ECLI:NL:RBGEL:2023:6895

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 maart 2023
Publicatiedatum
16 december 2023
Zaaknummer
C/05/415325 FZ RK 23-528
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging en wilsbekwaam verzet bij ernstige psychische schade

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 3 maart 2023 een zorgmachtiging verleend op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek tot het verlenen van deze zorgmachtiging was ingediend door de officier van justitie, naar aanleiding van zorgen over de geestelijke gezondheid van de betrokkene, die lijdt aan een bipolaire I stoornis en middelen gebruikt. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een aanzienlijk risico op ernstige psychische schade bestaat, niet alleen voor de betrokkene zelf, maar ook voor haar familie. Ondanks het wilsbekwaam verzet van de betrokkene, heeft de rechtbank geoordeeld dat de noodzaak voor verplichte zorg prevaleert, gezien de ernst van de situatie en het gebrek aan vrijwillige zorgopties. De rechtbank heeft de betrokkene en haar advocaat gehoord, evenals een psychiater van GGNet, en heeft geconcludeerd dat de betrokkene niet in staat is om de gevolgen van haar gedrag te overzien. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor een periode van zes maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen minder ingrijpende alternatieven beschikbaar zijn en dat de voorgestelde zorg evenredig en effectief is. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beslissing.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Zutphen
Zaakgegevens: C/05/415325 FZ RK 23-528
Datum mondelinge uitspraak: 3 maart 2023
Beschikking machtiging tot het verlenen van verplichte zorg Wvggz
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende en verblijvende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. S.A.H. Kool te Doetinchem.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 14 februari 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 3 maart 2023, bij GGNet aan de [adres] te [plaatsnaam] .
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn gehoord:
betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
mevrouw [naam 1] , als psychiater verbonden aan GGNet.
1.4.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is, is de officier van justitie niet gehoord tijdens de mondelinge behandeling.

2.Standpunt van betrokkene

2.1.
Door de advocaat is het volgende naar voren gebracht. Betrokkene ontkent niet dat zij een stoornis heeft. Echter, een verslavingsstoornis heeft zij niet. Af en toe gebruikt zij middelen maar dat is onvoldoende om te spreken van een verslavingsstoornis. Niet is vastgesteld dat door middelengebruik ernstig nadeel ontstaat. Betrokkene wil geen medicatie en verzet zich daar wilsbekwaam tegen. Ten aanzien van de gestelde psychische schade heeft de onafhankelijke psychiater niet gesproken met anderen. Zodoende stelt betrokkene dat die schade er niet is. De nadelen die zijn genoemd zijn alleen nadelen voor betrokkene zelf en aangezien er geen levensgevaar bestaat, is sprake van wilsbekwaam verzet van betrokkene.
Primairverzoekt betrokkene de machtiging daarom af te wijzen.
Subsidiairstelt betrokkene dat er geen psychische schade en geen immateriële schade is. Verder wil betrokkene meewerken aan behandeling, behalve aan inname van medicatie. Zij staat open voor begeleid wonen.
Meer subsidiairverzoekt betrokkene de zorgvormen ‘vocht en voeding’ af te wijzen omdat somatische behandeling niet nodig is. Ook verzoekt zij de volgende zorgvormen af te wijzen. Het beperken van de bewegingsvrijheid, en opname in een accommodatie zijn disproportioneel. Onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen, en het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen zijn niet aan de orde omdat er geen verslavingsstoornis is. Op middelen kan dus niet op worden onderzocht.

3.Beoordeling

3.1.
De rechtbank beslist dat de moeder en de tante van betrokkene niet aanwezig zullen zijn bij de mondelinge behandeling omdat betrokkene daartoe geen toestemming geeft en de mondelinge behandeling niet openbaar plaatsvindt, gelet op de aard van de procedure.
3.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is naar het oordeel van de rechtbank gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van een bipolaire I stoornis met een (hypo)manische periode. Betrokkene ontkent niet dat zij een stoornis heeft. Daarnaast staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat betrokkene middelen gebruikt. Uit de medische verklaring en hetgeen de psychiater tijdens de mondelinge behandeling heeft verklaard komt naar voren dat er nog steeds sprake is van middelengebruik. Betrokkene zelf heeft verklaard te gaan stoppen met middelen, waaruit de rechtbank afleidt dat zij nog niet is gestopt maar wel een goed voornemen heeft.
3.3.
Het gedrag dat uit de stoornis voortvloeit, leidt tot het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig nadeel, gelegen in:
ernstige psychische schade;
ernstige verwaarlozing;
maatschappelijke teloorgang;
het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag.
Anders dan de advocaat heeft betoogd, is de rechtbank van oordeel dat er ernstige psychische schade bestaat, met name voor haar familie. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de aanwezige psychiater in aanvulling op de medische verklaring toegelicht dat betrokkene momenteel bij haar oom en tante woont en dat haar oom en tante het niet meer volhouden. Betrokkene zit in een hypomane periode, gebruikt middelen en is daar niet transparant over. Tijdens de huidige opname is ook gebleken dat zij allerlei middelen gebruikt. De rechtbank heeft geen aanleiding te twijfelen aan deze toelichting van de psychiater. Dat de rechtbank de tante en haar moeder niet heeft kunnen spreken is een keuze van betrokkene zelf geweest. Omdat er naar het oordeel van de rechtbank sprake is van ernstige psychische schade voor anderen, zal de rechtbank het beroep op wilsbekwaam verzet passeren.
Naar het oordeel van de rechtbank is onvoldoende sprake van ernstige immateriële schade en van ernstige financiële schade zoals in het verzoek staan vermeld.
3.4.
Om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
3.5.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om betrokkene te kunnen stabiliseren is medicatie en behandeling nodig. Betrokkene is niet bereid om medicatie in te nemen, en in haar medewerking aan behandeling is zij inconsistent gebleken gelet op de twee eerdere opnames waarbij zij met de behandeling is gestopt. Om die reden is verplichte zorg nodig. De rechtbank is van oordeel dat de in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg en de daarbij aangegeven duur noodzakelijk zijn, mede gelet op het zorgplan, de medische verklaring en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van zorg bestaan uit:
het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische behandelmaatregelen;
zoals door de advocaat naar voren is gebracht, is het toedienen van vocht en voeding niet noodzakelijk;
het beperken van de bewegingsvrijheid;
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
het opnemen in een accommodatie;
alle voor de duur van zes maanden.
3.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Twee eerdere vrijwillige opnames in december 2022 en januari 2023 zijn voortijdig door betrokkene afgebroken zonder dat er verbetering in de situatie van betrokkene is ontstaan.
3.7.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
3.8.
Hetgeen namens betrokkene als verweer is aangevoerd doet aan het voorgaande niet af. De zorgvormen die leiden tot gedwongen opname acht de rechtbank niet disproportioneel aangezien opname mogelijk moet zijn om tot de juiste behandeling te komen. De zorgvormen die zien op controle van middelen zijn noodzakelijk aangezien vaststaat dat betrokkene middelen gebruikt.
3.9.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

4.Beslissing

De rechtbank:
4.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[naam betrokkene], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in 3.5. kunnen worden getroffen;
4.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk
3 september 2023.
4.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 maart 2023 door mr. S.H. Bokx-Boom, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Verschuren, griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 20 maart 2023.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.