ECLI:NL:RBGEL:2023:6804

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 december 2023
Publicatiedatum
14 december 2023
Zaaknummer
05/228141-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplegging van TBS met dwangverpleging aan verdachte wegens poging tot doodslag op vader

Op 12 december 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in de zaak tegen een 32-jarige man uit Ermelo, die beschuldigd werd van poging tot doodslag op zijn vader. De verdachte had op 8 september 2022 in Harderwijk zijn vader met een aardappelschilmesje in de hals gestoken. Deskundigen concludeerden dat de verdachte ten tijde van het feit volledig ontoerekeningsvatbaar was, wat leidde tot ontslag van alle rechtsvervolging. De rechtbank volgde het advies van de deskundigen en de eis van de officier van justitie om de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) met dwangverpleging op te leggen, evenals een gedragsbeïnvloedende maatregel (GVM). De rechtbank oordeelde dat de verdachte een chronisch psychotisch proces vertoonde, wat zijn gedragingen ten tijde van het delict beïnvloedde. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan poging tot doodslag, maar verklaarde hem niet strafbaar en ontsloeg hem van alle rechtsvervolging. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 37a, 37b, 38d, 38z, 45 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/228141-22
Datum uitspraak : 12 december 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1991 in [geboorteplaats] , wonende aan de [adres] ,
op dit moment gedetineerd in de [verblijfplaats] .
Raadsman mr. J. Vlug, advocaat in Deventer.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 8 september 2022 te Harderwijk, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een persoon, te weten [vader] (zijnde de vader van verdachte) opzettelijk van het leven te beroven, die [vader] met een (aardappelschil)mesje in diens hals heeft gestoken/gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het feit heeft gepleegd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Aangever [vader] heeft het volgende verklaard.
Op 8 september 2022 was hij thuis in Harderwijk met zijn zoon [verdachte] (verdachte). Op een gegeven moment riep [verdachte] “ga uit mij”. Aangever merkte dat verdachte heel onrustig werd en op en neer ging lopen. Aangever besteedde er verder weinig aandacht aan omdat dit wel vaker gebeurde. Hij zei alleen dat verdachte rustig moest blijven.
Een moment later kwam verdachte ineens naar aangever toe gelopen en sprong hij bovenop hem. Verdachte had een aardappelschilmes in zijn rechterhand. Hij stak daarmee krachtig in aangevers richting. Aangever kon verdachte van zich afgooien maar verdachte stond weer op en liep weer naar aangever, waarna aangever verdachte opnieuw van zich afgooide. Uiteindelijk zei aangever dat verdachte weg moest gaan. Opnieuw kwam verdachte op hem af met het aardappelschilmesje. Aangever pakte de arm van verdachte vast en hij en verdachte zijn worstelend naar buiten gestapt, de balustrade op. Verdachte wist op een gegeven moment zijn arm los te draaien en pakte aangever om zijn nek met de arm waarin hij het mes had. Verdachte haalde toen zijn hand, met het mes, langs aangevers keel. Aangever had daardoor een snee in zijn nek ter hoogte van zijn adamsappel. [2]
Verdachte heeft verklaard dat hij een mesje tegen de keel van zijn vader heeft gehouden. [3]
Een verbalisant heeft camerabeelden van dat moment van de balustrade bekeken. Hij relateert onder meer het volgende:
Om 21:11:10 hoor ik een manspersoon zeggen: "Naar buiten nu". Om 21:11:14 hoor ik dezelfde stem zeggen: "Wegwezen nu". Om 21:11:15 zie ik een manspersoon linksonder in beeld verschijnen. (…)
Om 21:11:20 hoor ik dezelfde stem als eerder schreeuwen: " [verdachte] , wegwezen!!". Direct hierop hoor ik een andere stem onverstaanbaar grommen/praten. Om 21:11:24 hoor ik de bekende stem roepen: "Help!!". (…)
Ik zie dat verdachte en slachtoffer elkaar vast hebben. Om 21:11:27 zie ik dat verdachte met zijn gezicht naar de camera staat en zijn rechterhand naast zijn hoofd heeft. Ik zie dat hij in zijn rechterhand een voorwerp vast heeft. Ik zie dat het voorwerp grijs van kleur is aan de onderkant.(…) Ik zie dat slachtoffer met zijn linkerhand de rechterarm van verdachte vastheeft. Ik hoor het slachtoffer meerdere keren om hulp roepen. (…)
Van 21:11:28 tot 21:11:36 zie ik dat verdachte en slachtoffer meerdere keren uit beeld verdwijnen en weer in beeld komen in de linkeronderhoek van het beeld.
Om 21:11:36 zie ik dat verdachte en slachtoffer weer in beeld komen. Ik zie dat beiden elkaar vast hebben bij elkaars polsen/armen. Ik hoor verdachte meermaals onduidelijke taal/klanken uitkramen.
Om 21:11:36 zie ik dat verdachte zijn rechterarm, met voorwerp, met een zwaaiende beweging
vlak langs het hoofd van slachtoffer zwaait.
Om 21:11:37 zie ik dat verdachte zijn rechterarm achter het hoofd van slachtoffer brengt. Ik zie dat verdachte de rechterpols van het slachtoffer vast heeft met zijn linkerhand. Van 21:11:37 tot 21:11:40 zie ik dat verdachte het slachtoffer dusdanig vast pakt met zijn rechterarm dat slachtoffer voorover bukt. Ik zie dat beiden om hun as draaien waardoor verdachte nu met zijn rug in beeld staat en slachtoffer achter hem staat.
Om 21:11:43 zie ik dat verdachte en het slachtoffer elkaar loslaten. Ik zie dat het slachtoffer verdachte met beide handen wegduwt. Ik zie dat beiden ongeveer een meter tegenover elkaar staan. Verdachte staat rechts in beeld en het slachtoffer links. Ik hoor verdachte wederom onduidelijke taal schreeuwen.
Ik hoor slachtoffer roepen: “wegwezen!”.
Om 21:11:45 zie ik dat het slachtoffer naar onder in beeld wil lopen. Ik zie dat verdachte zijn
rechterarm uitsteekt naar slachtoffer. Ik zie dat verdachte nog steeds het voorwerp in zijn
rechterhand vast heeft. [4]
Door een forensisch FMEK-arts is een letselbeschrijving en letselinterpretatie opgesteld aan de hand van foto’s van de door aangever opgelopen verwonding. De arts concludeert dat er zeer aannemelijk sprake is van een snij- cq steekverwonding. De arts verklaart ook dat het steken met een aardappelschilmesje in de hals potentieel dodelijk kan zijn. [5]
De aangifte vindt steun in de verklaring van verdachte, de camerabeelden en de letselanalyse. De rechtbank heeft dan ook geen reden om te twijfelen aan de aangifte.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan poging doodslag.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks8 september 2022 te Harderwijk, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een persoon, te weten [vader] (zijnde de vader van verdachte) opzettelijk van het leven te beroven, die [vader] met een (aardappelschil)mesje in diens hals heeft gestoken/gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
poging tot doodslag

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Bij de stukken bevindt zich een psychiatrische rapportage van dr. [psychiater 1] , psychiater/ psychoanalyticus en [psychiater io] , arts in opleiding tot psychiater. Verder bevindt zich in het dossier een psychologische rapportage van [psycholoog] , GZ-psycholoog.
De psychiater concludeert dat bij verdachte sprake is van een chronisch psychotisch proces te weten schizofrenie die tot uiting komt in een formele denkstoornis (incoherentie), auditieve hal-
lucinaties (stemmen) en een inhoudelijke denkstoornis (paranoïde wanen met bizarre inhoud). Daarnaast is er sprake van anosognosia, een gebrek aan ziektebesef.
Tevens zijn er negatieve symptomen zoals apathie en affectvlakheid. Daarnaast is er sprake van alcohol- en verslavingsproblematiek met softdrugs, harddrugs en medicatiegebruik. De psychische stoornissen bestonden ook ten tijde van het feit en beïnvloedden verdachtes gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het tenlastegelegde.
De conclusies van de psycholoog komen overeen met die van de psychiater. Beide deskundigen adviseren het tenlastegelegde niet toe te rekenen aan verdachte.
De rechtbank neemt de conclusies van de deskundigen over en maakt die tot de hare.
Dit betekent dat verdachte ten tijde van het feit volledig ontoerekeningsvatbaar wordt geacht. Verdachte zal daarom worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) met dwangverpleging wordt opgelegd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat aan verdachte geen TBS met dwangverpleging wordt opgelegd.
De beoordeling door de rechtbank
Er zijn pro justitia rapporten over verdachte opgemaakt, te weten op 26 mei 2023 door dr. [psychiater 1] , psychiater/ psychoanalyticus en [psychiater io] , arts in opleiding tot psychiater en op 10 januari 2023 door [psycholoog] , GZ-psycholoog. De deskundigen adviseren verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege op te leggen. In zijn rapport heeft de psychiater geadviseerd om naast de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging ook een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (GVM) op te leggen in de zin van artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). Met deze maatregel kan verdachte, na afloop van de tbs-maatregel, in een forensisch kader worden ondersteund, begeleid en gemonitord door de reclassering. Tijdens de terechtzitting van 28 november 2023 heeft de psycholoog verklaard dat zij dit nog niet overwogen had in het kader van haar rapportage, maar dat zij het hiermee eens is.
In de rapporten is beschreven dat tijdens het begaan van het feit bij verdachte een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond, zoals beschreven onder de strafbaarheid van verdachte. Verder komen beide deskundigen tot de conclusie dat het risico op gewelddadig gedrag in de toekomst als hoog moet worden ingeschat en dat behandeling en intensieve begeleiding met een zeer hoog beveiligingsniveau noodzakelijk zijn om de kans op herhaling duurzaam te verlagen. De rechtbank neemt deze conclusies over.
Door [psychiater 2] , psychiater, is een medische verklaring, gedateerd 17 juli 2023, opgesteld ten behoeve van de voorbereiding van een zorgmachtiging. De conclusie van de psychiater is dat er binnen de WvGGZ onvoldoende mogelijkheden zijn om de noodzakelijke verplichte zorg te verlenen. Behandeling binnen de WvGGZ is niet doelmatig. Dit is reeds uitvoerig geprobeerd en biedt onvoldoende waarborgen. Recidivepreventie is geen onderdeel van de WvGGZ, de WvGGZ richt zich immers enkel op het afwenden van ernstig nadeel en dat is niet synoniem met elkaar. Complicerend is dat de stoornis van verdachte zeer lastig behandelbaar is en dat verdachte geen ziekte-inzicht heeft en evenmin (blijvend) gemotiveerd is om zijn drugsgebruik te staken. Bovendien veroorzaakt verdachte binnen de kliniek ook ernstig nadeel, hetgeen heeft geresulteerd in het eerder gehanteerde behandelbeleid om bij agressief gedrag (wanneer instrumenteel ingezet, bijvoorbeeld bij zucht naar drugs) verdachte juist op ‘bezinningsverlof’ te sturen. Ook de eerdere ISD-maatregel was onvoldoende om het tij te keren. Specialistische psychiatrische zorg met een lange(re) duur is nodig, zoals de PJ-rapporteurs uitgebreid onderbouwen.
Geneesheer-directeur [geneesheer-directeur] van GGz Centraal Harderwijk heeft in een begeleidende brief bij de medische verklaring verklaard dat GGZ Centraal geen mogelijkheden ziet om verplichte zorg aan verdachte te verlenen die doelmatig en veilig is. Zij stelt dat de oplossing gelegen lijkt in de adviezen in de pro justitia rapportages en verzoekt de voorbereiding van een zorgmachtiging te beëindigen.
Ter terechtzitting van 28 november 2023 is [geneesheer-directeur] als deskundige gehoord, evenals de opstellers van de pro justitia rapportage psychiater [psychiater 1] en psycholoog [psycholoog] . De deskundigen onderschrijven de conclusie uit de medische verklaring.
De rechtbank stelt verder vast dat het bewezenverklaarde feit een misdrijf is als bedoeld in artikel 37a, eerste lid, onder 2 Sr waarvoor terbeschikkingstelling mogelijk is. Voorts kan in dat geval de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking worden opgelegd in de zin van artikel 38z Sr. De rechtbank is van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging in combinatie met de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking eist.
Het onder bewezenverklaarde feit is een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Op grond van artikel 38e van het Wetboek van Strafrecht is de maatregel tot terbeschikkingstelling dan ook niet in duur gemaximeerd.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de maatregel is gegrond op de artikelen 37a, 37b, 38d, 38z, 45 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte niet strafbaar voor het bewezenverklaarde en ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging (OVAR);
 gelast dat verdachte
ter beschikking wordt gestelden beveelt dat hij
van overheidswege zal worden verpleegd;
 legt aan verdachte op de
maatregel tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking(als bedoeld in artikel 38z Sr).
Dit vonnis is gewezen door mr. W.H.S. Duinkerke (voorzitter), mr. T.C. Henniphof en mr. G.L.C. van den Bosch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.T.P.M. van Aarssen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 december 2023.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022416212, gesloten op 11 september 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte, p. 11-12
3.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 24
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 45-46.
5.Letselverklaring, nagekomen stuk.