In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, heeft eiser, een werknemer die zonnepanelen installeerde, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, die hij beschouwt als inlenend werkgever. Eiser heeft op 14 april 2023 een arbeidsongeval gehad waarbij hij van een dak viel en letsel opliep. Hij heeft gedaagde aansprakelijk gesteld op grond van artikel 7:658 lid 4 BW, dat werkgevers aansprakelijk stelt voor schade die werknemers lijden tijdens hun werkzaamheden. Eiser vorderde een voorschot van € 10.000,00 en buitengerechtelijke incassokosten van € 800,00. Gedaagde heeft verweer gevoerd en de vorderingen afgewezen.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er te veel onzekerheid bestaat over de rechtsverhouding tussen eiser, gedaagde en Solar, het bedrijf dat de zonnepanelen heeft geleverd. De rechter heeft geconcludeerd dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat gedaagde als inlenend werkgever kan worden aangemerkt. De rechter heeft ook opgemerkt dat de juridische verhouding tussen de betrokken partijen niet duidelijk is, en dat gedaagde niet kan worden gezien als de hoofdaannemer die verantwoordelijk is voor de veiligheid op de werkplaats. Hierdoor kon de vordering van eiser niet worden toegewezen.
De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De rechter heeft opgemerkt dat geen van de betrokkenen zich heeft ingespannen om duidelijkheid te bieden over de rechtsverhouding, waardoor eiser als gedupeerde werknemer met schade blijft zitten. Het vonnis is uitgesproken op 7 december 2023.