ECLI:NL:RBGEL:2023:6670

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 december 2023
Publicatiedatum
8 december 2023
Zaaknummer
05.163685.22; 05.058745.23 (gev. ttz.) en 21.000992.20 (tul)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor oplichting, hennepteelt en valsheid in geschrift

Op 7 december 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 35-jarige man uit Bemmel. De man werd veroordeeld voor oplichting van 32 personen, het exploiteren van een hennepkwekerij, drugsbezit, diefstal van elektriciteit en gas, en valsheid in geschrift. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 5 jaar op en verplichtte de man tot het betalen van een schadevergoeding van in totaal ruim 450.000 euro aan de slachtoffers. De oplichting vond plaats tussen 14 november 2020 en 11 januari 2023, waarbij de verdachte zich voordeed als eigenaar van een bonafide kozijnen- en bouwbedrijf. Hij incasseerde aanbetalingen van slachtoffers voor kozijnen en andere bouwmaterialen, maar leverde deze nooit. In plaats daarvan gebruikte hij het geld voor gokken en andere persoonlijke uitgaven. De rechtbank oordeelde dat de verdachte door zijn handelen een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven, waardoor de slachtoffers zijn bewogen tot het afgeven van geld. Daarnaast werd de verdachte ook schuldig bevonden aan het telen van hennep en het illegaal afnemen van elektriciteit en gas voor de hennepkwekerij. De rechtbank nam in haar overwegingen mee dat de verdachte eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten, wat bijdroeg aan de ernst van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummers: 05.163685.22; 05.058745.23 (gev. ttz.) en 21.000992.20 (tul)
Datum uitspraak : 7 december 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1988 in [geboorteplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de [verblijfplaats] .
Raadsman: mr. M.P.T. Peters, advocaat in Zutphen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging,
onder parketnummer 05.163685.22, ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 14 november 2020 tot en met 11 januari 2023 te
Bemmel en/of Aalten, in elk geval in Nederland met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[aangever 1] (aangifte pag. 218)
[aangever 2] / [aangever 3] (aangifte pag. 236)
[aangever 4] (aangifte pag. 243)
[aangever 5] (aangifte pag. 246)
[aangever 6] (aangifte pag. 280)
[aangever 7] . (aangifte pag. 288)
[aangever 8] (aangifte pag. 327)
[aangever 9] (aangifte pag. 343)
[aangever 10] (aangifte pag. 363)
[aangever 11] / [aangever 12] (aangifte pag. 377)
[aangever 13] (aangifte pag. 390)
[aangever 14] (aangifte pag. 409)
[aangever 15] (aangifte pag. 430)
[aangever 16] (aangifte pag. 461)
[aangever 17] (aangifte 468)
[aangever 18] (aangifte pag. 471)
[aangever 19] (aangifte pag. 485)
[aangever 20] (aangifte pag. 549)
[aangever 21] (aangifte pag. 599)
[aangever 22] (aangifte pag. 632)
[aangever 23] (aangifte pag. 668)
[aangever 24] (aangifte pag. 693)
[aangever 25] (aangifte pag. 697)
[aangever 26] (aangifte pag. 774)
[aangever 27] / [aangever 28] (aangifte pag. 807)
[aangever 29] (aangifte pag. 824)
[aangever 30] / [aangever 31] (aangifte pag. 836)
[aangever 32] / [aangever 33] (aangifte pag. 840)
[aangever 34] (aangifte pag. 915)
[aangever 35] (aangifte pag. 943)
[aangever 36] (aangifte pag. 1034) en/of
[aangever 37] (aangifte pag. 1080)
heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten: (per saldo)
- 2.000 euro van [aangever 1] voor de plaatsing van twee kozijnen (aangifte pag. 218)
- 23.100 euro van [aangever 2] / [aangever 3] voor kozijnen, een badkamer, een
voordeur en een infraroodstraler (aangifte pag. 236)
- 7.000 euro van [aangever 4] voor kozijnen en een kunststoffen voordeur (aangifte pag. 243)
- 24.500 euro van [aangever 5] voor kozijnen en een vierdelige schuifpui (aangifte pag. 246)
- 5.750 euro van [aangever 6] voor kozijnen (aangifte pag. 280)
- 36.400 euro van [aangever 7] . voor kozijnen met HR++ glas, alle rabat¬delen
worden kunststof, voordeur, spouwmuur isolatie en vloerisolatie (aangifte pag. 288)
- 7.500 euro van [aangever 8] voor kozijnen (aangifte pag. 327)
- 5.650 euro van [aangever 9] voor kozijnen (aangifte pag. 343)
- 19.500 euro van [aangever 10] voor kozijnen, een schuifpui, verwarming en een
dakgoot (aangifte pag. 363)
- 24.500 euro van [aangever 11] / [aangever 12] voor een dakkapel (aangifte pag. 377 en 384)
- 3.750 euro van [aangever 13] voor kozijnen (aangifte pag. 390)
- 7.000 euro van [aangever 14] voor kozijnen (aangifte pag. 409)
- 6.625 euro van [aangever 15] voor kozijnen (aangifte pag. 430)
- 2.200 euro van [aangever 16] voor kozijnen (aangifte pag. 461)
- 4.356 euro van [aangever 17] voor kozijnen (aangifte 468)
- 750 euro van [aangever 18] voor een kozijn (aangifte pag. 471)
- 24.001 euro van [aangever 19] voor dakisolatie, kozijnen, deuren en spouwmuurisolatie (aangifte pag. 485)
- 30.000 euro van [aangever 20] voor een uitbouw, kozijnen en twee dakkapellen.
(aangifte pag. 549)
- 13.445 euro van [aangever 21] voor kozijnen, spouwmuurisolatie en horren (aangifte pag. 599)
- 4.000 euro van [aangever 22] voor een lichtstraat (aangifte pag. 632)
- 23.000 euro van [aangever 23] voor kozijnen en een badkamer (aangifte pag. 668)
- 8.000 euro van [aangever 24] voor kozijnen (aangifte pag. 693)
- 37.000 euro van [aangever 25] voor kozijnen, deuren, ventilatoren en inzethorren (aangifte pag. 697)
- 36.000 euro van [aangever 26] voor kozijnen, een schuifpui, een raam, badkamer,
vloerverwaming (aangifte pag. 774)
- 27.500 euro van [aangever 27] / [aangever 28] voor kozijnen, een trap, dakkapellen, het vervangen van elektriciteit op de zolder, reparatie van het dak (aangifte pag. 807)
- 14.400 euro van [aangever 29] voor kozijnen (aangifte pag. 824)
- 4.200 euro van [aangever 30] / [aangever 31] voor een dakkapel en zonnepanelen (aangifte pag. 836)
- 27.000 euro van [aangever 32] / [aangever 33] voor kunststoframen en een dakkapel (aangifte pag. 840)
- 11.750 euro van [aangever 34] voor kozijnen (aangifte pag. 915)
- 19.000 euro van [aangever 35] voor kozijnen, deuren en twee dakkapellen (aangifte pag. 943)
- 21.000 euro van [aangever 36] voor kozijnen (aangifte pag. 1034) en/of
- 9.000 euro van [aangever 37] , voor kozijnen aangifte (pag. 1080)
door:
- zich voor te doen als eigenaar van één of meer bonafide (kozijnen- en/of bouw)bedrijf(ven),
- voornoemde opdrachten aan te nemen,
- meerdere (aan)betalingen van voornoemde slachtoffers te ontvangen en/of
- voornoemde opdrachten niet na te komen en/of de benodigde materialen niet te (laten) leveren;
2.
hij op of omstreeks 11 januari 2023 te Aalten, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, (in een pand aan locatie [adres] ) ongeveer 595 hennepplanten, in elk geval een hoeveelheid hennep en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling leidt:
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 11 januari 2023 te Aalten met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 595 hennepplanten, in elk geval althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op of omstreeks 11 januari 2023 te Aalten, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
3.
hij op of omstreeks 11 januari 2023 te Aalten opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 51,1 kilogramhenneptoppen, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij in de periode van 13 september 2022 tot en met 11 januari 2023 te Aalten, 47.299 kWh elektriciteit, in elk geval een hoeveelheid elektriciteit en/of een hoeveelheid gas in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [energiebedrijf] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of weg te nemen onder zijn bereik heeft gebracht.
onder parketnummer 05.058745.23 ten laste gelegd dat:
[naam 4] en/of [bedrijf 1] en/of [getuige 1] in of omstreeks de periode van 1 mei 2021 tot en met 3 maart 2022 te Arnhem, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten één of meerdere factu(u)r(en) valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst door
- meerdere verkoopfacturen te crediteren middels valse (credit)facturen:
op debetfactuur 8095 volgde valse creditfactuur 8096 (pag. 1210)
op debetfactuur 8056 volgde valse creditfactuur 8057 (pag. 1182)
op debetfactuur 8101 volgde valse creditfactuur 8113 (pag. 1154)
op debetfactuur 8010 volgde valse creditfactuur 8070 (pag. 1191)
op debetfactuur 8013 volgde valse creditfactuur 8071 (pag. 1240)
op debetfactuur 8058 volgde valse creditfactuur 8068 (pag. 1189)
op debetfactuur 8075 volgde valse creditfactuur 8076 (pag. 1229)
op debetfactuur 8035 volgde valse creditfactuur 8073 (pag. 1164)
op debetfactuur 8025 volgde valse creditfactuur 8046 (pag. 1199)
op debetfactuur 8064 volgde valse creditfactuur 8066 (pag. 1201)
op debetfactuur 8089 volgde valse creditfactuur 8090 (pag. 1144)
op debetfactuur 8030 volgde valse creditfactuur 8044 (pag. 1203)
terwijl de bedragen opgenomen in deze valse creditfact(u)r(en) niet aan de klanten/opdrachtgevers werden terugbetaald en – ondanks het opmaken van de creditfact(u)r(en) – de betalingsverplichting(en) van de klanten/opdrachtgevers zoals opgenomen in de debetfact(u)r(en) niet was komen te vervallen,
met het oogmerk om de valse creditfacturen als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
welk feit hij, verdachte in of omstreeks de periode van 1 mei 2021 tot en met 3 maart 2022 te Bemmel, in elk geval in Nederland, opzettelijk heeft doen plegen door:
- die [naam 4] en/of [bedrijf 1] en/of [getuige 1] de opdracht te geven om voornoemde verkoopfacturen van klanten/opdrachtgevers te crediteren terwijl de door de klanten/opdrachtgevers betaalde bedragen niet werden terugbetaald en/of de betalingsverplichting van die klanten/opdrachtgevers niet was komen te vervallen en/of
- die [naam 4] en/of [bedrijf 1] en/of [getuige 1] informatie aan te leveren die heeft geleid tot het crediteren van voornoemde verkoopfacturen van klanten/opdrachtgevers terwijl de door de klanten/opdrachtgevers betaalde bedragen niet werden terugbetaald en/of de betalingsverplichting van die klanten/opdrachtgevers niet was komen te vervallen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2021 tot en met 3 maart 2022 te Bemmel en/of Arnhem, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten één of meerdere factu(u)r(en) valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst door
- meerdere verkoopfacturen te crediteren middels valse (credit)facturen:
op debetfactuur 8095 volgde valse creditfactuur 8096 (pag. 1210)
op debetfactuur 8056 volgde valse creditfactuur 8057 (pag. 1182)
op debetfactuur 8101 volgde valse creditfactuur 8113 (pag. 1154)
op debetfactuur 8010 volgde valse creditfactuur 8070 (pag. 1191)
op debetfactuur 8013 volgde valse creditfactuur 8071 (pag. 1240)
op debetfactuur 8058 volgde valse creditfactuur 8068 (pag. 1189)
op debetfactuur 8075 volgde valse creditfactuur 8076 (pag. 1229)
op debetfactuur 8035 volgde valse creditfactuur 8073 (pag. 1164)
op debetfactuur 8025 volgde valse creditfactuur 8046 (pag. 1199)
op debetfactuur 8064 volgde valse creditfactuur 8066 (pag. 1201)
op debetfactuur 8089 volgde valse creditfactuur 8090 (pag. 1144)
op debetfactuur 8030 volgde valse creditfactuur 8044 (pag. 1203)
terwijl de bedragen opgenomen in deze valse creditfact(u)r(en) niet aan de klanten/opdrachtgevers werden terugbetaald en – ondanks het opmaken van de creditfact(u)r(en) – de betalingsverplichting(en) van de klanten/opdrachtgevers zoals opgenomen in de debetfact(u)r(en) niet was komen te vervallen, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Parketnummer 05.163685.22
Feit 1 (oplichting)
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 1.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken van feit 1, omdat verdachte altijd de intentie heeft gehad om de overeenkomsten na te komen. Uit gesprekken op de telefoon van verdachte blijkt dat hij op zoek was naar een leverancier die onder meer de kozijnen kon plaatsen.
Beoordeling door de rechtbank
32 personen hebben aangifte gedaan van oplichting in de periode van 14 november 2020 tot en met 11 januari 2023. De aangevers wonen verspreid over Nederland. De volgende personen hebben een hierna te noemen geldbedrag aan verdachte betaald in ruil voor het leveren en verlenen van de volgende goederen, diensten en/of het tot stand brengen van de volgende werken van stoffelijke aard:
- [aangever 1] heeft 2.000 euro betaald voor de plaatsing van twee kozijnen [2]
- [aangever 2] en [aangever 3] hebben 23.100 euro betaald voor kozijnen, een badkamer, een voordeur en een infraroodstraler [3]
- [aangever 4] heeft 7.000 euro betaald voor kozijnen en een kunststof voordeur [4]
- [aangever 5] heeft 24.500 euro betaald voor kozijnen en een vierdelige schuifpui [5]
- [aangever 6] heeft 5.750 euro betaald voor kozijnen [6]
- [aangever 7] heeft 36.400 euro betaald voor kozijnen met HR++ glas, alle rabatdelen worden kunststof, een voordeur, spouwmuurisolatie en vloerisolatie [7]
- [aangever 8] heeft 7.500 euro betaald voor kozijnen [8]
- [aangever 9] heeft 5.650 euro betaald voor kozijnen [9]
- [aangever 10] heeft 19.500 euro betaald voor kozijnen, een schuifpui, verwarming en een dakgoot [10]
- [aangever 11] en [aangever 12] hebben 24.500 euro betaald voor een dakkapel [11]
- [aangever 13] heeft 3.750 euro betaald voor kozijnen [12]
- [aangever 14] heeft 7.000 euro betaald voor kozijnen [13]
- [aangever 15] heeft 6.625 euro betaald voor kozijnen [14]
- [aangever 16] heeft 2.200 euro betaald voor kozijnen [15]
- [aangever 17] heeft 4.356 euro betaald voor kozijnen [16]
- [aangever 18] heeft 750 euro betaald voor kozijnen [17]
- [aangever 19] heeft 24.000 euro betaald voor dakisolatie, kozijnen, deuren en spouwmuurisolatie [18]
- [aangever 20] heeft 30.000 euro betaald voor een uitbouw, kozijnen en twee dakkapellen [19]
- [aangever 21] heeft 13.445 euro betaald voor kozijnen, spouwmuurisolatie en horren [20]
- [aangever 22] heeft 4.000 euro betaald voor een lichtstraat [21]
- [aangever 23] heeft 23.000 euro betaald voor kozijnen, een badkamer [22]
- [aangever 24] heeft 8.000 euro betaald voor kozijnen [23]
- [aangever 25] heeft 37.000 euro betaald voor kozijnen, deuren, ventilatoren en inzethorren [24]
- [aangever 26] heeft 36.000 euro betaald voor kozijnen, een schuifpui, een raam, een badkamer en vloerverwarming [25]
- [aangever 28] en [aangever 27] hebben 27.500 euro betaald voor kozijnen, een trap, dakkapellen, het vervangen van elektriciteit op zolder en reparatie van het dak [26]
- [aangever 29] heeft 14.400 euro betaald voor kozijnen [27]
- [aangever 30] / [aangever 31] heeft 4.200 euro betaald voor een dakkapel en zonnepanelen [28]
- [aangever 32] en [aangever 33] hebben 27.000 euro betaald voor kunststof ramen en een dakkapel [29]
- [aangever 34] heeft 11.750 euro betaald voor kozijnen [30]
- [aangever 35] heeft 19.000 euro betaald voor kozijnen, deuren en twee dakkapellen [31]
- [aangever 36] heeft 21.000 euro betaald voor kozijnen [32]
- [aangever 37] heeft 9.000 euro betaald voor kozijnen. [33]
[getuige 1] heeft verklaard dat [verdachte] een opdrachtgever van hem was. [verdachte] gaf [getuige 1] een opdracht en betaalde hem daarvoor. [verdachte] heeft [getuige 1] ingehuurd om de boel op te meten. Eind 2021 kreeg [getuige 1] twijfels bij de juistheid van de werkzaamheden van [verdachte] , die smoesjes gebruikte als ‘corona’ of ‘Oekraïne’. [getuige 1] kreeg telefoontjes met de vraag wanneer de spullen kwamen en hij kreeg hetzelfde bullshitverhaal te horen dat [verdachte] aan zijn klanten gaf. De ene keer zei hij dat hij de kozijnen bij een bedrijf in Duitsland haalde en de andere keer was het weer een ander bedrijf. Het was altijd een ander verhaal. De klanten moesten een aanbetaling van 50% doen en de andere 50% moesten ze na aflevering betalen. [34]
[getuige 2] heeft verklaard dat hij een bestand van 31 klanten van [verdachte] heeft gekregen die nog een kozijn moesten krijgen. [verdachte] werknemer [getuige 1] heeft het bestand in september 2021 gestuurd, maar met dat klantenbestand is vervolgens niets gebeurd. Dat waren allemaal klanten die al meer dan een halfjaar op de plank lagen bij [verdachte] . [verdachte] zou langskomen om het hier nog over te hebben, maar dat heeft hij niet gedaan. Dan was [verdachte] ziek of kwam hij als [getuige 2] er niet was. [getuige 2] wilde geen klanten benaderen die al een halfjaar of langer op hun kozijnen wachtten zonder goede argumenten. Die mensen moesten door [verdachte] zelf benaderd worden en het moest door hem worden uitgelegd. [getuige 2] heeft een aantal klanten van [verdachte] geholpen, maar er was iedere keer gezeur en zij waren er hartstikke druk mee. [getuige 2] heeft [verdachte] er nooit meer over gehoord. Verder weet [getuige 2] niet waarom [verdachte] liet inmeten voor een offerte. [getuige 2] gebruikt nooit metingen van anderen, want hij moest bestellen en plaatsen. Hij kent geen enkel bedrijf dat zomaar metingen van een ander overneemt en aan de hand daarvan materialen gaat bestellen. [35]
Op de zitting heeft verdachte onder meer het volgende verklaard. Verdachte ging bij de hiervoor genoemde aangevers langs om de ruimte in te (laten) meten en maakte op basis daarvan een offerte op. De werkzaamheden wilde verdachte uitbesteden aan een aannemer, die zelf eerst nog moest inmeten om de kozijnen en andere materialen te bestellen. Het inmeten door de aannemer moest gebeuren voordat de kozijnen en andere materialen besteld werden. Verdachte wilde niet dat hij zelf verantwoordelijk was voor het inmeten en betalen van spullen. Verdachte hoefde zijn onderaannemer nog niet te betalen voordat de onderaannemer langs zou komen om in te meten. Hij gebruikte de aanbetalingen van de aangevers om oude gaten te vullen met nieuw geld. Hij moest doorverkopen om het andere weer recht te trekken. Verdachte heeft het geld van de klanten wel ontvangen, maar heeft dit niet aan [getuige 2] betaald. Hij heeft zo’n 90% van zijn inkomsten gebruikt om te gokken. [36]
Verschillende aangevers hebben verklaard dat zij van verdachte data doorkregen waarop onder meer hun kozijnen zouden worden geplaatst, maar dat deze data telkens werden afgezegd of verplaatst om uiteenlopende redenen. Aangevers [aangever 9] [37] , [aangever 17] [38] , [aangever 21] [39] en [aangever 10] [40] hebben verklaard dat verdachte de plaatsingsdatum van 18 januari 2022 heeft afgezegd, omdat de auto waarmee de kozijnen werden vervoerd, betrokken was geraakt bij een auto-ongeluk en dat de kozijnen beschadigd waren. Ook aangever [aangever 4] heeft verklaard dat verdachte de afspraak om te beginnen met de werkzaamheden op 13 oktober 2021 heeft afgezegd, omdat de auto een ongeluk had gehad en dat de kozijnen beschadigd waren. [41] Op de zitting heeft verdachte verklaard dat het excuus over het auto-ongeluk niet waar is en dat er helemaal geen kozijnen waren. Hij zei dat om tijd te rekken. Verdachte maakte nieuwe afspraken op data kort daarna, terwijl hij wist dat hij deze niet kon nakomen. Hij had het dan weer even rustig. [42] Aangever [aangever 16] heeft verklaard dat de kozijnen begin juni 2022 geleverd zouden worden en dat deze op 18 juli 2022 geplaatst zouden worden. Deze plaatsingsdatum heeft verdachte afgezegd in verband met personeelsproblemen. [43] Op de zitting heeft verdachte verklaard dat de kozijnen nooit zijn besteld. [44] Onder andere aangevers [aangever 9] [45] , [aangever 10] [46] en [aangever 15] [47] hebben verklaard dat verdachte de plaatsingsdata heeft afgezegd, omdat hij of de medewerkers volgens verdachte thuis zaten in verband met corona. Op de zitting heeft verdachte verklaard dat hij het excuus met betrekking tot corona vaker misbruikte. Hij deed dit om tijd te rekken, omdat hij het nog niet zover had dat de kozijnen überhaupt geplaatst konden worden. De kozijnen waren vaak nog niet besteld, omdat er nog niemand was die het ging doen. [48]
Daarnaast hebben verschillende aangevers verklaard dat verdachte vroeg om extra geld aan te betalen in ruil voor korting of om andere redenen. Zo heeft aangever [aangever 1] verklaard dat verdachte hem vroeg om € 1.500,- over te maken, omdat de fabriek de kozijnen anders niet zou produceren. [49] Verdachte heeft verklaard dat hij het bedrag waarschijnlijk niet heeft betaald aan de leverancier. [50] Aangever [aangever 14] heeft verklaard dat verdachte aan hem vroeg om direct € 5.000,- over te maken, zodat het bedrijf er zeker van zou zijn dat de opdracht en de overeenkomst daadwerkelijk zou doorgaan. [51] Uit de gesprekken bij de aangifte van [aangever 25] blijkt dat verdachte vraagt om € 750,- over te maken. Verdachte zegt dat hij op dat moment naar de fabriek gaat en vraagt aan [aangever 26] of het overmaken gelukt is. [52] Verdachte heeft op de zitting verklaard dat dat een klinkklare leugen is. Verdachte denkt dat hij het heeft gezegd om aangever te bewegen geld naar hem over te maken. [53] Aangever [aangever 13] en aangever [aangever 22] hebben verklaard dat verdachte zei dat hij een gigantische order van een woningbouwvereniging had gekregen, waarvoor hij extra geld nodig had. Verdachte heeft aangever [aangever 13] gevraagd om het restbedrag over te maken in ruil voor € 750,- korting. [54] Verdachte heeft aangever [aangever 22] gevraagd om € 1.000,- over te maken in ruil voor € 235,- korting op het eindbedrag. [55] Verdachte heeft verklaard dat het niet klopt dat hij toen een grote order van de woningbouwvereniging had gekregen. Hij vroeg om geld omdat hij in de knoop zat. [56]
Verder blijkt uit de facturen van de volgende aangevers dat zij een betalingstermijn kregen van één dag voor het doen van een (aan)betaling: [aangever 2] [57] , [aangever 7] [58] , [aangever 8] [59] , [aangever 10] [60] , [aangever 15] [61] , [aangever 16] [62] , [aangever 27] [63] , [aangever 29] [64] en [aangever 30] [65] .
Overwegingen van de rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat voor een veroordeling ter zake van oplichting is vereist dat de verdachte bij een ander door een specifieke, voldoende ernstige vorm van bedrieglijk handelen een onjuiste voorstelling in het leven heeft willen roepen teneinde daarvan misbruik te maken. Daartoe moet verdachte een of meer van de in artikel 326, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (Sr) bedoelde oplichtingsmiddelen hebben gebruikt, door welk gebruik die ander is bewogen tot de afgifte van een goed, het verlenen van een dienst, het beschikbaar stellen van gegevens, het aangaan van een schuld of het tenietdoen van een inschuld.
Het antwoord op de vraag of in een concreet geval het slachtoffer door een oplichtingsmiddel dat door de verdachte is gebruikt, is bewogen tot een van voornoemde handelingen, is in sterke mate afhankelijk van de omstandigheden van het geval. In algemene zin kunnen tot die omstandigheden behoren enerzijds de mate waarin de in het algemeen in het maatschappelijk verkeer vereiste omzichtigheid het beoogde slachtoffer aanleiding had moeten geven die onjuiste voorstelling van zaken te onderkennen of zich daardoor niet te laten bedriegen, en anderzijds de persoonlijkheid van het slachtoffer, waarbij onder meer de leeftijd en de verstandelijke vermogens van het slachtoffer een rol kunnen spelen. Bij een samenweefsel van verdichtsels behoren tot die omstandigheden onder meer de vertrouwenwekkende aard, het aantal en de indringendheid van de (geheel of gedeeltelijk) leugenachtige mededelingen in hun onderlinge samenhang.
De rechtbank stelt aan de hand van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast. Verdachte is enig aandeelhouder en oprichter van [bedrijf 2] [66] Verdachte gebruikte een folder en visitekaartjes voor zijn bedrijf. [67] Verdachte ging met of zonder [getuige 1] langs bij de aangevers om in te meten waarna een prijs werd opgemaakt. Op basis van deze schatting werd een offerte opgemaakt, dienden de aangevers een aanbetaling te doen en sprak hij met de aangevers een plaatsingsdatum af. Gelet op het voorgaande gingen de aangevers ervan uit dat de kozijnen ook daadwerkelijk geplaatst zouden worden. De rechtbank stelt vast dat verdachte met zijn bedrijf [bedrijf 2] zich voordeed als bonafide kozijnen- en bouwbedrijf. Uit de aangiftes blijkt niet dat daarna ooit een andere onderaannemer langs is geweest bij de aangevers om de betreffende ruimtes in te meten. Het inmeten door de onderaannemer zelf is essentieel om kozijnen en andere materialen te bestellen. De onderaannemer had voor het inmeten van de ruimtes nog geen geld van verdachte nodig. Hierdoor was er geen reden om grote aanbetalingen te vragen met in sommige gevallen een extreem korte betalingstermijn. Verdachte heeft verklaard dat hij de aanbetalingen van de aangevers gebruikte om oude gaten te vullen met nieuw geld. Verder heeft verdachte op de zitting verklaard dat hij 90% van zijn inkomsten heeft uitgegeven aan gokken. Hieruit leidt de rechtbank af dat verdachte nooit de intentie had om de kozijnen en andere goederen te leveren en de bijbehorende werkzaamheden te laten uitvoeren. Gezien het vorenstaande heeft verdachte geweten dat hij de gesloten overeenkomsten niet kon nakomen, omdat hij het geld van de aangevers al uitgaf aan andere dingen, waaronder gokken. Uit onderzoek is verder gebleken dat verdachte daarnaast in de periode van 2020 tot en met 2022 een bedrag van € 109.175 heeft uitgegeven aan autohuur en andere kosten verband houdend met dure leaseauto’s. [68] Ondanks deze wetenschap ging verdachte nieuwe overeenkomsten aan en incasseerde hij grote geldbedragen van de aangevers. Vervolgens hield verdachte de aangevers met verschillende excuses aan het lijntje, zette hij de aangevers onder druk om snel (aan)betalingen te doen of bood hij hen extra korting aan als zij een extra aanbetaling zouden doen. Verdachte heeft voor de opdrachten van aangevers nooit kozijnen besteld terwijl hij tegen de aangevers heeft gezegd dat hij deze heeft besteld of plaatsingsdata heeft toegezegd, maar hij had niet eens een leverancier voor het plaatsen van onder meer de kozijnen en er was ook nog niet eens iemand langsgekomen om precieze metingen te verrichten.
In het bijzonder heeft de rechtbank bij de beoordeling van het gewicht van de betreffende oplichtingsmiddelen de volgende omstandigheden in aanmerking genomen. Verdachte kwam op veel aangevers als vertrouwd over. [69] Hij liet een professioneel ogende folder zien en liet blijken dat hij verstand van zaken had. [70] Daarnaast reageerde verdachte snel op offerteaanvragen via internet, kwam hij snel langs bij de aangevers thuis om een offerte op te maken en zei hij dat hij snel kon leveren. [71] Verdachte zette bepaalde aangevers met uiteenlopende verhalen onder druk om (extra) geld te betalen, waaronder een aangever die bijstand krijgt van een ambulante begeleider. [72]
Verdachte heeft verklaard dat hij altijd de intentie had om uiteindelijk te leveren. Dit zou blijken uit de gesprekken op zijn telefoon met onderaannemers [getuige 2] en [onderaannemer] . Deze verklaring schuift de rechtbank gelet op het voorgaande ter zijde. Dat verdachte daadwerkelijk de intentie zou hebben gehad om de gesloten overeenkomsten na te komen, wordt ten aanzien van alle personen waarop het ten laste gelegde feit 1 ziet weerlegd door de hiervoor genoemde bewijsmiddelen. De stelling van verdachte dat hij eerder voor een aantal andere mensen heeft geprobeerd om leveranciers te vinden, maakt niet dat verdachte de aangevers die in de tenlastelegging staan, niet heeft opgelicht.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verdachte door een samenweefsel van verdichtsels en het aannemen van een valse hoedanigheid bij de slachtoffers een onjuiste voorstelling van zaken in het leven heeft geroepen waardoor deze zijn bewogen tot de afgifte van enig goed. De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde. Daarbij neemt de rechtbank de door de slachtoffers betaalde bedragen geheel in aanmerking. De rechtbank ziet geen aanleiding de bewezenverklaring te beperken tot de bedragen die per saldo resteren nadat verdachte aan een deel van de slachtoffers (veelal relatief beperkte) bedragen heeft terugbetaald. Die gedeeltelijke terugbetaling doet immers niet af aan het oordeel dat de slachtoffers door verdachte zijn bewogen de in de tenlastelegging genoemde bedragen af te geven.
Feit 2, 3 en 4
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 2 primair, feit 3 en feit 4. Ten aanzien van feit 2 primair heeft de officier van justitie zich in tweede termijn op het standpunt gesteld dat verdachte feit 2 primair niet samen met een of meer andere personen, maar alleen heeft gepleegd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken van feit 2 primair, feit 3 en feit 4, omdat de medeverdachten door de politierechter zijn vrijgesproken van betrokkenheid bij de hennepkwekerij.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 2 primair en feit 3 (hennepteelt en het aanwezig hebben van 51,1 kilo hennep)
Op 9 januari 2023 heeft de politie een warmtemeting uitgevoerd bij het pand aan de [adres] te Aalten. Op 11 januari 2023 heeft de politie voornoemd pand doorzocht. Hieruit bleek dat op genoemd adres een hennepkwekerij aanwezig was. Op de bovenverdieping waren twee ruimtes aanwezig. In ruimte één stonden vier kweektenten (A-B-C-D). In kweektent A werden 180 hennepplanten aangetroffen, in kweektent B werden 99 hennepplanten aangetroffen en in kweektent C werden 316 hennepplanten aangetroffen. In kweektent D werden geen hennepplanten aangetroffen, maar wel 139 zwarte bloempotten gevuld met zwarte aarde en stukjes afgeknipte stammen. In ruimte twee was een droogruimte ingericht. In deze ruimte stonden negen droogrekken met acht vakken per droogrek. 43 vakken waren gevuld met henneptoppen die lagen te drogen en in de resterende 29 vakken zijn resten van henneptoppen aangetroffen. Ook lag op de grond een gripzak met hennepgruis. Gelet op de uiterlijke kenmerken, kleur, vorm en de herkenbare geur, constateerden de verbalisanten dat de aangetroffen planten hennepplanten waren. [73] De henneptoppen en de zak met gruis zijn gewogen. De henneptoppen hadden een gewicht van in totaal 50,26 kilogram. De aangetroffen zak gruis had een gewicht van 0,84 kilogram. Totaal was het gewicht 51,10 kilogram. [74]
Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij geld nodig had en dat hij mensen kende die daarin thuis waren. Hij heeft die onbekend gebleven personen benaderd voor een hennepkwekerij. Toen verdachte de sleutel van het pand had, kreeg hij € 10.000,-. Verdachte heeft de sleutel aan de onbekende personen gegeven en gaf ze daardoor toegang tot het pand. In totaal heeft verdachte hiervoor € 20.000,- gekregen. Hij wist dat er een hennepkwekerij in het pand zou komen. [75] Verder heeft verdachte verklaard dat hij het pand huurde op zijn naam. [76]
De verhuurder van het pand, [verhuurder] , heeft verklaard dat hij de loods heeft verhuurd aan verdachte. Verdachte zou de loods gebruiken voor opslag van kozijnen. [verhuurder] heeft verklaard dat hij twee keer heeft geprobeerd om langs te komen, maar dat verdachte dan zei dat dat niet ging. [77] [verhuurder] wilde het dak van de loods kunnen inspecteren. Verdachte zei vervolgens dat het lastig werd en niet nodig was om langs te komen. Hij had namelijk onlangs mensen bij de loods gehad en hij had hun opdracht gegeven om het dak te inspecteren en de dakgoot schoon te maken. [78] Verdachte heeft verklaard dat als de pandeigenaar belde dat hij het dak op moest, hij (verdachte) dan zei dat hij het zou laten oplossen door de jongens. [79]
Overwegingen van de rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Verdachte was de huurder van het pand en heeft op eigen initiatief personen benaderd om een hennepkwekerij te exploiteren in voornoemd pand. Verder heeft verdachte de verhuurder van de loods weggehouden bij de loods. Daarnaast deelde verdachte mee in de opbrengst.
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de onbekend gebleven personen, die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het onder 2 primair ten laste gelegde medeplegen van hennepteelt wettig en overtuigend bewezen. De enkele omstandigheid dat twee medeverdachten eerder door de politierechter zijn vrijgesproken, leidt er niet toe dat in onderhavige zaak een ander oordeel moet volgen.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank tevens het onder 3 ten laste gelegde feit, het opzettelijk aanwezig hebben van 51,10 kilogram henneptoppen, wettig en overtuigend bewezen. Verdachte was de huurder van het pand waarin op zijn initiatief een hennepkwekerij werd geëxploiteerd. Hierdoor bevonden de henneptoppen zich in de machtssfeer van verdachte.
Feit 4 (diefstal van elektriciteit en gas)
Tijdens de doorzoeking in voornoemd pand was volgens de verbalisanten duidelijk te zien dat aanpassingen waren aangebracht in de meterkast ten aanzien van de gas-, elektriciteit- en watermeter. [80] [energiebedrijf] heeft aangifte gedaan van diefstal van elektriciteit en gas in Aalten. De fraudespecialist zag dat de zegels van de hoofdaansluitkast waren verbroken en dat het deksel van de huisaansluitkast was verwijderd en op de vloer in de meterkast was gelegd. Verder zag hij dat aan de onderzijde van de zekeringhouders een illegale driefasen elektriciteitsaansluiting was gemaakt. Hij zag dat de aansluiting buiten de elektriciteitsmeter om liep naar de aanwezige hennepkwekerij. Ook zag de fraudespecialist dat op de gastoevoerverdeling een illegale aansluiting was gemaakt en dat deze diende voor gastoevoer van de opticlimates in de aanwezige hennepkwekerij. Door de manipulatie werd de afgenomen elektriciteit ten behoeve van de hennepplantage en het afgenomen gas niet via de meters geregistreerd. De fraudespecialist van [energiebedrijf] heeft aan de hand van indicatoren vastgesteld dat sprake is geweest van meerdere teelten. Uit het onderzoek is gebleken dat de hennepplantage was ingericht in ieder geval in de periode van 13 september 2022 tot 11 januari 2023. Dit betekent dat in deze periode vermoedelijk sprake is geweest van tenminste één eerdere teelt. De aangetroffen teelt was tenminste 7 weken oud. Naar aanleiding van deze inventarisatie en het door [energiebedrijf] ingestelde onderzoek is door de fraudespecialist een berekening gemaakt waaruit blijkt dat minimaal 47.299 kWh illegaal is afgenomen ten behoeve van de hennepplantage. [81]
Verdachte heeft verklaard dat hij het pand huurde op zijn naam en dat hij wist dat er plantjes stonden. [82] Verder heeft verdachte op de zitting verklaard dat hij wist dat de stroom niet door het stopcontact ging. [83] De rechtbank begrijpt hieruit dat verdachte wist dat de stroom buiten de elektriciteitsmeter om ging.
Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van het onder 4 ten laste gelegde. Verdachte was immers de huurder van het pand waar de hennepkwekerij is aangetroffen en waar de elektriciteit en het gas werden weggenomen. Hiervan was verdachte op de hoogte.
Parketnummer 05.058745.23 (valsheid in geschrift)
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van het doen plegen door [getuige 1] gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft verklaard dat hij alle facturen door [getuige 1] heeft laten opmaken. [getuige 1] deed dat in opdracht van verdachte. Met de creditfacturen die verdachte op dezelfde dag als de debetfacturen liet opmaken, wilde verdachte de druk van de belasting verlagen, omdat hij anders de Belastingdienst op zijn dak kreeg. [84] De volgende debetfacturen hebben dezelfde datum als de bijbehorende creditfacturen:
- debetfactuur 8095 en creditfactuur 8096, factuurdatum 22 november 2021 [85] ( [naam 2] )
- debetfactuur 8056 en creditfactuur 8057, factuurdatum 19 juli 2021 [86] ( [naam 3] )
- debetfactuur 8075 en creditfactuur 8076, factuurdatum 10 augustus 2021 [87] ( [winkel] )
- debetfactuur 8089 en creditfactuur 8090, factuurdatum 21 oktober 2021 [88] ( [naam 1] )
- debetfactuur 8064 en creditfactuur 8066, factuurdatum 31 juli 2021 [89] ( [aangever 19] ).
Uit de verklaring van verdachte dat zijn doel was om met de creditfacturen die hij op dezelfde datum heeft laten opmaken de belastingdruk te verlagen, leidt de rechtbank af dat hij deze valselijk heeft laten opmaken.
Verder bevat het dossier debetfactuur 8058 met factuurdatum 20 juli 2021 en creditfactuur 8068 met factuurdatum 31 juli 2021 van € 6.625,- op naam van [aangever 15] . [90] Aangever [aangever 15] heeft verklaard dat hij met verdachte een afspraak heeft gemaakt om op 19 juli 2021 een offerte te maken voor het vervangen van een aantal kozijnen. [aangever 15] heeft de offerte getekend en heeft 50% van het offertebedrag (€ 6.625,-) direct overgemaakt. De kozijnen zouden op 13 december 2021 worden geplaatst. [91]
Daarnaast bevat het dossier debetfactuur 8025 met factuurdatum 13 juli 2021 en creditfactuur 8046 met factuurdatum 6 juli 2021 van € 24.001,- op naam van [aangever 19] . [92] Aangever [aangever 19] heeft verklaard dat verdachte op 18 maart 2021 naar zijn woning is gekomen om te kijken wat hij voor aangever kon betekenen. Verdachte heeft een offerte opgemaakt en daarmee is aangever akkoord gegaan. Op 15 juli 2021 heeft aangever de factuur van € 24.001,- bij de bank ingediend en is dat bedrag vanuit het bouwdepot overgemaakt naar de bankrekening van verdachte. [93]
[getuige 1] heeft verklaard dat hij eind 2021 twijfels kreeg bij de werkzaamheden van [verdachte] . [94]
Uit de facturen en aangiftes van [aangever 15] en [aangever 19] leidt de rechtbank af dat op het moment dat de creditfacturen werden opgemaakt, geen sprake was van creditering van het desbetreffende bedrag ten aanzien van de aangevers. Ten aanzien van aangever [aangever 15] heeft verdachte de factuur laten crediteren op 20 juli 2021 terwijl met aangever was overeengekomen dat de kozijnen op 13 december 2021 geplaatst zouden worden. Uit de aangifte blijkt niet dat [aangever 15] het aanbetaalde bedrag retour heeft gekregen van verdachte. Ten aanzien van aangever [aangever 19] ligt de datum van de creditfactuur zelfs voor de datum van de debetfactuur. Aangever [aangever 19] heeft op 15 juli 2021 € 24.001,- uit zijn bouwdepot laten overmaken naar verdachte, terwijl verdachte op 6 juli 2021 al een creditfactuur heeft laten opmaken. Uit de aangifte blijkt niet dat [aangever 19] het aanbetaalde bedrag retour heeft gekregen van verdachte. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte de creditfacturen ten aanzien van [aangever 15] en [aangever 19] valselijk heeft laten opmaken door [getuige 1] , terwijl aangenomen kan worden dat [getuige 1] ten tijde van het aanmaken daarvan niet op de hoogte was van de onjuistheid hiervan. Het doen plegen van het valselijk opmaken van de hiervoor genoemde creditnota’s kan daarom bewezen worden. De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde in de periode van 6 juli 2021 tot en met 22 november 2021 ten aanzien van de hiervoor genoemde creditfacturen. Wat betreft de valsheid in geschrifte van de overige facturen spreekt de rechtbank verdachte vrij. Uit het dossier en het verhandelde op de zitting blijkt niet dat verdachte deze creditnota’s ten onrechte heeft laten opmaken.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2 primair, 3 en 4 onder parketnummer 05.163685.22 en het primair tenlastegelegde onder parketnummer 05.058745.23 heeft begaan, te weten dat:
parketnummer 05.163685.22
1.
hij in
of omstreeksde periode van 14 november 2020 tot en met 11 januari 2023
te
Bemmel en/of Aalten, in elk gevalin Nederland met het oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van
een valse naam en/ofeen valse hoedanigheid en/
of door listige kunstgrepen en/ofdoor een samenweefsel van verdichtsels,
[aangever 1](aangifte pag. 218)
[aangever 2] / [aangever 3] (aangifte pag. 236)
[aangever 4] (aangifte pag. 243)
[aangever 5] (aangifte pag. 246)
[aangever 6] (aangifte pag. 28
3)
[aangever 7] (aangifte pag. 288)
[aangever 8] (aangifte pag. 327)
[aangever 9] (aangifte pag. 343)
[aangever 10] (aangifte pag. 363)
[aangever 11] / [aangever 12] (aangifte pag. 377)
[aangever 13] (aangifte pag. 390)
[aangever 14] (aangifte pag. 409)
[aangever 15] (aangifte pag. 430)
[aangever 16] (aangifte pag. 461)
[aangever 17] (aangifte 468)
[aangever 18] (aangifte pag. 471)
[aangever 19] (aangifte pag. 485)
[aangever 20] (aangifte pag. 549)
[aangever 21] (aangifte pag. 599)
[aangever 22] (aangifte pag. 632)
[aangever 23] (aangifte pag. 668)
[aangever 24] (aangifte pag. 693)
[aangever 25] (aangifte pag. 697)
[aangever 26] (aangifte pag. 774)
[aangever 27] / [aangever 28] (aangifte pag. 807)
[aangever 29] (aangifte pag. 824)
[aangever 30] / [aangever 31] (aangifte pag. 836)
[aangever 32]/ [aangever 33] (aangifte pag. 84
2)
[aangever 34] (aangifte pag. 915)
[aangever 35] (aangifte pag. 943)
[aangever 36] (aangifte pag. 1034) en
/of
[aangever 37] (aangifte pag. 1080)
heeft bewogen tot de afgifte van enig goed
, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten:
(per saldo)
- 2.000 euro van
[aangever 1]voor de plaatsing van twee kozijnen (aangifte pag. 218)
- 23.100 euro van [aangever 2] / [aangever 3] voor kozijnen, een badkamer, een
voordeur en een infraroodstraler (aangifte pag. 236)
- 7.000 euro van [aangever 4] voor kozijnen en een kunststof
fenvoordeur (aangifte pag. 243)
- 24.500 euro van [aangever 5] voor kozijnen en een vierdelige schuifpui (aangifte pag. 246)
- 5.750 euro van [aangever 6] voor kozijnen (aangifte pag. 28
3)
- 36.400 euro van [aangever 7] voor kozijnen met HR++ glas, alle rabatdelen
worden kunststof, voordeur, spouwmuur isolatie en vloerisolatie (aangifte pag. 288)
- 7.500 euro van [aangever 8] voor kozijnen (aangifte pag. 327)
- 5.650 euro van [aangever 9] voor kozijnen (aangifte pag. 343)
- 19.500 euro van [aangever 10] voor kozijnen, een schuifpui, verwarming en een
dakgoot (aangifte pag. 363)
- 24.500 euro van [aangever 11] / [aangever 12] voor een dakkapel (aangifte pag. 377 en 384)
- 3.750 euro van [aangever 13] voor kozijnen (aangifte pag. 390)
- 7.000 euro van [aangever 14] voor kozijnen (aangifte pag. 409)
- 6.625 euro van [aangever 15] voor kozijnen (aangifte pag. 430)
- 2.200 euro van [aangever 16] voor kozijnen (aangifte pag. 461)
- 4.356 euro van [aangever 17] voor kozijnen (aangifte 468)
- 750 euro van [aangever 18] voor een kozijn (aangifte pag. 471)
- 24.00
euro van [aangever 19] voor dakisolatie, kozijnen, deuren en spouwmuurisolatie (aangifte pag. 485)
- 30.000 euro van [aangever 20] voor een uitbouw, kozijnen en twee dakkapellen.
(aangifte pag. 549)
- 13.445 euro van [aangever 21] voor kozijnen, spouwmuurisolatie en horren (aangifte pag. 599)
- 4.000 euro van [aangever 22] voor een lichtstraat (aangifte pag. 632)
- 23.000 euro van [aangever 23] voor kozijnen en een badkamer (aangifte pag. 668)
- 8.000 euro van [aangever 24] voor kozijnen (aangifte pag. 693)
- 37.000 euro van [aangever 25] voor kozijnen, deuren, ventilatoren en inzethorren (aangifte pag. 697)
- 36.000 euro van [aangever 26] voor kozijnen, een schuifpui, een raam, badkamer,
vloerverwa
rming (aangifte pag. 774)
- 27.500 euro van [aangever 27] / [aangever 28] voor kozijnen, een trap, dakkapellen, het vervangen van elektriciteit op de zolder, reparatie van het dak (aangifte pag. 807)
- 14.400 euro van [aangever 29] voor kozijnen (aangifte pag. 824)
- 4.200 euro van [aangever 30] / [aangever 31] voor een dakkapel en zonnepanelen (aangifte pag. 836)
- 27.000 euro van
[aangever 32]/ [aangever 33] voor kunststof ramen en een dakkapel (aangifte pag. 84
2)
- 11.750 euro van [aangever 34] voor kozijnen (aangifte pag. 915)
- 19.000 euro van [aangever 35] voor kozijnen, deuren en twee dakkapellen (aangifte pag. 943)
- 21.000 euro van [aangever 36] voor kozijnen (aangifte pag. 1034) en
/of
- 9.000 euro van [aangever 37] , voor kozijnen aangifte (pag. 1080)
door:
- zich voor te doen als eigenaar van een
of meerbonafide (kozijnen- en/of bouw)bedrijf
(ven),
- voornoemde opdrachten aan te nemen,
- meerdere (aan)betalingen van voornoemde slachtoffers te ontvangen en
/of
- voornoemde opdrachten niet na te komen en
/ofde benodigde materialen niet te (laten) leveren;
2.
hij op
of omstreeks11 januari 2023 te Aalten
, althans in Nederland,tezamen en in vereniging met een of meer anderen
, althans alleen,opzettelijk heeft geteeld en
/ofbereid en
/ofbewerkt en
/ofverwerkt, (in een pand aan locatie [adres] )
ongeveer595 hennepplanten
, in elk geval een hoeveelheid hennep en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II
, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
3.
hij op
of omstreeks11 januari 2023 te Aalten opzettelijk aanwezig heeft gehad
ongeveer51,1 kilogram henneptoppen
, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij in de periode van 13 september 2022 tot en met 11 januari 2023 te Aalten, 47.299 kWh elektriciteit
, in elk geval een hoeveelheid elektriciteiten
/ofeen hoeveelheid gas
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan [energiebedrijf]
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of weg te nemen onder zijn bereik heeft gebracht.
parketnummer 05.058745.23
[naam 4] en/of [bedrijf 1] en/of[getuige 1] in
of omstreeksde periode van
6 juli2021 tot en met
22 november 2021te Arnhem, in elk gevalin Nederland, meermalen
, althans eenmaal,een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
één ofmeerdere factu
(u)r
(en
)valselijk heeft opgemaakt
en/of heeft vervalstdoor
- meerdere verkoopfacturen te crediteren middels valse
(credit
)facturen:
op debetfactuur 8095 volgde valse creditfactuur 8096 (pag. 1210)
op debetfactuur 8056 volgde valse creditfactuur 8057 (pag. 1182)
op debetfactuur 8101 volgde valse creditfactuur 8113 (pag. 1154)
op debetfactuur 8010 volgde valse creditfactuur 8070 (pag. 1191)
op debetfactuur 8013 volgde valse creditfactuur 8071 (pag. 1240)
op debetfactuur 8058 volgde valse creditfactuur 8068 (pag. 1189)
op debetfactuur 8075 volgde valse creditfactuur 8076 (pag. 1229)
op debetfactuur 8035 volgde valse creditfactuur 8073 (pag. 1164)
op debetfactuur 8025 volgde valse creditfactuur 8046 (pag. 1199)
op debetfactuur 8064 volgde valse creditfactuur 8066 (pag. 1201)
op debetfactuur 8089 volgde valse creditfactuur 8090 (pag. 1144)
op debetfactuur 8030 volgde valse creditfactuur 8044 (pag. 1203)
terwijl de bedragen opgenomen in deze valse creditfact
(u
)r
(en
)niet aan de klanten/opdrachtgevers werden terugbetaald en – ondanks het opmaken van de creditfact
(u
)r
(en
)– de betalingsverplichting
(en
)van de klanten/opdrachtgevers zoals opgenomen in de debetfact
(u
)r
(en
)niet wa
renkomen te vervallen,
met het oogmerk om de valse creditfacturen als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken
welk feit hij, verdachte in
of omstreeksde periode van
6 juli2021 tot en met
22 november 2021te Bemmel, in elk gevalin Nederland, opzettelijk heeft doen plegen door:
- die
[naam 4] en/of [bedrijf 1] en/of[getuige 1] de opdracht te geven om voornoemde verkoopfacturen van klanten/opdrachtgevers te crediteren terwijl de door de klanten/opdrachtgevers betaalde bedragen niet werden terugbetaald en
/ofde betalingsverplichting van die klanten/opdrachtgevers niet was komen te vervallen en
/of
- die
[naam 4] en/of [bedrijf 1] en/of[getuige 1] informatie aan te leveren die heeft geleid tot het crediteren van voornoemde verkoopfacturen van klanten/opdrachtgevers terwijl de door de klanten/opdrachtgevers betaalde bedragen niet werden terugbetaald en
/ofde betalingsverplichting van die klanten/opdrachtgevers niet was komen te vervallen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
onder parketnummer 05.163685.22:
feit 1:
oplichting, meermalen gepleegd
feit 2 en 3:
de eendaadse samenloop van
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
en
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
feit 4:
diefstal
onder parketnummer 05.058745.23:
primair:
doen plegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat rekening wordt gehouden met toepassing van artikel 63 Sr. In de strafmaat moet verder rekening worden gehouden met de hoeveelheid valse facturen. Verder moet de voorlopige hechtenis met onmiddellijke ingang worden opgeheven.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan oplichting van 32 personen. Verdachte deed zich voor als (eigenaar van) een bonafide kozijnen- en bouwbedrijf, incasseerde aanbetalingen en leverde en plaatste vervolgens geen kozijnen of andere goederen. In plaats van het nakomen van zijn overeenkomsten, vergokte verdachte een groot deel van de aanbetalingen en besteedde hij daarnaast veel van het aanbetaalde geld aan het leasen van luxe auto’s. Telkens als de slachtoffers verdachte om opheldering vroegen, koos hij ervoor om de slachtoffers met uiteenlopende smoesjes aan het lijntje te houden. Intussen hielden de slachtoffers lange tijd de hoop dat hun kozijnen of andere goederen alsnog zouden worden geplaatst. Telkens wanneer verdachte zei dat geleverd zou worden, namen de slachtoffers bijvoorbeeld verlof op of regelden zij andere praktische zaken, om vervolgens weer teleurgesteld te worden. De oplichting was van grote omvang en heeft een enorme impact op de slachtoffers, hun partners en hun gezinsleden. Dit blijkt ook uit de vorderingen tot schadevergoeding die op de terechtzitting door verschillende slachtoffers zijn toegelicht. Het vertrouwen dat slachtoffers hadden in verdachte, is door hem keer op keer geschaad. Dit alles rekent de rechtbank verdachte zwaar aan. Tevens heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan valsheid in geschrifte. Verdachte heeft valse creditfacturen opgemaakt om naar eigen zeggen de belastingdruk te verlagen. Door deze feiten is het vertrouwen in de markt geschaad en heeft verdachte een correcte belastingheffing bemoeilijkt. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van de exploitatie van een hennepkwekerij met 595 planten, het voorhanden hebben van ruim 51 kilo henneptoppen en diefstal van een grote hoeveelheid stroom en gas. Verdachte heeft hiermee bijgedragen aan het in stand houden van het illegale hennepcircuit. Het is algemeen bekend dat grootschalige hennepteelt en de organisatie daaromheen leiden tot grote nadelige gevolgen voor de volksgezondheid en de maatschappij, zoals zware criminaliteit en ondermijning van de samenleving.
De rechtbank heeft gelet op de justitiële documentatie van 11 oktober 2023. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor het meermalen plegen van oplichting. De rechtbank heeft daarnaast acht geslagen op artikel 63 Sr.
Uit het reclasseringsadvies van 4 april 2023 volgt dat verdachte eerder onder toezicht van de reclassering heeft gestaan. Volgens de reclassering is verdachte als geen ander bekend met het ophouden van de schijn en het ontkennen van problemen en is het voorstelbaar dat hij in zijn gedragspatroon terugvalt. Indien verdachte wordt veroordeeld dan heeft zijn eerdere veroordeling en het feit dat hij onder toezicht van de reclassering stond, hem niet weerhouden van het plegen van nieuwe soortgelijke feiten en is sprake van recidive binnen de proeftijd. De reclassering ziet geen mogelijkheden om met interventies of toezicht de risico’s te beperken of het gedrag te veranderen.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat enkel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend is voor de bewezenverklaarde feiten. Ten aanzien van de hoogte van de straf weegt de rechtbank in strafverzwarende zin mee dat verdachte is gerecidiveerd binnen de proeftijd. Verder heeft de oplichting plaatsgevonden gedurende een lange periode en heeft hij bij de politie geen openheid van zaken gegeven. Alles afwegende zal de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren opleggen. Het voorarrest wordt hierop in mindering gebracht. Gelet op de hoogte van de gevangenisstraf zal de rechtbank het verzoek van de raadsman om het bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen, afwijzen.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

Ten aanzien van feit 1 onder parketnummer 05.163685.22
31 benadeelde partijen hebben in verband met feit 1 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De opgevoerde schadeposten betreffen materiële en/of immateriële schade. Zij vorderen nader te noemen bedragen telkens vermeerderd met de wettelijke rente, tenzij anders vermeld. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht. Enkele benadeelde partijen hebben ook een vergoeding voor proceskosten gevorderd.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle vorderingen van de benadeelde partijen kunnen worden toegewezen zoals zij zijn gevorderd met uitzondering van de vorderingen van de benadeelde partijen die gedeeltelijk rood zijn doorgestreept in het schriftelijke requisitoir. Dit betreft de benadeelde partijen [aangever 7] en [aangever 20] voor zover zij een specifiek berekend bedrag aan rente hebben gevorderd.
De vorderingen kunnen wat de officier van justitie betreft worden toegewezen met toekenning van de wettelijke rente en de officier van justitie vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Voor het overige deel aan (im)materiële schade heeft de officier van justitie verzocht de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in de vordering te verklaren.
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in de vordering moeten worden verklaard nu vrijspraak is bepleit. Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat als de schadevergoedingsmaatregel wordt opgelegd, het aantal dagen gijzeling op nihil moet worden gesteld. Er zal bij verdachte sprake zijn van betalingsonmacht.
Voor het overige heeft de raadsman voor een aantal van de benadeelde partijen een nader standpunt ingenomen:
- Benadeelde partijen [aangever 2] en [aangever 3] hebben allebei een vordering ingediend voor dezelfde ontstane schade.
- Ten aanzien van de benadeelde partijen [aangever 7] , [aangever 10] , [aangever 14] en [aangever 36] heeft de civiele rechter vonnis gewezen. Deze benadeelde partijen hebben geen belang meer om hun vordering in het strafproces in te dienen, waardoor de vorderingen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard of moeten worden afgewezen.
- In de vorderingen van de benadeelde partijen [aangever 10] en [aangever 17] wordt prijsstijging voor nieuwe kozijnen als schadepost opgevoerd. Deze schade is niet toewijsbaar.
- Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [aangever 20] kunnen geen extra kosten aan wettelijke rente worden toegewezen.
- Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [aangever 31] kunnen de opgenomen vrije dagen niet worden toegewezen, omdat deze onvoldoende onderbouwd zijn.
- Ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen [aangever 14] , [aangever 19] en [aangever 36] zijn de proceskosten onvoldoende onderbouwd en komen deze kosten niet voor toewijzing in aanmerking.
Overweging van de rechtbank
Vonnissen kantonrechter
Uit de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen [aangever 7] , [aangever 10] , [aangever 14] , en [aangever 36] blijkt dat de kantonrechter reeds een verstekvonnis heeft gewezen over de ontstane schade. Omdat ter terechtzitting desgevraagd niet is aangegeven dat verdachte zich zou neerleggen bij de vonnissen en nadere informatie met betrekking tot het al dan niet onherroepelijk zijn ontbreekt, kan de rechtbank – nu het gaat om verstekvonnissen – niet vaststellen of deze vonnissen onherroepelijk zijn. Gelet op het voorgaande hebben de hiervoor genoemde benadeelde partijen belang bij het vorderen van de schade in het strafproces. De benadeelde partijen [aangever 7] , [aangever 10] , [aangever 14] en [aangever 36] zijn daarom ontvankelijk in hun vorderingen.
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partijen als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade hebben geleden. Dit geldt voor de aanbetalingen die de benadeelde partijen hebben gedaan voor het plaatsen van kozijnen of voor het uitvoeren van andere werkzaamheden. De hiervoor benoemde schadeposten zijn voldoende onderbouwd en komen redelijk voor. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk en deze zal de rechtbank toewijzen.
Voor eventuele overige gevorderde schadeposten zal de rechtbank hieronder per benadeelde partij een nadere overweging opnemen.
Benadeelde partijen [aangever 2] en [aangever 3]
De benadeelde partij [aangever 3] heeft een bedrag van € 27.500,- aan materiële schade gevorderd. De partner van benadeelde partij [aangever 3] , [aangever 2] , heeft dezelfde vordering tot schadevergoeding ingediend voor dezelfde schadeveroorzakende gebeurtenis. De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij [aangever 2] volledig toewijzen. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij [aangever 3] niet-ontvankelijk in de vordering verklaren.
Benadeelde partij [aangever 4]
De benadeelde partij [aangever 4] heeft naast het gevorderde bedrag van de aanbetaling van € 4.900,- ook verzocht om een bedrag van € 12.000,- voor het prijsverschil tussen de bij verdachte bestelde kozijnen en de inmiddels door een andere leverancier geplaatste kozijnen. Deze schadepost is onvoldoende onderbouwd. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in dit deel van de vordering verklaren. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering nog aan de burgerlijke rechter voorleggen. De rechtbank zal de vordering tot een hoogte van € 4.900,- toewijzen.
Benadeelde partij [aangever 5]
De benadeelde partij [aangever 5] heeft een verzoek tot schadevergoeding ingediend van € 28.505,-. Uit de onderbouwing die bij het verzoek tot schadevergoeding is gevoegd, blijkt dat verdachte reeds € 3.500,- heeft terugbetaald aan de benadeelde partij. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in dit deel van de vordering verklaren. De vordering zal dus worden toegewezen tot een bedrag van € 25.005,-.
Benadeelde partij [aangever 6]
De benadeelde partij [aangever 6] heeft naast het gevorderde bedrag van de aanbetaling van € 5.650,- ook verzocht om een bedrag van € 9,05 voor kosten van het sturen van een aangetekende ingebrekestelling. Deze kosten zijn aan te merken als redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte op grond van artikel 6:96, tweede lid, onder c, BW. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de kosten voor het sturen van een aangetekende ingebrekestelling rechtstreekse materiële schade betreft. De rechtbank zal de totale vordering van € 5.659,05 toewijzen.
Benadeelde partij [aangever 7]
De benadeelde partij [aangever 7] heeft naast het gevorderde bedrag van € 30.420,- ook verzocht om een bedrag van € 458,38 aan wettelijke rente. De wettelijke rente wordt apart berekend, waardoor de rechtbank de benadeelde partij in dit deel van de vordering in zoverre niet-ontvankelijk zal verklaren.
Verder blijkt uit de aangifte van de benadeelde partij dat hij € 30.400,- van het aanbetaalde bedrag niet heeft teruggekregen van verdachte, terwijl hij € 30.420,- heeft gevorderd. Uit de onderbouwing bij het verzoek tot schadevergoeding blijkt dat de benadeelde partij naar eigen zeggen € 20,- heeft moeten betalen voor het controleren op echtheid van een contant geldbedrag dat van verdachte is ontvangen. Er is onvoldoende gebleken dat de € 20,- materiële schade rechtstreeks is toegebracht door feit 1. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij ten aanzien van de vordering van deze € 20,- niet-ontvankelijk verklaren. De rechtbank zal de vordering tot een hoogte van € 30.400,- toewijzen.
Benadeelde partij [aangever 8]
De benadeelde partij [aangever 8] heeft naast het gevorderde bedrag van de aanbetaling van € 7.500,- ook verzocht om een bedrag van € 115,80 voor het opnemen van vrije dagen. Deze schadepost is onvoldoende onderbouwd. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in dit deel van de vordering verklaren. De rechtbank zal de vordering tot een hoogte van € 7.500,- toewijzen.
Benadeelde partij [aangever 10]
De benadeelde partij [aangever 10] heeft naast het gevorderde bedrag van de aanbetaling van € 19.500,- ook verzocht om een bedrag van € 12.800,- voor het prijsverschil tussen de bij verdachte bestelde kozijnen en de inmiddels door een andere leverancier geplaatste kozijnen. Deze schadepost is onvoldoende onderbouwd. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in dit deel van de vordering verklaren. De rechtbank zal de vordering tot een hoogte van € 19.500,- toewijzen.
Benadeelde partij [aangever 14]
De benadeelde partij [aangever 14] heeft € 7.000,- gevorderd aan wat hij immateriële schade noemt, omdat zijn huwelijk bijna kapot is gegaan. De rechtbank begrijpt dat de benadeelde partij een bedrag van € 7.000,- aan materiële schade vordert nu uit de aangifte blijkt dat het bedrag gelijk is aan het aanbetaalde bedrag voor de kozijnen en een betonnen vloer. De rechtbank zal de vordering tot een hoogte van € 7.000,- toewijzen.
Benadeelde partij [aangever 17]
De benadeelde partij [aangever 17] heeft naast het gevorderde bedrag van de aanbetaling van € 4.356,- ook verzocht om een bedrag van € 3.500,- voor het prijsverschil tussen de bij verdachte bestelde kozijnen en de inmiddels door een andere leverancier geplaatste kozijnen. Deze schadepost is onvoldoende onderbouwd. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in dit deel van de vordering verklaren. De rechtbank zal de vordering tot een hoogte van € 4.356,- toewijzen.
Benadeelde partij [aangever 18]
De benadeelde partij [aangever 18] heeft naast het gevorderde bedrag van de aanbetaling van de kozijnen van € 550,- ook verzocht om een bedrag van € 2,- in verband met reiskosten naar het politiebureau. Deze kosten vormen naar het oordeel van de rechtbank schade zoals bedoeld in artikel 6:96, tweede lid onder b, van het Burgerlijk Wetboek, zijnde redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid. Reiskosten naar het politiebureau zijn aan te merken als rechtstreekse materiële schade. De rechtbank zal de totale vordering ter hoogte van € 552,- toewijzen.
Benadeelde partij [aangever 19]
De benadeelde partij [aangever 19] heeft naast het gevorderde bedrag van de aanbetaling van onder andere kozijnen van € 13.000,- ook verzocht om een bedrag van € 2.935,16 aan kosten voor rechtsbijstand. De rechtbank begrijpt dat de kosten voor rechtsbijstand bedoeld zijn als proceskosten; deze kosten zullen bij de proceskosten worden besproken. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in dit deel van de vordering verklaren. De rechtbank zal de vordering tot een hoogte van € 13.000,- toewijzen.
Benadeelde partij [aangever 20]
De benadeelde partij [aangever 20] heeft naast het gevorderde bedrag van de aanbetaling van € 30.000,- ook verzocht om een bedrag van € 752,27 aan wettelijke rente. De wettelijke rente wordt apart berekend, waardoor de rechtbank de benadeelde partij in dit deel van de vordering in zoverre niet-ontvankelijk zal verklaren. De rechtbank zal de vordering tot een hoogte van € 30.000,- toewijzen.
Benadeelde partij [aangever 21]
De benadeelde partij [aangever 21] heeft naast het gevorderde bedrag van de aanbetaling van
€ 13.445,- ook verzocht om een bedrag van € 181,50 aan proceskosten voor de kosten van een advocaat. Uit de aangeleverde bijlages blijkt dat [aangever 21] € 181,50 heeft betaald voor het door een advocaat laten opstellen en versturen van een schriftelijke ingebrekestelling. De rechtbank begrijpt de vordering van [aangever 21] daarom zo dat bedoeld is: redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte zoals opgenomen in artikel 6:96, tweede lid, onder c, BW. Naar het oordeel van de rechtbank is daarvan sprake en vormen deze kosten rechtstreekse materiële schade. De rechtbank zal de vordering tot een hoogte van € 13.626,50 toewijzen.
Benadeelde partij [aangever 31]
De benadeelde partij [aangever 31] heeft naast het gevorderde bedrag van de aanbetaling van € 4.200,- ook verzocht om een bedrag van € 366,57 voor het opnemen van drie vrije dagen. De benadeelde partij heeft dit opgevoerd als immateriële schade. De rechtbank begrijpt dit als een vordering tot materiële schade. Deze schadepost is onvoldoende onderbouwd. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in dit deel van de vordering verklaren. De rechtbank zal de vordering tot een hoogte van € 4.200,- toewijzen.
Conclusie materiële schade
De rechtbank zal de benadeelde partij [aangever 3] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
De rechtbank zal de vorderingen van de benadeelde partijen [aangever 4] , [aangever 5] , [aangever 7] , [aangever 8] , [aangever 10] , [aangever 17] , [aangever 19] , [aangever 14] , [aangever 20] en [aangever 31] gedeeltelijk toewijzen zoals hiervoor overwogen en voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
De rechtbank zal alle overige vorderingen van de benadeelde partijen ten aanzien van de gevorderde aanbetalingen die de benadeelde partijen hebben gedaan voor het plaatsen van kozijnen of voor het uitvoeren van andere werkzaamheden, toewijzen.
Immateriële schade
Benadeelde partij [aangever 36]
De benadeelde partij [aangever 36] heeft € 1.000,- aan immateriële schade gevorderd, omdat zij veel stress heeft door de hele situatie. Er is niet of onvoldoende gebleken dat de immateriële schade rechtstreeks is toegebracht door feit 1. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij ten aanzien van de vordering tot immateriële schade niet-ontvankelijk verklaren.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partijen toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen. De rechtbank zal daarbij telkens bepalen dat bij niet betalen gijzeling kan worden toegepast. De door de verdediging aangevoerde omstandigheid dat verdachte over onvoldoende financiële draagkracht beschikt om de schadevergoedingen te betalen, kan op grond van artikel 6:4:20, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering later in het kader van de tenuitvoerlegging aan de orde worden gesteld en is geen reden om op dit moment af te zien van het bepalen van de mogelijkheid tot het toepassen van gijzeling.
Proceskosten
Vijf benadeelde partijen vorderen verder vergoeding van proceskosten. Het gaat hierbij om de volgende gevorderde proceskosten:
- [aangever 7] vordert € 2.444,32 voor kosten betekening en bevel en kosten van exploot.
- [aangever 14] vordert € 468,- voor het inschakelen van een incassobureau.
- [aangever 19] vordert € 2.935,16 voor kosten van rechtsbijstand (deurwaarder).
- [aangever 31] vordert € 1.524,50 aan incasso- en deurwaarderskosten.
- [aangever 36] vordert € 3.714,33 aan explootkosten, griffierecht, salaris gemachtigde, nakosten, buitengerechtelijke incassokosten en executiekosten deurwaarder.
Kosten van rechtsbijstand
Kosten van rechtsbijstand komen in aanmerking voor vergoeding op grond van artikel 592a van het Wetboek van Strafvordering als de benadeelde partij zich in de voegingsprocedure heeft laten bijstaan door een advocaat of een andere betaalde rechtsbijstandsverlener. Uit de ingevulde voegingsformulieren van benadeelde partijen [aangever 7] , [aangever 14] , [aangever 19] , [aangever 31] en [aangever 36] blijkt niet dat deze zijn ingevuld door een advocaat of een andere betaalde rechtsbijstandsverlener. Evenmin is een advocaat of andere betaalde rechtsbijstandsverlener namens een van de hiervoor genoemde benadeelde partijen op de zitting verschenen. Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat geen van de hiervoor genoemde benadeelde partijen zich hebben laten bijstaan in
deze strafprocedure. Dat deze partijen wel bijstand hebben gehad in civiele procedures maakt dat niet anders. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank geen proceskostenvergoeding voor de kosten van rechtsbijstand toekennen.
Overige gevorderde proceskosten
De overige opgesomde gevorderde proceskosten betreffen kosten die zijn gemaakt voor het voeren van een civiele procedure. Deze kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking in deze strafprocedure. De door benadeelde partij [aangever 14] gevorderde kosten voor het inschakelen van een incassobureau zijn onvoldoende onderbouwd, omdat het gevorderde bedrag niet is terug te vinden op de door hem bij de vordering overgelegde bijlages.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat de vorderingen voor zover zij in onderstaand schema zijn weergegeven onder het kopje ‘Toegewezen’, kunnen worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum zoals in onderstaand schema is genoemd. De rechtbank veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partijen in deze procedure hebben gemaakt en de kosten die de benadeelde partijen mogelijk nog moeten maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nihil.
Benadeelde partij
Gevorderd
Toegewezen
Schade
Proceskosten
Schade
Rente per
Proceskosten
[aangever 1]
€ 2.000,-
€ 2.000,-
22 februari 2021
Nihil
[aangever 2]
€ 27.500,-
€ 27.500,-
28 januari 2022
Nihil
[aangever 3]
€ 27.500,-
Niet-ontvankelijk
Nihil
[aangever 4]
€ 16.900,-(zonder wettelijke rente)
€ 4.900,-
Nee
Nihil
[aangever 5]
€ 25.005,-
€ 25.005,-
11 april 2022
Nihil
[aangever 6]
€ 5.659,05
€ 5.659,05
10 maart 2022
Nihil
[aangever 7]
€ 30.878,38
€ 2.444,32
€ 30.400,-
1 april 2022
Nihil
[aangever 8]
€ 7.615,80
€ 7.500,-
20 juni 2022
Nihil
[aangever 9]
€ 5.650,-
€ 5.650,-
9 juli 2021
Nihil
[aangever 10]
€ 32.300,-
€ 19.500,-
7 juli 2021
Nihil
[aangever 13]
€ 3.750,-
€ 3.750,-
1 oktober 2022
Nihil
[aangever 14]
€ 7.000,-
€ 468,-
€ 7.000,-
8 december 2021
Nihil
[aangever 15]
€ 6.625,-
€ 6.625,-
20 juli 2021
Nihil
[aangever 16]
€ 2.200,-
€ 2.200,-
8 juli 2021
Nihil
[aangever 17]
€ 7.856,-
€ 4.356,-
9 juni 2021
Nihil
[aangever 18]
€ 552,-
€ 552,-
20 mei 2021
Nihil
[aangever 19]
€ 15.935,16
€ 13.000,-
16 juli 2021
Nihil
[aangever 20]
€ 30.752,27
€ 30.000,-
5 november 2021
Nihil
[aangever 21]
€ 13.626,50
€ 13.626,50
19 oktober 2021
Nihil
[aangever 22]
€ 4.000,-
€ 4.000,-
20 augustus 2022
Nihil
[aangever 23]
€ 23.000,-
€ 23.000,-
28 april 2022
Nihil
[aangever 25]
€ 37.700,-
€ 37.700,-
19 januari 2021
Nihil
[aangever 26]
€ 36.000,-
€ 36.000,-
26 augustus 2021
Nihil
[aangever 28]
€ 27.500,-
€ 27.500,-
26 april 2021
Nihil
[aangever 29]
€ 14.400,-
€ 14.400,-
11 juli 2022
Nihil
[aangever 31]
€ 4.566,57
€ 1.524,50
€ 4.200,-
15 mei 2022
Nihil
[aangever 33]
€ 27.000,-
€ 27.000,-
11 oktober 2021
Nihil
[aangever 34]
€ 11.750,-
€ 11.750,-
28 april 2022
Nihil
[aangever 35]
€ 14.150,-
€ 14.150,-
11 maart 2022
Nihil
[aangever 36]
€ 21.148,20
€ 3.714,33
€ 20.148,20
2 maart 2022
Nihil
[aangever 37]
€ 9.000,-
€ 9.000,-
29 maart 2021
Nihil
Ten aanzien van feit 4 onder parketnummer 05.163685.22
[medewerker] heeft namens [energiebedrijf] in verband met feit 4 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 26.384,92 aan materiële schade vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [energiebedrijf] moet worden toegewezen, met oplegging van de wettelijke rente en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard nu vrijspraak is bepleit. Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat in het geval dat de schadevergoedingsmaatregel wordt opgelegd, het aantal dagen gijzeling op nihil wordt gesteld. Er zal bij verdachte sprake zijn van betalingsonmacht.
Overwegingen van de rechtbank
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De schadepost is voldoende onderbouwd en komt redelijk voor. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering van € 26.384,92 kan worden toegewezen.
Verdachte is vanaf 11 januari 2023 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank ziet af van het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel. Deze maatregel beoogt slachtoffers van misdrijven het werk uit handen te nemen dat gemoeid is met het incasseren van het geld bij de verdachte, als de verdachte niet uit zichzelf betaalt. Aangezien de benadeelde partij een rechtspersoon is, gaat de rechtbank ervan uit dat in deze zaak geen extra inspanning van de Staat nodig zal zijn.
De rechtbank veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nihil.

9.De beoordeling van het beslag

Ten aanzien van het tenlastegelegde onder 1 van parketnummer 05.163685.22 en het ten laste gelegde onder parketnummer 05.058745.23 is beslag gelegd op de volgende voorwerpen:
1. STK Administratie (rode map);
2. 25 STK Administratie (offertes/administratie [bedrijf 2] );
3. 1 STK Administratie (offertes [bedrijf 2] );
4. 1 STK Tas (zwarte aktetas met administratie);
5. 1 STK Zak (AH tas met administratie, blauw);
6. 1 STK Horloge (nep Rolex, Goudkleurig);
7. 1 STK Horloge (nep Rolex, Rose goud);
8. 1 STK Horloge (nep Rolex, Zilver/rose kleurig);
9. 1 STK Horloge (nep Rolex, Zilverkleurig);
10. 1 STK Horloge (nep Vendoux, Roze);
11. 1 STK Horloge (nep Rolex, Zilver/rose kleurig);
12. 1 STK Horloge (nep Patek Philippe, Zilverkleurig);
13. 1 STK Horloge (nep Rolex, Zilverkleurig);
14. 1 STK Horloge (nep Rolex, Zilverkleurig);
15. 1 STK Horloge (nep Tag Heuer, Zilverkleurig);
16. 1 STK Horloge (nep Omega, Bruin).
De officier van justitie heeft verzocht om de voorwerpen met nummers 1 tot en met 5 (de administratie) verbeurd te verklaren, nu het strafbare feit daarmee is begaan.
De officier van justitie heeft verzocht om de voorwerpen met nummers 6 tot en met 16 te onttrekken aan het verkeer, omdat het illegale goederen zijn.
Ten aanzien van alle overige voorwerpen waar de rechtbank geen beslissing op neemt, heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat deze voorwerpen terug moeten naar verdachte.
De raadsman heeft verzocht om teruggave van alle goederen waarop in verband met de waarheidsvinding beslag is gelegd en waarvan verdachte geen afstand heeft gedaan, zoals bijvoorbeeld bankpassen, autosleutels en garantiebewijzen.
Overwegingen van de rechtbank
De rechtbank zal de volgende in beslag genomen voorwerpen:
1. STK Administratie (rode map);
2. 25 STK Administratie (offertes/administratie [bedrijf 2] );
3. 1 STK Administratie (offertes [bedrijf 2] );
4. 1 STK Tas (zwarte aktetas met administratie);
5. 1 STK Zak (AH tas met administratie, blauw);
met betrekking tot welke feit 1 onder parketnummer 05.163685.22 en het ten laste gelegd feit onder parketnummer 05.058745.23 zijn begaan, verbeurd verklaren.
De rechtbank zal beslissen dat de volgende in beslag genomen voorwerpen:
6. 1 STK Horloge (nep Rolex, Goudkleurig);
7. 1 STK Horloge (nep Rolex, Rose goud);
8. 1 STK Horloge (nep Rolex, Zilver/rose kleurig);
9. 1 STK Horloge (nep Rolex, Zilverkleurig);
10. 1 STK Horloge (nep Vendoux, Roze);
11. 1 STK Horloge (nep Rolex, Zilver/rose kleurig);
12. 1 STK Horloge (nep Patek Philippe, Zilverkleurig);
13. 1 STK Horloge (nep Rolex, Zilverkleurig);
14. 1 STK Horloge (nep Rolex, Zilverkleurig);
15. 1 STK Horloge (nep Tag Heuer, Zilverkleurig);
16. 1 STK Horloge (nep Omega, Bruin);
worden onttrokken aan het verkeer omdat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.

10.De vordering tot tenuitvoerlegging (parketnummer 21.000992.20)

Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft verdachte op 6 september 2021 veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden.
De officier van justitie vordert de tenuitvoerlegging van die straf.
De raadsman heeft primair bepleit dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk is, omdat het dossier geen ondertekende vordering van de officier van justitie bevat. Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat de vordering wordt afgewezen, omdat vrijspraak is bepleit. Meer subsidiair heeft de raadsman bepleit dat een eventuele veroordeling voor valsheid in geschrift toewijzing van de vordering niet rechtvaardigt.
De rechtbank verwerpt het standpunt van de raadsman van verdachte dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk is. Een vordering tot tenuitvoerlegging wordt ingevolge artikel 6:6:3, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering schriftelijk ingediend en bij de oproeping tot het bijwonen van het onderzoek aan veroordeelde betekend. In aanvulling daarop moet ook zijn voldaan aan de betekeningsvoorschriften van artikel 36b e.v. van het Wetboek van Strafvordering. Die voorschriften bevatten slechts de verplichting tot
betekening en niet
ondertekening. Omdat de rechtbank van oordeel is dat aan de formele vereisten is voldaan, is het Openbaar Ministerie wel degelijk ontvankelijk in de vordering tot tenuitvoerlegging.
Voor wat betreft de inhoudelijke beoordeling van de vordering tot tenuitvoerlegging geldt dat de rechtbank van oordeel is dat bewezen is dat verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit. De rechtbank is van oordeel dat de voorwaardelijk opgelegde straf daarom ten uitvoer moet worden gelegd.

11.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en maatregel is gegrond op de artikelen:
  • 33, 33a, 36b, 36d, 36f, 47, 55, 57, 225, 310, 326 van het Wetboek van Strafrecht;
  • 3 en 10 van de Opiumwet.

12.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) jaren;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 wijst het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis af;
Ten aanzien van de civiele vorderingen feit 1 05.163685.22
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit onder 1 van parketnummer 05.163685.22 tot betaling van schadevergoeding aan de volgende benadeelde partijen van de volgende bedragen aan
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de hieronder opgesomde benadeelde partijen (genummerd 1 tot en met 30) hebben gemaakt en de kosten die de benadeelde partijen mogelijk nog moeten maken om de te noemen bedragen betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nihil;
Benadeelde partij Bedrag Wettelijke rente
1. [aangever 1] € 2.000,-februari 2021
2. [aangever 2] € 27.500,-januari 2022
3. [aangever 4] € 4.900,-n.v.t.
4. [aangever 5] € 25.005,-april 2022
5. [aangever 6] € 5.659,05maart 2022
6. [aangever 7] € 30.400,-april 2022
7. [aangever 8] € 7.500,-juni 2022
8. [aangever 9] € 5.650,-juli 2021
9. [aangever 10] € 19.500,-juli 2021
10. [aangever 13] € 3.750,-oktober 2022
11. [aangever 14] € 7.000,-december 2021
12. [aangever 15] € 6.625,-juli 2021
13. [aangever 16] € 2.200,-juli 2021
14. [aangever 17] € 4.356,-juni 2021
15. [aangever 18] € 552,-mei 2021
16. [aangever 19] € 13.000,-juli 2021
17. [aangever 20] € 30.000,-november 2021
18. [aangever 21] € 13.626,50oktober 2021
19. [aangever 22] € 4.000,-augustus 2022
20. [aangever 23] € 23.000,-april 2022
21. [aangever 25] € 37.700,-januari 2021
22. [aangever 26] € 36.000,-augustus 2021
23. [aangever 28] € 27.500,-april 2021
24. [aangever 29] € 14.400,-juli 2022
25. [aangever 31] € 4.200,-mei 2022
26. [aangever 33] € 27.000,-oktober 2021
27. [aangever 34] € 11.750,-april 2022
28. [aangever 35] € 14.150,-maart 2022
29. [aangever 36] € 20.148,20maart 2022
30. [aangever 37] € 9.000,-maart 2021
 verklaart de volgende benadeelde partijen voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot (im)materiële schade:
- [aangever 4] ;
- [aangever 5] ;
- [aangever 7] ;
- [aangever 8] ;
- [aangever 10] ;
- [aangever 17] ;
- [aangever 19] ;
- [aangever 20] ;
- [aangever 31] ;
- [aangever 36] ;
 verklaart de benadeelde partij [aangever 3] niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat ten behoeve van de volgende benadeelde partijen de hier na te noemen bedragen aan materiële schade te betalen. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf genoemde datum tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als het bedrag niet wordt betaald, kan gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
Benadeelde partij Bedrag Gijzeling
1. [aangever 1] € 2.000,-dagen
2. [aangever 2] € 27.500,-dagen
3. [aangever 4] € 4.900,-dagen
4. [aangever 5] € 25.005,-dagen
5. [aangever 6] € 5.650,-dagen
6. [aangever 7] € 30.400,-dagen
7. [aangever 8] € 7.500,-dagen
8. [aangever 9] € 5.659,05dagen
9. [aangever 10] € 19.500,-dagen
10. [aangever 13] € 3.750,-dagen
11. [aangever 14] € 7.000,-dagen
12. [aangever 15] € 6.625,-dagen
13. [aangever 16] € 2.200,-dagen
14. [aangever 17] € 4.356,-dagen
15. [aangever 18] € 552,-dagen
16. [aangever 19] € 13.000,-dagen
17. [aangever 20] € 30.000,-dagen
18. [aangever 21] € 13.626,50dagen
19. [aangever 22] € 4.000,-dagen
20. [aangever 23] € 23.000,-dagen
21. [aangever 25] € 37.700,-dagen
22. [aangever 26] € 36.000,-dagen
23. [aangever 28] € 27.500,-dagen
24. [aangever 29] € 14.400,-dagen
25. [aangever 31] € 4.200,-dagen
26. [aangever 33] € 27.000,-dagen
27. [aangever 34] € 11.750,-dagen
28. [aangever 35] € 14.150,-dagen
29. [aangever 36] € 20.148,20dagen
30. [aangever 37] € 9.000,-dagen
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partijen in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
Ten aanzien van de civiele vordering feit 4 05.163685.22
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit onder nummer 4 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nihil;
Ten aanzien van het beslag
 verklaart verbeurd de voorwerpen:
1. STK Administratie (rode map);
2. 25 STK Administratie (offertes/administratie [bedrijf 2] );
3. 1 STK Administratie (offertes [bedrijf 2] );
4. 1 STK Tas (zwarte aktetas met administratie);
5. 1 STK Zak (AH tas met administratie, blauw);
 beveelt de onttrekking aan het verkeer van de voorwerpen:
6. 1 STK Horloge (nep Rolex, Goudkleurig);
7. 1 STK Horloge (nep Rolex, Rose goud);
8. 1 STK Horloge (nep Rolex, Zilver/rose kleurig);
9. 1 STK Horloge (nep Rolex, Zilverkleurig);
10. 1 STK Horloge (nep Vendoux, Roze);
11. 1 STK Horloge (nep Rolex, Zilver/rose kleurig);
12. 1 STK Horloge (nep Patek Philippe, Zilverkleurig);
13. 1 STK Horloge (nep Rolex, Zilverkleurig);
14. 1 STK Horloge (nep Rolex, Zilverkleurig);
15. 1 STK Horloge (nep Tag Heuer, Zilverkleurig);
16. 1 STK Horloge (nep Omega, Bruin);
Ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging
 beveelt de tenuitvoerlegging van de op 6 september 2021 door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voorwaardelijk opgelegde straf, te weten 2 maanden gevangenisstraf (parketnummer 21.000992.20).
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.P.T. Blokhuis (voorzitter), mr. E.S.M. van Bergen en mr. W. van der Boon, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.L. Goedheer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 december 2023.
Mr. Van Bergen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] opgemaakte proces-verbaal, Onderzoek RAM en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal (onder meer het proces-verbaal van bevindingen PL0600-2022277700-9 [aanleiding onderzoek] en bijbehorende processen-verbaal met de nummering PL0600-2022277700) en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte [aangever 1] , p. 218-219.
3.Proces-verbaal van aangifte [aangever 2] mede namens [aangever 3] , p. 236-237.
4.Proces-verbaal van aangifte [aangever 4] , p. 243-244.
5.Proces-verbaal van aangifte [aangever 5] , p. 246-247.
6.Proces-verbaal van aangifte [aangever 6] , p. 283-285.
7.Proces-verbaal van aangifte [aangever 7] , p. 288-290.
8.Proces-verbaal van aangifte [aangever 8] , p. 327-328.
9.Proces-verbaal van aangifte [aangever 9] , p. 343-344.
10.Proces-verbaal van aangifte [aangever 10] , p. 363-365.
11.Proces-verbaal van aangifte [aangever 11] , p. 377-378; Proces-verbaal van verhoor getuige [aangever 12] , p. 394.
12.Proces-verbaal van aangifte [aangever 13] , p. 390-392.
13.Proces-verbaal van aangifte [aangever 14] , p. 409-410.
14.Proces-verbaal van aangifte [aangever 15] , p. 430-432.
15.Proces-verbaal van aangifte [aangever 16] , p. 461-462.
16.Proces-verbaal van aangifte [aangever 17] , p. 468-469.
17.Proces-verbaal van aangifte [aangever 18] , p. 471-473.
18.Proces-verbaal van aangifte [aangever 19] , p. 485-489.
19.Proces-verbaal van aangifte [aangever 20] , p. 549-551.
20.Proces-verbaal van aangifte [aangever 21] , p. 599-601.
21.Proces-verbaal van aangifte [aangever 22] , p. 632-633.
22.Proces-verbaal van aangifte [aangever 23] , p. 668-669.
23.Proces-verbaal van aangifte [aangever 24] , p. 693-694.
24.Proces-verbaal van aangifte [aangever 25] , p. 697-698.
25.Proces-verbaal van aangifte [aangever 26] , p. 774-777.
26.Proces-verbaal van aangifte [aangever 28] , p. 810-811.
27.Proces-verbaal van aangifte [aangever 29] , p. 824-826.
28.Proces-verbaal van aangifte [aangever 31] , p. 836-838.
29.Proces-verbaal van aangifte [aangever 33] mede namens [aangever 32] , p. 842-844.
30.Proces-verbaal van aangifte [aangever 34] , p. 915-917.
31.Proces-verbaal van aangifte [aangever 35] , p. 943-944.
32.Proces-verbaal van aangifte [aangever 36] , p. 1034-1036.
33.Proces-verbaal van aangifte [aangever 37] , p. 1080-1084.
34.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 141-149.
35.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 157-160.
36.Verklaring van verdachte afgelegd op de terechtzitting van 1 en 2 november 2023.
37.Proces-verbaal van aangifte [aangever 9] , p. 343.
38.Proces-verbaal van aangifte [aangever 17] , p. 468.
39.Proces-verbaal van aangifte [aangever 21] , p. 600.
40.Proces-verbaal van aangifte [aangever 10] , p. 364.
41.Proces-verbaal van aangifte [aangever 4] , p. 244.
42.Verklaring van verdachte afgelegd op de terechtzitting van 1 en 2 november 2023.
43.Proces-verbaal van aangifte [aangever 16] , p. 461-462.
44.Verklaring van verdachte afgelegd op de terechtzitting van 1 en 2 november 2023.
45.Proces-verbaal van aangifte [aangever 9] , p. 343.
46.Proces-verbaal van aangifte [aangever 10] , p. 364.
47.Proces-verbaal van aangifte [aangever 15] , p. 431.
48.Verklaring van verdachte afgelegd op de terechtzitting van 1 en 2 november 2023.
49.Proces-verbaal van aangifte [aangever 1] , p. 219.
50.Verklaring van verdachte afgelegd op de terechtzitting van 1 en 2 november 2023.
51.Proces-verbaal van aangifte [aangever 14] , p. 409.
52.Bijlage bij aangifte [aangever 25] , WhatsApp-gesprekken, p. 710.
53.Verklaring van verdachte afgelegd op de terechtzitting van 1 en 2 november 2023.
54.Proces-verbaal van aangifte [aangever 13] , p. 391; bijlage bij aangifte WhatsApp-gesprekken, p. 402.
55.Proces-verbaal van aangifte [aangever 22] , p. 632 ; bijlage bij aangifte WhatsApp-gesprekken, p, 653-654.
56.Verklaring van verdachte afgelegd op de terechtzitting van 1 en 2 november 2023.
57.Factuur [aangever 2] , p. 1149.
58.Factuur [aangever 7] , p. 1167.
59.Factuur [aangever 8] , p. 1171.
60.Factuur [aangever 10] , p. 1176.
61.Factuur [aangever 15] , p. 1187.
62.Factuur [aangever 16] , p. 1194.
63.Factuur [aangever 27] , p. 1173.
64.Facturen [aangever 29] , p. 1241-1243.
65.Factuur [aangever 30] , p. 1247.
66.Uittreksel Kamer van Koophandel, p. 584-585; Akte van oprichting, p. 557-570.
67.Folder [bedrijf 2] , p. 666-667; Visitekaartjes [bedrijf 2] , p. 848-849.
68.Proces-verbaal van bevindingen PL0600-2022277700-9 (aanleiding onderzoek), p. 39; Specificatie autokosten, p. 1643 t/m 1647.
69.Proces-verbaal van aangifte [aangever 2] mede namens [aangever 3] , p. 237; Proces-verbaal van aangifte [aangever 19] , p. 485; Proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever [aangever 28] , p. 820.
70.Proces-verbaal van aangifte [aangever 6] , p. 283; Proces-verbaal van aangifte [aangever 31] , p. 836; Proces-verbaal van aangifte [aangever 13] , p. 392.
71.Proces-verbaal van aangifte [aangever 31] , p. 838; Proces-verbaal van aangifte [aangever 15] , p. 430.
72.Proces-verbaal van aangifte [aangever 25] , p. 697.
73.Deeldossier hennep, proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij, p. 10-16.
74.Deeldossier hennep, proces-verbaal van bevindingen, p. 23.
75.Verklaring van verdachte afgelegd op de terechtzitting van 1 en 2 november 2023.
76.Verklaring van verdachte afgelegd op de terechtzitting van 29 juni 2023.
77.Deeldossier hennep, proces-verbaal van bevindingen, p. 94.
78.Deeldossier hennep, proces-verbaal van bevindingen, p. 95.
79.Verklaring van verdachte afgelegd op de terechtzitting van 29 juni 2023.
80.Deeldossier hennep, proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij, p. 11.
81.Deeldossier hennep, aangifte [energiebedrijf] , p. 46a-46c; Kostenoverzicht.
82.Verklaring van verdachte afgelegd op de terechtzitting van 29 juni 2023.
83.Verklaring van verdachte afgelegd op de terechtzitting van 1 en 2 november 2023.
84.Verklaring van verdachte afgelegd op de terechtzitting van 1 en 2 november 2023.
85.Debet- en creditfactuur [naam 2] , p. 1209-1210.
86.Debet- en creditfactuur [naam 3] , p. 1181-1182.
87.Debet- en creditfactuur [winkel] , p. 1228-1229.
88.Debet- en creditfactuur [naam 1] , p. 1143-1144.
89.Debet- en creditfactuur [aangever 19] , p. 1200-1201.
90.Debet- en creditfactuur [aangever 15] , p. 1188-1189.
91.Proces-verbaal van aangifte [aangever 15] , p. 430.
92.Debet- en creditfactuur [aangever 19] , p. 1198-1199.
93.Proces-verbaal van aangifte [aangever 19] , p. 485-486.
94.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 144.