ECLI:NL:RBGEL:2023:6931

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 december 2023
Publicatiedatum
19 december 2023
Zaaknummer
05/110690-21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van militairen voor schietincident in Afghanistan met zwaar lichamelijk letsel als gevolg

Op 18 december 2023 heeft de militaire kamer van de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een zaak tegen drie militairen die betrokken waren bij een schietincident in Afghanistan op 16 januari 2021. Tijdens de oefening 'Guardian Angels' op Camp Marmal raakte een andere militair, [benadeelde], ernstig gewond door een schot van verdachte, die zijn wapen niet correct had geladen. De rechtbank oordeelde dat verdachte, als soldaat 1, in ernstige mate nalatig was geweest door de veiligheidsvoorschriften niet op te volgen. Hij had zijn wapen geladen met scherpe munitie zonder de munitie te controleren, wat leidde tot het verwonden van [benadeelde] in zijn rechteronderarm, waardoor amputatie noodzakelijk was. De rechtbank legde verdachte een werkstraf van 70 uur op en verplichtte hem tot betaling van € 50.000,- aan schadevergoeding aan het slachtoffer. De andere twee medeverdachten kregen ook werkstraffen en schadevergoedingen opgelegd. De rechtbank benadrukte het belang van het naleven van veiligheidsvoorschriften binnen de krijgsmacht, vooral in situaties waar levensgevaar voor anderen kan ontstaan.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/110690-21
Datum uitspraak : 18 december 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige militaire kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1997 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .
Raadsman: mr. H. Sytema, advocaat in ‘s-Gravenhage.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij, als militair, in de rang van soldaat 1, op of omstreeks 16 januari 2021 te Mazar E Sharif, in elk geval in Afghanistan, gedurende de oefening ‘Guardian Angels’ op de C-IED Lane op Camp Marmal, opzettelijk, althans in ernstige mate nalatig, het dienstvoorschrift Handboek Militair (Militaire basisvaardigheden) (Handboek KL-militair) niet heeft opgevolgd, waarin respectievelijk hoofdstuk 6A Colt C7 & C8 en in Veiligheidsregels (onder andere) is voorgeschreven dat:
onder Algemene veiligheidsregels (dossierpagina 407):
- Personeel dat het geweer in gebruik of beheer heeft, op de hoogte moet zijn van de veiligheidsregels en er op toe moet zien dat deze regels nauwkeurig worden nageleefd.
- Bij het ter hand nemen van het wapen de gebruiker eerst de veiligheidsmaatregelen dient te nemen.
- Voordat de veiligheidsmaatregelen worden genomen, het wapen behandeld moet worden alsof het geladen is, omdat uitwendig niet te zien is of het ontladen is.
- Wanneer de gebruiker niet overtuigd is van de toestand waarin zijn wapen verkeerd (geladen, half geladen of ontladen), hij de veiligheidsmaatregelen moet nemen
en onder Veiligheidsregels algemeen (dossierpagina 406):
- De gebruiker van het wapen controleert de te gebruiken munitie (bijv.: scherpe munitie, blanks, exercitiemunitie) voor gebruik op de uiterlijke kenmerken
en onder Veiligheidsmaatregelen (dossierpagina 406):
Neem in de volgende gevallen de veiligheidsmaatregelen:
- bij het in gebruik nemen
- voor het in ontvangst nemen
- voor het uiteennemen
- voor iedere wapeninspectie
en onder Uitvoering Munitie (dossierpagina. 407):
- Controleer de te gebruiken munitie op uiterlijke kenmerken, type En beschadigingen.
- Controleer de patroonmagazijntassen en extra patroonmagazijnen op munitie.
en/of het dienstvoorschrift Colt Type C7, C8 en LOAW (VS 7-520) niet heeft opgevolgd, waarin hoofdstuk 6 Munitie (onder andere) is voorgeschreven:
onder Veiligheidsregels algemeen (dossierpagina 434):
- De gebruiker van het wapen is verplicht om de te gebruiken munitie (bijvoorbeeld: scherpe munitie; losse munitie; exercitiemunitie; enz.) voor gebruik te controleren op de uiterlijke kenmerken.
en onder Veiligheidsmaatregelen (dossierpagina 435):
Munitie:
- Controleer de te gebruiken munitie op uiterlijke kenmerken, type en beschadigingen.
- Controleer de patroonmagazijntassen en extra patroonmagazijnen op munitie
en onder Hoofdstuk 6 Sectie 3 Soorten en Kenmerken ten aanzien van diverse types scherpe patronen en losse patronen meermalen is opgenomen (dossierpagina 667 e.v.):
- Het is verboden scherpe-, losse-, exercitie- en oefenmarkeerpatronen door elkaar te gebruiken of gelijktijdig in bezit te hebben. Tenzij zeer nadrukkelijk anders bepaald door de daartoe opgeleide instructeur
immers heeft verdachte, toen aldaar, gedurende de oefening ‘Guardian Angels’ op de C-IED Lane op Camp Marmal, nadat hij, verdachte, zijn wapen, een Colt C8 was kwijtgeraakt en nadat hij, verdachte zijn (een) Colt C8 samen met een aantal patroonmagazijnen met munitie vervolgens had aangetroffen op de achterbank van een witte pick-up, welke pick-up in gebruik was ten behoeve van de oefening ‘Guardian Angels’, althans in een voertuig dat zich op het oefenterrein/de oefenbaan bevond,
(vervolgens) zijn wapen ter hand genomen en/of ten behoeve van de oefening ‘Guardian Angel’ (opnieuw) in gebruik genomen, zonder dat hij als gebruiker van het wapen zich (voldoende) had overtuigd van de toestand waarin zijn wapen verkeerde en/of zonder dat hij voor het (opnieuw) in gebruik nemen van zijn/het wapen en (de door hem aangetroffen patroonmagazijnen met) munitie eerst de veiligheidsmaatregelen had genomen en/of zonder dat hij bij het in gebruik van zijn/het wapen en voornoemde munitie en/of patroonmagazijnen op uiterlijke kenmerken, type en beschadigingen had gecontroleerd,
waarna hij een patroonmagazijn met scherpe patronen in het/zijn wapen geplaatst, waardoor hij scherpe en losse patronen gelijktijdig in bezit heeft gehad en waarbij hij scherpe en losse patronen door elkaar heeft gebruikt en hij, vervolgens tijdens de oefening ‘Guardian Angels’ met die scherpe munitie onderdrukkingsvuur heeft gegeven, althans met die scherpe munitie een of meer schoten in de richting van [benadeelde] heeft gelost, waardoor die [benadeelde] door een of meerdere patronen in de (rechter)(boven en/of onder)arm is getroffen,
terwijl daardoor levensgevaar voor (een) ander(en), te weten die [benadeelde] en/of overige zich in de directe nabijheid van die [benadeelde] bevindende personen, en/althans gemeen gevaar voor personen, te weten die [benadeelde] en overige zich in de directe nabijheid van die [benadeelde] bevindende personen, en/of gemeen gevaar voor goederen, te weten het voertuig waarop die [benadeelde] zich bevond en/of overige in de directe nabijheid van die [benadeelde] bevindende goederen is ontstaan, althans te duchten is geweest;
2.
hij, als militair, in de rang van soldaat 1, op of omstreeks 16 januari 2021 te Mazar E Sharif, in elk geval in Afghanistan, grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en/of nalatig toen aldaar gedurende de oefening ‘Guardian Angels’ op het oefenterrein/de oefenbaan (de C-IED Lane op Camp Marmal),
nadat hij, verdachte, zijn wapen, een Colt C8, niet meer aantrof bij de IED loods waar hij hem eerder had achtergelaten, en/of nadat hij, verdachte, zijn/een Colt C8 samen met een aantal patroonmagazijnen met munitie vervolgens (weer) had teruggevonden en/of had aangetroffen op de achterbank van een voertuig, zogenaamde witte pick-up, welke pick-up in gebruik was ten behoeve van de oefening ‘Guardian Angels’, althans in een voertuig dat zich op het oefenterrein/de oefenbaan bevond,
hij, verdachte, (vervolgens) (in strijd met geldende dienstvoorschriften en/of in strijd met gemaakte afspraken) zijn/het wapen ter hand heeft genomen en/of ten behoeve van de oefening Guardian Angel (opnieuw) in gebruik heeft genomen, zonder dat hij, verdachte, als gebruiker van zijn/het wapen zich (voldoende) had overtuigd van de toestand waarin zijn/het wapen verkeerde en/of zonder dat hij, verdachte, voor het opnieuw in gebruik nemen van zijn/het wapen en (de door hem aangetroffen patroonmagazijnen met) munitie eerst de veiligheidsmaatregelen had genomen, en/of zonder dat hij, verdachte, bij het (opnieuw) in gebruik nemen van zijn/het wapen en voornoemde munitie en/of patroonmagazijnen op uiterlijke kenmerken, type en beschadigingen had gecontroleerd,
waarna verdachte een patroonmagazijn met scherpe patronen in zijn/het wapen heeft geplaatst en /of waardoor verdachte scherpe en losse patronen gelijktijdig in zijn bezit heeft gehad en/of waardoor verdachte scherpe en losse patronen door elkaar heeft gebruikt, waarna hij, verdachte, vervolgens tijdens de oefening Guardian Angel met die scherpe munitie onderdrukkingsvuur heeft gegeven, althans met die scherpe munitie een of meer schoten heeft gelost, waardoor [benadeelde] door een of meerdere patronen in de (rechter)(boven en/of onder)arm is getroffen,
waardoor het (mede) aan zijn, verdachtes, schuld te wijten is geweest dat die [benadeelde] , zwaar lichamelijk letsel, te weten een (in)schotwond in de voorzijde (rechter)(onder)arm en een barstwond in de voorzijde (rechter) (onder)arm en een (uit)schotwond in de achterzijde (rechter)(boven)arm, heeft bekomen, als gevolg waarvan de (rechter)onderarm van die [benadeelde] moest worden geamputeerd, althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de ambts- of beroepsbezigheden van deze was ontstaan,
zulks terwijl die feiten/dat feit zijn/is begaan in de uitoefening van zijn, verdachtes, beroep.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Verdachte (in de rang van soldaat 1) en medeverdachten [medeverdachte 1] (in de rang van sergeant) en [medeverdachte 2] (in de rang van sergeant) waren ten tijde van de ten laste gelegde feiten werkzaam bij Defensie. [2] Zij waren uitgezonden naar Afghanistan als Force Protection. Op 16 januari 2021 werd op Camp Marmel [3] in Mazar-i-Sharif een oefening gedraaid, waar zij onderdeel van uitmaakten. Tijdens deze oefening is slachtoffer [benadeelde] ernstig gewond geraakt, toen hij door verdachte met scherpe munitie in zijn rechteronderarm werd geschoten. [4]
In het Handboek Militair, dienstvoorschrift VS 7-520 Colt Type C7, C8 en LOAW, staan aangaande de Colt C8 onder meer - voor zover relevant - de volgende veiligheidsregels beschreven:
  • Personeel dat het geweer in gebruik of beheer heeft, moet op de hoogte zijn van de veiligheidsregels en er op toe zien dat deze regels nauwkeurig worden nageleefd;
  • Bij het ter hand nemen van het wapen dient de gebruiker eerst de veiligheidsmaatregelen te nemen;
  • Voordat de veiligheidsmaatregelen worden genomen, moet het wapen behandeld worden alsof het geladen is, omdat uitwendig niet te zien is of het ontladen is;
  • Wanneer de gebruiker niet overtuigd is van de toestand waarin zijn wapen verkeert (geladen, half geladen of ontladen), moet hij de veiligheidsmaatregelen nemen;
- Neem in de volgende gevallen de veiligheidsmaatregelen:
o bij het in gebruik nemen;
o voor het in ontvangst nemen;
o voor het uiteennemen;
o voor iedere wapeninspectie; [6]
- De gebruiker van het wapen controleert de te gebruiken munitie (bijv.: scherpe munitie, blanks, exercitiemunitie) voor gebruik op de uiterlijke kenmerken; [7]
- Munitie:
 Controleer de te gebruiken munitie op uiterlijke kenmerken, type en
beschadigingen;
 Controleer de patroonmagazijntassen en extra patroonmagazijnen op
munitie; [8]
- Het is verboden scherpe-, losse-, exercitie- en oefenmarkeerpatronen door elkaar te gebruiken of gelijktijdig in bezit te hebben. Tenzij zeer nadrukkelijk anders bepaald door de daartoe opgeleide instructeur; [9]
- Evt. munitierestanten kunnen nog worden ingeleverd bij de instructeur, (baan)commandant of leider der oefening. [10]
Verdachte heeft aangegeven dat hij gevechtsschutter is op de Colt C7 en C8, dat hij opgeleid was met betrekking tot de Colt, dat hij bekend is met het Handboek Militair en dat hij de veiligheidsregels kende. [11]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten. Verdachte heeft opzettelijk het dienstvoorschrift Handboek Militair en het dienstvoorschrift Colt Type C7, C8 en LOAW overtreden door voor het laden van zijn wapen, de munitie niet te controleren op uiterlijke kenmerken, type en beschadigingen. Doordat verdachte dit nagelaten heeft, heeft hij niet onderkend dat hij scherpe munitie had geladen en heeft hij bij het afvuren van zijn wapen, [benadeelde] zeer ernstig verwond. Dit gedrag is als grovelijk onachtzaam en nalatig te kwalificeren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van beide feiten bepleit dat, hoewel verdachte feitelijk gezien het dienstvoorschrift niet heeft opgevolgd, er geen sprake is van opzet of schuld. Verdachte dacht dat hij de status van zijn wapen wist en dat er onmogelijk scherpe munitie aanwezig kon zijn op het oefenterrein. Onder de gegeven omstandigheden kon niet van hem verwacht worden dat hij de munitie zelf zou controleren. Ook uit het rapport van de Inspectie Veiligheid Defensie (IVD) blijkt dat een samenloop van omstandigheden ertoe heeft geleid dat het ongeval kon gebeuren, gelet op grote tekortkomingen in de veiligheid en risicobeheersing voor en tijdens de oefening. Nu het grootste deel van de factoren verdachte niet kan worden verweten, dient hij van de ten laste gelegde feiten te worden vrijgesproken.
Beoordeling door de militaire kamer
Het onder feit 1 ten laste gelegde, is toegesneden op de militaire delicten van artikel 136 en artikel 137 van het Wetboek van Militair Strafrecht (WMSr). Deze militaire delicten komen neer op het opzettelijk respectievelijk schuld hebben aan het niet-opvolgen van een dienstvoorschrift als bedoeld in artikel 135 WSMr, indien daardoor gemeen gevaar voor personen of goederen te duchten is geweest of levensgevaar voor een ander te duchten is. Onder feit 2 is aan verdachte ten laste gelegd dat het aan zijn schuld is te wijten dat [benadeelde] zwaar lichamelijk letsel is bekomen, terwijl het feit is gepleegd in de uitoefening van zijn beroep als militair.
Het verloop van de oefening
De oefening vond plaats op de IED LANE (oefenlocatie) en was gericht op het trainen van ‘Guardian Angels’, voor het beveiligen van
advisors. OPC (opvolgend pelotons commandant) [naam 1] had voor deze oefening regels opgesteld:
  • Geen scherpe Colt 5.56 mm munitie mee naar het oefenterrein;
  • De Glock 17 mocht mee en moest op de picknicktafels gelegd worden en mocht daar niet voorbij;
  • Alleen de oefenleiding mocht half geladen met de Glock op het oefenterrein rondlopen, zodat zij konden reageren op een ‘insider threat’.
Deze regels werden door [naam 1] , als meerdere van de groepscommandanten, op 15 januari 2021 medegedeeld in een briefing aan de groepscommandanten, zijnde [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] . Hen is verder uitgelegd hoe de oefening en de planning eruit zag, wat hun rol was tijdens de oefening en welke voertuigen en munitie gebruikt zouden worden. Over de scherpe Colt munitie is uitdrukkelijk gezegd dat dit niet mee mocht naar het oefenterrein en dit op de slaapverblijven moest blijven. Enkel de ongeladen Colt wapens moesten mee naar het oefenterrein. De Glocks, waar alle militairen in missiegebied half geladen mee liepen, moesten bij het oefenterrein op de picknicktafels neergelegd worden en mochten daar niet voorbij. Alleen de oefenleiding mocht met een half geladen Glock lopen op het oefenterrein. De groepscommandanten gaven deze informatie weer door aan hun eigen groepsleden. [13] Verdachte is door zijn groepscommandant [naam 4] geïnstrueerd. [14]
Op de ochtend van de oefening kregen de manschappen een wapeninspectie. De half geladen Glocks van eenieder, behalve de oefenleiding, moesten op de picknicktafels neergelegd worden, evenals de scherpe munitie voor de Glocks. [15] De Colts, die gebruikt werden tijdens de oefening, werden uitgelijnd bij de IED-loods. [16]
De avond voordat de oefening werd gedraaid, werd een zwarte krat klaargezet met Colt patroonhouders gevuld met blanks en mondingsstoppen. Deze krat is meegenomen naar de oefening en uitgelijnd bij de IED-loods, ongeveer 40 meter bij de picknicktafel met Glocks en scherpe munitie vandaan, zodat de blanks en scherpe munitie niet bij elkaar zouden liggen. Uit die krat kon eenieder het benodigde materiaal voor die oefendag pakken. [17] Eenieder kreeg twee magazijnen blanks voor de Colt. [18] Een eventueel nieuw magazijn blanks moest uit het kratje gepakt worden. [19]
De voertuigen, waaronder pick-up trucks, die tijdens de oefening werden gebruikt, stonden allemaal bij elkaar binnen de hekken van de IED LANE, nabij de IED-loods. De sleutels van deze voertuigen werden in het contactslot gelaten, zodat deze niet kwijt kon raken en men snel een voertuig kon pakken indien nodig. [20]
Relevante momenten
De militaire kamer overweegt dat voorafgaand aan het incident waarbij het slachtoffer [benadeelde] gewond is geraakt, een viertal relevante momenten zijn te onderscheiden, die zij hieronder zal uitwerken.
Tijdens de oefening werden gedurende de dag een aantal scenario’s doorlopen, gericht op het trainen van Guardian Angel-taken. Voor één van die scenario’s bracht [medeverdachte 2] [benadeelde] in een pick-up naar zijn oefenpositie. [medeverdachte 2] zag op de bijrijdersstoel van die pick-up Colt magazijnen liggen met daarin scherpe munitie. [medeverdachte 2] heeft die op de achterbank gelegd en tegen [benadeelde] gezegd dat hij deze niet mocht gebruiken. Daarna heeft hij niets meer met die magazijnen gedaan. [21] Dit betreft het eerste relevante moment.
De wapens van de collega’s die niet bezig waren met een oefenscenario, stonden uitgelijnd bij de IED-loods. Op enig moment moest [naam 4] een scenario draaien en pakte hij een willekeurig, gebruikt wapen. Dat wapen was al geladen met een patroonhouder blanks. Op dat moment was niet duidelijk van wie het wapen was. In het scenario schoot hij een aantal keer met het wapen met blanks. Na afloop van zijn scenario heeft hij, zonder achterom te kijken, het wapen met een arm naar achteren bewogen en op de achterbank van een voertuig, een witte pick-up, gelegd. Hij parkeerde de pick-up ter hoogte van de IED-loods en liet het wapen daarin liggen, omdat hij het wapen wellicht later nog nodig zou hebben. [22] Dit betreft het tweede relevante moment.
Het derde relevante moment betreft het volgende. Verdachte moest vervolgens een scenario draaien, maar vond zijn wapen niet op de plek bij de IED-loods waar hij het wapen eerder had neergezet. Uiteindelijk vond hij zijn wapen terug op de achterbank van een witte pick-up. Hij merkte dat de patroonhouder in zijn wapen niet meer vol was en zag dat onder zijn wapen vijf of zes patroonhouders lagen. Hij verving de patroonhouder in zijn wapen met één van de patroonhouders die op de achterbank lagen, zonder te controleren of dit inderdaad blanks waren, zoals hij aannam. Vervolgens is hij met een collega in een witte pick-up verplaatst naar de plek waar het scenario gedraaid zou worden. [23]
Vervolgens heeft [naam 4] een scenario met [benadeelde] gedraaid zonder bijzonderheden. Daarna draaiden zij datzelfde scenario opnieuw, met andere collega’s. [benadeelde] stond in de laadbak van de pick-up en speelde de rol van ‘Afghaan’ en [naam 4] bestuurde de auto. Verdachte had in dit scenario de rol van Guardian Angel. Nadat [benadeelde] het vuur opende met blanks, vuurde verdachte terug. [24] [benadeelde] werd – naar achteraf blijkt – door verdachte met scherpe munitie in zijn rechteronderarm geschoten. Na het incident zijn op de achterbank van deze witte pick-up vijf Colt patroonhouders met scherpe munitie en een Colt patroonhouder met blanks aangetroffen. [25] Dit betreft het vierde relevante moment.
Op de locatie waar verdachte stond, zijn zeven hulzen van scherpe munitie aangetroffen. In het wapen van verdachte is een Colt patroonhouder met scherpe munitie aangetroffen, met daarin nog 23 scherpe patronen. De mondingsvlamdemper van het wapen was gespleten. [26] Verdachte heeft verklaard dat hij meerdere keren geschoten heeft. [27]
Verdachte heeft over het laden van zijn wapen met scherpe munitie verklaard dat zijn aanname was: ‘oefenvoertuig, dus oefenmunitie’. Hij heeft gekeken of de munitie recht in de patroonhouder zat en heeft niet dichtbij gekeken. Hij ging ervan uit dat de munitie op de achterbank van de witte pick-up, blanks waren. [28]
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij zes magazijnen met scherpe munitie voor de Colt heeft meegenomen naar het oefenterrein. Vijf daarvan waren gevuld met 30 scherpe patronen en één daarvan met 20 scherpe patronen. Deze magazijnen zaten in zijn vest en heeft hij in de deur aan de bijrijderskant in een wit Amerikaans voertuig gelegd. [29]
Uit verklaringen van onder meer getuigen [naam 1] [30] en [naam 5] [31] blijkt dat als er scherpe munitie op het oefenterrein wordt aangetroffen, er ‘stop stop stop’ geroepen dient te worden, omdat er dan sprake is van een gevaarlijke situatie. Uit de verklaring van [naam 6] blijkt dat als er scherpe munitie op een oefenlocatie wordt aangetroffen, de oefening stilgelegd moet worden. [32]
Oordeel van de militaire kamer
Vooraf
De verdediging heeft gewezen op een rapport van de IVD en aangevoerd dat het grootste deel van de factoren verdachte niet kan worden verweten. De militaire kamer stelt vast dat het rapport geen deel uitmaakt van het strafdossier en ook niet door de raadsman ter zitting is overgelegd. De militaire kamer heeft dan ook geen kennis genomen van dit rapport. Voor zover door de raadsman is verwezen naar passages uit het rapport, kan de militaire kamer deze niet meenemen in de beoordeling.
Feit 1
De militaire kamer gaat er gelet op het vorengaande vanuit dat de scherpe munitie die [medeverdachte 1] meenam naar het oefenterrein, dezelfde munitie is die door [medeverdachte 2] is verplaatst, en dezelfde is als de munitie die verdachte heeft gebruikt om zijn wapen mee te laden en daarmee op [benadeelde] heeft geschoten. Immers, [medeverdachte 1] heeft vijf patroonhouders met 30 scherpe patronen en één patroonhouder met 20 scherpe patronen voor de Colt in een wit voertuig aan de bijrijderskant achtergelaten. [medeverdachte 2] heeft een aantal magazijnen met scherpe munitie aan de bijrijderskant van een pick-up aangetroffen en naar de achterbank verplaatst. Verdachte heeft later vijf of zes patroonhouders op de achterbank van een witte pick-up gevonden onder zijn wapen en deze gebruikt om zijn Colt mee te laden. Vervolgens heeft hij op [benadeelde] geschoten en bleek zijn wapen met scherpe munitie geladen te zijn. Op de plek waar verdachte stond, zijn zeven hulzen gevonden en in zijn wapen nog 23 patronen. Op de achterbank van de witte pick-up zijn na het incident vijf Colt patroonhouders met scherpe munitie en een Colt patroonhouder met blanks aangetroffen.
Uit het dienstvoorschrift volgt dat verdachte voor het in gebruik nemen van het wapen eerst de veiligheidsmaatregelen moest uitvoeren. Hij vond immers zijn wapen, na deze enige tijd niet onder zich te hebben gehad, terug in een pick-up en kon derhalve op dat moment niet overtuigd zijn van de toestand waarin zijn wapen verkeerde. Het dienstvoorschrift schrijft voor dat de gebruiker van het wapen in dat geval de te gebruiken munitie voor gebruik dient te controleren op uiterlijke kenmerken, type en beschadigingen. Dit heeft verdachte niet gedaan. Verder is het volgens het dienstvoorschrift verboden om scherpe munitie en blanks door elkaar te gebruiken of gelijktijdig in bezit te hebben. Verdachte had dit op het moment van het laden van zijn wapen met scherpe munitie, wel. Immers, hij heeft een patroonhouder met blanks uit zijn wapen gehaald, bij de andere patroonhouders met scherpe munitie op de achterbank van de pick-up gelegd en zijn wapen geladen met een patroonhouder met scherpe munitie. Daarnaast heeft hij niet gecontroleerd of er nog een blank in de loop van zijn wapen zat.
Verdachte heeft gelet hierop het dienstvoorschrift ten aanzien van de Colt (op meerdere voorgeschreven punten) niet opgevolgd.
Opzet of schuld
De militaire kamer dient vervolgens te beoordelen of verdachte opzet had op het overtreden van het dienstvoorschrift, zoals primair ten laste is gelegd. De militaire kamer is van oordeel dat geen wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om tot ‘vol’ opzet te concluderen. De vraag die vervolgens aan de orde komt, is of sprake is geweest van voorwaardelijk opzet. Voorwaardelijk opzet is aanwezig indien verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij het ten laste gelegde feit begaat, in dit geval de niet-naleving van een dienstvoorschrift. De beantwoording van de vraag of de gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Verdachte heeft verklaard dat hij op de hoogte was van de veiligheidsvoorschriften, maar dat hij deze niet heeft opgevolgd. Als reden hiervoor heeft verdachte aangevoerd dat hij mocht aannemen dat er geen scherpe munitie aanwezig zou zijn en dat de magazijnen met munitie op de achterbank van de pick-up, blanks zouden zijn. Om die reden heeft hij slechts gecontroleerd of de munitie recht lag, en kennelijk niet welke soort munitie het was.
De militaire kamer overweegt dat verdachte in beginsel mocht veronderstellen dat er geen scherpe munitie op het oefenterrein aanwezig zou zijn. Uit de briefing en vervolgens het doorgeven van de informatie door de groepscommandanten aan de manschappen, is duidelijk geworden dat het uit den boze was om scherpe munitie mee te nemen naar het oefenterrein, ter voorkoming van vermenging van blanks en scherpe Colt munitie. Verder waren er overige maatregelen genomen. Er heeft een wapeninspectie plaatsgevonden, alle Colts werden uitgelijnd bij de IED-loods, de Glocks inclusief de scherpe Glock munitie werd op de picknicktafels gelegd en er is uitdrukkelijk gecommuniceerd dat slechts de kaderleden (oefenleiding) met half geladen Glocks mochten lopen op het oefenterrein. Verdachte is enige tijd zijn Colt kwijt geweest, omdat deze door iemand anders was geleend en heeft deze uiteindelijk op de achterbank van een pick-up gevonden die voor een oefening was gebruikt. Hij heeft aldaar zijn wapen geladen met munitie die onder zijn wapen op de achterbank lag, in de veronderstelling dat dit blanks waren. Onder alle omstandigheden heeft hij er kennelijk op vertrouwd dat dit geen scherpe munitie zou kunnen zijn. De militaire kamer overweegt dat dit alles hem echter niet ontslaat van de verplichting dat te controleren, conform de veiligheidsvoorschriften. Desondanks kan, van die lezing uitgaande, niet gezegd worden dat verdachte bewust de kans heeft aanvaard dat hij een dienstvoorschrift zou overtreden. Aldus heeft de militaire kamer niet de overtuiging bekomen dat verdachte opzettelijk heeft gehandeld, zodat verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
De vraag die de militaire kamer vervolgens dient te beantwoorden is of het niet opvolgen van het dienstvoorschrift het gevolg is van (ernstige) nalatigheid. Om tot een bewezenverklaring van ‘schuld’ in de zin van artikel 137 WMSr te komen, is vereist dat verdachte zich zeer, althans aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig of onachtzaam heeft gedragen. Hiervoor geldt dat in ieder geval sprake moet zijn van een aanmerkelijke mate van (verwijtbare) onvoorzichtigheid. Bij de beoordeling hiervan komt het aan op het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Daarbij wordt opgemerkt dat niet enkel uit de ernst van de gevolgen van het incident kan worden afgeleid dat sprake is van schuld als bedoeld in artikel 137 WMSr.
Bij de beoordeling van de mate van schuld in deze strafzaak gaat de militaire kamer uit van het navolgende. Verdachte was op de hoogte van de voorschriften en instructies ten aanzien van het gebruik van de Colt. Hij dient als getraind militair ook op de hoogte te zijn van de grote risico’s voor personen en goederen die voortvloeien uit het onjuist gebruik van een vuurwapen. Hij wordt voorts geacht te weten dat de veiligheidsmaatregelen in het belang van de veiligheid altijd correct uitgevoerd dienen te worden, ook als hij in de (onjuiste) veronderstelling verkeerde dat de munitie die hij gebruikte om zijn wapen te laden, blanks waren.
Levensgevaar en gemeen gevaar voor personen en goederen
Wat betreft de vraag of door het handelen van verdachte levensgevaar voor een ander is ontstaan en gemeen gevaar voor anderen en goederen te duchten is geweest, overweegt de militaire kamer als volgt. Vaststaat dat verdachte meermaals in de richting van [benadeelde] heeft geschoten met scherpe munitie. Op het moment dat de schoten door verdachte gelost werden, bevonden zowel [benadeelde] als [naam 4] zich in de pick-up. Verder waren ook andere collega’s onderdeel van de oefening en werd er materiaal gebruikt, zoals de pick-up. Eenieder in de buurt had geraakt kunnen worden, evenals goederen. De militaire kamer is derhalve van oordeel dat zowel levensgevaar voor een ander is ontstaan als gemeen gevaar voor personen en goederen te duchten is geweest.
Conclusie
Gelet op het vorenstaande heeft de militaire kamer de overtuiging bekomen dat verdachte, door het niet opvolgen van de verschillende dienstvoorschriften, aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig en onachtzaam heeft gedragen waardoor gemeen gevaar voor personen of goederen is ontstaan en levensgevaar voor een ander is ontstaan. Dat leidt tot de conclusie dat er sprake is van schuld in de zin van ernstige nalatigheid, zoals dat is tenlastegelegd.
Feit 2
Zoals hierboven reeds overwogen, is de militaire kamer van oordeel dat verdachte het dienstvoorschrift heeft overtreden en daarbij sprake is van schuld in de zin van ernstige nalatigheid. Dit betekent echter niet dat verdachte ook per definitie schuld heeft gehad aan het toebrengen van (zwaar) lichamelijk letsel bij [benadeelde] . De vraag is, of het aan de schuld van verdachte te wijten is geweest dat [benadeelde] letsel heeft opgelopen. Deze vraag beantwoordt de militaire kamer bevestigend. Het handelen van verdachte in de zin dat hij verzuimd heeft de veiligheidsmaatregelen op te volgen, heeft er immers voor gezorgd dat hij met scherpe munitie op [benadeelde] heeft geschoten, waardoor het letsel van [benadeelde] is veroorzaakt. Verdachte had zich aan de veiligheidsvoorschriften moeten houden en nu hij dit niet gedaan heeft, is de militaire kamer van oordeel dat verdachte ‘aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en nalatig’ heeft gehandeld. Aldus was sprake van een fout van verdachte die hem ook strafrechtelijk valt aan te rekenen. Dit levert ‘schuld’ in de zin van artikel 308 Sr op. De militaire kamer heeft dan ook uit de wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het ten laste gelegde feit, in de uitoefening van zijn beroep, heeft begaan.
Zwaar lichamelijk letsel
Het letsel van [benadeelde] moet naar het oordeel van de militaire kamer naar zijn aard worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel. Uit het medisch rapport van 18 januari 2021 blijkt dat sprake was van een inschot- en een barstwond in de rechteronderarm en een uitschotwond in de rechterbovenarm. [33] Door de schoten was zijn rechterarm zodanig beschadigd dat medisch ingrijpen noodzakelijk was en uiteindelijk heeft geleid tot de amputatie van de onderarm.
Conclusie
Gelet op al het bovenstaande is de militaire kamer van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het overtreden van het dienstvoorschrift, met als gevolg levensgevaar en gemeen gevaar voor personen en goederen, hetgeen aan zijn schuld te wijten is, en het aan zijn schuld te wijten is dat [benadeelde] zwaar lichamelijk letsel is bekomen, terwijl het feit is gepleegd in de uitoefening van zijn beroep als militair.
Eendaadse samenloop
De bewezenverklaarde gedragingen leveren in die mate een samenhangend, zich in dezelfde periode en op dezelfde plaats afspelend feitencomplex op dat de verdachte daarvan in wezen één verwijt wordt gemaakt, terwijl de strekking van de desbetreffende strafbepalingen slechts enigszins uiteenloopt. Gelet hierop is de militaire kamer van oordeel dat met betrekking tot de tenlastegelegde feiten sprake is van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de militaire kamer is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 en feit 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij, als militair, in de rang van soldaat 1, op
of omstreeks16 januari 2021 te Mazar-i- Sharif
, in elk gevalin Afghanistan, gedurende de oefening ‘Guardian Angels’ op de C-IED Lane op Camp Marmal,
opzettelijk, althansin ernstige mate nalatig, het dienstvoorschrift Handboek Militair (Militaire basisvaardigheden) (Handboek KL-militair) niet heeft opgevolgd, waarin respectievelijk hoofdstuk 6A Colt C7 & C8 en in Veiligheidsregels (onder andere) is voorgeschreven dat:
onder Algemene veiligheidsregels (dossierpagina 407):
- Personeel dat het geweer in gebruik of beheer heeft, op de hoogte moet zijn van de veiligheidsregels en er op toe moet zien dat deze regels nauwkeurig worden nageleefd.
- Bij het ter hand nemen van het wapen de gebruiker eerst de veiligheidsmaatregelen dient te nemen.
- Voordat de veiligheidsmaatregelen worden genomen, het wapen behandeld moet worden alsof het geladen is, omdat uitwendig niet te zien is of het ontladen is.
- Wanneer de gebruiker niet overtuigd is van de toestand waarin zijn wapen verkeerd (geladen, half geladen of ontladen), hij de veiligheidsmaatregelen moet nemen
en onder Veiligheidsregels algemeen (dossierpagina 406):
- De gebruiker van het wapen controleert de te gebruiken munitie (bijv.: scherpe munitie, blanks, exercitiemunitie) voor gebruik op de uiterlijke kenmerken
en onder Veiligheidsmaatregelen (dossierpagina 406):
Neem in de volgende gevallen de veiligheidsmaatregelen:
- bij het in gebruik nemen
- voor het in ontvangst nemen
- voor het uiteennemen
- voor iedere wapeninspectie
en onder Uitvoering Munitie (dossierpagina. 407):
- Controleer de te gebruiken munitie op uiterlijke kenmerken, type En beschadigingen.
- Controleer de patroonmagazijntassen en extra patroonmagazijnen op munitie.
en/of het dienstvoorschrift Colt Type C7, C8 en LOAW (VS 7-520) niet heeft opgevolgd, waarin hoofdstuk 6 Munitie (onder andere) is voorgeschreven:
onder Veiligheidsregels algemeen (dossierpagina 434):
- De gebruiker van het wapen is verplicht om de te gebruiken munitie (bijvoorbeeld: scherpe munitie; losse munitie; exercitiemunitie; enz.) voor gebruik te controleren op de uiterlijke kenmerken.
en onder Veiligheidsmaatregelen (dossierpagina 435):
Munitie:
- Controleer de te gebruiken munitie op uiterlijke kenmerken, type en beschadigingen.
- Controleer de patroonmagazijntassen en extra patroonmagazijnen op munitie
en onder Hoofdstuk 6 Sectie 3 Soorten en Kenmerken ten aanzien van diverse types scherpe patronen en losse patronen meermalen is opgenomen (dossierpagina 667 e.v.):
- Het is verboden scherpe-, losse-, exercitie- en oefenmarkeerpatronen door elkaar te gebruiken of gelijktijdig in bezit te hebben. Tenzij zeer nadrukkelijk anders bepaald door de daartoe opgeleide instructeur.
immers heeft verdachte, toen aldaar, gedurende de oefening ‘Guardian Angels’ op de
C-IED Lane op Camp Marmal, nadat hij, verdachte, zijn wapen, een Colt C8 was kwijtgeraakt en nadat hij, verdachte zijn
(een)Colt C8 samen met een aantal patroonmagazijnen met munitie vervolgens had aangetroffen op de achterbank van een witte pick-up, welke pick-up in gebruik was ten behoeve van de oefening ‘Guardian Angels’,
althans in een voertuigdat zich op het oefenterrein/
de oefenbaanbevond,
(vervolgens) zijn wapen ter hand genomen en
/often behoeve van de oefening ‘Guardian Angel’ (opnieuw) in gebruik genomen, zonder dat hij als gebruiker van het wapen zich
(voldoende
)had overtuigd van de toestand waarin zijn wapen verkeerde en
/ofzonder dat hij voor het (opnieuw) in gebruik nemen van zijn
/hetwapen en (de door hem aangetroffen patroonmagazijnen met) munitie eerst de veiligheidsmaatregelen had genomen en
/ofzonder dat hij bij het in gebruik van zijn
/hetwapen en voornoemde munitie en
/ofpatroonmagazijnen op uiterlijke kenmerken, type en beschadigingen had gecontroleerd,
waarna hij een patroonmagazijn met scherpe patronen in
het/zijn wapen heeft geplaatst, waardoor hij scherpe en losse patronen gelijktijdig in bezit heeft gehad en waarbij hij scherpe en losse patronen door elkaar heeft gebruikt en hij, vervolgens tijdens de oefening ‘Guardian Angels’ met die scherpe munitie onderdrukkingsvuur heeft gegeven,
althans met die scherpe munitie een of meer schoten in de richting van [benadeelde] heeft gelost,waardoor die [benadeelde] door
een ofmeerdere patronen in de
(rechter
)(boven en/ofonder)arm is getroffen,
terwijl daardoor levensgevaar voor
(een
)ander
(en), te weten die [benadeelde] is ontstaan
en/of overige zich in de directe nabijheid van die [benadeelde] bevindende personen,en
/althansgemeen gevaar voor personen, te weten
die [benadeelde] enoverige zich in de directe nabijheid van die [benadeelde] bevindende personen, en
/ofgemeen gevaar voor goederen, te weten het voertuig waarop die [benadeelde] zich bevond en
/ofoverige in de directe nabijheid van die [benadeelde] bevindende goederen
is ontstaan, althanste duchten is geweest;
2.
hij, als militair, in de rang van soldaat 1, op
of omstreeks16 januari 2021 te Mazar-i- Sharif
, in elk gevalin Afghanistan,
grovelijk, althansaanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en
/ofnalatig toen aldaar gedurende de oefening ‘Guardian Angels’ op het oefenterrein/de oefenbaan (de C-IED Lane op Camp Marmal),
nadat hij, verdachte, zijn wapen, een Colt C8, niet meer aantrof bij de IED loods waar hij hem eerder had achtergelaten, en
/ofnadat hij, verdachte, zijn
/eenColt C8 samen met een aantal patroonmagazijnen met munitie vervolgens (weer) had teruggevonden en
/ofhad aangetroffen op de achterbank van een voertuig, zogenaamde witte pick-up, welke pick-up in gebruik was ten behoeve van de oefening ‘Guardian Angels’,
althans in een voertuigdat zich op het oefenterrein/
de oefenbaanbevond,
hij, verdachte,
(vervolgens
) (in strijd met geldende dienstvoorschriften
en/of in strijd met gemaakte afspraken)zijn
/hetwapen ter hand heeft genomen en
/often behoeve van de oefening Guardian Angel (opnieuw) in gebruik heeft genomen, zonder dat hij, verdachte, als gebruiker van zijn
/hetwapen zich (voldoende) had overtuigd van de toestand waarin zijn wapen verkeerde en
/ofzonder dat hij voor het (opnieuw) in gebruik nemen van zijn
/hetwapen en (de door hem aangetroffen patroonmagazijnen met) munitie eerst de veiligheidsmaatregelen had genomen en
/ofzonder dat hij bij het in gebruik van zijn
/hetwapen en voornoemde munitie en
/ofpatroonmagazijnen op uiterlijke kenmerken, type en beschadigingen had gecontroleerd,
waarna verdachte een patroonmagazijn met scherpe patronen in zijn
/hetwapen heeft geplaatst en
/ofwaardoor verdachte scherpe en losse patronen gelijktijdig in zijn bezit heeft gehad
en/of waardoor verdachte scherpe en losse patronen door elkaar heeft gebruikt, waarna hij, verdachte, vervolgens tijdens de oefening Guardian Angel met die scherpe munitie onderdrukkingsvuur heeft gegeven
, althans met die scherpe munitie een of meer schoten heeft gelost, waardoor [benadeelde] door
een ofmeerdere patronen in de
(rechter
)(boven en/ofonder
)arm is getroffen,
waardoor het (mede) aan zijn, verdachtes, schuld te wijten is geweest dat die [benadeelde] , zwaar lichamelijk letsel, te weten een (in)schotwond in de voorzijde
(rechter
)(onder
)arm en een barstwond in de voorzijde
(rechter
)(onder
)arm en een
(uit
)schotwond in de achterzijde
(rechter
)(boven
)arm, heeft bekomen, als gevolg waarvan de
(rechter
)onderarm van die [benadeelde] moest worden geamputeerd
, althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de ambts- of beroepsbezigheden van deze was ontstaan,
zulks terwijl die feiten
/dat feitzijn
/isbegaan in de uitoefening van zijn, verdachtes, beroep.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
als militair aan zijn schuld te wijten zijn dat hij een dienstvoorschrift niet heeft opgevolgd, terwijl daardoor levensgevaar voor een ander is ontstaan en en gemeen gevaar voor personen en goederen te duchten is geweest;;
feit 2:
aan zijn schuld te wijten zijn dat een ander zwaar lichamelijk letsel bekomt, terwijl het misdrijf is gepleegd in de uitoefening van enig ambt of beroep.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 70 uren, te vervangen door 35 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit en subsidiair gevraagd rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte heeft het er moeilijk mee dat hij verantwoordelijk is voor het leed en letsel van [benadeelde] en kampt door het incident met psychische klachten.
De beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De militaire kamer heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte is een ervaren en getraind militair en hij was op de hoogte van de voorgeschreven veiligheidsregels die gelden ten aanzien van de Colt. Verdachte heeft desondanks in uitzendgebied met scherpe munitie geschoten, omdat hij in de veronderstelling was dat zich alleen blanks in zijn wapen bevonden. Hij heeft daarbij nagelaten de voorgeschreven veiligheidsregels te volgen. [benadeelde] is ernstig gewond geraakt door de schoten van verdachte en ondervindt hier nog dagelijks en de rest van zijn leven de gevolgen van. Dit is een zeer ernstig feit. Immers, de naleving van de dienstvoorschriften is in het belang van andere militairen en zelfs van het functioneren van de krijgsmacht als geheel. Militairen mogen binnen Defensie een veilige werkomgeving verwachten en daar dient iedere individuele militair ook aan bij te dragen. Daartoe dient elke militair, dus ook verdachte destijds, de dienstvoorschriften grondig na te leven. Van een militair als verdachte mag dan ook verlangd worden dat hij zich te allen tijde aan de veiligheidsregels houdt. Verdachte heeft zich hiermee niet gedragen zoals van een militair verwacht mag worden. De militaire kamer rekent hem dit aan.
Alles afwegend, acht de militaire kamer een werkstraf voor de duur van 70 uren passend en geboden.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [benadeelde] heeft in verband met de bewezenverklaarde feiten een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 50.000,00 aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard, gelet op de bepleite vrijspraak. Daarnaast leent de vordering zich niet voor behandeling in het strafproces, gelet op (mede)schuld en de inmiddels erkende aansprakelijkheid van de overheid en de lopende procedures.
Overweging van de militaire kamer
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de militaire kamer vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen één van de categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Door de bewezenverklaarde feiten heeft de benadeelde lichamelijk letsel opgelopen in de vorm van een geamputeerde onderarm en ondervindt hier nog dagelijks en de rest van zijn leven de fysieke gevolgen van, nog los van de psychische gevolgen dat het incident op hem heeft. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De militaire kamer houdt rekening met de aard en de ernst van het de feiten en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. De militaire kamer heeft hierbij acht geslagen op het feit dat er sprake is van een blijvend hinderlijke beperking en dat het letsel en uiteindelijke verlies van de onderarm een grote impact heeft (gehad) op het dagelijkse leven van de benadeelde partij. De militaire kamer ziet daarom reden om het verzochte bedrag van € 50.000,00 als immateriële schadevergoeding toe te kennen.
Verdachte is vanaf 16 januari 2021 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank overweegt dat verdachte en zijn medeverdachten ieder voor het hele schadebedrag (hoofdelijk) kunnen worden aangesproken. Verdachte hoeft niet meer te betalen indien en voor zover zijn medeverdachten de schade hebben vergoed.
De militaire kamer ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 9, 22 c, 22d, 55, 36f, 308 en 309 van het Wetboek van Strafrecht;
- 137 van het Wetboek van Militair Strafrecht.

10.De beslissing

De militaire kamer:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een taakstraf van 70 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 35 dagen;
benadeelde partij
  • veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [benadeelde] van € 50.000,00 aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 januari 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [benadeelde] , een bedrag te betalen van € 50.000,00 aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 januari 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 285 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 bepaalt dat als (een van) de medeverdachten (een deel van) het schadebedrag betalen, dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M.H. Pennings (voorzitter), mr. Y.H.M. Marijs, rechter, en Kolonel mr. C.E.W. van de Sande, militair lid, in tegenwoordigheid van mr. S. Benbouazza, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 december 2023.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de Koninklijke Marechaussee, Landelijk Tactisch Commando, Brigade Recherche, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL27QR/21-800001, gesloten op 14 maart 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 februari 2021, p. 306.
3.Proces-verbaal van aangifte d.d. 5 februari 2021, p. 30.
4.Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 1] d.d. 3 februari 2021, p. 44-51.
5.Dienstvoorschrift VS 7-520 Colt Type C7, C8 en LOAW, p. 436.
6.Dienstvoorschrift VS 7-520 Colt Type C7, C8 en LOAW, p. 406.
7.Dienstvoorschrift VS 7-520 Colt Type C7, C8 en LOAW, p. 434.
8.Dienstvoorschrift VS 7-520 Colt Type C7, C8 en LOAW, p. 407 en 435.
9.Dienstvoorschrift VS 7-520 Colt Type C7, C8 en LOAW, p. 667.
10.Dienstvoorschrift VS 7-520 Colt Type C7, C8 en LOAW, p. 434.
11.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] d.d. 18 januari 2021, p. 96 en 101.
12.Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 1] d.d. 19 januari 2021, p. 37-38.
13.Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 1] d.d. 3 februari 2021, p. 46-47.
14.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] d.d. 18 januari 2021, p. 97.
15.Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 1] d.d. 19 januari 2021, p. 37-38.
16.Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 3] d.d. 10 februari 2021, p. 59.
17.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1] d.d. 19 januari 2021, p. 125.
18.Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 1] d.d. 19 januari 2021, p. 37.
19.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1] d.d. 19 januari 2021, p. 122.
20.Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 4] d.d. 18 januari 2021, p. 71.
21.Proces-verbaal van verhoor van getuige [medeverdachte 2] d.d. 10 februari 2021, p. 87-88.
22.Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 4] d.d. 18 januari 2021, p. 71-72.
23.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] d.d. 18 januari 2021, p. 98-100.
24.Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 4] d.d. 18 januari 2021, p. 72.
25.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 januari 2021, p. 25.
26.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 januari 2021, p. 24-25.
27.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] d.d. 18 januari 2021, p. 100.
28.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] d.d. 18 januari 2021, p. 99.
29.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1] d.d. 19 januari 2021, p. 126.
30.Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 1] bij de rechter-commissaris d.d. 13 juni 2023.
31.Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 5] bij de rechter-commissaris d.d. 23 juni 2023.
32.Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 6] bij de rechter-commissaris d.d. 13 juni 2023.
33.Field Hospital Camp Marmal Medical Rapport d.d. 18 januari 2021 (bijlage van de vordering benadeelde partij d.d. 6 december 2022.