Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het verzoekschrift
- het verweerschrift
- de video-opname die [verzoeker] op 6 november 2023 per e-mail aan de rechtbank en verweersters heeft toegezonden
- de mondelinge behandeling op 7 november 2023. Daar zijn verschenen, enerzijds [verzoeker] bijgestaan door mr. Blokland voornoemd en anderzijds [naam adviseur] , adviseur verzekeringen van de gemeente, bijgestaan door mr. Assink voornoemd, die ook [verweerster sub 2] vertegenwoordigt. De advocaten van partijen hebben het standpunt van hun cliënten mede aan de hand van spreekaantekeningen uiteengezet.
2.De feiten
3.Het geschil
pro memorie-posten toekomstige kosten vanwege gebitschade en smartengeld.
4.De beoordeling
Is de gemeente als wegbeheerder aansprakelijk?
rb) een belangrijk element vormt’. Aansprakelijkheid bestaat ‘voor gebreken in de toestand in het weglichaam, die doorwerken in de toestand van de verkeersbaan’. Zie Reehuis & Slob (red.), Parl. Gesch. BW Inv. 3, 5 en 6 Boek 6 1990, p. 1392-1395. Dat een berm als een dergelijk constructief onderdeel van de weg moet worden beschouwd ligt niet voor de hand en heeft [verzoeker] ook niet toegelicht. Getoetst moet dus worden aan de in 4.2. gegeven maatstaf.
voorshandsbewezen wordt geacht dat [verzoeker] achter de rand van het asfalt is blijven haken. Het gestelde causale verband wordt dan aangenomen, tenzij de gemeente en [verweerster sub 2] aannemelijk maken dat de schade ook zou zijn ontstaan als de gemeente haar verplichting niet zou hebben verzaakt. De gemeente en [verweerster sub 2] zouden in dat verband tot tegenbewijslevering moeten worden toegelaten. Ook dan is dus bewijslevering noodzakelijk. Dat de berm na het ongeval is aangevuld maakt dit niet anders. De gemeente en [verweerster sub 2] hebben onweersproken opgeworpen dat dit regulier, periodiek en op voorhand gepland onderhoud betrof, zodat niet kan worden aangenomen dat zij doelbewust bewijsmoeilijkheden hebben gecreëerd.
condicio sine qua non-verband vereist tussen deze gestelde normschending door de gemeente en de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd. Zoals hiervoor is overwogen kan nu niet ervan worden uitgegaan dat [verzoeker] is blijven steken in een gat aan de rand van het asfalt en dus ook niet dat het ongeval gevolg ervan is dat de gemeente niet ervoor heeft gezorgd dat [verzoeker] de berm kon gebruiken om uit te wijken. Ook op grond van onrechtmatige daad zijn de verzoeken dus zonder (tegen)bewijslevering niet toewijsbaar.