ECLI:NL:RBGEL:2023:6645

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
1 december 2023
Publicatiedatum
6 december 2023
Zaaknummer
05.088265.23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van twee mannen voor gewapende overval op slachtoffer in Twello met snus als doelwit

Op 1 december 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen twee 23-jarige mannen die betrokken waren bij een gewapende overval in Twello. De mannen hadden afgesproken met het slachtoffer om snus te kopen, maar bij aankomst bedreigden zij hem met een vuurwapen en een mes. Het slachtoffer werd mishandeld en beroofd van de snus en zijn chauffeurspas. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van diefstal met geweld, gepleegd in vereniging. De man met een strafblad kreeg een zwaardere straf van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, terwijl de andere man 24 maanden gevangenisstraf kreeg, waarvan 8 maanden voorwaardelijk. Beide mannen zijn ook veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan het slachtoffer. De rechtbank hield rekening met de ernst van het geweld en de impact op het slachtoffer, die PTSS heeft opgelopen door de overval. De rechtbank legde bijzondere voorwaarden op aan de voorwaardelijke straf, waaronder toezicht door de reclassering.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/088265-23
Datum uitspraak : 1 december 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2000 in [geboorteplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de [verblijfplaats] .
Raadsman: mr. B.J.W. Tijkotte, advocaat in Koog aan de Zaan.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Hij op of omstreeks 22 maart 2023 te Twello tezamen en in vereniging met een of
meer anderen, althans alleen,
- meerdere, in elk geval één doos/dozen met snus (nicotine) en/of,
- een chauffeurspas/taxipas,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde] , in elk geval aan
een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft
weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl
deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen [benadeelde] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan
zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door;
- een vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die
[benadeelde] te richten en/of in zijn rug te drukken,
- meerdere malen, in elk geval eenmaal, met een vuurwapen, in elk geval een op een
vuurwapen gelijkend voorwerp in/op/tegen het gezicht, in elk geval het hoofd van
die [benadeelde] , te slaan,
- een mes te laten zien en/of één of meerdere steekbeweging(en) naar die [benadeelde] te
maken en/of
- meerdere malen, in elk geval éénmaal tegen die [benadeelde] “ik schiet je lek” en/of “als
je je beweegt of je probeert weg te rennen dan schiet ik je kapot” en/of “ik wil je
rijbewijs, ik wil je rijbewijs, anders schiet ik je kapot” en/of “als je de politie belt dan
maak ik je af” en/of dat die [benadeelde] kapot gemaakt zou worden als hij de politie
zou bellen, in elk geval woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 22 maart 2023 hadden verdachte en medeverdachte [medeverdachte] een afspraak in Twello met aangever [benadeelde] . De afspraak was dat aangever hen vier dozen snus zou verkopen voor 2500 euro. Aangever, taxichauffeur van beroep, is die dag met zijn taxi naar Twello gereden, met in de taxibus de dozen snus. In Twello heeft hij rond 19.00 uur verdachte en [medeverdachte] ontmoet. [2] [medeverdachte] en [verdachte] zijn uiteindelijk vertrokken met de dozen snus. [3]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van diefstal met geweld.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman/vrouw heeft bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken. Daartoe is aangevoerd dat aangever wisselend heeft verklaard en het steunbewijs net zo goed past bij het verhaal van verdachte, dat hij en [medeverdachte] een afspraak hadden om snus te kopen, daarbij een handgemeen is ontstaan tussen aangever en [medeverdachte] , maar uiteindelijk de snus is betaald.
Beoordeling door de rechtbank
Aangever [benadeelde] heeft verklaard dat de twee mannen hem hebben beroofd van vier dozen snus. Aangever heeft het volgende verklaard over wat er gebeurde nadat hij [medeverdachte] , die hij omschreef als een negroïde jongen, en [verdachte] , die hij omschreef als een Turkse jongen, in Twello ontmoette.
De Turkse jongen stapte in de taxi en de negroïde jongen stond naast hem. De negroïde jongen vroeg waar de spullen waren. Aangever antwoordde dat die in de kofferbak lagen. De negroïde jongen liet daarop aangever een stapel bankbiljetten zien. Aangever liep toen naar de kofferbak. Toen hij de kofferbak opende drukte de negroïde jongen een pistool in zijn rug en duwde hem in de taxibus. Ondertussen was de Turkse jongen al met de dozen snus bezig. Hij ging met de dozen de hoek om.
In de auto kreeg aangever rake klappen van de negroïde jongen. De Turkse jongen liet aangever een mes zien. De negroïde jongen bedreigde hem ook met opmerkingen als “ik schiet je lek”. De Turkse jongen maakte stekende bewegingen naar hem met het mes en bleef vragen “geef je rijbewijs”. [4]
Aangever had eerder al bij de politie een verklaring afgelegd, waarbij hij echter de aanleiding van de afspraak (snus verkopen) had weggelaten.
Over de gebeurtenissen nadat hij de negroïde jongen en de Turkse jongen had ontmoet heeft aangever toen het volgende verklaard.
De negroïde jongen had een zilvergrijs vuurwapen. Aanvankelijk richtte hij dat wapen op aangever maar hield het nog niet tegen zijn hoofd aan. De negroïde jongen zei ‘als je je beweegt of je probeert weg te rennen dan schiet ik je kapot’. De negroïde jongen pakte de telefoon van aangever uit zijn jas. Die gooide hij later op de achterbank. Aangever heeft drie of vier tikken gehad met het vuurwapen. Hij werd al die keren geslagen met de loop. De eerste keer op zijn rechteroor en daarna twee keer op zijn gezicht. Dat deed veel pijn en het oor bloedde gelijk. Aangever moest achterin gaan zitten en kreeg daar klappen. Hij stribbelde een beetje tegen en kreeg een aantal forse tikken tegen het hoofd. De negroïde jongen zei ik “wil je rijbewijs, ik wil je rijbewijs, anders schiet ik je kapot”. De Turkse jongen zei: ‘pak de chauffeurspas, pak de chauffeurspas’. De negroïde jongen zei ‘als je de politie belt, maak ik je af’. De Turkse jongen heeft aangever bedreigd met een mes en maakte twee keer een soort van steekbeweging naar aangever. Als laatste hebben de mannen aangevers autosleutel en taxipas gepakt. [5]
Verdachte heeft verklaard dat hij telefonisch de afspraak met [benadeelde] had gemaakt. [6]
De aangifte van [benadeelde] wordt ondersteund door de volgende bewijsmiddelen.
- Bij de meldkamer van de politie kwam op 22 maart 2023 om 19.21 uur de melding van aangever binnen dat hij aan de Paulus Potterstraat in Twello is overvallen door een negroïde en een Turkse man. De negroïde man had een vuurwapen en de Turkse man een mes. Aangever vertelde dat ze zijn chauffeurspas hebben meegenomen. Ook vertelde aangever dat ze hem met het vuurwapen ‘naar zijn gezicht’ hebben geslagen, dat hij bijna is gestoken en allemaal bloedingen heeft. Aangever beschreef het vuurwapen als een zilvergrijs best wel groot pistool. [7]
Uit beelden van deurbelcamera’s uit de Paulus Potterstraat in Twello volgt dat het incident rond 19.20 uur was afgelopen. [8]
Aangever heeft dus bijna direct na het gebeuren 112 gebeld en gemeld dat hij is overvallen.
- De afspraak met aangever was gemaakt met het telefoonnummer [telefoonnummer] . [9] Verdachte heef verklaard dat hij de afspraak heeft gemaakt met [benadeelde] . De WhatsApphistorie van het nummer is door de politie teruggehaald. Daaruit blijkt dat op 22 maart 2023 om 19.24 – 19.25 uur een bericht naar aangever is verstuurd met de tekst (na ontcijfering) “je krijgt je pas opgestuurd naar je adres zodat je geen geintjes maakt”. [10] Dat bevestigt de verklaring van aangever dat zijn taxipas is gestolen door de verdachten.
- In het dossier bevinden zich foto’s van het hoofd van aangever, gemaakt bij de aangifte op 23 maart 2023. Op deze foto’s is op de linkerkant van het gezicht van aangever een afdruk zichtbaar die kan passen bij de contouren van de loop van een vuurwapen. [11] Aangever heeft op internet gezocht naar het wapen waarmee hij zegt bedreigd te zijn en een foto van een daarop gelijkend vuurwapen aan de politie gestuurd. De politie heeft de voorkant van dit wapen vergeleken met de afdruk op het gezicht van aangever en concludeert dat er veel overeenkomst is. In de taxibus waren geen voorwerpen die een dergelijk letsel hadden kunnen veroorzaken. [12] Ook zit er in het dossier een foto van de verwonding aan aangevers oor. [13]
In de telefoon van [medeverdachte] zijn meerdere foto’s aangetroffen van vuurwapens. Daaronder een foto van een vuurwapen met een zilverkleurige loop en een foto waarop [medeverdachte] , die heeft verklaard geen vuurwapen te bezitten, te zien is met twee vuurwapens met een zilverkleurige loop. [14]
- Aangever heeft onder meer een fractuur van de os zygomaticum (gebroken jukbeen) opgelopen [15] , wat strookt met het geweld dat volgens hem tegen hem is toegepast.
Bovenstaande bewijsmiddelen bevestigen een aantal belangrijke kernpunten uit de aangifte van [benadeelde] . De bewijsmiddelen duiden ook op een beroving zoals beschreven door aangever, en niet op een korte schermutseling vanwege te snel uit de handen getrokken geld. De omstandigheid dat aangever pas later heeft verklaard dat hij niet van geld maar van snus was beroofd, doet aan dit oordeel niet af. Uit de bewijsmiddelen volgt immers dat er geweld tegen aangever is gebruikt, dat hij daarbij is bestolen en dat hij meteen daarna de politie heeft gebeld.
De ontkennende verklaringen van verdachte en zijn medeverdachte leiden niet tot een ander oordeel, mede nu zij bij de politie onderling uiteenlopende verklaringen hebben afgelegd over de toedracht en de volgordelijkheid van de relevante gebeurtenissen en hun verklaring bovendien niet past bij bovengenoemd bericht dat kort na het incident, om 19.24 – 19.25 uur, aan aangever is gestuurd.
De rechtbank acht de verklaring van aangever dan ook geloofwaardig. De rechtbank acht diefstal met geweld in vereniging dan ook bewezen. Er is sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen beiden, waarbij verdachte aangever mishandelde en onder schot hield, en [verdachte] aangever met een mes bedreigde en de dozen snus uitlaadde en in hun auto laadde.
De rechtbank acht het feit bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
Hij op
of omstreeks22 maart 2023 te Twello tezamen en in vereniging met een
ofmeerander
en, althans alleen,- meerdere,
in elk geval één doos/dozen met snus (nicotine) en
/of,- een chauffeurspas/taxipas,
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan [benadeelde] ,
in elk geval aaneen ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n
)heeft
weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl
deze diefstal werd
voorafgegaan,vergezeld
en/of gevolgdvan geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen [benadeelde] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden ofgemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan
zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door;
- een vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die
[benadeelde] te richten en
/ofin zijn rug te drukken,
- meerdere malen,
in elk geval eenmaal,met een vuurwapen, in elk geval een op een
vuurwapen gelijkend voorwerp
in/op/tegen het gezicht, in elk geval het hoofd van
die [benadeelde] , te slaan,
- een mes te laten zien en
/of één ofmeerdere steekbeweging
(en
)naar die [benadeelde] te
maken en
/of-
meerdere malen, in elk geval éénmaaltegen die [benadeelde] “ik schiet je lek” en
/of“als
je je beweegt of je probeert weg te rennen dan schiet ik je kapot” en
/of“ik wil je
rijbewijs, ik wil je rijbewijs, anders schiet ik je kapot” en/of “als je de politie belt dan
maak ik je af” en
/ofdat die [benadeelde] kapot gemaakt zou worden als hij de politie
zou bellen, in elk geval woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met aftrek, met een proeftijd van 2 jaar en met de bijzondere voorwaarden zoals voorgesteld door de reclassering.
Verder heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte een vrijheidsbeperkende maatregel in de vorm van een contactverbod wordt opgelegd voor de duur van 3 jaar. De officier van justitie heeft tevens de dadelijke uitvoerbaarheid daarvan gevorderd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat in geval van bewezenverklaring, aan verdachte een deels voorwaardelijke straf wordt opgelegd met de door de reclassering geadviseerde voorwaarden.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft samen met een ander iemand met geweld beroofd. Daarbij werd het slachtoffer met een vuurwapen en een mes bedreigd. Door het toegepaste geweld liep het slachtoffer forse verwondingen aan het gezicht op. Het spreekt voor zich dat een op deze manier uitgevoerde overval voor het slachtoffer een bijzonder traumatische ervaring moet zijn geweest. Hoe groot de impact is geweest blijkt ook uit de schriftelijke slachtofferverklaring en het feit dat het slachtoffer sinds de overval lijdt aan PTSS. Verdachte heeft daar geen oog voor gehad. Slechts zijn eigen (financieel) belang was leidend. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan. Daarnaast brengen gewapende overvallen veel onrust teweeg in de samenleving en leiden deze tot gevoelens van onveiligheid en angst.
Naar het oordeel van de rechtbank is voor dit feit alleen een deels voorwaardelijke forse gevangenisstraf passend.
Gelet op hetgeen doorgaans in vergelijkbare gevallen wordt opgelegd zal de rechtbank een gevangenisstraf opleggen van 24 maanden waarvan 8 maanden voorwaardelijk. Daarbij houdt de rechtbank er rekening mee dat verdachtes rol kleiner was dan die van de medeverdachte. Ook is rekening gehouden met zijn relatief jonge leeftijd en zijn - in vergelijking tot zijn medeverdachte - relatief beperkte strafblad.
Gelet op verdachtes persoonlijke omstandigheden zal de rechtbank aan de voorwaardelijke straf de bijzondere voorwaarden verbinden die de reclassering heeft voorgesteld, met uitzondering van het contactverbod, omdat de rechtbank dat niet noodzakelijk acht.
De rechtbank zal niet de vrijheidsbeperkende maatregel opleggen, nu zij geen concrete aanleiding ziet die het belang van een contactverbod rechtvaardigt.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen tot een bedrag van € 14.101,26, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De officier van justitie acht alleen de toekomstige kosten niet voor toewijzing vatbaar.
Voor de toekomstige kosten heeft de officier van justitie verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering te verklaren.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard omdat het een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Daartoe is aangevoerd dat het een civiele vordering betreft en verdachte een eis in reconventie zou indienen omdat het slachtoffer een geldbedrag van 2300 euro in bezit heeft gehouden.
Subsidiair refereert de verdediging zich aan het standpunt van de rechtbank met betrekking tot de taxipas en de medische kosten (eigen risico).
De verdediging verzoekt de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren met betrekking tot de jas, omdat dit onvoldoende is onderbouwd, met betrekking tot de snus omdat die waarschijnlijk niet meer goed was, en de gederfde inkomsten omdat die een te grote belasting vormen voor het strafgeding.
Ten aanzien van de immateriële schade heeft de verdediging verzocht die toe te wijzen tot een bedrag van € 1.000,00.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is.
De rechtbank overweegt dat de schadeposten taxipas en eigen risico niet zijn betwist. Deze schadeposten zijn voldoende onderbouwd en komen redelijk voor. De rechtbank zal deze posten toewijzen. De rechtbank acht ook de beschadigde jas voldoende onderbouwd. De rechtbank zal ook die post toewijzen.
Ten aanzien van de gederfde inkomsten: de door de benadeelde partij overgelegde berekening betreft omzet. Wat overblijft aan inkomsten is niet voldoende onderbouwd. De benadeelde partij zal in die post niet-ontvankelijk worden verklaard.
Ten aanzien van de dashcam: er is sprake van onvoldoende causaal verband met het feit, nu de benadeelde partij geen taxirit uitvoerde op het moment van het feit. Dit deel van de vordering wordt afgewezen.
Ten aanzien van de snus: in Nederland geldt een verbod op nicotinezakjes (snus). Nu het verboden handel betreft komt deze niet voor vergoeding in aanmerking. Dit deel van de vordering wordt ook afgewezen.
De toekomstige schade is niet toewijsbaar zodat de benadeelde partij ook in die post niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
De totaal toe te wijzen materiële schade bedraagt dus: € 682,06.
Immateriële schade
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen een categorie van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Door het feit heeft de benadeelde immers lichamelijk letsel en geestelijk letsel opgelopen. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen.
De rechtbank houdt daarnaast ook rekening met de omstandigheden waaronder het feit is gebeurd, namelijk een verboden transactie voor een substantieel bedrag, waarbij de benadeelde partij moest weten dat daar bepaalde risico’s aan waren verbonden. Om die reden zal de rechtbank het smartengeld verminderen met 25 procent.
Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 5.000,00 minus 25 procent, is € 3.750,00 vaststellen.
Verdachte is vanaf 1 december 2023 wettelijke rente over de materiële schade en vanaf 22 maart 2023 over de immateriële schade verschuldigd.
De rechtbank overweegt dat verdachte en zijn medeverdachte ieder voor het hele schadebedrag (hoofdelijk) kunnen worden aangesproken. Verdachte hoeft niet meer te betalen indien en voor zover zijn medeverdachte de schade heeft vergoed.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen. Het aantal dagen gijzeling wordt gedeeld door 2 omdat sprake is van 2 daders.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf maatregel is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden;
  • bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten 8 (acht) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- verdachte zich uiterlijk binnen 3 dagen na het ingaan van de proeftijd zal melden bij Reclassering Nederland te Zaandam op het telefoonnummer 088-8041201. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. Bij meldplichtgesprekken wordt verdachte gestimuleerd om te praten over zijn belevingswereld en zal met hem een sociogram worden gemaakt, waarin hij zijn sociale contacten in kaart brengt en onderverdeelt in positieve en negatieve beïnvloeding;
  • verdachte actief deelneemt aan de gedragsinterventie CoVa of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. Verdachte houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
  • verdachte gebruikt geen drugs en werkt mee aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd.
 stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
  • veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [benadeelde] van € 682,06 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 december 2023, en van € 3.750,00 aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 maart 2023, tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade voor zover het betreft de inkomensschade en de toekomstige schade en voor het overige voor zover het betreft het niet toegewezen smartengeld;
 wijst af wat meer of anders is gevorderd;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [benadeelde] , een bedrag te betalen van € 682,06 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 december 2023, en van € 3.750,00 aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 maart 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 30 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 bepaalt dat als de medeverdachte (een deel van) het schadebedrag betaalt dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. van der Mei (voorzitter), mr. G. Edelenbos en
mr. W.H.S. Duinkerke, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.T.P.M. van Aarssen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 december 2023.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Eenheid Oost, Districtsrecherche Noord-en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, nummer 2023127143, gesloten op 9 juni 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van verhoor aangever, p. 270; verklaring verdachte ter terechtzitting van 17 november 2023; proces-verbaal van verhoor [verdachte] , p. 155-158.
3.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 155; verklaring verdachte ter terechtzitting.
4.Proces-verbaal van verhoor aangever, p. 270-272.
5.Proces-verbaal van verhoor aangever p. 177-178.
6.Verklaring verdachte ter terechtzitting van 17 november 2023.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 336-339.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 291-293.
9.Proces-verbaal van verhoor aangever, p. 176.
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 313-314.
11.Foto’s, p. 182.
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 462-466.
13.Foto, p. 110.
14.Proces verbaal van bevindingen, p. 436-437.
15.Geneeskundige verklaring, p. 318.