In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, worden twee verzoeken om voorlopige voorzieningen behandeld. Deze verzoeken zijn ingediend door verzoekers tegen de verleende omgevingsvergunningen voor het bouwen van vier bedrijfsverzamelgebouwen en het aanleggen van twee inritten op een perceel in de gemeente Rheden. De voorzieningenrechter heeft op 1 december 2023 de verzoeken behandeld, waarbij zowel verzoekers als de gemachtigden van het college van burgemeester en wethouders aanwezig waren. De voorzieningenrechter concludeert dat de bestreden besluiten gebreken vertonen, maar dat deze gebreken in de beslissing op bezwaar hersteld kunnen worden. Daarom worden de verzoeken om voorlopige voorzieningen afgewezen.
De voorzieningenrechter overweegt dat de omgevingsvergunningen zijn verleend op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en dat het college de aanvragen heeft getoetst aan het bestemmingsplan, het Bouwbesluit en de redelijke eisen van welstand. Verzoekers vrezen dat de bouwplannen zullen leiden tot een toename van verkeer en geluidshinder, maar de voorzieningenrechter oordeelt dat de vergunningen niet in strijd zijn met het bestemmingsplan en dat de verkeerssituatie niet onveilig is. De voorzieningenrechter benadrukt dat de beoordeling van de verkeerssituatie in het kader van de goede ruimtelijke ordening al heeft plaatsgevonden bij de vaststelling van het bestemmingsplan.
De voorzieningenrechter wijst erop dat de AERIUS-berekeningen en het advies van de omgevingsdienst niet onjuist zijn, en dat de uitritten niet in strijd zijn met het bestemmingsplan. Hoewel er enkele motiveringsgebreken zijn in de besluiten van het college, zijn deze niet van dien aard dat de besluiten geschorst moeten worden. De verzoeken worden afgewezen, en er is geen aanleiding voor vergoeding van griffierecht of proceskosten.