest worden geamputeerd
, althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de ambts- of beroepsbezigheden van deze was ontstaan,
zulks terwijl
die feiten/dat feit
zijn/is begaan in de uitoefening van zijn, verdachtes, beroep.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
aan zijn schuld te wijten zijn dat een ander zwaar lichamelijk letsel bekomt, terwijl het misdrijf is gepleegd in de uitoefening van enig ambt of beroep.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 90 uren, te vervangen door 45 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit.
De beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De militaire kamer heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte is een ervaren en getraind militair en hij was op de hoogte van het gegeven dienstbevel en geldende veiligheidsregels. Verdachte heeft desondanks niet gemeld dat hij scherpe munitie in een oefenvoertuig aantrof, heeft de oefening niet stilgelegd of anderszins maatregelen genomen om te voorkomen dat de scherpe munitie vermengd zou raken met de blanks die tijdens de oefening gebruikt werden. [benadeelde] is ernstig gewond geraakt omdat [medeverdachte 1] met de door verdachte verplaatste scherpe munitie op hem heeft geschoten en ondervindt hier nog dagelijks en de rest van zijn leven de gevolgen van. Dit is een zeer ernstig feit. Immers, de naleving van de dienstvoorschriften is in het belang van andere militairen en zelfs van het functioneren van de krijgsmacht als geheel. Militairen mogen binnen Defensie een veilige werkomgeving verwachten en daar dient iedere individuele militair ook aan bij te dragen. Daartoe dient elke militair, dus ook verdachte destijds, de dienstbevelen en dienstvoorschriften grondig na te leven. Van een militair als verdachte mag dan ook verlangd worden dat hij zich hier te allen tijde aan houdt. Verdachte heeft zich hiermee niet gedragen zoals van een militair verwacht mag worden. De militaire kamer rekent hem dit aan.
Alles afwegend, acht de militaire kamer een werkstraf voor de duur van 90 uren passend en geboden.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [benadeelde] heeft in verband met het bewezenverklaarde feit een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 50.000,00 aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. De militaire kamer gaat ervan uit dat zij zich hiermee ook op het standpunt stelt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard.
Overweging van de militaire kamer
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de militaire kamer vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen één van de categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Door de bewezenverklaarde feiten heeft de benadeelde lichamelijk letsel opgelopen in de vorm van een geamputeerde onderarm en ondervindt hier nog dagelijks en de rest van zijn leven de fysieke gevolgen van, nog los van de psychische gevolgen dat het incident op hem heeft. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De militaire kamer houdt rekening met de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. De militaire kamer heeft hierbij acht geslagen op het feit dat er sprake is van een blijvend hinderlijke beperking en dat het letsel en uiteindelijke verlies van de onderarm een grote impact heeft (gehad) op het dagelijkse leven van de benadeelde partij. De militaire kamer ziet daarom reden om het verzochte bedrag van € 50.000,00 als immateriële schadevergoeding toe te kennen.
Verdachte is vanaf 16 januari 2021 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank overweegt dat verdachte en zijn medeverdachten ieder voor het hele schadebedrag (hoofdelijk) kunnen worden aangesproken. Verdachte hoeft niet meer te betalen indien en voor zover zijn medeverdachten de schade hebben vergoed.
De militaire kamer ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen.
Overweging van de rechtbank

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d, 36f, 308 en 309 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De militaire kamer:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een taakstraf van 90 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 45 dagen;
benadeelde partij
  • veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [benadeelde] van € 50.000,00 aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 januari 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [benadeelde] , een bedrag te betalen van € 50.000,00 aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 januari 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 285 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 bepaalt dat als (een van) de medeverdachten (een deel van) het schadebedrag betalen, dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M.H. Pennings (voorzitter), mr. Y.H.M. Marijs, rechter, en Kolonel mr. C.E.W. van de Sande, militair lid, in tegenwoordigheid van mr. S. Benbouazza, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 december 2023.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de Koninklijke Marechaussee, Landelijk Tactisch Commando, Brigade Recherche, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL27QR/21-800001, gesloten op 14 maart 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 februari 2021, p. 306.
3.Proces-verbaal van aangifte d.d. 5 februari 2021, p. 30.
4.Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 1] d.d. 3 februari 2021, p. 44-51.
5.Dienstvoorschrift VS 7-520 Colt Type C7, C8 en LOAW, p. 667.
6.Dienstvoorschrift VS 7-520 Colt Type C7, C8 en LOAW, p. 434.
7.Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 1] d.d. 19 januari 2021, p. 37-38.
8.Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 1] d.d. 3 februari 2021, p. 46-47.
9.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1] d.d. 18 januari 2021, p. 97.
10.Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 1] d.d. 19 januari 2021, p. 37-38.
11.Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 3] d.d. 10 februari 2021, p. 59.
12.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 2] d.d. 19 januari 2021, p. 125.
13.Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 1] d.d. 19 januari 2021, p. 37.
14.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 2] d.d. 19 januari 2021, p. 122.
15.Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 4] d.d. 18 januari 2021, p. 71.
16.Proces-verbaal van verhoor van getuige [verdachte] d.d. 10 februari 2021, p. 87-88.
17.Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 4] d.d. 18 januari 2021, p. 71-72.
18.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1] d.d. 18 januari 2021, p. 98-100.
19.Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 4] d.d. 18 januari 2021, p. 72.
20.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 januari 2021, p. 25.
21.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 januari 2021, p. 24-25.
22.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1] d.d. 18 januari 2021, p. 100.
23.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1] d.d. 18 januari 2021, p. 99.
24.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 2] d.d. 19 januari 2021, p. 126.
25.Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 1] bij de rechter-commissaris d.d. 13 juni 2023.
26.Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 5] bij de rechter-commissaris d.d. 23 juni 2023.
27.Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 6] bij de rechter-commissaris d.d. 13 juni 2023.
28.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 30 november 2023.
29.Field Hospital Camp Marmal Medical Rapport d.d. 18 januari 2021 (bijlage van de vordering benadeelde partij d.d. 6 december 2022.