ECLI:NL:RBGEL:2023:6947

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 december 2023
Publicatiedatum
19 december 2023
Zaaknummer
05/110667-21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van drie militairen voor betrokkenheid bij schietincident in Afghanistan met ernstig letsel als gevolg

Op 18 december 2023 heeft de militaire kamer van de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen drie militairen die betrokken waren bij een schietincident in Afghanistan. De zaak betreft een oefening genaamd 'Guardian Angels' die plaatsvond op 16 januari 2021 te Mazar-i-Sharif. Tijdens deze oefening raakte een andere militair, [benadeelde], ernstig gewond door een schot van soldaat [medeverdachte 1], die zijn wapen had geladen met scherpe munitie die door verdachte [verdachte] was meegenomen naar het oefenterrein. De verdachte, in de rang van sergeant, had een dienstbevel genegeerd dat het meenemen van scherpe munitie naar het oefenterrein verbood. De militaire kamer oordeelde dat de verdachte opzettelijk het dienstbevel niet had opgevolgd, wat leidde tot levensgevaar voor [benadeelde] en gemeen gevaar voor andere personen en goederen. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 140 uren en moest een schadevergoeding van € 50.000 aan [benadeelde] betalen. De militaire kamer benadrukte de ernst van de feiten en het belang van het naleven van dienstbevelen en veiligheidsregels binnen de krijgsmacht.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/110667-21
Datum uitspraak : 18 december 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige militaire kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1992 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .
Raadsman: mr. M.P.K. Ruperti, advocaat in Apeldoorn.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij, als militair (groepscommandant), in de rang van sergeant, in of omstreeks de periode van 15 januari 2021 tot en met 16 januari 2021 te Mazar E Sharif, in elk geval in Afghanistan, nadat verdachtes meerdere, opvolgend pelotonscommandant (OPC) sergeant 1 [naam 1] (oefenleider), aan elke deelnemer aan de oefening ‘Guardian Angels’ en/of derhalve tevens aan hem, verdachte, tijdens een missie briefing/veiligheidsbriefing, het bevel had gegeven:
(zie dossierpagina 308)
- Controleer al je uitrusting en zorg dat je er zeker van bent dat je geen munitie mag hebben.
- Secundaire wapen of eigen wapens / patroonmagazijnen:
uitgelijnd op de picknick tafels moeten liggen, (er is altijd een guard aanwezig om op de spullen te letten).
- 1 x Colt C8 (geen andere wapens zijn toegestaan op de oefenlocatie)
- 2 x patroonmagazijnen "BLANKS".
- Alle lopen van de wapens op de IED Lane zijn vrij van scherpe munitie.
en/of
- Er geen scherpe munitie (voor de Colt C8) naar het oefenterrein/de oefenbaan mocht worden meegenomen (dossierpagina's 37, 47 en 124)
- De patroonhouders met scherpe patronen voor de Colt C8 niet naar de oefenlocatie mee mochten worden genomen en op de slaapkamers moesten blijven liggen (dossierpagina's 47 en 124)
- De scherpe munitie apart moest worden gehouden van de blanks (dossierpagina 135)
- Deelnemers aan de oefening hun uitrustingsstukken moesten controleren en dat zij zeker moesten stellen dat zij niet in het bezit waren van munitie (dossierpagina 41)
- Geen scherpe Colt 5.56 mm munitie mee naar het oefenterrein.
- De base load Colt munitie (scherpe munitie) op de slaapverblijven/kamers moest achterblijven.
opzettelijk, althans in ernstige mate nalatig dat dienstbevel niet heeft opgevolgd, hierin bestaande dat hij, verdachte, toen aldaar tijdens de oefening ‘Guardian Angels’, zes, althans een aantal, patroonmagazijnen gevuld met scherpe munitie 5.56mm behorende bij/geschikt voor een wapen, Colt C8, (vijf patroonmagazijnen gevuld met dertig scherpe patronen en één patroonmagazijn gevuld met twintig scherpe patronen) in zijn beschermingsvest naar het oefenterrein/oefenbaan (de C IED lane op Camp Marmal) heeft meegenomen en/of op het
oefenterrein/oefenbaan voorhanden/aanwezig heeft gehad, en/of
hij, verdachte, vervolgens, (omdat verdachte, zelf ook deel uit ging maken van de (volgende) oefening) voornoemde patroonmagazijnen met scherpe munitie uit zijn beschermingsvest heeft gehaald en/of (vervolgens) in (een vak van) de rechtervoordeur van een witte pick-up heeft gelegd, welke pick-up in gebruik was ten behoeve van voornoemde oefening, althans in een voertuig heeft gelegd dat zich op het oefenterrein/de oefenbaan bevond en/of (vervolgens) voornoemde patroonmagazijnen met scherpe munitie onbeschermd en/of onbeheerd heeft
achtergelaten, zonder dat hij, verdachte, de (overige) deelnemers aan de oefening had geïnformeerd over de aanwezigheid van die patroonmagazijnen met scherpe munitie op het oefenterrein/de oefenbaan, en/of waarbij/waardoor die patroonmagazijnen met scherpe munitie door hem, verdachte, niet apart zijn gehouden van de patroonmagazijnen voor de Colt C8 met blanks, en/of waarbij/waardoor voornoemde patroonmagazijnen met scherpe munitie (vervolgens) tijdens voornoemde oefening op het oefenterrein/de oefenbaan vermengd zijn geraakt met de aldaar aanwezige patroonmagazijnen voor de Colt C8 gevuld met blanks, waarna (vervolgens) soldaat 1 [medeverdachte 1] zijn Colt C8 tijdens/ten behoeve van de oefening heeft bijgeladen met één van voornoemde patroonmagazijn (van verdachte) gevuld met scherpe munitie, en/of waarna die soldaat [medeverdachte 1] (vervolgens) met zijn Colt C8 tijdens de oefening met die scherpe munitie onderdrukkingsvuur heeft gegeven, althans, schoten heeft gelost
met die scherpe munitie, waarbij/waardoor [benadeelde] door een of meerdere patronen in de (rechter)(boven e/of onder)arm is getroffen,
terwijl daardoor levensgevaar voor een ander, te weten die [benadeelde] en/of overige zich in de directe nabijheid van die [benadeelde] bevindende personen, is ontstaan en/althans gemeen gevaar voor personen, te weten die [benadeelde] en overige zich in de directe nabijheid van die [benadeelde] bevindende personen, en/of gemeen gevaar voor goederen, te weten het voertuig waarop die [benadeelde] zich bevond en/of overige in de directe nabijheid van die [benadeelde] bevindende goederen is ontstaan, althans te duchten is geweest;
2.
hij, als militair (groepscommandant), in de rang van sergeant, op of omstreeks 16 januari 2021 te Mazar E Sharif, in elk geval in Afghanistan, grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en/of nalatig toen aldaar gedurende de oefening ' Guardian Angels' op het oefenterrein/de oefenbaan (de C-IED Laneop Camp Marmal),
(in strijd met een gegeven dienstbevel en/of in strijd met de geldende dienstvoorschriften en/of de gemaakte afspraken) zes, althans een aantal, patroonmagazijnen gevuld met scherpe munitie 5.56mm behorende bij/geschikt voor een wapen, Colt C8, (vijf patroonmagazijnen gevuld met dertig scherpe patronen en één patroonmagazijn gevuld met twintig scherpe patronen) in zijn beschermingsvest naar het oefenterrein/oefenbaan (de C IED lane op Camp Marmal) heeft meegenomen en/of op het oefenterrein/oefenbaan voorhanden/aanwezig heeft gehad,
en/of
vervolgens (omdat hij, verdachte, zelf ook deel uit zou maken van de oefening) voornoemde patroonmagazijnen met scherpe munitie uit zijn beschermingsvest heeft gehaald en/of (vervolgens) in (een vak van) de rechtervoordeur van een witte pick-up heeft gelegd, welke pick-up in gebruik was ten behoeve van voornoemde oefening, althans in een voertuig, heeft gelegd dat zich op het oefenterrein/oefenbaan beyond en/of (vervolgens) voornoemde patroonmagazijnen met scherpe munitie onbeschermd en/of onbeheerd heeft achtergelaten, zonder dat hij verdachte, melding had gemaakt van het achterlaten van voornoemde patroonmagazijnen met scherpe munitie op het oefenterrein/de oefenbaan, en/of zonder dat hij, verdachte, de (overige) deelnemers aan de oefening had geïnformeerd over de aanwezigheid van voornoemde patroonmagazijnen met scherpe munitie op het oefenterrein/de oefenbaan,
terwijl hij, verdachte, (gelet op het eerder gegeven dienstbevel) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat er (uit veiligheidsoverwegingen) geen scherpe munitie (voor de Colt C8) naar het oefenterrein/de oefenbaan mocht worden meegenomen en/of dat de patroonmagazijnen met scherpe munitie voor de Colt C8 op de slaapverblijven/kamers moesten blijven liggen en/of (gelet op het dienstvoorschrift Colt Type C7, C8 en LOAW (VS 7-520)) dat het verboden is om scherpe en losse patronen door elkaar te gebruiken of gelijktijdig in het bezit te hebben, en/of terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat voornoemde pick-up waarin hij, verdachte, voornoemde patroonmagazijnen met scherpe munitie had achtergelaten tijdens/ten behoeve van de oefening gebruikt zou gaan worden,
waarbij/waardoor die patroonmagazijnen met scherpe munitie door hem, verdachte, niet apart zijn gehouden van de patroonmagazijnen voor de Colt C8 met blanks, en/of waarbij/waardoor voornoemde patroonmagazijnen met scherpe munitie (vervolgens) tijdens voornoemde oefening op het oefenterrein/de oefenbaan vermengd zijn geraakt met de aldaar aanwezige patroonmagazijnen voor de Colt C8 gevuld met blanks, waarna (vervolgens) soldaat 1 [medeverdachte 1] zijn Colt C8 tijdens/ten behoeve van de oefening heeft bijgeladen met één van voornoemde patroonmagazijnen (van verdachte) gevuld met scherpe munitie, en/of waarna die soldaat [medeverdachte 1] (vervolgens) met zijn Colt C8 tijdens de oefening met die scherpe munitie onderdrukkingsvuur heeft gegeven, althans, schoten heeft gelost met die scherpe munitie, waarbij/waardoor [benadeelde] door een of meerdere patronen in de (rechter)(boven en/of onder)arm is getroffen,
waardoor het (mede) aan zijn, verdachtes, schuld te wijten is geweest dat die [benadeelde] , zwaar lichamelijk letsel, te weten een (in)schotwond in de voorzijde (rechter) (onder)arm en een barstwond in de voorzijde (rechter) (onder)arm en een (uit)schotwond in de achterzijde (rechter)(boven)arm, heeft bekomen, als gevolg waarvan de (rechter)onderarm van die [benadeelde] moest worden geamputeerd, althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de ambts- of beroepsbezigheden van deze was ontstaan,
zulks terwijl die feiten/dat feit zijn/is begaan in de uitoefening van zijn, verdachtes, beroep.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Verdachte (in de rang van sergeant) en zijn medeverdachten [medeverdachte 2] (in de rang van sergeant) en [medeverdachte 1] (in de rang van soldaat 1) waren ten tijde van de ten laste gelegde feiten werkzaam bij Defensie. [2] Zij waren uitgezonden naar Afghanistan als Force Protection. Op 16 januari 2021 werd op Camp Marmel [3] in Mazar-i-Sharif een oefening gedraaid, waar zij onderdeel van uitmaakten. Tijdens deze oefening is slachtoffer [benadeelde] ernstig gewond geraakt, toen hij door [medeverdachte 1] met scherpe munitie in zijn rechteronderarm werd geschoten. [4]
In het Handboek Militair, dienstvoorschrift VS 7-520 Colt Type C7, C8 en LOAW, staan aangaande de Colt C8 onder meer - voor zover relevant - de volgende veiligheidsregels beschreven:
- Het is verboden scherpe-, losse-, exercitie- en oefenmarkeerpatronen door elkaar te gebruiken of gelijktijdig in bezit te hebben. Tenzij zeer nadrukkelijk anders bepaald door de daartoe opgeleide instructeur; [5]
- Evt. munitierestanten kunnen nog worden ingeleverd bij de instructeur, (baan)commandant of leider der oefening. [6]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten. Verdachte heeft opzettelijk het dienstbevel van [naam 1] niet opgevolgd. Daarnaast heeft hij het dienstvoorschrift Handboek Militair en het dienstvoorschrift Colt Type C7, C8 en LOAW overtreden door scherpe munitie voor de Colt mee te nemen naar het oefenterrein, waardoor het kon gebeuren dat deze tijdens de oefening vermengd zijn geraakt met de aldaar aanwezige patroonmagazijnen met blanks en [benadeelde] ernstig gewond is geraakt. Dit gedrag is als grovelijk onachtzaam en nalatig te kwalificeren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken. Hij heeft niet bewust een dienstbevel niet opgevolgd. Verdachte was in de veronderstelling dat het dienstbevel van [naam 1] om geen scherpe Colt munitie mee te nemen naar het oefenterrein, slechts voor de manschappen gold. Tijdens de briefing is verteld dat er geen scherpe munitie meegenomen mocht worden, maar ook dat men zich op het oefenterrein moest kunnen verdedigen. Gelet op de
weapons statedie op dat moment van kracht was, heeft verdachte deze keus gemaakt. Verder waren er ook andere militairen die scherpe munitie hadden meegenomen en staat niet vast dat uiteindelijk door [medeverdachte 1] is geschoten met de scherpe munitie die verdachte heeft meegenomen.
Beoordeling door de militaire kamer
Het onder feit 1 ten laste gelegde, is toegesneden op de militaire delicten van artikel 126 en artikel 130 van het Wetboek van Militair Strafrecht (WMSr). Deze militaire delicten komen neer op het opzettelijk respectievelijk schuld hebben aan het niet opvolgen van een dienstbevel, indien daardoor gemeen gevaar voor personen of goederen te duchten is geweest of levensgevaar voor een ander is ontstaan. Onder feit 2 is aan verdachte ten laste gelegd dat het aan zijn schuld is te wijten dat [benadeelde] zwaar lichamelijk letsel is bekomen, terwijl het feit is gepleegd in de uitoefening van zijn beroep als militair.
Het verloop van de oefening
De oefening vond plaats op de IED LANE (oefenlocatie) en was gericht op het trainen van ‘Guardian Angels’, voor het beveiligen van
advisors. OPC (opvolgend pelotons commandant) [naam 1] had voor deze oefening regels opgesteld:
  • Geen scherpe Colt 5.56 mm munitie mee naar het oefenterrein;
  • De Glock 17 mocht mee en moest op de picknicktafels gelegd worden en mocht daar niet voorbij;
  • Alleen de oefenleiding mocht half geladen met de Glock op het oefenterrein rondlopen, zodat zij konden reageren op een ‘insider threat’.
Deze regels werden door [naam 1] , als meerdere van de groepscommandanten, op 15 januari 2021 medegedeeld in een briefing aan de groepscommandanten, zijnde verdachte, [medeverdachte 2] , [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] . Hen is verder uitgelegd hoe de oefening en de planning eruit zag, wat hun rol was tijdens de oefening en welke voertuigen en munitie gebruikt zouden worden. Over de scherpe Colt munitie is uitdrukkelijk verteld dat dit niet mee mocht naar het oefenterrein en dit op de slaapverblijven moest blijven. Enkel de ongeladen Colt wapens moesten mee naar het oefenterrein. De Glocks, waar alle militairen in missiegebied half geladen mee liepen, moesten bij het oefenterrein op de picknicktafels neergelegd worden en mochten daar niet voorbij. Alleen de oefenleiding mocht met een half geladen Glock lopen op het oefenterrein. De groepscommandanten gaven deze informatie weer door aan hun eigen groepsleden. [8] [medeverdachte 1] is door zijn groepscommandant [naam 4] geïnstrueerd. [9]
Op de ochtend van de oefening kregen de manschappen een wapeninspectie. De half geladen Glocks van eenieder, behalve de oefenleiding, moesten op de picknicktafels neergelegd worden, evenals de scherpe munitie voor de Glocks. [10] De Colts, die gebruikt werden tijdens de oefening, werden uitgelijnd bij de IED-loods. [11]
De avond voordat de oefening werd gedraaid, werd een zwarte krat klaargezet met Colt patroonhouders gevuld met blanks en mondingsstoppen. Deze krat is meegenomen naar de oefening en uitgelijnd bij de IED-loods, ongeveer 40 meter bij de picknicktafel met Glocks en scherpe munitie vandaan, zodat de blanks en scherpe munitie niet bij elkaar zouden liggen. Uit die krat kon eenieder het benodigde materiaal voor die oefendag pakken. [12] Eenieder kreeg twee magazijnen blanks voor de Colt. [13] Een eventueel nieuw magazijn blanks moest uit het kratje gepakt worden. [14]
De voertuigen, waaronder pick-up-trucks, die tijdens de oefening werden gebruikt, stonden allemaal bij elkaar binnen de hekken van de IED LANE, nabij de IED-loods. De sleutels van deze voertuigen werden in het contactslot gelaten, zodat deze niet kwijt kon raken en men snel een voertuig kon pakken indien nodig. [15]
Relevante momenten
De militaire kamer overweegt dat voorafgaand aan het incident waarbij het slachtoffer [benadeelde] gewond is geraakt, een viertal relevante momenten zijn te onderscheiden, die zij hieronder zal uitwerken.
Tijdens de oefening werden gedurende de dag een aantal scenario’s doorlopen, gericht op het trainen van Guardian Angel-taken. Voor één van die scenario’s bracht [medeverdachte 2] [benadeelde] in een pick-up naar zijn oefenpositie. [medeverdachte 2] zag op de bijrijdersstoel van die pick-up Colt magazijnen liggen met daarin scherpe munitie. [medeverdachte 2] heeft die op de achterbank gelegd en tegen [benadeelde] gezegd dat hij deze niet mocht gebruiken. Daarna heeft hij niets meer met die magazijnen gedaan. [16] Dit betreft het eerste relevante moment.
De wapens van de collega’s die niet bezig waren met een oefenscenario, stonden uitgelijnd bij de IED-loods. Op enig moment moest [naam 4] een scenario draaien en pakte hij een willekeurig, gebruikt wapen. Dat wapen was al geladen met een patroonhouder blanks. Op dat moment was niet duidelijk van wie het wapen was. In het scenario schoot hij een aantal keer met het wapen met blanks. Na afloop van zijn scenario heeft hij, zonder achterom te kijken, het wapen met een arm naar achteren bewogen en op de achterbank van een voertuig, een witte pick-up, gelegd. Hij parkeerde de pick-up ter hoogte van de IED-loods en liet het wapen daarin liggen, omdat hij het wapen wellicht later nog nodig zou hebben. [17] Dit betreft het tweede relevante moment.
Het derde relevante moment betreft het volgende. [medeverdachte 1] moest vervolgens een scenario draaien, maar vond zijn wapen niet op de plek bij de IED-loods waar hij het wapen eerder had neergezet. Uiteindelijk vond hij zijn wapen terug op de achterbank van een witte pick-up. Hij merkte dat de patroonhouder in zijn wapen niet meer vol was en zag dat onder zijn wapen vijf of zes patroonhouders lagen. Hij verving de patroonhouder in zijn wapen met één van de patroonhouders die op de achterbank lagen, zonder te controleren of dit inderdaad blanks waren, zoals hij aannam. Vervolgens is hij met een collega in een witte pick-up verplaatst naar de plek waar het scenario gedraaid zou worden. [18]
Vervolgens heeft [naam 4] een scenario met [benadeelde] gedraaid zonder bijzonderheden. Daarna draaiden zij datzelfde scenario opnieuw, met andere collega’s. [benadeelde] stond in de laadbak van de pick-up en speelde de rol van ‘Afghaan’ en [naam 4] bestuurde de auto. [medeverdachte 1] had in dit scenario de rol van Guardian Angel. Nadat [benadeelde] het vuur opende met blanks, vuurde [medeverdachte 1] terug. [19] [benadeelde] werd – naar achteraf blijkt – door [medeverdachte 1] met scherpe munitie in zijn rechteronderarm geschoten. Na het incident zijn op de achterbank van deze witte pick-up vijf Colt patroonhouders met scherpe munitie en een Colt patroonhouder met blanks aangetroffen. [20] Dit betreft het vierde relevante moment.
Op de locatie waar [medeverdachte 1] stond, zijn zeven hulzen van scherpe munitie aangetroffen. In het wapen van [medeverdachte 1] , is een Colt patroonhouder met scherpe munitie aangetroffen, met daarin nog 23 scherpe patronen. De mondingsvlamdemper van het wapen was gespleten. [21] [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij meerdere keren geschoten heeft. [22]
[medeverdachte 1] heeft over het laden van zijn wapen met scherpe munitie verklaard dat zijn aanname was ‘oefenvoertuig, dus oefenmunitie’. Hij heeft gekeken of de munitie recht in de patroonhouder zat en heeft niet dichtbij gekeken. Hij ging ervan uit dat de munitie op de achterbank van de witte pick-up, blanks waren. [23]
Verdachte heeft verklaard dat hij aanwezig was bij de briefing van [naam 1] en dat de regels die [naam 1] voor de oefening had opgesteld en aan hen waren medegedeeld, een dienstbevel is. Ondanks dat [naam 1] heeft verteld dat er geen scherpe munitie voor de Colt meegenomen mocht worden naar het oefenterrein en deze op de slaapkamer moest blijven, dacht verdachte dat dit niet voor de kaderleden (oefenleiding) gold en heeft hij zes magazijnen met scherpe munitie (5.56 mm voor de Colt) meegenomen naar het oefenterrein. Vijf daarvan waren gevuld met 30 scherpe patronen en één daarvan met 20 scherpe patronen. [24] Deze magazijnen zaten in zijn vest. Toen hij moest meedraaien met een oefening, heeft hij de magazijnen in de deur aan de bijrijderskant in een wit Amerikaans voertuig gelegd. [25]
Uit verklaringen van onder meer getuigen [naam 1] [26] en [naam 5] [27] blijkt dat als er scherpe munitie op het oefenterrein wordt aangetroffen, er ‘stop stop stop’ geroepen dient te worden, omdat er dan sprake is van een gevaarlijke situatie. Uit de verklaring van [naam 6] blijkt dat als er scherpe munitie op een oefenlocatie wordt aangetroffen, de oefening stilgelegd moet worden. [28]
Oordeel van de militaire kamer
Feit 1
De militaire kamer gaat er gelet op het vorengaande vanuit dat de scherpe munitie die verdachte meenam naar het oefenterrein, dezelfde munitie is die door [medeverdachte 2] is verplaatst, en dezelfde is als de munitie die [medeverdachte 1] heeft gebruikt om zijn wapen mee te laden en daarmee op [benadeelde] heeft geschoten. Immers, verdachte heeft vijf patroonhouders met 30 scherpe patronen en één patroonhouder met 20 scherpe patronen voor de Colt in een wit voertuig aan de bijrijderskant achtergelaten. [medeverdachte 2] heeft een aantal magazijnen aan de bijrijderskant van een pick-up aangetroffen en naar de achterbank verplaatst. [medeverdachte 1] heeft later vijf of zes patroonhouders op de achterbank van een witte pick-up gevonden onder zijn wapen en deze gebruikt om zijn Colt mee te laden. Vervolgens heeft hij op [benadeelde] geschoten en bleek zijn wapen met scherpe munitie geladen te zijn. Op de plek waar [medeverdachte 1] stond, zijn zeven hulzen gevonden en in zijn wapen nog 23 patronen. Op de achterbank van de witte pick-up zijn na het incident vijf Colt patroonhouders met scherpe munitie en een Colt patroonhouder met blanks aangetroffen.
In het verweer van de verdediging is geen begin van aannemelijkheid gemaakt dat er die dag één of meer collega’s waren die scherpe munitie meenamen naar het oefenterrein. Gelet op alle verklaringen in het dossier, heeft de militaire kamer geen aanleiding om aan te nemen dat er meerdere pick-ups waren met daarin magazijnen met scherpe munitie, of dat er anderszins scherpe munitie aanwezig was tijdens deze oefening, die door anderen dan verdachte waren meegenomen. Er is daarom geen reden voor twijfel dat, zoals hiervoor overwogen, het steeds om dezelfde patroonhouders met scherpe munitie gaat. Dat verdachte verklaart de patroonhouders in de deur van de bijrijder te hebben achtergelaten en [medeverdachte 2] verklaart dat hij de patroonhouders op de bijrijdersstoel heeft aangetroffen, doet hieraan niet af.
Dienstbevel
Het primair ten laste gelegde feit richt zich op het niet opvolgen van een dienstbevel. Om te spreken van een dienstbevel als bedoeld in artikel 125 WMSr moet in de eerste plaats sprake zijn van een bevel. Een bevel is een opdracht die geen algemene strekking heeft (zoals een dienstvoorschrift). Dit bevel moet betrekking hebben op enig militair dienstbelang. Verder moet het bevel zijn gegeven door een meerdere aan een mindere. Tot slot moet het de mindere tot wie het bevel is gericht, duidelijk zijn dat hem dit bevel is gegeven en wat van hem wordt verwacht.
De militaire kamer stelt vast dat niet ter discussie staat dat de door [naam 1] opgestelde regels die hij tijdens een briefing aan de groepscommandanten, waaronder verdachte, heeft doorgegeven, een dienstbevel is.
Onderling strijdige dienstbevelen
Door de verdediging is gewezen op de verklaring van getuige [naam 7] , die op 19 december 2022 ter terechtzitting is gehoord. Deze getuige heeft onder meer verklaard dat ten tijde van het incident
weapons state‘Lima’ van kracht was. Meer concreet betekent dit dat eenieder op het kamp een wapen half geladen moest dragen. Volgens de verdediging waren deze
alert states, waaronder de
weapons state, dienstvoorschriften waarvan middels een dienstbevel niet afgeweken kan worden.
Hoewel uitdrukkelijk niet als verweer gevoerd, heeft de raadsman tenslotte gewezen op artikel 133 van het Wetboek van Militair Strafrecht.
De militaire kamer overweegt het volgende.
De internationale leiding van een kamp kan regels stellen als het gaat over bijvoorbeeld de interne orde op een kamp of de beveiliging daarvan. Het spreekt voor zich dat deze regels gelden voor eenieder die zich op dat kamp bevindt.
Alert States, waaronder de
weapons stateskunnen deel uitmaken van deze regels. Deze regels kunnen worden vervat in orders,
rules,
states,
instructionsof welke aanduiding dan ook. Volgens de verdediging hebben de
stateste gelden als een dienstvoorschrift.
Onder een dienstvoorschrift in de zin van artikel 135 van het Wetboek van Militair Strafrecht wordt verstaan: een door een bevoegde instantie bij of krachtens algemene maatregel van Rijksbestuur of van bestuur, dan wel een bij of krachtens landsverordening onderscheidenlijk landsbesluit, schriftelijk gegeven besluit van algemene strekking dat enig militair dienstbelang betreft en een tot de militair gericht ge- of verbod bevat. Daarnaast volgt uit parlementaire stukken en jurisprudentie dat een dienstvoorschrift adequaat bekendgemaakt moet zijn. Welke autoriteiten krachtens algemene maatregel van Rijksbestuur bevoegd zijn dienstvoorschriften vast te stellen, is bepaald in artikel 9 lid 2 Rijksbesluit uitvoeringsbepalingen militair straf- en tuchtrecht (nader uitgewerkt in de Uitvoeringsregeling militair straf- en tuchtrecht 2000).
De diverse
stateszijn door een internationale leiding vastgesteld. Daarmee is reeds duidelijk dat dit geen autoriteit is zoals genoemd bij of krachtens artikel 9 lid 2 Rijksbesluit uitvoeringsbepalingen militair straf- en tuchtrecht. Daarmee zijn de
Alert States, waaronder de
weapons stategeen dienstvoorschrift in strafrechtelijke en/of tuchtrechtelijke zin. Dit houdt geenszins in dat regels, orders,
instructionsen dergelijke van internationale commandanten of leiding niet nageleefd zouden moeten worden. Het houdt alleen in dat zij bij niet naleven naar Nederlands recht strafrechtelijk en tuchtrechtelijk niet te sanctioneren zijn.
De verdediging stelt dat van een dienstvoorschrift niet afgeweken kan worden middels een dienstbevel. De militaire kamer kan de verdediging niet volgen. Artikel 138 van het WMSr is een strafuitsluitingsgrond, die ingeroepen kan worden indien een van een dienstvoorschrift afwijkend dienstbevel is opgevolgd. Dit impliceert dat het kennelijk mogelijk is af te wijken van een dienstvoorschrift. Om deze strafuitsluitingsgrond in te kunnen roepen, moet er wel sprake zijn van een dienstvoorschrift dat voldoet aan de eisen van artikel 135 van het WMSr. Zoals hiervoor reeds vastgesteld is hiervan geen sprake.
De militaire kamer stelt verder vast dat er geen sprake was van een situatie waarin onderling tegenstrijdige dienstbevelen zijn gegeven en het niet-opgevolgde dienstbevel voorafgaat aan het laatste gehandhaafde. De militaire kamer stelt vast dat er slechts één dienstbevel is gegeven. Een beroep op artikel 133 van het WMSr kan daarom niet slagen.
Opzet of schuld
De militaire kamer dient vervolgens te beoordelen of verdachte opzet had op het overtreden van het dienstbevel, zoals primair ten laste is gelegd (artikel 126 WMSr). De militaire kamer is van oordeel dat geen wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om tot ‘vol’ opzet te concluderen. De vraag die vervolgens aan de orde komt, is of sprake is geweest van voorwaardelijk opzet. Voorwaardelijk opzet is aanwezig indien verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij het ten laste gelegde feit begaat, in dit geval door de (bewuste) niet-naleving van een dienstbevel. De beantwoording van de vraag of de gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Verdachte heeft verklaard dat hij bij de briefing aanwezig was en derhalve op de hoogte was van het dienstbevel, maar dat hij deze niet heeft opgevolgd omdat hij het anders had geïnterpreteerd.
De militaire kamer overweegt dat uit het dossier blijkt, door de briefing en vervolgens het doorgeven van de informatie door de groepscommandanten aan de manschappen, dat eenieder op de hoogte was van het feit dat het uit den boze was om scherpe Colt munitie mee te nemen naar het oefenterrein, ter voorkoming van vermenging van blanks en scherpe Colt munitie. Verder waren er overige maatregelen genomen. Er heeft een wapeninspectie plaatsgevonden, alle Colts werden uitgelijnd bij de IED-loods, de Glocks inclusief de scherpe Glock munitie werd op de picknicktafels gelegd en er is uitdrukkelijk gecommuniceerd dat slechts de kaderleden (oefenleiding) met half geladen Glocks op de man mochten lopen op het oefenterrein. Verdachte heeft desondanks besloten scherpe munitie voor de Colt mee te nemen, zonder dit met iemand te overleggen. Vervolgens heeft verdachte deze munitie in een voertuig op het oefenterrein onbeschermd en onbeheerd achtergelaten, zonder daar iemand van op de hoogte te stellen, is dit voertuig vervolgens meermaals voor oefeningen gebruikt en heeft het uiteindelijk kunnen gebeuren dat met deze scherpe munitie is geschoten en daardoor iemand ernstig gewond is geraakt.
Levensgevaar en gemeen gevaar voor personen en goederen
Wat betreft de vraag of door het handelen van verdachte levensgevaar is ontstaan en gemeen gevaar voor personen of goederen te duchten is geweest, overweegt de militaire kamer als volgt. Vaststaat dat [medeverdachte 1] meermaals in de richting van [benadeelde] heeft geschoten met scherpe munitie. Op het moment dat de schoten door [medeverdachte 1] gelost werden, bevonden zowel [benadeelde] als [naam 4] zich in de pick-up. Verder waren ook andere collega’s onderdeel van de oefening en werd er materiaal gebruikt, zoals de pick-up. Eenieder in de buurt had geraakt kunnen worden, evenals goederen. De militaire kamer is derhalve van oordeel dat zowel levensgevaar voor een ander is ontstaan als gemeen gevaar voor personen en goederen te duchten is geweest.
Conclusie
Gelet op het vorenstaande heeft de militaire kamer de overtuiging bekomen dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat door het niet opvolgen van het dienstbevel levensgevaar voor een ander is ontstaan en gemeen gevaar voor personen en goederen te duchten is geweest.
Feit 2
Zoals hierboven reeds overwogen, is de militaire kamer van oordeel dat verdachte het dienstbevel opzettelijk heeft overtreden. Voor de beoordeling van het onder 2. ten laste gelegde, dient de militaire kamer daarnaast de vraag te beantwoorden of verdachte schuld heeft gehad aan het toebrengen van (zwaar) lichamelijk letsel bij [benadeelde] . Deze vraag beantwoordt de militaire kamer bevestigend.
In het dienstvoorschrift VS 7-520 Colt Type C7, C8 en LOAW staat het verbod opgenomen om scherpe munitie en blanks door elkaar te gebruiken of gelijktijdig in bezit te hebben. Daarnaast is de verplichting opgenomen om eventuele munitierestanten in te leveren. Het handelen van verdachte in de zin dat hij verzuimd heeft het dienstbevel van [naam 1] op te volgen en zich aan het dienstvoorschrift te houden, heeft ervoor gezorgd dat er scherpe Colt munitie op het oefenterrein aanwezig was en vermengd is geraakt met de Colt blanks waar die dag mee werd geoefend. Dit heeft ertoe geleid dat [medeverdachte 1] uiteindelijk met scherpe Colt munitie op [benadeelde] heeft geschoten, waardoor het letsel van [benadeelde] is veroorzaakt. De militaire kamer is van oordeel dat verdachte hiermee ‘grovelijk onvoorzichtig, onachtzaam en nalatig’ heeft gehandeld. Aldus was sprake van een fout van verdachte die hem ook strafrechtelijk valt aan te rekenen. Dit levert ‘schuld’ in de zin van artikel 308 Sr op. De militaire kamer heeft uit de wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het ten laste gelegde feit, in de uitoefening van zijn beroep, heeft begaan.
Zwaar lichamelijk letsel
Het letsel van [benadeelde] moet naar het oordeel van de militaire kamer naar zijn aard worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel. Uit het medisch rapport van 18 januari 2021 blijkt dat sprake was van een inschot- en een barstwond in de rechteronderarm en een uitschotwond in de rechterbovenarm. [29] Door de schoten was zijn rechterarm zodanig beschadigd dat medisch ingrijpen noodzakelijk was en uiteindelijk heeft geleid tot de amputatie van de onderarm.
Conclusie
Gelet op al het bovenstaande is de militaire kamer van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.
Eendaadse samenloop
De bewezenverklaarde gedragingen leveren in die mate een samenhangend, zich in dezelfde periode en op dezelfde plaats afspelend feitencomplex op dat de verdachte daarvan in wezen één verwijt wordt gemaakt, terwijl de strekking van de desbetreffende strafbepalingen slechts enigszins uiteenloopt. Gelet hierop is de militaire kamer van oordeel dat met betrekking tot de tenlastegelegde feiten sprake is van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de militaire kamer is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 en feit 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij, als militair (groepscommandant), in de rang van sergeant, in
of omstreeksde periode van 15 januari 2021 tot en met 16 januari 2021 te Mazar-i-Sharif
, in elk gevalin Afghanistan, nadat verdachtes meerdere, opvolgend pelotonscommandant (OPC) sergeant 1 [naam 1] (oefenleider), aan elke deelnemer aan de oefening ‘Guardian Angels’ en
/ofderhalve tevens aan hem, verdachte, tijdens een missiebriefing/veiligheidsbriefing, het bevel had gegeven:
(zie dossierpagina 308)
- Controleer al je uitrusting en zorg dat je er zeker van bent dat je geen munitie mag hebben.
- Secundaire wapen of eigen wapens / patroonmagazijnen:

uitgelijnd op de picknick tafels moeten liggen, (er is altijd een guard aanwezig om op de spullen te letten).

- 1x Colt C8 (geen andere wapens zijn toegestaan op de oefenlocatie)
- 2x patroonmagazijnen "BLANKS".
- Alle lopen van de wapens op de IED Lane zijn vrij van scherpe munitie.
en/of
- Er geen scherpe munitie (voor de Colt C8) naar het oefenterrein/de oefenbaan mocht worden meegenomen (dossierpagina's 37, 47 en 124)
- De patroonhouders met scherpe patronen voor de Colt C8 niet naar de oefenlocatie mee mochten worden genomen en op de slaapkamers moesten blijven liggen (dossierpagina's 47 en 124)
- De scherpe munitie apart moest worden gehouden van de blanks (dossierpagina 135)
- Deelnemers aan de oefening hun uitrustingsstukken moesten controleren en dat zij zeker moesten stellen dat zij niet in het bezit waren van munitie (dossierpagina 41)
- Geen scherpe Colt 5.56 mm munitie mee naar het oefenterrein.
- De base load Colt munitie (scherpe munitie) op de slaapverblijven/kamers moest achterblijven.
opzettelijk
, althans in ernstige mate nalatigdat dienstbevel niet heeft opgevolgd, hierin bestaande dat hij, verdachte, toen aldaar tijdens de oefening ‘Guardian Angels’, zes
, althans een aantal,patroonmagazijnen gevuld met scherpe munitie 5.56mm
behorende bij/geschikt voor een
wapen,Colt C8, (vijf patroonmagazijnen gevuld met dertig scherpe patronen en één patroonmagazijn gevuld met twintig scherpe patronen) in zijn beschermingsvest naar het oefenterrein
/oefenbaan(de
CIED lane op Camp Marmal) heeft meegenomen en
/ofop het
oefenterrein
/oefenbaanvoorhanden/aanwezig heeft gehad, en
/of
hij, verdachte, vervolgens, (omdat verdachte, zelf ook deel uit ging maken van de (volgende) oefening) voornoemde patroonmagazijnen met scherpe munitie uit zijn beschermingsvest heeft gehaald en
/of (vervolgens
)in
(een vak van) de rechtervoordeur vaneen witte pick-up heeft gelegd,
welke pick-up in gebruik was ten behoeve van voornoemde oefening, althans in een voertuig heeft gelegddie zich op het oefenterrein
/de oefenbaanbevond en
/of (vervolgens
)voornoemde patroonmagazijnen met scherpe munitie onbeschermd en
/ofonbeheerd heeft
achtergelaten, zonder dat hij, verdachte, de (overige) deelnemers aan de oefening had geïnformeerd over de aanwezigheid van die patroonmagazijnen met scherpe munitie op het oefenterrein
/de oefenbaan, en
/of waarbij/waardoor die patroonmagazijnen met scherpe munitie door hem, verdachte, niet apart zijn gehouden van de patroonmagazijnen voor de Colt C8 met blanks,
en/of waarbij/waardoor voornoemde patroonmagazijnen met scherpe munitie
(vervolgens
)tijdens voornoemde oefening op het oefenterrein
/de oefenbaanvermengd zijn geraakt met de aldaar aanwezige patroonmagazijnen voor de Colt C8 gevuld met blanks, waarna
(vervolgens
)soldaat 1 [medeverdachte 1] zijn Colt C8 tijdens/ten behoeve van de oefening heeft bijgeladen met één van voornoemde patroonmagazijnen
(van verdachte
)gevuld met scherpe munitie, en
/ofwaarna die soldaat [medeverdachte 1]
(vervolgens
)met zijn Colt C8 tijdens de oefening met die scherpe munitie onderdrukkingsvuur heeft gegeven
, althans, schoten heeft gelost met die scherpe munitie, waarbij/waardoor [benadeelde] door
een ofmeerdere patronen in de
(rechter
)(boven en/ofonder
)arm is getroffen,
terwijl daardoor levensgevaar voor een ander, te weten die [benadeelde]
en/of overige zich in de directe nabijheid van die [benadeelde] bevindende personen,is ontstaan en
/althansgemeen gevaar voor personen, te weten
die [benadeelde] enoverige zich in de directe nabijheid van die [benadeelde] bevindende personen, en
/ofgemeen gevaar voor goederen, te weten het voertuig waarop die [benadeelde] zich bevond en/
ofoverige in de directe nabijheid van die [benadeelde] bevindende goederen
is ontstaan, althanste duchten is geweest;
2.
hij, als militair (groepscommandant), in de rang van sergeant, op
of omstreeks16 januari 2021 te Mazar-i-Sharif,
in elk gevalin Afghanistan, grovelijk
, althans aanmerkelijkonvoorzichtig, onachtzaam en
/ofnalatig toen aldaar gedurende de oefening ' Guardian Angels' op het oefenterrein
/de oefenbaan(de
C-IED Lane op Camp Marmal),
(in strijd met een gegeven dienstbevel en
/ofin strijd met de geldende dienstvoorschriften
en/of de gemaakte afspraken) zes
, althans een aantal,patroonmagazijnen gevuld met scherpe munitie 5.56mm behorende bij
/geschikt voor een wapen,Colt C8, (vijf patroonmagazijnen gevuld met dertig scherpe patronen en één patroonmagazijn gevuld met twintig scherpe patronen) in zijn beschermingsvest naar het oefenterrein
/oefenbaan(de
CIED lane op Camp Marmal) heeft meegenomen en
/ofop het oefenterrein
/oefenbaanvoorhanden/aanwezig heeft gehad,
en
/of
vervolgens (omdat hij, verdachte, zelf ook deel uit zou maken van de oefening) voornoemde patroonmagazijnen met scherpe munitie uit zijn beschermingsvest heeft gehaald en
/of(vervolgens) in
(een vak van) de rechtervoordeur vaneen witte pick-up heeft gelegd,
welke pick-up in gebruik was ten behoeve van voornoemde oefening, althans in een voertuig, heeft gelegddie zich op het oefenterrein
/oefenbaanbevond en
/of (vervolgens
)voornoemde patroonmagazijnen met scherpe munitie onbeschermd en
/ofonbeheerd heeft achtergelaten, zonder dat hij verdachte, melding had gemaakt van het achterlaten van voornoemde patroonmagazijnen met scherpe munitie op het oefenterrein
/de oefenbaan, en
/ofzonder dat hij, verdachte, de (overige) deelnemers aan de oefening had geïnformeerd over de aanwezigheid van voornoemde patroonmagazijnen met scherpe munitie op het oefenterrein
/de oefenbaan,
terwijl hij, verdachte, (gelet op het eerder gegeven dienstbevel) wist
, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden,dat er (uit veiligheidsoverwegingen) geen scherpe munitie (voor de Colt C8) naar het oefenterrein
/de oefenbaanmocht worden meegenomen en
/ofdat de patroonmagazijnen met scherpe munitie voor de Colt C8 op de slaapverblijven/kamers moesten blijven liggen en
/of(gelet op het dienstvoorschrift Colt Type C7, C8 en LOAW (VS 7-520)) dat het verboden is om scherpe en losse patronen door elkaar te gebruiken of gelijktijdig in het bezit te hebben, en
/ofterwijl hij, verdachte,
wist, althansredelijkerwijs had moeten vermoeden, dat voornoemde pick-up waarin hij, verdachte, voornoemde patroonmagazijnen met scherpe munitie had achtergelaten tijdens
/ten behoeve vande oefening gebruikt zou gaan worden,
waarbij/waardoor die patroonmagazijnen met scherpe munitie door hem, verdachte, niet apart zijn gehouden van de patroonmagazijnen voor de Colt C8 met blanks, en
/of waarbij/waardoor voornoemde patroonmagazijnen met scherpe munitie (vervolgens) tijdens voornoemde oefening op het oefenterrein
/de oefenbaanvermengd zijn geraakt met de aldaar aanwezige patroonmagazijnen voor de Colt C8 gevuld met blanks, waarna (vervolgens) soldaat 1 [medeverdachte 1] zijn Colt C8
tijdens/ten behoeve van de oefening heeft bijgeladen met één van voornoemde patroonmagazijnen (van verdachte) gevuld met scherpe munitie, en
/ofwaarna die soldaat [medeverdachte 1] (vervolgens) met zijn Colt C8 tijdens de oefening met die scherpe munitie onderdrukkingsvuur heeft gegeven
, althans, schoten heeft gelost met die scherpe munitie, waarbij/waardoor [benadeelde] door
een ofmeerdere patronen in de
(rechter
)(boven en/ofonder
)arm is getroffen,
waardoor het (mede) aan zijn, verdachtes, schuld te wijten is geweest dat die [benadeelde] , zwaar lichamelijk letsel, te weten een (in)schotwond in de voorzijde
(rechter
) (onder
)arm en een barstwond in de voorzijde
(rechter
) (onder
)arm en een (uit)schotwond in de achterzijde
(rechter
)(boven
)arm, heeft bekomen, als gevolg waarvan de
(rechter
)onderarm van die [benadeelde] moest worden geamputeerd
, althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de ambts- of beroepsbezigheden van deze was ontstaan,
zulks terwijl die feiten
/dat feitzijn
/isbegaan in de uitoefening van zijn, verdachtes, beroep.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
als militair opzettelijk niet opvolgen van een dienstbevel, terwijl daardoor levensgevaar voor een ander is ontstaan en gemeen gevaar voor personen en goederen te duchten is geweest;
feit 2:
aan zijn schuld te wijten zijn dat een ander zwaar lichamelijk letsel bekomt, terwijl het misdrijf is gepleegd in de uitoefening van enig ambt of beroep.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 140 uren, te vervangen door 70 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Subsidiair is aangevoerd dat de militaire kamer rekening dient te houden met de omstandigheden van verdachte. Hij is na het incident gerepatrieerd vanuit missiegebied en alles heeft geleid tot psychische klachten bij verdachte. Zijn werk is alles voor hem.
De beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De militaire kamer heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte is een ervaren en getraind militair en hij was op de hoogte van het gegeven dienstbevel en de geldende veiligheidsregels. Verdachte heeft desondanks scherpe munitie meegenomen naar een oefening waar alleen met blanks zou worden geschoten. [benadeelde] is zeer ernstig gewond geraakt omdat [medeverdachte 1] met de door verdachte meegenomen munitie op hem heeft geschoten en ondervindt hier nog dagelijks en voor de rest van zijn leven de gevolgen van. Dit is een zeer ernstig feit. Immers, de naleving van een dienstbevel en de dienstvoorschriften is in het belang van andere militairen en zelfs van het functioneren van de krijgsmacht als geheel. Militairen mogen binnen Defensie een veilige werkomgeving verwachten en daar dient iedere individuele militair ook aan bij te dragen. Daartoe dient elke militair, dus ook verdachte destijds, dienstbevelen en de dienstvoorschriften grondig na te leven. Van een militair als verdachte mag dan ook verlangd worden dat hij zich hier te allen tijde aan houdt. Verdachte heeft zich hiermee niet gedragen zoals van een militair verwacht mag worden. De militaire kamer rekent hem dit aan.
Alles afwegend, acht de militaire kamer een werkstraf voor de duur van 140 uren passend en geboden.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [benadeelde] heeft in verband met de bewezenverklaarde feiten een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 50.000,00 aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft aangevoerd dat rekening dient te worden gehouden met het gegeven dat bij Defensie een procedure Regeling Volledige Schadevergoeding loopt, waarin ook immateriële schade wordt meegenomen. Als in deze procedure smartengeld wordt gevorderd, zal Defensie dat meewegen.
Overweging van de militaire kamer
Door de raadsman van verdachte is naar voren gebracht dat [benadeelde] wellicht minder schadevergoeding vanuit Defensie zal krijgen indien in de strafzaak reeds smartengeld is gevorderd. De raadsvrouw van [benadeelde] heeft daarop aangegeven dat [benadeelde] verdachte en zijn medeverdachten bewust aanspreekt voor de immateriële schade die hij heeft geleden tot aan het moment van de strafzaak en dat het gegeven dat hij dit bedrag dan niet meer van Defensie kan vorderen, daar niets aan af doet.
De militaire kamer overweegt dat het de benadeelde partij vrij staat om schadevergoeding te vorderen in deze strafprocedure. Verder stelt de militaire kamer vast dat op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen één van de categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt. Door de bewezenverklaarde feiten heeft de benadeelde immers lichamelijk letsel opgelopen in de vorm van een geamputeerde onderarm en ondervindt hier nog dagelijks en de rest van zijn leven de fysieke gevolgen van, nog los van de psychische gevolgen dat het incident op hem heeft. Dit is aan verdachte toe te rekenen.
De militaire kamer houdt rekening met de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. De militaire kamer heeft hierbij acht geslagen op het feit dat er sprake is van een blijvend hinderlijke beperking en dat het letsel en uiteindelijke verlies van de onderarm een grote impact heeft (gehad) op het dagelijkse leven van de benadeelde partij. De militaire kamer ziet daarom reden om het verzochte bedrag van € 50.000,00 als immateriële schadevergoeding toe te kennen.
Verdachte is vanaf 16 januari 2021 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank overweegt dat verdachte en zijn medeverdachten ieder voor het hele schadebedrag (hoofdelijk) kunnen worden aangesproken. Verdachte hoeft niet meer te betalen indien en voor zover zijn medeverdachten de schade hebben vergoed.
De militaire kamer ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 9, 22 c, 22d, 36f, 55, 308 en 309 van het Wetboek van Strafrecht;
- 136 van het Wetboek van Militair Strafrecht.

10.De beslissing

De militaire kamer:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een taakstraf van 140 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 70 dagen;
benadeelde partij
  • veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [benadeelde] van € 50.000,00 aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 januari 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [benadeelde] , een bedrag te betalen van € 50.000,00 aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 januari 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 285 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 bepaalt dat als (een van) de medeverdachten (een deel van) het schadebedrag betalen, dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M.H. Pennings (voorzitter), mr. Y.H.M. Marijs, rechter, en Kolonel mr. C.E.W. van de Sande, militair lid, in tegenwoordigheid van mr. S. Benbouazza, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 december 2023.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de Koninklijke Marechaussee, Landelijk Tactisch Commando, Brigade Recherche, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL27QR/21-800001, gesloten op 14 maart 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 februari 2021, p. 306.
3.Proces-verbaal van aangifte d.d. 5 februari 2021, p. 30.
4.Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 1] d.d. 3 februari 2021, p. 44-51.
5.Dienstvoorschrift VS 7-520 Colt Type C7, C8 en LOAW, p. 667.
6.Dienstvoorschrift VS 7-520 Colt Type C7, C8 en LOAW, p. 434.
7.Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 1] d.d. 19 januari 2021, p. 37-38.
8.Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 1] d.d. 3 februari 2021, p. 46-47.
9.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1] d.d. 18 januari 2021, p. 97.
10.Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 1] d.d. 19 januari 2021, p. 37-38.
11.Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 3] d.d. 10 februari 2021, p. 59.
12.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] d.d. 19 januari 2021, p. 125.
13.Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 1] d.d. 19 januari 2021, p. 37.
14.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] d.d. 19 januari 2021, p. 122.
15.Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 4] d.d. 18 januari 2021, p. 71.
16.Proces-verbaal van verhoor van getuige [medeverdachte 2] d.d. 10 februari 2021, p. 87-88.
17.Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 4] d.d. 18 januari 2021, p. 71-72.
18.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1] d.d. 18 januari 2021, p. 98-100.
19.Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 4] d.d. 18 januari 2021, p. 72.
20.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 januari 2021, p. 25.
21.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 januari 2021, p. 24-25.
22.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1] d.d. 18 januari 2021, p. 100.
23.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1] d.d. 18 januari 2021, p. 99.
24.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] d.d. 19 januari 2021, p. 126.
25.Verklaring van verdachte [verdachte] ter terechtzitting van 20 november 2023.
26.Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 1] bij de rechter-commissaris d.d. 13 juni 2023.
27.Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 5] bij de rechter-commissaris d.d. 23 juni 2023.
28.Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 6] bij de rechter-commissaris d.d. 13 juni 2023.
29.Field Hospital Camp Marmal Medical Rapport d.d. 18 januari 2021 (bijlage van de vordering benadeelde partij d.d. 6 december 2022.