ECLI:NL:RBGEL:2023:6655

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 november 2023
Publicatiedatum
7 december 2023
Zaaknummer
05.020282.23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van (poging tot) inbraak, heling en vernieling tot (voorwaardelijke) gevangenisstraffen en onvoorwaardelijke taakstraffen

Op 30 november 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met medeverdachten betrokken was bij meerdere inbraken en vernielingen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van een woninginbraak, waarbij hij samen met medeverdachten de woning van [benadeelde 1] en [benadeelde 2] in Voorst heeft binnengebroken. De inbrekers hebben daarbij niet alleen goederen gestolen, maar ook aanzienlijke schade aangericht aan de woning. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten in de nacht van 18 januari 2023 de woning zijn binnengekomen door het forceren van ramen en het vernielen van inbraakvertragende voorzieningen. Tijdens de inbraak zijn diverse waardevolle goederen, waaronder een portemonnee en een beamer, weggenomen. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte op 20 januari 2023 samen met medeverdachten heeft geprobeerd in te breken in een andere woning, wat resulteerde in zijn aanhouding. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 260 dagen, waarvan 151 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 150 uren. Daarnaast is de verdachte verplicht om schadevergoeding te betalen aan de benadeelde partij [benadeelde 3] voor immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05.020282.23
Datum uitspraak : 30 november 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2003 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] .
Raadsman: mr. J.M. van Dam, advocaat in Utrecht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 15 januari 2023 tot en met 18 januari 2023 te Voorst, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten aan de [adres 2] , alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en),
- een portemonnee (met inhoud, te weten: diverse pasjes) (merk: Esprit Billfold) en/of
- een soundbar (merk: Harman Kardon) en/of
- een luidspreker (met licht) en/of
- twee pennen (merk: Schaeffer) en/of
- een horloge (merk: Diesel) en/of
- een horloge (met blauwe band) en/of
- een ophangsysteem voor een televisie en/of
- een beamer (Yaber Y30),
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] , in
elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 20 januari 2023 te Voorst, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal
- een beamer (Yaber Y30) en/of
- een portemonnee (met inhoud, te weten: diverse pasjes) (merk: Esprit Billfold) en/of
- een museum giftcard ( [museum] ),
- pasjes en briefjes van [benadeelde 2] ,
althans een of meer goederen heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed/deze goederen wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
2.
hij in of omstreeks de periode van 15 januari 2023 tot en met 18 januari 2023 te Voorst, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
opzettelijk en wederrechtelijk de (gehele) huisraad (waaronder een beeld en/of (een)
schilderij(en)) en/of de muren en/of de vloer(en), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n)
heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
3.
hij in of omstreeks de periode van 19 januari 2023 tot en met 20 januari 2023 te Voorst, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om
in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten aan de [adres 3] , alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en), goederen en/of geld van zijn en/of hun gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel
- een of meerdere gereedschappen en/of voorwerpen (bestemd voor het plegen van een inbraak) heeft/hebben meegebracht naar voornoemd adres en/of
- meerdere, althans één ruit(en) heeft/hebben vernield en/of
- een raam heeft/hebben ontwricht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij in of omstreeks de periode van 19 januari 2023 tot en met 20 januari 2023 te Voorst, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten diefstal met braak, verbreking en/of inklimming, in vereniging gepleegd, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning staat, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt (artikel 311 lid 1 onder 3, 4 en 5 Wetboek van Strafrecht), en/of diefstal met geweld in vereniging gepleegd, gedurende de nachtrust bestemde tijd, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning staat, hetzij op de openbare weg, waarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf wordt verschaft door middel van braak, of inklimming (art. 312 lid 1 jo. lid 2 onder 1, 2 en 3 Wetboek van Strafrecht), opzettelijk voorwerpen, te weten (inbrekers)gereedschappen, waaronder:
- duct tape en/of
- tiewraps en/of
- een koevoet en/of
- een bivakmuts en/of
- handschoenen en/of
- een schroevendraaier,
kennelijk bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf heeft verworven, vervaardigd, en/of voorhanden heeft gehad.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
In de periode van 15 tot en met 18 januari 2023 is in de woning van [benadeelde 1] en [benadeelde 2] aan de [adres 2] in Voorst ingebroken. [2] De inbrekers hebben het keukenraam geforceerd en zijn hierdoor naar binnen geklommen. Om in het bij de woning behorende atelier te komen hebben zij de inbraakvertragende ruit vernield. [3] Bij de inbraak zijn de volgende goederen weggenomen:
- een portemonnee van het merk Esprit Billfold met pasjes;
- een soundbar van Harman Kardon;
- een luidspreker (met licht);
- twee pennen van het merk Schaeffer;
- een horloge van het merk Diesel en een horloge met blauwe band;
- een ophangsysteem voor een televisie; en
- een beamer (Yaber Y30). [4]
De inbrekers hebben in de woning een ravage aangericht. [5] Naast de huisraad hebben zij een beeld en schilderijen beschadigd, een gat in de muur geslagen en enkele afvoeren verstopt, terwijl de waterkranen opengezet waren. Hierdoor stroomde de wasbak over en liep het water van de eerste verdieping naar de begane grond en de kelder. In de kelder stond een laag water van ongeveer 30 centimeter.
Op 20 januari 2023 hebben inbrekers geprobeerd zich toegang tot de woning aan de [adres 3] in Voorst te verschaffen. Aan de voorkant van de woning waren 3 ruiten gebroken en het raam bij de voordeur was ontwricht. [6]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder feit 1 primair ten laste gelegde voltooide inbraak, de daarmee gepaard gaande vernieling (feit 2), de onder feit 3 ten laste gelegde poging tot inbraak en de onder feit 4 ten laste gelegde voorbereidingshandelingen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte voor de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten moet worden vrijgesproken omdat de betrokkenheid van verdachte niet bewezen kan worden verklaard. De datum van de inbraak is niet bekend, zodoende kunnen de zendmastgegevens niet bijdragen aan het bewijs. De gevonden schoenafdruk heeft geen karakteristieke overeenkomsten met de schoenen van verdachte, terwijl die schoenen wel vergevorderde slijtage vertonen. Niet kan worden vastgesteld dat de sporen van de inbraak aan de [adres 3] daadwerkelijk zijn veroorzaakt door verdachte. Verdachte heeft daarnaast niet geweten dat er gestolen goederen in de auto lagen, aangezien de beamer in de kofferbak lag en de portemonnee op de grond achter de bestuurdersstoel. Van (schuld)heling is dan ook geen sprake.
Ten aanzien van de onder feit 3 ten laste gelegde poging tot inbraak heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Bij feit 4 is volgens de raadsman sprake van een onnodige samenloop met de onder feit 3 tenlastegelegde poging tot diefstal en moet verdachte voor feit 4 worden vrijgesproken.
Beoordeling door de rechtbank
Overweging ten aanzien van feit 1 primair en feit 2:
Volgens de rechtbank kan de betrokkenheid van verdachte bij de voltooide inbraak en de daarmee verbonden vernielingen onder meer worden afgeleid uit het sporenonderzoek. Op de dorpel van de slaapkamer is een schoenspoor gevonden. [7] Het spoor bleek afkomstig te zijn van een rechterschoen van het merk Puma. [8] Verdachte droeg bij zijn aanhouding soortgelijke Pumaschoenen. [9]
Uit het onderzoek is daarnaast gebleken dat zowel de telefoon van verdachte als ook de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 1] op 18 januari 2023 om 03:43 uur c.q. 03:48 uur en de daaropvolgende uren een zendmast aan de [adres 4] te Voorst, dit is in de directe omgeving van de [straat] , hebben aangestraald. [10] Daarna straalden zowel de telefoon van verdachte als die van medeverdachte [medeverdachte 1] om nagenoeg dezelfde tijdstippen zendmasten in Westervoort en Amsterdam aan. [11] Hieruit leidt de rechtbank af dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] in de nacht van 18 januari 2023 tegelijkertijd aan de [adres 2] in Voorst waren en ook daarna samen hebben gereisd. Na de inbraak hebben zij goederen meegenomen, waaronder de portemonnee, pasjes en de beamer. Dit deel van de weggenomen goederen werd bij de aanhouding op 20 januari 2023 in de auto gevonden waarin verdachte is aangehouden. [12]
Gelet op deze omstandigheden kan naar het oordeel van de rechtbank bewezen worden dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte 1] op 18 januari 2023 de voltooide inbraak aan de [adres 2] in Voorst heeft gepleegd. De verdachten zijn door de door hen geforceerde en/of verbroken ramen in de woning geklommen en hebben de woning in een erbarmelijke toestand achtergelaten. Zij hebben niet alleen vernielingen aangericht (o.a. door met een beeld een gat in de muur te slaan en kranen open te zetten, terwijl ze de afvoeren verstopt hadden), maar ook het hele huis doorzocht en overhoopgehaald. Kussens van de bank lagen overhoop, schappen van kasten waren leeg geveegd waardoor de spullen op de vloer lagen en ook het atelier was ruw doorzocht. Na de inbraak hebben zij goederen meegenomen, waaronder de portemonnee van het merk Esprit Billfold met pasjes en de beamer (Yaber Y30). Verdachte heeft ook geen verklaring gegeven voor het feit dat zijn telefoon op 18 januari 2023 om 03.43 uur de zendmast op de [adres 4] in Voorst aanstraalde. Dat een ander dan verdachte en zijn medeverdachte verantwoordelijk moet worden gehouden voor de vernielingen, acht de rechtbank niet aannemelijk.
Conclusie ten aanzien van feit 1 primair en feit 2:
De rechtbank acht op grond van de bovenstaande gegevens bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de voltooide inbraak in vereniging met medeverachte [medeverdachte 1] , waarbij zij samen de genoemde goederen hebben weggenomen. Om in de woning te komen hebben zij ramen geforceerd/verbroken. Hierdoor zijn zij vervolgens naar binnen geklommen. Tijdens de inbraak hebben zij de huisraad en een schilderij vernield, een gat in de muur geslagen en de vloeren vernield door deze onder water te zetten.
Overweging ten aanzien van feit 3:
Verdachte is op 19 januari 2023 om ongeveer 23.00 uur in Arnhem samen met medeverdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] in de Honda Jazz van medeverdachte [medeverdachte 4] gestapt. [13] [medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij met de trein naar Arnhem is gegaan omdat hij daar met [medeverdachte 2] en [verdachte] had afgesproken. [14] [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] zijn die avond op pad gegaan om geld te verdienen. [15] Op basis van de ANPR-gegevens kon vastgesteld worden dat de auto van [medeverdachte 4] vanuit Zandvoort naar Duiven en Arnhem is gereden, om vervolgens via de A50 richting Voorst te rijden. [16] Verdachten hebben zich toen ongeveer twee uur lang in de buurt van de woning opgehouden. [17]
Op 20 januari 2023 om ongeveer 01:15 uur kregen verbalisanten een melding van de poging tot inbraak aan de [adres 3] te Voorst. [18] Kort na de melding werd verdachte samen met de medeverdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] in de nabije omgeving van de woning aangehouden. [19] In de auto, waarmee de verdachten zijn gevlucht, werden naast inbrekerswerktuig (handschoenen, schroevendraaiers, een breekijzer, een metalen pin en een bivakmuts) ook een aantal van de weggenomen goederen van de [adres 2] in Voorst gevonden, waaronder de portemonnee van het merk Esprit Billfold met pasjes en de beamer (Yaber Y30). [20]
Op camerabeelden van de woning aan de [adres 3] – die ook ter zitting zijn getoond en besproken – is te zien dat vier personen in de nacht van 20 januari 2023 bij de woning van aangeefster [benadeelde 3] zijn geweest. [21] Deze personen betreden in het donker het erf van de [adres 3] , gaan naar de deur aan de voorkant en rennen kort daarna via het pad langs de woning weg. [22] De achterste van deze personen slaat tijdens de vlucht een ruit aan de voorzijde van de woning in. [23] Verbalisant [verbalisant 1] heeft verdachte op de camerabeelden herkend. [24] Ter terechtzitting heeft verdachte erkend dat hij bij de woning van aangeefster [benadeelde 3] was. [25]
Conclusie ten aanzien van feit 3:
De rechtbank concludeert uit deze bewijsmiddelen dat verdachte en zijn medeverdachten het gezamenlijke plan hadden om in te breken in die woning. Zij hebben ongeveer twee uur lang in de buurt van de woning gewacht. Daarnaast hadden zij inbrekerswerktuig bij zich en bevonden zij zich gedurende nachtelijke uren zonder toestemming op het erf van mevrouw [benadeelde 3] . Op de camerabeelden is te zien dat verdachte en zijn medeverdachten door middel van het verbreken van ruiten hebben geprobeerd om zich toegang tot de woning van mevrouw [benadeelde 3] te verschaffen. [26] Dat de verdachten ook voornemens waren om goederen uit de woning weg te nemen volgt uit de aard van de handelingen en het feit dat op de camerabeelden te zien is dat [medeverdachte 2] een tas bij zich had.
Overweging ten aanzien van feit 4:
Omdat met de poging tot inbraak, zoals onder 3 tenlastegelegd, al een begin is gemaakt met de strafbare handeling is het stadium van de voorbereiding reeds gepasseerd. De rechtbank zal verdachte daarom van het hem onder feit 4 tenlastegelegde vrijspreken.
Medeplegen:
Feiten 1 (primair) en 2
De rechtbank is van oordeel dat naar de uiterlijke verschijningsvorm sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking, die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Verdachte is met medeverdachte [medeverdachte 1] in de nachtelijke uren, terwijl zij daar zelf ook niet in de buurt wonen, naar het huis aan de [adres 2] in Voorst gegaan en hebben toen samen ingebroken. Uit de zendmastgegevens blijkt dat zij enkele uren in de woning zijn geweest. Door hen zijn toen goederen weggenomen en zowel de woning als de huisraad en andere goederen van [benadeelde 1] en [benadeelde 2] onbruikbaar zijn gemaakt, beschadigd en zelfs vernield. Vervolgens hebben zij in ieder geval tot aan Amsterdam samen gereisd.
Feit 3
De rechtbank is van oordeel dat naar de uiterlijke verschijningsvorm sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking, die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Verdachte is samen met zijn medeverdachten in een auto vanuit Arnhem naar Voorst gereden. In totaal zijn zij ongeveer 4 uur bij elkaar geweest. [27] Op de camerabeelden is te zien en te horen dat verdachte samen met medeverdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] bij de woning van aangeefster [benadeelde 3] is geweest. Zij hebben daar de ruiten van de voordeur ingeslagen. Verdachte loopt vervolgens samen met voornoemde medeverdachten uit beeld. Vervolgens is glasgerinkel te horen en is te zien dat verdachte samen met voornoemde medeverdachten wegrennen. Verdachte is samen met zijn medeverdachten in de Honda Jazz gevlucht en door de politie aangehouden.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair, feit 2 en feit 3 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij
in of omstreeks de periode van 15 januari 2023 tot en metop 18 januari 2023 te Voorst
, althans in Nederland,tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleenin een woning en
/ofop een besloten erf waarop een woning stond, te weten aan de [adres 2] , alwaar verdachte en
/ofzijn mededader
(s)zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond
(en
),
- een portemonnee (met inhoud, te weten: diverse pasjes) (merk: Esprit Billfold) en/of
- een soundbar (merk: Harman Kardon) en
/of
- een luidspreker (met licht) en
/of
- twee pennen (merk: Schaeffer) en
/of
- een horloge (merk: Diesel) en
/of
- een horloge (met blauwe band) en
/of
- een ophangsysteem voor een televisie en
/of
- een beamer (Yaber Y30),
in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten deleaan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2]
, in
elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en
/ofzijn mededader
(s)zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft en
/of dat/die weg te nemen
goed/goederen onder
zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak
, verbreking,en inklimming
en/of een valse sleutel;
2.
hij in
of omstreeks de periode van 15 januari 2023 tot en metop 18 januari 2023 te Voorst
, althans in Nederland,tezamen en in vereniging met een of meer anderen
, althans alleen
opzettelijk en wederrechtelijk de
(gehele)huisraad (waaronder een beeld en
/of (een
)
schilderij
(en
)) en
/ofeen muur en
/ofde vloer
(en
),
in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten deleaan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2]
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n
)heeft vernield, beschadigd
en/of onbruikbaar gemaakt
en/of weggemaakt;
3.
hij in
of omstreeksde periode van 19 januari 2023 tot en met 20 januari 2023 te Voorst
, althans in Nederland,tezamen en in vereniging met
een of meeranderen
, althans alleenter uitvoering van het door verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)voorgenomen misdrijf om in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten aan de [adres 3] , alwaar verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond
(en
), goederen en/of geld van zijn en/of hun gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)toebehoorde
(n
)weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en
/of dat/die weg te nemen
goed/goederen onder
zijn/hun bereik te brengen door middel van braak
, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel
-
een ofmeerdere gereedschappen
en/of voorwerpen (bestemd voor het plegen van een inbraak)
heeft/hebben meegebracht naar voornoemd adres en
/of
- meerdere
, althans éénruit
(en
) heeft/hebben vernield en
/of
- een raam
heeft/hebben ontwricht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
feit 2:
medeplegen van het opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, beschadigen en onbruikbaar maken;
feit 3:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 300 dagen, waarvan 192 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht en met de volgende bijzondere voorwaarden:
• meldplicht bij reclassering;
• gedragsinterventie cognitieve vaardigheden;
• ambulante behandeling;
• dagbesteding; en
• toezicht door de reclassering.
Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot het verrichten van een taakstraf van 80 uren werkstraf subsidiair 40 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat hij zich kan vinden in de eis van de officier van justitie maar dan zonder de taakstraf vanwege de bepleitte gedeeltelijke vrijspraak en het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf te verkorten. Tevens heeft de raadsman verzocht de voorlopige hechtenis op te heffen dan wel de schorsing van de voorlopige hechtenis te verlengen tot 30 november 2023.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een woninginbraak, waarbij hij samen met zijn medeverdachte door zinloze vernielingen een enorme schade aan de inrichting en de woning heeft veroorzaakt. Daarnaast heeft verdachte een dag later deelgenomen aan de poging tot een woninginbraak.
Woninginbraken vallen onder de zogenaamde ‘high impact crime’. Het inbreken in een woning maakt een ernstige inbreuk op de privacy en het gevoel van veiligheid van de slachtoffers. Er is een grote kans op confrontatie met de inbrekers en escalatie. Zeker als, zoals in de onderhavige zaak, inbrekersgereedschap wordt gebruikt. Deze feiten veroorzaken veelal gevoelens van onveiligheid bij slachtoffers. Het zijn daarnaast feiten die in het algemeen, naast financiële schade, veel hinder en overlast met zich brengen. Dat geldt in deze zaak temeer, nu meerdere vertrekken in de woning van [benadeelde 1] en [benadeelde 2] volledig overhoop zijn gehaald en zelfs doelbewust onder water zijn gezet. Door zo te handelen heeft verdachte er blijk van gegeven geen enkel respect te hebben voor de eigendommen van een ander.
Uit het feit dat verdachte zich vóór de poging inbraak op de [adres 3] reeds enige tijd in de buurt van de woning is geweest, volgt dat verdachte en zijn medeverdachten de woning doelbewust hebben uitgekozen. Verdachte werkte in een georganiseerd verband. De rechtbank houdt bij de bepaling van de strafmaat rekening met de proceshouding van verdachte. Hij ontkent de inbraak op 18 januari 2023 en bagatelliseert zijn betrokkenheid bij de poging tot inbraak op 20 januari 2023. Daarentegen wil hij wel verantwoordelijkheid voor zijn handelen nemen en heeft hij ter terechtzitting op 9 november 2023 aangegeven dat hij bij wil dragen aan de vergoeding van de schade van benadeelde partij [benadeelde 3] .
Op het uittreksel uit het Justitieel documentatieregister van 11 oktober 2023 staan meerdere relevante zaken. Verdachte is in 2021 in drie zaken veroordeeld voor vernieling en winkeldiefstal in vereniging. Er is een beginnend delictpatroon ten aanzien van vermogensdelicten al dan niet gepleegd in vereniging. In de eerdere zaken zijn aan verdachte werkstraffen opgelegd. Blijkbaar hebben de straffen hem er niet van weerhouden om opnieuw strafbare feiten te plegen.
Reclassering Nederland heeft op 27 oktober 2023 een advies uitgebracht. Verdachte komt vanaf zijn jeugdjaren regelmatig in aanraking met justitie en de jeugdreclassering. Hij volgde diverse hulpverleningstrajecten. Momenteel is de gezinssituatie stabiel, verdachte gaat naar school en komt de voorwaarden na, die hem in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis zijn opgelegd. De gedragsinterventie (CoVa) is inmiddels opgestart. De reclassering ziet dat verdachte groeit en leerbaar is.
Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank ook acht geslagen op de geldende oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Hieruit volgt dat voor een voltooide woninginbraak, waarbij sprake is van recidive, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden als uitgangspunt geldt.
De rechtbank wil de positieve ontwikkeling van verdachte niet doorkruisen en acht daarom een gevangenisstraf voor de duur van 260 dagen, waarvan 151 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren met aftrek van de tijd, die hij in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, passend. Aan het voorwaardelijke deel worden - naast de algemene voorwaarden - de bijzondere voorwaarden verbonden, zoals door de reclassering geadviseerd en door de officier van justitie gevorderd. Om recht te doen aan de ernst van de feiten zal de rechtbank daarnaast een taakstraf van 150 uren subsidiair 75 dagen hechtenis opleggen.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

De benadeelde partij [benadeelde 1] heeft in verband met feit 1 en 2 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 43.022,26 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder heeft de benadeelde partij om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
De benadeelde partij [benadeelde 3] heeft in verband met feit 3 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 1.000 aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard omdat de materiële schade al door de verzekering is vergoed.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3] kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard. Volgens de raadsman is bij benadeelde partij [benadeelde 3] geen sprake van letsel en werd in de aangehaalde rechtspraak in een vergelijkbare zaak slechts een bedrag van 275,00 euro toegekend.
Overweging van de rechtbank
Vordering tot schadevergoeding door [benadeelde 1]
Omdat de materiële schade ten tijde van het indienen van het verzoek tot schadevergoeding al door de verzekering vergoed was zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Vordering tot schadevergoeding door [benadeelde 3]
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde immateriële schade heeft geleden, nu zij (in ieder geval) op andere wijze in haar persoon is aangetast (zoals bedoeld in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek).
De rechtbank overweegt hiertoe dat mevrouw [benadeelde 3] een vrouw op leeftijd is. Zij woont alleen met haar hond in een afgelegen gebied. Verdachte en zijn medeverdachten hebben midden in de nacht en gewapend met een koevoet en hamer het erf van de woonboerderij van mevrouw [benadeelde 3] betreden. Zij hadden het kennelijke doel om in te breken. Mevrouw [benadeelde 3] werd wakker van het geluid van openslaande luiken en glasgerinkel. Wetende dat kort daarvoor bij de buren was ingebroken, raakte zij in paniek en riep om hulp. Op de vlucht werd nog een ruit ingeslagen met de klaarblijkelijke bedoeling om schade toebrengen en extra angst te veroorzaken.
In haar schadevordering geeft mevrouw [benadeelde 3] onder andere aan dat zij doodsangsten uitstond, nog steeds twee á drie keer per week ’s nachts wakker schrikt van geluiden uit de omgeving en de inbraak ook nog steeds op andere aspecten van haar dagelijks leven zijn weerslag heeft (zo sluit zij ook overdag alle deuren en durft zij ’s avonds niet meer naar de schuur te lopen). Hoewel op basis van de ingediende schadevordering niet naar objectieve maatstaven kan worden vastgesteld dat er bij mevrouw [benadeelde 3] sprake is van geestelijk letsel, is de rechtbank van oordeel dat de aard en de ernst van de normschending – zeker in de omstandigheden zoals hierboven beschreven – meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon zonder meer kan worden aangenomen. Dit is aan verdachte en zijn medeverdachten toe te rekenen.
De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van het feit en de gevolgen, die de poging tot inbraak voor de benadeelde partij heeft gehad en zal het voor de immateriële schade gevorderde bedrag van € 1.000,00 volledig toewijzen. Daarnaast is verdachte is vanaf 20 januari 2023 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank overweegt dat verdachte en zijn medeverdachten ieder voor het hele schadebedrag (hoofdelijk) kunnen worden aangesproken. Verdachte hoeft niet meer te betalen indien en voor zover zijn medeverdachten de schade hebben vergoed.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
9. De beoordeling van het beslag
De rechtbank zal de voorwerpen, te weten vijf schroevendraaiers merk Stanley, een metalen pin met hendel en twee breekijzers, die kennelijk bestemd waren tot het begaan van het ten laste gelegde misdrijf dan wel andere misdrijven verbeurdverklaren.
De rechtbank zal de teruggave van de onder verdachte inbeslaggenomen Apple iPhone, kleding en schoenen aan verdachte gelasten omdat geen strafvorderlijk belang zich daartegen verzet.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36f, 45, 47, 57, 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder 4 ten laste gelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
260 dagen;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
151 dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de
proeftijd van drie jarenniet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
 stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
- zich blijft melden op afspraken met Reclassering Nederland op het adres Nieuwe Oeverstraat 65, te Arnhem, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- de gedragsinterventie CoVa blijft volgen. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. Verdachte houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
- indien uit de CoVa training blijkt dat verdachte diagnostiek en behandeling nodig heeft, meewerkt aan diagnostiek en behandeling door Jan Arends of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start wanneer dat nodig is. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- zich inspant voor het (vinden en) behouden van een vorm van dagbesteding, met een vaste structuur;
 stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 legt op een
taakstrafvan
150 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 75 dagen;
 heft op de voorlopige hechtenis met ingang van het moment waarop deze straf gelijk is aan de duur van de reeds ondergane voorlopige hechtenis;
Beslissing ten aanzien van het beslag:
 gelast de teruggave van de Apple iPhone, kleding en schoenen aan verdachte;
 verklaart verbeurd de vijf schroevendraaiers merk Stanley, een metalen pin met hendel en de twee breekijzers.
De beslissing op de civiele vordering van [benadeelde 1] :
 verklaart de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade;
De beslissing op de civiele vordering van [benadeelde 3] :
  • veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [benadeelde 3] van € 1.000,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 januari 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [benadeelde 3] , een bedrag te betalen van € 1.000,00 aan immateriële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 januari 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 20 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 bepaalt dat als de medeverdachten (een deel van) het schadebedrag betalen dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.M.J.I. Baauw (voorzitter), mr. P. Verkroost en mr. T.M.A. Arts, rechters, in tegenwoordigheid van mr. U. Posthumus, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 november 2023.
Mr. Y.M.J.I. Baauw, mr. P. Verkroost en mr. U. Posthumus zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 2] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023031190, gesloten op 22 maart 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte, p. 76 en 77.
3.Proces-verbaal forensisch sporenonderzoek woning, p. 295.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 132 en 133.
5.Proces-verbaal van forensisch onderzoek woning, p. 295 en 296.
6.Proces-verbaal van aangifte, p. 97.
7.Proces-verbaal van forensisch onderzoek woning, p. 296.
8.Proces-verbaal vergelijkend schoensporenonderzoek, p. 306 t/m 308.
9.Proces-verbaal van bevindingen op p. 174 met fotobijlage, p. 190 en 191.
10.Aanvullend proces-verbaal van bevindingen van 10 juli 2023, p. 1 t/m 6; aanvullend proces-verbaal van bevindingen van 11 oktober 2023.
11.Aanvullend proces-verbaal van bevindingen van 10 juli 2023, p. 5 en 6 en aanvullend proces-verbaal van bevindingen van 11 oktober 2023.
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 267.
13.Proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte 3] , p. 441; proces-verbaal van bevindingen, p. 337.
14.Proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte 3] , p. 415.
15.Proces-verbaal van bevindingen, p. 271.
16.Proces-verbaal van bevindingen, p. 337.
17.Proces-verbaal van bevindingen, p. 272.
18.Proces-verbaal van bevindingen, p. 110.
19.Proces-verbaal van bevindingen, p. 110-111, proces-verbaal van bevindingen, p. 114, proces-verbaal van aanhouding, p. 482 en proces-verbaal van aanhouding, p. 448.
20.Proces-verbaal van bevindingen, p. 114; kennisgeving van inbeslagneming, p. 61 t/m 67.
21.Proces-verbaal van bevindingen, p. 121.
22.Proces-verbaal van bevindingen, p. 121.
23.Proces-verbaal van bevindingen, p. 256 en aanvullend proces-verbaal van bevindingen van 26 april 2023.
24.Proces-verbaal van bevindingen, p. 256 en aanvullend proces-verbaal van bevindingen van 26 april 2023.
25.Verklaring van verdachte ter terechtzitting op 9 november 2023.
26.Proces-verbaal van bevindingen, p. 121.
27.Proces-verbaal van bevindingen, p. 272.