ECLI:NL:RBGEL:2023:6707

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 november 2023
Publicatiedatum
11 december 2023
Zaaknummer
05.020286.23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van (poging tot) inbraak, heling en vernieling tot (voorwaardelijke) gevangenisstraffen en onvoorwaardelijke taakstraffen

Op 30 november 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een poging tot inbraak en heling. De verdachte, geboren in 2001, werd beschuldigd van het medeplegen van een poging tot inbraak in een woning in Voorst, samen met vier medeverdachten. De feiten vonden plaats in de nacht van 19 op 20 januari 2023, toen de verdachten probeerden in te breken in een woning. Eerder hadden twee van hen al bij de buren ingebroken, wat leidde tot aanzienlijke schade. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachten zich buiten de wil van de rechthebbende op het erf bevonden en dat zij goederen van anderen met het oogmerk om deze wederrechtelijk toe te eigenen, probeerden weg te nemen. De rechtbank achtte het medeplegen van schuldheling van enkele goederen, waaronder een beamer en een portemonnee, bewezen. De verdachte werd vrijgesproken van de heling van de beamer, omdat niet bewezen kon worden dat hij op de hoogte was van de aanwezigheid ervan. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van drie maanden en veertien dagen, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers. Daarnaast werd een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij voor immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05.020286.23
Datum uitspraak : 30 november 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2001 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] .
Raadsman: mr. M.A.D. Kok, advocaat in Ermelo.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 20 januari 2023 te Voorst, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal
- een beamer (Yaber Y30) en/of
- een portemonnee (met inhoud, te weten: diverse pasjes) (merk: Esprit Billfold) en/of
- een museum giftcard ( [museum] ),
- pasjes en briefjes van [benadeelde 2] ,
althans een of meer goederen heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed/deze goederen wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
2.
hij in of omstreeks de periode van 19 januari 2023 tot en met 20 januari 2023 te Voorst, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten aan de [adres 2] , alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en), goederen en/of geld van zijn en/of hun gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel - een of meerdere gereedschappen en/of voorwerpen (bestemd voor het plegen van een inbraak) heeft/hebben meegebracht naar voornoemd adres en/of
- meerdere, althans één ruit(en) heeft/hebben vernield en/of
- een raam heeft/hebben ontwricht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [verdachte] in of omstreeks de periode van 19 januari 2023 tot en met 20 januari 2023 te Voorst, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [verdachte] en/of zijn/hun mededader(s) voorgenomen
misdrijf om in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten aan de [adres 2] , alwaar [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [verdachte] en/of zijn/hun mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en), goederen en/of geld van zijn en/of hun gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander dan aan [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [verdachte] en/of zijn/hun mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel
- een of meerdere gereedschappen en/of voorwerpen (bestemd voor het plegen van een inbraak)
heeft/hebben meegebracht naar voornoemd adres en/of
- meerdere, althans één ruit(en) heeft/hebben vernield en/of
- een raam heeft/hebben ontwricht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 19 januari 2023 tot en met 20 januari 2023 te Voorst, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- een (personen)auto te lenen van zijn ouder(s) en/of
- ( vervolgens) die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [verdachte] met voornoemde (personen)auto op te halen en/of te vervoeren en/of
- die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [verdachte] af te zetten nabij de
[adres 2] en/of
- die (personen)auto in de nabijheid van de [adres 2] te plaatsen/parkeren en/of
- in de nabijheid van de [adres 2] in die (personen)auto te wachten, zodat het voor die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [verdachte] na het plegen van voornoemd feit gemakkelijk zou zijn om in te stappen en verdachte daarna direct weg zou kunnen rijden, teneinde die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [verdachte] te helpen vluchten en/of weg te komen, althans de vlucht mogelijk te maken en/of gemakkelijk te maken;
3.
hij in of omstreeks de periode van 19 januari 2023 tot en met 20 januari 2023 te Voorst, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten diefstal met braak, verbreking en/of inklimming, in vereniging gepleegd, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning staat, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt (artikel 311 lid 1 onder 3, 4 en 5 Wetboek van Strafrecht), en/of diefstal met geweld in vereniging gepleegd, gedurende de nachtrust bestemde tijd, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning staat, hetzij op de openbare weg, waarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf wordt verschaft door middel van braak, of inklimming (art. 312 lid 1 jo. lid 2 onder 1, 2 en 3 Wetboek van Strafrecht), opzettelijk voorwerpen, te weten (inbrekers)gereedschappen, waaronder:
- duct tape en/of
- tiewraps en/of
- een koevoet en/of
- een bivakmuts en/of
- handschoenen en/of
- een schroevendraaier,
kennelijk bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf heeft verworven, vervaardigd, en/of voorhanden heeft gehad;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder feit 1 ten laste gelegde opzetheling, het onder feit 2 primair ten laste gelegde medeplegen van de poging tot inbraak en de onder feit 3 ten laste gelegde voorbereidingshandelingen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit omdat hij niet bewezen acht dat verdachte zich aan het tenlastegelegde schuldig heeft gemaakt.
Ten aanzien van feit 1 heeft de raadsman gesteld dat niet vaststaat dat verdachte de macht over de goederen heeft gehad en wist dat de spullen in de auto lagen. Verdachte zag wel dat door medeverdachten iets in de kofferbak werd gelegd, maar de hoedenplank belemmerde het zicht. Volgens de raadsman wijst niets op wetenschap van verdachte dat de goederen afkomstig waren van de diefstal aan de [adres 3] in Voorst.
Ten aanzien van de onder feit 2 ten laste gelegde stelt de raadsman dat uit het feit dat verdachte in de buurt was en in de auto heeft gereden niet kan leiden tot bewezenverklaring van het medeplegen van een poging tot inbraak. Uit de feiten en omstandigheden blijkt niet dat hij opzet op de diefstal had, laat staan op geweld. Volgens de raadsman heeft verdachte geen wezenlijke bijdrage aan de poging tot inbraak geleverd die wijst op een nauwe samenwerking. Er zijn geen aanwijzingen dat sprake was van een plan.
De voorbereidingshandelingen, zoals onder feit 3 ten laste gelegd, kunnen volgens de raadsman niet bewezen worden geacht. Verdachte wist niet dat de goederen in de auto lagen en daarom kan opzet niet worden aangenomen.
Beoordeling door de rechtbank
Overweging ten aanzien van feit 1
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 20 januari 2023 is verdachte in verband met de poging tot inbraak aan de [adres 2] in Voorst na het uitstappen uit een Honda Jazz met kenteken [kenteken] T aangehouden. [2] De auto is door de politie onderzocht. In de kofferbak van de auto werd een beamer van het merk Yaber Y30 gevonden. [3] Aan de passagierszijde op de grond bij de achterbank lagen pasjes en briefjes op naam van [benadeelde 2] en een portemonnee van het merk Esprit Billfold met diverse pasjes. Op de passagiersstoel lag een museum giftcard van [museum] . [4] Deze goederen waren weggenomen bij een inbraak in de woning aan de [adres 3] in Voorst op 18 januari 2023. [5]
Verdachte verklaarde dat hij op 19 januari 2023 tussen 19.00 en 20.00 uur thuis met de Honda Jazz is vertrokken, zijn medeverdachten heeft opgepikt en naar de [adres 2] in Voorst is gereden. [6] In ieder geval vanaf omstreeks 21.30 uur zat verdachte samen met medeverdachten [medeverdachte 4] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] in de auto. [7] Naar eigen zeggen heeft hij de auto op 19 januari 2023 geheel leeg meegenomen. Dit is bevestigd door de moeder van verdachte. [8] Op 20 januari 2023 is verdachte om 02:25 uur aangehouden. In totaal is verdachte ongeveer 4 uur samen met alle medeverdachten geweest. [9] Bij de aanhouding viel de verbalisanten op dat de auto bezaaid lag met voorwerpen en inbrekerswerktuigen op alle plekken waar de verdachten zaten. [10] Verdachte en zijn medeverdachten hebben urenlang in de auto gezeten c.q. rondgereden. Gelet hierop is het niet aannemelijk dat verdachte de portemonnee, de pasjes en de briefjes op de grond achter de passagiersstoel niet heeft gezien. Hetzelfde geldt voor de museum giftcard van [museum] , die bij de aanhouding in het zicht op de passagiersstoel lag. In de sfeer van de beoogde inbraak en met het oog op de inbrekerswerktuigen die in de auto zijn aangetroffen, had verdachte in elk geval redelijkerwijs moeten vermoeden dat de goederen uit misdrijf zijn verkregen.
De rechtbank is niet overtuigd dat verdachte op de hoogte was van het feit dat de beamer in de kofferbak van de auto lag. Deze lag immers uit het zicht van verdachte. De rechtbank spreekt verdachte derhalve partieel vrij voor wat betreft de heling van de beamer van het merk Yaber Y30.
Op grond van de uiterlijke verschijningsvorm, de omstandigheden waaronder de goederen zijn aangetroffen, de tijd die verdachte met de medeverdachten in de auto heeft gezeten in combinatie met de inbraak die verdachte met zijn medeverdachten van plan was om te plegen, oordeelt de rechtbank dat ten aanzien van de heling sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering.
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen het medeplegen van schuldheling van de portemonnee (met inhoud), de museum giftcard en de pasjes en briefjes van [benadeelde 2] bewezen.
Overweging ten aanzien van feit 2 primair:
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 20 januari 2023 om ongeveer 01:15 uur kregen verbalisanten een melding van de poging tot inbraak aan de [adres 2] te Voorst. [11] Aan de voorkant van de woning waren 3 ruiten gebroken en het raam bij de voordeur was ontwricht. [12] Op camerabeelden van de woning aan de [adres 2] – die ook ter zitting zijn getoond en besproken – is te zien dat vier personen in de nacht van 20 januari 2023 bij de woning van aangeefster [benadeelde 1] zijn geweest. [13] Deze personen betreden in het donker het erf van de [adres 2] , gaan naar de deur aan de voorkant en rennen kort daarna via het pad langs de woning weg. [14] De achterste van deze personen slaat tijdens de vlucht een ruit aan de voorzijde van de woning in. [15] Verbalisanten [verbalisant 1] [16] en [verbalisant 2] [17] hebben medeverdachten [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] op de videobeelden herkend als de personen op de camerabeelden. Medeverdachten [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] werden even later bij de auto aangehouden. [18] Om 02:25 uur werd verdachte aangehouden. Hij was na de achtervolging uit de auto gesprongen en probeerde zich in het [benadeelde 2] te verstoppen. [19] In de auto werden onder meer handschoenen, schroevendraaiers, een breekijzer, een metalen pin en een bivakmuts gevonden. [20] Het gereedschap werd als inbrekerswerktuig gekwalificeerd.
Verdachte verklaarde dat hij op 19 januari 2023 om 19:26 uur met [medeverdachte 3] uit Zandvoort naar Arnhem was vertrokken, met het doel om geld te verdienen met bitcoins. [21] Uit het onderzoek van Whatsappgesprekken tussen verdachte en [medeverdachte 3] blijkt niet dat het om bitcoins ging. [22] In het Whatsappgesprek vroeg verdachte aan [medeverdachte 3] om iets te regelen, waarmee zij geld konden verdienen. [medeverdachte 3] gaf aan dat hij daarmee bezig was en dat hij in ieder "gaat" en het liefst heeft dat verdachte mee ging. [medeverdachte 3] zei "ik pak sws 20" en "anders ik schiet hun KKr moeder allemaal", en "Ook die [naam] ". Verdachte gaf aan dat zijn "ma" moeilijk deed over de auto. [medeverdachte 3] reageerde met "kkr zooi pik", "ik wil gelddd". Vervolgens geeft [verdachte] aan dat hij de auto heeft. [medeverdachte 3] reageert dat zij "moeten" gaan en dat hij opgepikt worden bij zijn ouders. Het laatste bericht is van verdachte, die aangeeft "Ik kom er nu aan".
[medeverdachte 1] zei dat hij met de trein naar Arnhem is gegaan omdat hij daar met [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] had afgesproken. [23] [medeverdachte 1] stapte in Arnhem samen met [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] in de auto van verdachte. [24] Op basis van de ANPR-gegevens kon vastgesteld worden dat de auto van verdachte vanuit Zandvoort naar Duiven en Arnhem is gereden, om vervolgens via de A50 richting Voorst te rijden. [25] In totaal is verdachte ongeveer 4 uur samen met alle medeverdachten geweest. [26]
De rechtbank concludeert hieruit dat verdachte en zijn medeverdachten van tevoren de weloverwogen keuze hebben gemaakt om naar de bewuste woning te gaan. Zij hadden het gezamenlijke plan om in te breken in die woning. Verdachte heeft direct na zijn aanhouding verklaard: "Ik moest rijden, ze ophalen en ik moest [
lees: hen] hier heen brengen. Als ik dat niet zou doen zouden ze mij in elkaar slaan.” [27] Verdachte is naar Voorst gereden en heeft samen met de anderen ongeveer twee uur lang in de buurt van de woning gewacht. [28] Daarnaast hadden zij inbrekerswerktuig bij zich en bevonden zij zich gedurende nachtelijke uren zonder toestemming op het erf van mevrouw [benadeelde 1] , in het buitengebied van Voorst (terwijl geen van de verdachten daar in de buurt woont). [29] Dat de verdachten ook voornemens waren om goederen uit de woning weg te nemen volgt uit de aard van de handelingen en het feit dat op de camerabeelden te zien is dat [medeverdachte 3] een tas bij zich had bij de woning.
Verdachte heeft een wezenlijke inbreng geleverd aan de (poging tot) inbraak. Hij heeft de auto georganiseerd waarmee hij zijn medeverdachten heeft opgehaald en gebracht naar de [straat] in Voorst. Zonder de auto hadden de vijf verdachten niet midden in de nacht met al het inbrekerswerktuig naar het afgelegen gebied kunnen reizen om de strafbare feiten te plegen. Verdachte stond klaar om de anderen samen met de eventueel weg te nemen goederen de vlucht mogelijk te maken. Bovendien blijkt uit het bovenstaande Whatsappgesprek tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] dat zij het initiatief hebben genomen tot het plegen van de strafbare feiten.
De rechtbank acht het medeplegen van de poging tot diefstal door middel van braak dan ook bewezen. Zowel de intellectuele als ook de materiële bijdrage van verdachte was van meer dan voldoende gewicht om van een nauwe en bewuste samenwerking bestaande in een gezamenlijke uitvoering te spreken.
Overweging ten aanzien van feit 3:
Omdat met de poging tot inbraak, zoals onder 3 tenlastegelegd, al een begin is gemaakt met de strafbare handeling is het stadium van de voorbereiding reeds gepasseerd. De rechtbank zal verdachte daarom van het hem onder feit 3 tenlastegelegde vrijspreken.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op of omstreeks 20 januari 2023 te Voorst, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen
, althans alleen, meermalen, althans eenmaal
-
een beamer (Yaber Y30) en/of
- een portemonnee (met inhoud, te weten: diverse pasjes) (merk: Esprit Billfold) en/of
- een museum giftcard ( [museum] ),
- pasjes en briefjes van [benadeelde 2] ,
althans een of meer goederen heeft verworven,voorhanden heeft gehad
en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader
(s
)ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van
dit goed/deze goederen
wist(en), althansredelijkerwijs had
(den
)moeten vermoeden dat het
(een)door misdrijf verkregen goed
(eren
)betrof;
2.
hij in
of omstreeksde periode van 19 januari 2023 tot en met 20 januari 2023 te Voorst
, althans in Nederland,tezamen en in vereniging met
een of meeranderen
, althans alleenter uitvoering van het door verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)voorgenomen misdrijf om in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten aan de [adres 2] , alwaar verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond
(en
), goederen en/of geld van zijn en/of hun gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)toebehoorde
(n
)weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en
/of dat/die weg te nemen
goed/goederen onder
zijn/hun bereik te brengen door middel van braak
, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel
-
een ofmeerdere gereedschappen
en/of voorwerpen (bestemd voor het plegen van een inbraak)
heeft/hebben meegebracht naar voornoemd adres en
/of
- meerdere
, althans éénruit
(en
) heeft/hebben vernield en
/of
- een raam
heeft/hebben ontwricht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
medeplegen van schuldheling;
feit 2 primair:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot woninginbraak in de nachtelijke uren, waarbij de bewoonster van de woning in haar eentje thuis was en op bed lag. Daarnaast is verdachte schuldig aan het medeplegen van schuldheling van goederen afkomstig uit een woninginbraak.
Woninginbraken vallen onder de high impact crime. Het inbreken in een woning maakt een ernstige inbreuk op de privacy en het gevoel van veiligheid van de slachtoffers. Er is een grote de kans op confrontatie met de inbrekers en escalatie. Zeker als, zoals in de onderhavige zaak, inbrekersgereedschap, worden gebruikt.
Uit het feit dat verdachte zich vóór de poging inbraak op de [adres 2] reeds enige tijd in de buurt van de woning is geweest, volgt dat verdachte en zijn medeverdachten de woning doelbewust hebben uitgekozen. Verdachte werkte daarnaast in een georganiseerd verband.
Op het uittreksel uit het Justitieel documentatieregister van 16 oktober 2023 van verdachte
staan geen relevante feiten. Hij kan ten aanzien van de bewezenverklaarde feiten worden aangemerkt als first offender. In februari 2023 is verdachte een strafbeschikking voor een verkeersovertreding opgelegd. De rechtbank houdt daarom bij het bepalen van de strafmaat rekening met de toepassing van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Op 2 november 2023 heeft Reclassering Nederland een rapport opgesteld. Vanwege de ontkennende houding van verdachte en omdat de reclassering geen concreet beeld heeft gekregen van het psychosociaal functioneren van verdachte, heeft de reclassering geen strafadvies kunnen uitbrengen en ook niet in kunnen schatten of en in hoeverre interventies geïndiceerd zijn om het algemene recidiverisico te verkleinen. Bovendien hebben zij verdachte voorafgaand aan het opstellen van het rapport niet kunnen spreken, zodat er geen inzicht is in de huidige leefsituatie van verdachte.
Mede gelet op de proceshouding van verdachte acht de rechtbank het opleggen van een voorwaardelijke straf al dan niet met bijzondere voorwaarden niet opportuun. De rechtbank is van oordeel dat in de situatie van verdachte – mede gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten – enkel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend is. Van belang is dat de op te leggen straf voldoende effect sorteert, om te voorkomen dat verdachte opnieuw in de fout zal gaan.
Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank gelet op de geldende oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Hieruit volgt dat voor een voltooide woninginbraak een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden als uitgangspunt geldt. Voor heling zijn geen oriëntatiepunten vastgesteld. Daarom zoekt de rechtbank aansluiting bij eerdere uitspraken in vergelijkbare zaken en bij hetgeen aan de medeverdachten in deze zaak is opgelegd.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden en 14 dagen passend en geboden.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

De benadeelde partij [benadeelde 3] heeft in verband met feit 1 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 43.022,26 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
De benadeelde partij [benadeelde 1] heeft in verband met feit 2 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 1.000 aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij [benadeelde 3] niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard omdat de materiële schade al door de verzekering is vergoed.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat beide benadeelde partijen niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard, omdat de vordering een te zware belasting van het strafproces zou zijn.
Vordering tot schadevergoeding door [benadeelde 1]
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde immateriële schade heeft geleden, nu zij (in ieder geval) op andere wijze in haar persoon is aangetast (zoals bedoeld in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek).
De rechtbank overweegt hiertoe dat mevrouw [benadeelde 1] een vrouw op leeftijd is. Zij woont alleen met haar hond in een afgelegen gebied. Verdachte en zijn medeverdachten hebben midden in de nacht en gewapend met een koevoet het erf van de woonboerderij van mevrouw [benadeelde 1] betreden. Zij hadden het kennelijke doel om in te breken. Mevrouw [benadeelde 1] werd wakker van het geluid van openslaande luiken en glasgerinkel. Wetende dat kort daarvoor bij de buren was ingebroken, raakte zij in paniek en riep om hulp. Op de vlucht werd nog een ruit ingeslagen met de klaarblijkelijke bedoeling om schade toebrengen en extra angst te veroorzaken.
In haar schadevordering geeft mevrouw [benadeelde 1] onder andere aan dat zij doodsangsten uitstond, nog steeds twee á drie keer per week ’s nachts wakker schrikt van geluiden uit de omgeving en de inbraak ook nog steeds op andere aspecten van haar dagelijks leven zijn weerslag heeft (zo sluit zij ook overdag alle deuren en durft zij ’s avonds niet meer naar de schuur te lopen). Hoewel op basis van de ingediende schadevordering niet naar objectieve maatstaven kan worden vastgesteld dat er bij mevrouw [benadeelde 1] sprake is van geestelijk letsel, is de rechtbank van oordeel dat de aard en de ernst van de normschending – zeker in de omstandigheden zoals hierboven beschreven – meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon zonder meer kan worden aangenomen. Dit is aan verdachte en zijn medeverdachten toe te rekenen.
De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van het feit en de gevolgen, die de poging tot inbraak voor de benadeelde partij heeft gehad en zal het voor de immateriële schade gevorderde bedrag van € 1.000,00 volledig toewijzen. Daarnaast is verdachte is vanaf 20 januari 2023 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank overweegt dat verdachte en zijn medeverdachten ieder voor het hele schadebedrag (hoofdelijk) kunnen worden aangesproken. Verdachte hoeft niet meer te betalen indien en voor zover zijn medeverdachten de schade hebben vergoed.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

9.De beoordeling van het beslag

De rechtbank zal de voorwerpen, te weten vijf schroevendraaiers merk Stanley, een metalen pin met hendel en twee breekijzers, die kennelijk bestemd waren tot het begaan van het ten laste gelegde misdrijf dan wel andere misdrijven verbeurdverklaren.
De rechtbank zal de teruggave van de onder verdachte inbeslaggenomen Apple iPhone, kleding en schoenen aan verdachte gelasten omdat geen strafvorderlijk belang zich daartegen verzet.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 33, 33a, 36f, 45, 47, 57, 63, 311 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder 3 ten laste gelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden en 14 (veertien) dagen;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslissing ten aanzien van het beslag:
 gelast de teruggave van de onder verdachte inbeslaggenomen Apple iPhone, kleding en schoenen aan verdachte;
 verklaart verbeurd de vijf schroevendraaiers merk Stanley, een metalen pin met hendel en het breekijzer;
De beslissing op de civiele vordering van [benadeelde 3]:
 verklaart de benadeelde partij [benadeelde 3] niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade;
De beslissing op de civiele vordering van [benadeelde 1] :
  • veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [benadeelde 1] van € 1.000,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 januari 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [benadeelde 1] , een bedrag te betalen van € 1.000,00 aan immateriële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 januari 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 20 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 bepaalt dat als de medeverdachten (een deel van) het schadebedrag betalen dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.M.J.I. Baauw (voorzitter), mr. P. Verkroost en mr. T.M.A. Arts, rechters, in tegenwoordigheid van mr. U. Posthumus, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 november 2023.
Mr. Y.M.J.I. Baauw, mr. P. Verkroost en mr. U. Posthumus zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 3] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023031190, gesloten op 22 maart 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 110.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 267; Kennisgeving van inbeslagneming, p. 71 en 72.
4.Fotoreportage 276-22 en 276-32 t/m 267-35; Kennisgeving van inbeslagneming, p. 71 en 72.
5.Proces-verbaal van aangifte, p. 76 en 77.
6.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 468.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 272.
8.Proces-verbaal van getuige [getuige] , p. 314.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 272.
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 267-1.
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 110.
12.Proces-verbaal van aangifte, p. 97.
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 121.
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 121.
15.Proces-verbaal van bevindingen, p. 256 en aanvullend proces-verbaal van bevindingen van 26 april 2023.
16.Proces-verbaal van bevindingen, p. 171-172.
17.Proces-verbaal van bevindingen, p. 256-257 en aanvullend proces-verbaal van bevindingen van 26 april 2023.
18.Proces-verbaal van bevindingen, p. 110-111, proces-verbaal van bevindingen, p. 114, proces-verbaal van aanhouding, p. 482 en proces-verbaal van aanhouding, p. 448.
19.Proces-verbaal van bevindingen, p. 448 en 449.
20.Proces-verbaal van bevindingen, p. 114; kennisgeving van inbeslagneming, p. 61 t/m 67.
21.Verklaring van verdachte ter terechtzitting op 9 november 2023.
22.Proces-verbaal van bevindingen, p. 271.
23.Proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte 1] , p. 415.
24.Proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte 1] , p. 441; proces-verbaal van bevindingen, p. 337.
25.Proces-verbaal van bevindingen, p. 337.
26.Proces-verbaal van bevindingen, p. 272.
27.Proces-verbaal van bevindingen, vrije verklaring [verdachte] , p. 255.
28.Proces-verbaal van bevindingen, p. 272.
29.Proces-verbaal van bevindingen, p. 121.