ECLI:NL:RBGEL:2023:6636

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 december 2023
Publicatiedatum
6 december 2023
Zaaknummer
426215
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om aansluiting onder dwangsom afgewezen wegens onvoldoende transportcapaciteit bij netbeheerder

In deze zaak heeft eiseres, een besloten vennootschap betrokken bij de gebiedsontwikkeling 'Hof van Holland' in Nijmegen-Noord, een kort geding aangespannen tegen Liander N.V., de netbeheerder. Eiseres heeft verzocht om tijdelijke elektriciteitsaansluitingen voor de bouw van nieuwe woningen, maar Liander heeft deze aanvragen afgewezen vanwege onvoldoende transportcapaciteit op het elektriciteitsnet. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat Liander op grond van de Elektriciteitswet 1998 verplicht is om aansluitingen te realiseren, maar dat er momenteel geen capaciteit beschikbaar is. Liander heeft aangegeven dat er een netuitbreiding nodig is, die naar verwachting in het eerste kwartaal van 2024 zal zijn afgerond. Eiseres heeft een spoedeisend belang aangetoond, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat het belang van Liander om de netintegriteit te waarborgen zwaarder weegt. De primaire vordering van eiseres werd afgewezen, evenals de subsidiaire vordering om tijdelijke oplossingen te treffen. Eiseres werd veroordeeld in de proceskosten van Liander, die in totaal € 1.928,00 bedragen.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/426215 / KG ZA 23-369
Vonnis in kort geding van 5 december 2023
in de zaak van
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
advocaten: mr. E.H. Leenders en mr. F. Boer te Deventer,
tegen
LIANDER N.V.,
gevestigd te Arnhem,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Liander,
advocaten: mr. R.W. de Vlam en mr. R.H.B. Duncker te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van [eiseres] met producties 1 tot en met 8
- de akte indiening producties 9a, 9b en 10 tevens akte eiswijziging/vermindering van [eiseres]
- de brief van [eiseres] van 13 november 2023 met producties 11 en 12
- de conclusie van antwoord Liander
- de brief van [eiseres] van 13 november 2023 waarin zij bezwaar maakt tegen de door Liander ingediende conclusie van antwoord
- de mondelinge behandeling van 14 november 2023
- de pleitnota van [eiseres]
- de pleitnota van Liander.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] is een besloten vennootschap die zich onder meer bezighoudt met de algemene burgerlijke en utiliteitsbouw. Zij is betrokken bij de gebiedsontwikkeling ‘Hof van Holland’ in Nijmegen-Noord en gaat bouwwerkzaamheden uitvoeren om een 100-tal nieuwe woningen te realiseren.
2.2.
Liander is een netbeheerder in de zin van de Elektriciteitswet 1998 (hierna: E-wet) en beheert onder meer het elektriciteitsnet in de provincie Gelderland, waaronder de gemeente Nijmegen (hierna: de gemeente). Als netbeheerder is Liander belast met het aansluiten van afnemers en het transporteren van elektriciteit.
2.3.
Hof van Holland ligt in het verzorgingsgebied van elektriciteitsverdeelstation ‘de Waalsprong’. Liander kampt hier al sinds 2019 met capaciteitsproblemen en rapporteert daarover op haar website. Het laatste zogenoemde congestierapport dateert van 10 november 2022.
2.4.
In het kader van de gebiedsontwikkeling Hof van Holland hebben in 2022 diverse overleggen plaatsgevonden tussen [eiseres] , Liander en andere infra bedrijven over onder andere de te realiseren infrastructuur (riolering, warmtenet, waterleidingen, elektriciteitsnet, glasvezel).
2.5.
[eiseres] heeft op 11 en 12 april 2023 via www.mijnaansluiting.nl bij Liander zeven aanvragen ingediend voor een tijdelijke bouwaansluiting van ieder 3x80 ampère. Bij die aanvragen heeft [eiseres] week 40 als gewenste uitvoeringsweek opgegeven. Liander heeft de ontvangst van de aanvragen bij berichten van dezelfde datum bevestigd.
2.6.
Op 5 oktober 2023 heeft de advocaat van [eiseres] Liander gesommeerd om de door [eiseres] aangevraagde aansluitingen uiterlijk op 19 oktober 2023 te realiseren.
2.7.
Bij e-mailbericht van 10 oktober 2023 heeft Liander aan [eiseres] medegedeeld dat er voor de aangevraagde aansluitingen geen ruimte op het stroomnet aanwezig is en dat er netuitbreiding moet plaatsvinden. Hiervoor moet een nieuwe middenspanningsruimte worden geplaatst en moeten nieuwe netkabels worden aangelegd. Liander verwacht dat deze werkzaamheden omstreeks Q1-2024 gereed zullen zijn.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad:
primair
I. Liander te veroordelen, althans te gebieden om de gevraagde aansluitingen (7x tijdelijke aansluitingen van 3 x 80 ampère) zo spoedig mogelijk (uiterlijk in week 50, 2023) definitief gerealiseerd te hebben, althans uiterlijk binnen twee werkdagen na datum vonnis, althans binnen een door de voorzieningenrechter te bepalen termijn;
subsidiair
II. Liander te veroordelen, althans te gebieden om de gevraagde aansluitingen door middel van een tijdelijke oplossing zo spoedig mogelijk (uiterlijk in week 50, 2023) gerealiseerd te hebben, althans uiterlijk binnen twee werkdagen na datum vonnis, althans binnen een door de voorzieningenrechter te bepalen termijn, op een zodanige wijze dat daarvoor vanaf dat moment zonder onderbreking van die aansluitingen conform de aanvragen en bevestigingen zonder beperking levering van elektriciteit kan plaatsvinden;
zowel primair als subsidiair
III. dit op straffe van een dwangsom van € 50.000,00 per dag of een dagdeel dat Liander geheel of gedeeltelijk in gebreke blijft, met een maximum van € 2.500.000,00, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen dwangsom, zulks - vanwege het karakter van een kort geding - onder het voorbehoud dat met een veroordeling tot het treffen van een tijdelijke oplossing niet wordt geoordeeld dat eventuele daaruit voor [eiseres] voortvloeiende schade niet meer door Liander zou behoren te worden vergoed;
IV. met veroordeling van Liander in de (na)kosten van deze procedure, een vergoeding van (na)kosten voor rechtsbijstand aan de zijde van [eiseres] daarin begrepen.
3.2.
Liander voert verweer. Liander concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiseres] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres] , met veroordeling van [eiseres] in de kosten van deze procedure.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Voordat tot de inhoudelijke beoordeling van de vorderingen wordt overgegaan, zal eerst een punt van processuele aard worden besproken.
Bezwaar tegen conclusie van antwoord
4.2.
[eiseres] heeft bezwaar gemaakt tegen het toelaten van de door Liander toegezonden conclusie van antwoord. Liander heeft deze slechts één dag voor de zitting ingediend, terwijl hierin een uitgebreid feitelijk en juridisch verweer is opgenomen. Volgens [eiseres] wordt zij hierdoor in haar procesvoering geschaad, omdat zij onvoldoende tijd heeft deugdelijk op alle verweren van Liander te reageren.
4.3.
Het bezwaar van [eiseres] is tijdens de mondelinge behandeling besproken. De voorzieningenrechter heeft de conclusie van antwoord van Liander toegelaten, omdat deze tijdig is ingediend en [eiseres] tijdens de mondelinge behandeling voldoende gelegenheid zal krijgen om daarop te reageren.
Spoedeisend belang
4.4.
[eiseres] heeft - anders dan Liander heeft betoogd - voldoende aannemelijk gemaakt dat zij een spoedeisend belang heeft bij de door haar ingestelde vorderingen. Zij gaat werkzaamheden verrichten voor de bouw van nieuwe woningen. [eiseres] heeft aangevoerd dat zij zonder elektriciteit niet met de bouwwerkzaamheden kan starten. Daarnaast lijdt [eiseres] door de vertraging die hierdoor ontstaat schade, bestaande uit onder meer de kosten voor tijdelijke voorzieningen, versnellingskosten en boetes of kortingen. Dit levert naar het oordeel van de voorzieningenrechter een voldoende spoedeisend belang op om de vorderingen van [eiseres] in kort geding te beoordelen.
Aansluitplicht
4.5.
Liander is als netbeheerder op grond van artikel 23 lid 1 E-wet verplicht om degene die daarom verzoekt binnen een redelijke termijn aan te sluiten op het door haar beheerde net. Vast staat dat Liander de door [eiseres] gewenste aansluitingen nog niet heeft gerealiseerd, terwijl de schriftelijke aanvragen van [eiseres] daarvoor dateren van 11 en 12 april 2023.
4.6.
Hoewel partijen van mening verschillen over (de (on)verbindendheid van) de (concrete) termijn die met betrekking tot het realiseren van de aansluitingen in de zin van artikel 23 lid 1 jo. lid 4 E-wet in acht genomen moet worden, is tussen hen niet in geschil dat Liander verplicht is om de (bouw)aansluitingen zo snel mogelijk tot stand te brengen en deze te voorzien van het aangevraagde transportvermogen. Dit kort geding spitst zich toe op de vraag of Liander daartoe - op straffe van een dwangsom - kan worden verplicht binnen de door [eiseres] gevraagde termijn.
Transportplicht
4.7.
De aansluitplicht op grond van artikel 23 lid 1 van de E-wet moet worden onderscheiden van de verplichting om aan degene die daarom verzoekt een aanbod te doen voor transport van elektriciteit op grond van art. 24 lid 1 van de E-wet (de transportplicht). Deze verplichting geldt op grond van artikel 24 lid 2 E-wet niet voor zover de netbeheerder voor het gevraagde transport redelijkerwijs geen transportcapaciteit ter beschikking heeft. De weigering van de netbeheerder om het gewenste transport uit te voeren moet met redenen zijn omkleed.
Geen transportcapaciteit beschikbaar
4.8.
Liander heeft wat betreft de aansluitingen van [eiseres] een beroep gedaan op deze uitzondering van art. 24 lid 2 van de E-wet. Liander voert in dat kader aan dat zij niet binnen de gevorderde termijn kan overgaan tot het realiseren van de door [eiseres] gevraagde aansluitingen, simpelweg omdat Liander op dit moment niet over voldoende capaciteit op het relevante deel van het net beschikt. Ter onderbouwing van dit standpunt heeft Liander verwezen naar het congestierapport ‘Waalsprong’. Hieruit blijkt dat zich op het elektriciteitsnet in de omgeving Nijmegen-Noord, waaronder Hof van Holland, al geruime tijd capaciteitsproblemen voordoen. Om die reden heeft Liander het hele gebied uitgeroepen tot zogenaamd congestiegebied en is zij bezig met grootschalige werkzaamheden om het elektriciteitsnet in die regio uit te breiden.
4.9.
[eiseres] heeft de inhoud van het congestierapport en de capaciteitsproblemen waar Liander mee te maken heeft niet betwist. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft Liander dan ook voldoende aannemelijk gemaakt dat redelijkerwijs onvoldoende transportcapaciteit beschikbaar is op het elektriciteitsnet om de door [eiseres] gewenste aansluitingen te realiseren vóórdat de uitbreiding van het elektriciteitsnet is afgerond. Dit betekent dat Liander met een beroep op artikel 24 lid 2 E-wet mag weigeren om de aangevraagde transportcapaciteit aan [eiseres] ter beschikking te stellen zolang de uitbreiding van het net nog niet is gerealiseerd. Nu [eiseres] geen belang heeft bij een aansluiting zonder transport, heeft zij op dit moment geen belang bij haar primaire voorziening.
4.10.
Daarbij komt dat het volgens Liander ook technisch gezien onmogelijk is de door [eiseres] gevraagde aansluitingen - zonder transportcapaciteit - te realiseren. Liander heeft toegelicht dat zolang een aansluiting niet kan worden verbonden met een netkabel waar stroom op staat, niet kan worden vastgesteld of de aansluiting veilig is gemaakt. Het gevolg is dat eerst het laagspanningsnet moet zijn aangelegd en op spanning moet staan voordat de aansluitingen kunnen worden gemaakt. Liander heeft verder toegelicht dat zij inmiddels is begonnen met de uitvoering van deze werkzaamheden. Zo heeft de noodzakelijke uitbouw van het onderstation Oosterhout in maart 2023 plaatsgevonden. Op dit moment is Liander bezig met de uitbreiding van de distributienetten, waaronder de middenspanningsring van Hof van Holland door het plaatsen van extra middenspanningsruimtes (transformatoren). Als deze uitbreiding heeft plaatsgevonden, wordt de middenspanningsring omgebouwd van 10 KV naar 20 KV. De werkzaamheden die daarvoor nodig zijn staan gepland voor de eerste weken van 2024. Nadat de omzetting administratief is verwerkt, kan tot aansluiting worden overgegaan en zal ook de benodigde transportcapaciteit beschikbaar zijn. Liander heeft aangegeven dat dit naar verwachting in week 3-6 van 2024 zal kunnen worden gerealiseerd.
4.11.
Uit deze toelichting, die niet door [eiseres] is betwist, volgt dat concreet zicht bestaat op de benodigde uitbreiding van het elektriciteitsnet en daarna de door [eiseres] benodigde aansluiting voor door haar te bouwen woningen, te weten eind januari/medio februari 2024. Van Liander kan bij die stand van zaken redelijkerwijs niet worden verlangd dat zij nog vóór het afronden van de netuitbreiding overgaat tot het realiseren van de zeven bouwaansluitingen in kwestie zonder dat deze ook over transportvermogen beschikken. Bij die stand van zaken kan de door partijen gevoerde discussie over de (on)verbindendheid van de (concrete) aansluittermijn onbesproken blijven.
4.12.
Voor zover [eiseres] heeft willen betogen dat Liander zich redelijkerwijs niet kan beroepen op het ontbreken van capaciteit nu zij onvoldoende heeft geanticipeerd op de benodigde uitbreiding van het elektriciteitsnet, geldt het volgende. Voor de wettelijke taak van Liander om zorg te dragen voor netuitbreiding in de zin van artikel 16 lid 1 sub c E-wet geldt geen vaste termijn en individuele aanvragers kunnen daaraan ook geen rechten ontlenen. Liander is met betrekking tot (te realiseren) netuitbreiding dan ook geen verantwoording verschuldigd aan individuele aanvragers, maar uitsluitend aan de ACM. Vaststaat verder dat de ACM toezicht houdt op de netuitbreiding door Liander. In het kader van het toekomstbestendig maken van het elektriciteitsnet is Liander inmiddels begonnen met grootschalige werkzaamheden, die echter kostbaar zijn en veel tijd vergen. Dat Liander in dat opzicht enig verwijt kan worden gemaakt, is niet gesteld of gebleken. [eiseres] kan Liander in dit kort geding dan ook niet aanspreken op het al dan niet correct en tijdig uitvoeren van haar wettelijke taken in de zin van artikel 16 E-wet.
Conclusie - primaire vordering
4.13.
De conclusie is dat de primaire vordering van [eiseres] wordt afgewezen. Een belangenafweging leidt niet tot een ander oordeel. [eiseres] heeft recht op en belang bij een spoedige realisatie van de door haar aangevraagde aansluitingen met transportcapaciteit. Dit belang weegt echter niet op tegen het belang van Liander, die als netbeheerder de netintegriteit- en stabiliteit dient te bewaren en te borgen en rekening moet houden met de belangen van alle afnemers. Van Liander kan niet worden verwacht dat zij [eiseres] voorrang geeft door de benodigde werkzaamheden eerder uit te voeren dan nu gepland. Liander heeft onbetwist aangevoerd dat dit zou leiden tot vertraging bij een dertigtal andere projecten. Een rechtvaardiging daarvoor is door [eiseres] niet gegeven en kan ook niet worden gevonden in het door haar aangehaalde prioriteringskader van de ACM. Dit laat onverlet dat de voorzieningenrechter er wél van uit gaat dat, overeenkomstig de door Liander uitgesproken verwachting, de zeven aansluitingen vóór eind februari 2024 definitief zullen worden gerealiseerd en voorzien van transportcapaciteit.
Subsidiaire vordering - noodmaatregelen
4.14.
[eiseres] heeft subsidiair gevorderd dat Liander een tijdelijke oplossing realiseert waarmee levering van elektriciteit kan plaatsvinden.
4.15.
Liander heeft terecht aangevoerd dat het haar wettelijk gezien niet is toegestaan de door [eiseres] verzochte noodmaatregelen te treffen. Er is dan ook geen grond voor toewijzing van de subsidiaire vordering van [eiseres] . Ook deze vordering wordt daarom afgewezen.
Proceskosten
4.16.
[eiseres] is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Liander als volgt vastgesteld:
- griffierecht
676,00
- salaris advocaat
1.079,00
- nakosten
173,00
Totaal
1.928,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen van [eiseres] af,
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten van € 1.928,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [eiseres] niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [eiseres] € 90,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. K. van Vlimmeren-van Ommen en in het openbaar uitgesproken op 5 december 2023.
167/1520