ECLI:NL:RBGEL:2023:6706

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 november 2023
Publicatiedatum
11 december 2023
Zaaknummer
05.130214.22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van (poging tot) inbraak, heling en vernieling tot (voorwaardelijke) gevangenisstraffen en onvoorwaardelijke taakstraffen

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 30 november 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal met geweld. De verdachte, geboren in 2003, werd ervan beschuldigd op 5 maart 2022 in Arnhem een mobiele telefoon (iPhone XR) te hebben gestolen van het slachtoffer, [benadeelde]. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen het slachtoffer had omsingeld en onder bedreiging van geweld de telefoon had afgenomen. De officier van justitie stelde dat er wettig en overtuigend bewijs was voor de diefstal in vereniging met geweld, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat er geen bewijs was voor het gebruik van geweld. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van het slachtoffer consistent waren en dat er voldoende bewijs was voor de diefstal met geweld. De verdachte werd gedeeltelijk vrijgesproken van diefstal in vereniging, omdat niet kon worden vastgesteld dat er sprake was van nauwe samenwerking met de andere betrokkenen. De rechtbank legde een taakstraf op van 30 uren, te vervangen door 15 dagen jeugddetentie, en een voorwaardelijke jeugddetentie van twee maanden. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de adviezen van de jeugdreclassering, die positief waren over de ontwikkeling van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05.130214.22
Datum uitspraak : 30 november 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2003 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres]
Raadsvrouw: mr. M.J.R. Roethof, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 5 maart 2022 te Arnhem tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een (mobiele) telefoon (Iphone XR), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten
dele aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die (mobiele )telefoon uit de zaak van die [benadeelde] te trekken/grijpen/pakken;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 5 maart 2022 te Arnhem een (mobiele) telefoon (Iphone XR), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 5 maart 2022 te Arnhem, een (mobiele) telefoon (Iphone XR), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit (diefstal in vereniging met geweld).
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat haar cliënt vrijgesproken dient te worden van de ten laste gelegde feiten. Verdachte zou de betreffende nacht niet in Arnhem op de Korenmarkt zijn geweest.
Mocht de rechtbank toch tot het oordeel komen dat verdachte de telefoon van [benadeelde] heeft weggenomen, dan is daarbij geen geweld toegepast en zijn daarbij geen bedreigingen geuit. Voor het toepassen van geweld is – afgezien van de verklaring van [benadeelde] – geen bewijs te vinden in het dossier. Dat [benadeelde] zich bedreigd heeft gevoeld door de aanwezigheid van meerdere personen toen de telefoon werd afgenomen, kan niet aan verdachte worden toegerekend.
Ook ten aanzien van heling – het meest subsidiair ten laste gelegde feit – dient verdachte te worden vrijgesproken. Hij is niet degene geweest die de telefoon verkocht heeft aan de [telecomwinkel] . Hij was ten tijde van het ten laste gelegde feit zijn identiteitskaart al geruime tijd kwijt, zodat hij niet degene kan zijn geweest die de identiteitskaart aan de winkelmedewerker getoond heeft tijdens de verkoop van de telefoon.
Beoordeling door de rechtbank
Op 8 maart 2022 heeft mevrouw [moeder] namens haar zoon, [benadeelde] , aangifte gedaan van diefstal in vereniging van een zwarte Apple iPhone XR toebehorende aan die [benadeelde] . [2] [moeder] verklaart in haar aangifte dat [benadeelde] op zaterdag 5 maart 2022 omstreeks 01.30 uur over de Korenmarkt in Arnhem liep. Daar werd hij tegengehouden door een groep van zes jongens. [benadeelde] was op dat moment alleen. [benadeelde] zou twee van deze jongens hebben herkend, namelijk: medeverdachte [medeverdachte] en verdachte. Hij kent deze jongens uit Westervoort. De zes jongens kwamen om [benadeelde] heen staan. [benadeelde] voelde dat verdachte de telefoon van [benadeelde] uit diens jaszak/broekzak haalde. Verdachte zou geroepen hebben: “geef je telefoon, anders heb je andere problemen.” De mannen zijn vervolgens weggelopen en hebben de telefoon van [benadeelde] meegenomen. De telefoon is niet lang daarna door aangeefster aangetroffen in de [telecomwinkel] . [3] Het IMEI-nummer van de telefoon van [benadeelde] kwam namelijk overeen met het IMEI-nummer als de telefoon die in de winkel lag. [4] Op 9 maart 2022 zijn twee agenten naar de [telecomwinkel] gegaan, ter inbeslagname van de telefoon. Ook deze agenten stelden vast dat het IMEI-nummer van de telefoon van [benadeelde] overeenkwam met de telefoon die in de winkel lag. [5] De telefoon was op zaterdag 5 maart 2022 omstreeks 13.00 uur opgekocht door de telefoonwinkel. Tijdens de verkoop is een identiteitskaart getoond aan de winkelmedewerker. Deze heeft daar een foto van gemaakt. De persoon zichtbaar op de identiteitskaart betrof verdachte [verdachte] . [6] De medewerker van de telefoonwinkel die de telefoon op 5 maart 2022 heeft aangekocht, de heer [medewerker] , verklaarde tegenover de politie dat de persoon die op 5 maart 2022 omstreeks 13.00 uur een iPhone XR aanbood, dezelfde persoon was als op de ID-kaart die tijdens de verkoop werd getoond. [7]
[benadeelde] is door de politie twee keer als getuige gehoord, op 24 maart 2022 en op 24 mei 2022. Aanvullend op de aangifte verklaarde [benadeelde] op 24 maart 2022 nog dat verdachte hem op 5 maart 2022 omstreeks 01.30 uur tegenhield. Hij hoorde verdachte zeggen: “Geef je telefoon, anders heb je problemen.” [benadeelde] durfde hier niets tegenin te brengen omdat hij tegenover zes jongens stond. Nadat verdachte had gezegd dat [benadeelde] zijn telefoon moest geven, voelde [benadeelde] dat verdachte aan zijn zakken begon te voelen. Verdachte pakte toen de telefoon uit de broekzak van [benadeelde] . De jongens liepen vervolgens met de telefoon weg in de richting van het centraal station. [8]
In zijn verklaring van 24 mei 2022 verklaarde [benadeelde] nog aanvullend dat er zes personen om hem heen stonden. Dit kwam op hem dreigend over en dit dreigen bestond ook uit duwen en trekken. Verdachte heeft [benadeelde] geduwd en gezegd hebben dat hij problemen kreeg. De zes personen stonden op minder dan één meter van [benadeelde] af. [benadeelde] voelde zich heel erg bedreigd en dacht dat hij geslagen zou worden als hij niet zijn telefoon zou afgeven. [benadeelde] weet zeker dat verdachte de telefoon uit de broekzak van [benadeelde] heeft gepakt. [benadeelde] heeft die niet aan verdachte afgegeven. [9]
Gelet op deze bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van verdachte niet aannemelijk is. Uit de consistente verklaringen van [benadeelde] , volgt dat verdachte op zaterdag 5 maart 2022 op de Korenmarkt in Arnhem de telefoon uit de broekzak van [benadeelde] heeft weggenomen. Dat verdachte betrokken is geweest bij de diefstal van de telefoon wordt ook ondersteund door de verklaringen van getuige [medewerker] . Daaruit volgt immers dat verdachte de telefoon van [benadeelde] op 5 maart 2022 aan de [telecomwinkel] heeft verkocht en daarbij zijn identiteitskaart heeft getoond.
Dat verdachte niet degene kan zijn geweest die de telefoon op 5 maart 2022 te koop heeft aangeboden omdat hij zijn identiteitskaart op de betreffende datum kwijt zou zijn, heeft hij op geen enkele wijze onderbouwd. Bovendien zijn de verklaringen die verdachte aflegt over het verlies van de identiteitskaart niet consistent. Zo verklaart verdachte ter zitting dat zijn identiteitskaart gestolen was en dat hij daarom een nieuwe identiteitskaart heeft moeten aanvragen. [10] Tegenover de politie heeft verdachte op 24 mei 2022 echter verklaard dat hij ten tijde van het ten laste gelegde feit zijn identiteitskaart kwijt was en die uiteindelijk van een meisje, [naam] (zijnde ‘iemand uit de straat’), heeft teruggekregen. [11]
De rechtbank acht dus wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van de telefoon van [benadeelde] op zaterdag 5 maart 2022 op de Korenmarkt in Arnhem.
Diefstal met geweld en/of bedreiging met geweld?
De rechtbank overweegt op basis van voornoemde bewijsmiddelen tevens dat er sprake is geweest van diefstal voorafgegaan door bedreiging met geweld. De rechtbank komt tot dit oordeel gelet op de uiterlijke verschijningsvorm van het geheel, waaronder: het omsingelen van [benadeelde] met zes personen op minder dan één meter afstand, het doen van de mededeling “geef mij je telefoon, anders heb je problemen”, het hem duwen, het voelen aan zijn zakken en het wegnemen van de telefoon uit de broekzak.
Diefstal in vereniging (medeplegen)?
De rechtbank is van oordeel dat op basis van de stukken die zich in het dossier bevinden, niet vastgesteld kan worden dat er sprake is geweest van de ten laste gelegde diefstal in vereniging gepleegd. Hoewel volgens de rechtbank vaststaat dat de omsingeling van [benadeelde] heeft plaatsgevonden door in totaal zes personen, kan slechts ten aanzien van twee van hen worden vastgesteld wat hun rol is geweest. De rol van verdachte is reeds hierboven door de rechtbank beschreven. Uit de verklaringen van [benadeelde] volgt dat medeverdachte [medeverdachte] niets heeft gedaan. Medeverdachte [medeverdachte] zou volgens [benadeelde] juist tegen medeverdachte gezegd hebben dat hij ‘het’ (de rechtbank begrijpt: de diefstal) niet moest doen. De overige vier personen zijn niet herkend door [benadeelde] en zijn ook na het incident niet geïdentificeerd door de politie. Uit het dossier blijkt niets over hun rol tijdens de diefstal, zodat niet vastgesteld kan worden dat er sprake is geweest van bewuste en nauwe samenwerking tussen deze personen, noch dat deze personen de opzet hadden op de bedreiging met geweld. De rechtbank spreekt verdachte dan ook partieel vrij van het in vereniging plegen van de diefstal.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks5 maart 2022 te Arnhem
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,een (mobiele) telefoon (Iphone XR),
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan [benadeelde]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan
, vergezeld en/of gevolgdvan
geweld en/ofbedreiging met geweld tegen [benadeelde] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden ofgemakkelijk te maken,
of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,door die (mobiele) telefoon uit de zak van die [benadeelde] te
trekken/grijpen/pakken.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat het op basis van de zich in het dossier bevindende rapportages van de jeugdreclassering niet opportuun is een straf op te leggen waarbij verdachte terug moet naar de gevangenis. Hij moet in de gelegenheid worden gesteld, met hulp van de jeugdreclassering, de door hem ingeslagen goede weg verder te vervolgen. De raadsvrouw heeft derhalve verzocht het adolescentenstrafrecht toe te passen en in geval van een veroordeling een straf op te leggen die gelijk is aan het voorarrest, eventueel in combinatie met een geringe voorwaardelijke jeugddetentie.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal voorafgegaan door bedreiging met geweld. Verdachte heeft slachtoffer [benadeelde] , toen hij deze tegenkwam op de Korenmarkt, tegengehouden. De groep personen waarmee verdachte was, is om slachtoffer heen gaan staan. Vervolgens heeft verdachte het slachtoffer bedreigd en de telefoon uit de zak van het slachtoffer gepakt. Hierdoor heeft verdachte met zijn gedrag het eigendom en het gevoel van veiligheid van het slachtoffer aangetast. Het is zeer intimiderend wanneer er meerdere mensen om iemand heen komen staan op korte afstand, men daarbij wordt bedreigd en de kleding wordt afgetast op zoek naar spullen van waarde, in dit geval een telefoon.
Bij de strafoplegging van verdachte weegt de rechtbank het volgende mee. De rechtbank heeft kennisgenomen van de justitiële documentatie van verdachte. Verdachte heeft al een omvangrijke justitiële documentatie opgebouwd. Uit het uittreksel uit het Justitieel documentatieregister van 4 oktober 2023 blijkt dat hij voornamelijk met politie en justitie in aanraking komt wegens geweldsdelicten. Verdachte was op de zitting van 9 november 2023 tevens voor een (niet gevoegde) zaak betreffende een woninginbraak met vernieling en een poging woninginbraak met vernieling gedagvaard. Hij komt dus in korte tijd twee keer in beeld op verdenking van het plegen van een vermogensdelict. Verder recidiveert verdachte binnen een lopende proeftijd. Die eerdere veroordeling heeft hem er blijkbaar niet weerhouden om opnieuw een strafbaar feit te plegen. Bij de beoordeling zal de rechtbank in het voordeel van verdachte meewegen dat artikel 63 Sr van toepassing is.
Reclassering Nederland heeft op 7 november 2023 – in aanvulling op eerdere rapporten – een advies uitgebracht en ter terechtzitting is een deskundige van de Jeugdbescherming gehoord. Verdachte woont bij zijn ouders, gaat naar school en is met een behandeling bij Kairos begonnen. De ontwikkelingen zijn positief. In het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis zijn verdachte bijzondere voorwaarden opgelegd. Over het algemeen komt verdachte de bijzondere voorwaarden na. De jeugdreclassering ziet dan ook voldoende mogelijkheden om het toezicht in het kader van een voorwaardelijke veroordeling voort te zetten. De reclassering adviseert om bij veroordeling een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, nu een onvoorwaardelijke gevangenisstraf negatieve consequenties zal hebben voor de laatste fase van de studie van verdachte. De reclassering heeft daarnaast – mede nu verdachte nog pedagogisch beïnvloedbaar is gebleken – geadviseerd om het jeugdstrafrecht toe te passen.
De rechtbank ziet aanleiding het jeugdstrafrecht toe te passen gelet op het advies van de jeugdreclassering en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Conclusie
Bij het vaststellen van de straf betrekt de rechtbank dat verdachte nog in een proeftijd liep en daarnaast op de zitting van 9 november 2023 tevens terechtstond voor plegen van twee andere vermogensdelicten. Bovendien heeft verdachte, zeker voor zijn leeftijd, al een omvangrijke justitiële documentatie.
De rechtbank ziet echter ook dat het op dit moment, binnen het bestaande strakke toezichtkader van de jeugdreclassering, goed met verdachte lijkt te gaan. Zo zet hij zich in voor school en loopt hij stage. De rechtbank zal acht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, zoals door de officier van justitie geëist, daarom op dit moment niet passend. De rechtbank zal aan verdachte een onvoorwaardelijke taakstraf opleggen in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf in de vorm van een werkstraf van 30 uren, te vervangen door 15 dagen jeugddetentie, passend en geboden is. Daarnaast legt de rechtbank verdachte een voorwaardelijke jeugddetentie op van twee maanden.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 77c, 77g, 77i, 77m,77n, 77x, 77y, 77z, 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een jeugddetentie voor de duur van 2 (twee) maanden;
 bepaalt dat deze jeugddetentie niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren schuldig heeft maakt aan een strafbaar feit;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
 heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis;
 legt op een
taakstraf, te weten een werkstrafvan
30 (dertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van
15 (vijftien) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.M.A. Arts (voorzitter) en mr. Y.M.J.I. Baauw en
mr. P. Verkroost, rechters, in tegenwoordigheid van mr. U. Posthumus, griffier, en
uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 november 2023.
Mr. Y.M.J.I. Baauw en mr. P. Verkroost
zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022217829, gesloten op 26 mei 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte, p. 22.
3.Proces-verbaal van aangifte, p. 22-23.
4.Proces-verbaal van aangifte, p. 23.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 35.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 35 en proces-verbaal van verhoor getuige, p. 31.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 31.
8.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 27.
9.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 33-34.
10.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 9 november 2023.
11.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 48.