ECLI:NL:RBGEL:2023:6586

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
4 december 2023
Publicatiedatum
4 december 2023
Zaaknummer
C/05/427839 KG ZA 23-181
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdelijke stillegging van sloopwerkzaamheden op voormalig campingterrein voor eisers om eigendommen te kunnen bezichtigen en schade te kunnen inschatten

In deze zaak vorderden de eisende partijen, bestaande uit meerdere personen die stacaravans of chalets op een voormalig campingterrein hadden geplaatst, een tijdelijke stillegging van de sloopwerkzaamheden die door W. van Ee Beheer werden uitgevoerd. De eisers stelden dat zij de mogelijkheid moesten krijgen om hun eigendommen te bezichtigen, deze mee te nemen en foto's te maken van de situatie ter plaatse om de geleden schade in te schatten. De rechtbank Gelderland oordeelde dat de eisende partijen een spoedeisend belang hadden bij hun vorderingen, aangezien de sloopwerkzaamheden de mogelijkheid om hun eigendommen te inspecteren in gevaar brachten.

De rechtbank stelde vast dat de camping al geruime tijd niet meer operationeel was en dat de huurovereenkomsten met de eisende partijen mogelijk rechtsgeldig waren beëindigd. Desondanks was het van belang dat de eisende partijen toegang kregen tot het terrein om hun eigendommen te kunnen ophalen. De voorzieningenrechter besloot om het gevorderde verbod tot sloopwerkzaamheden toe te wijzen tot 30 december 2023, maar wees de vordering tot het verbieden van andere werkzaamheden af wegens gebrek aan belang. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. Het vonnis werd uitgesproken op 4 december 2023.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: C/05/427839 / KZ ZA 23-181
Vonnis in kort geding van 4 december 2023
in de zaak van

1.[eisende partij 1] ,

te [plaats] ,
2.
[eisende partij 2],
te [plaats] ,
3.
[eisende partij 3],
te [plaats] ,
4.
[eisende partij 4],
te [plaats] ,
5.
[eisende partij 5],
te [plaats] ,
6.
[eisende partij 6],
te [plaats] ,
7.
[eisende partij 7]
te [plaats] ,
8.
[eisende partij 8],
te [plaats] ,
9.
[eisende partij 9],
te [plaats] ,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eisende partijen] ,
advocaat: mr. P.T. Pel te Hattem,
tegen
W. VAN EE BEHEER B.V.,
te Emst, gemeente Epe,
gedaagde partij,
hierna te noemen: W. van Ee Beheer,
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met 2 producties,
- de productie-set met aanvullende producties 3 t/m 12 van [eisende partijen]
- de mondelinge behandeling van 20 november 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de pleitnota van [eisende partijen]
- de pleitnota van W. van Ee Beheer.

2.De feiten

2.1.
[eisende partijen] hebben, ieder voor zich, krachtens (mondelinge) huurovereenkomst een vaste standplaats ingenomen op het recreatieterrein camping [adres+plaats] (hierna: de camping). Zij huren een perceel onbebouwde grond waarop zij een eigen stacaravan of chalet hebben geplaatst. Zij betalen jaarlijks een bedrag voor de ondergrond en de eventuele kosten van levering van nutsvoorzieningen.
2.2.
In maart 2022 is vanwege veiligheidsredenen op last van de burgemeester van de gemeente [naam gemeente] op de camping alle gas, water en elektriciteit afgesloten. Ook is de camping met stalen hekken afgegrendeld, zijn gebouwen verzegeld en mocht niemand meer het campingterrein op.
2.3.
De toenmalige eigenaar van de camping is om gezondheidsredenen in 2022 onder bewind gesteld en in een verzorgingstehuis opgenomen.
2.4.
De bewindvoerders hebben besloten de campingactiviteiten geheel te beëindigen.
2.5.
Op 3 oktober 2022 zijn de registergoederen zoals omschreven in de notariële akte van levering door (de bewindvoerders van) de eigenaar overgedragen aan W. van Ee Beheer. In de akte is opgenomen dat op het verkochte roerende zaken (waaronder mede begrepen (sta-)caravans) aanwezig zijn die zullen achterblijven ten aanzien waarvan verkoper nadrukkelijk niet in staat voor het eigendomsrecht (wat mogelijk bij derden ligt).

3.Het geschil

3.1.
[eisende partijen] vorderen bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad en op alle dagen en uren,
a. W. van Ee Beheer met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis te verbieden het uitvoeren en/of doen uitvoeren van elke vorm van sloop c.q. vernieling c.q. aantasting en verwijdering van de stacaravans en/of chalets c.a. althans van de roerende eigendommen/bezittingen van [eisende partijen] op de camping;
b. W. van Ee Beheer tevens met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis te verbieden het uitvoeren en/of doen uitvoeren van alle overige werkzaamheden op de camping, van welke aard dan ook, die het rustig huurgenot en gebruiksgenot van het recreatieterrein als camping aantasten;
c. W. van Ee Beheer te veroordelen tot verbeurte aan elk van [eisende partijen] van een direct opeisbare en niet voor matiging vatbare dwangsom van € 5.000,00 (vijfduizend euro) per overtreding van de veroordeling sub a;
d. W. van Ee Beheer te veroordelen tot verbeurte aan elk van [eisende partijen] van een direct opeisbare en niet voor matiging vatbare dwangsom van € 5.000,00 (vijfduizend
euro) per overtreding van de veroordeling sub b;
e. W. van Ee Beheer te veroordelen in de kosten van het geding alsmede in de forfaitaire nakosten.
3.2.
[eisende partijen] leggen aan hun vorderingen ten grondslag dat W. van Ee Beheer grove inbreuk maakt op hun eigendomsrecht door de sloop c.q. vernieling van de stacaravans c.q. chalets zonder hun toestemming en door de verwijdering c.q. diefstal c.q. verduistering van hun roerende eigendommen c.q. bezittingen. W. van Ee Beheer handelt daarmee onrechtmatig.
Ook schiet W. van Ee Beheer tekort in de nakoming van de huurovereenkomsten door daarop een grove inbreuk te maken waardoor [eisende partijen] hun huurgenot dan wel hun gebruiksrechten ten aanzien van de standplaatsen niet verder kunnen uitoefenen.
3.3.
W. van Ee Beheer voert verweer. Volgens W. van Ee Beheer heeft de verkopende partij met de bij haar bekend zijnde gegevens iedere campinggast geïnformeerd bij brieven van 6 mei 2022 en 1 juli 2022 over het sluiten van de camping en de mogelijkheid om hun eigendommen op te halen. De campinggasten die geen brief hebben gehad zijn niet bekend in de administratie van de voormalig eigenaar. Aannemelijk is dat deze campinggasten wel op de hoogte waren aangezien de campinggasten onderling veel contact hebben en zij zich nu ook verenigd hebben en er de afgelopen periode veel aandacht in de media is geweest voor de ontwikkelingen op het terrein.
In oktober 2022 is zij eigenaar geworden van het terrein. In september en oktober 2023 zijn er chalets in brand gestoken. Om verdere overlast voor de omwonenden te voorkomen en op dringend verzoek van de gemeente - ook in verband met aangetroffen asbest - is zij in november 2023 gestart met het opruimen van de achtergelaten chalets en stacaravans. Op last van de gemeente moet de locatie voor de jaarwisseling opgeschoond en opgeruimd zijn. Tot 9 november 2023 is nimmer door [eisende partijen] contact gezocht.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De rechter moet daarom eerst beoordelen of [eisende partijen] ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Daarnaast geldt dat de rechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
4.2.
W. van Ee Beheer is begin november 2023 begonnen met het slopen en afvoeren van de nog aanwezige materialen op het terrein op aandringen van de gemeente. Zij ging er daarbij vanuit dat alle campinggasten door de bewindvoerders reeds in de gelegenheid waren gesteld hun eigendommen op te halen.
[eisende partijen] betwisten op de hoogte te zijn gebracht van het sluiten van de camping en het beëindigen van de huurovereenkomsten. Zij stellen dat hun stacaravans en/of chalets en andere roerende eigendommen en bezittingen nog steeds aanwezig zijn op het terrein en dat onduidelijk is welke staat ze verkeren nu W. van Ee Beheer reeds begonnen is met de sloop en het afvoeren.
4.3.
Los van de vraag of de huurovereenkomsten met [eisende partijen] al dan niet rechtsgeldig zijn beëindigd, staat vast dat nakoming van de huurovereenkomsten geen optie meer is nu de camping al ongeveer anderhalf jaar feitelijk niet meer bestaat. Op last van de gemeente is het campingterrein uit veiligheidsoverwegingen afgesloten en niet toegankelijk voor [eisende partijen] Terugkeren naar het campingterrein en het ongestoorde huurgenot uitoefenen behoort dan ook niet meer tot de mogelijkheden. Uit het verhandelde ter zitting is duidelijk geworden dat de kans bestaat dat niet alle campinggasten op de hoogte waren van de sluiting van de camping en de mogelijkheid tot het ophalen van de eigendommen nu door de bewindvoerders hierover wel brieven zijn verstuurd maar deze brieven niet (altijd) aangetekend zijn verzonden.
Op dit moment is van belang dat [eisende partijen] de mogelijkheid krijgen om hun stacaravans of chalets te bezichtigen, hun eigendommen mee te nemen en foto’s te maken van de situatie ter plekke om zodoende een inschatting te kunnen maken van de geleden schade. Als W. van Ee Beheer door gaat met slopen en afvoeren kan dat niet meer. Derhalve hebben [eisende partijen] er belang bij dat de sloop wordt stilgelegd. [eisende partijen] hebben echter geen einddatum gevorderd voor een verbod. Een verbod tot in lengte van dagen kan niet worden toegewezen. Namens W. van Ee Beheer is aangevoerd dat zij met de gemeente overeen kan komen dat het terrein na 30 december 2023 kan worden opgeschoond en opgeruimd. Gelet hierop zal de voorzieningenrechter het gevorderde verbod onder a toewijzen tot
30 december 2023. Voor het opleggen van een langere termijn, zoals bepleit door [eisende partijen] , om de schade af te kunnen wikkelen, is geen plaats.
4.4.
De vordering onder b wijst de voorzieningenrechter af wegens gebrek aan belang. Zoals hiervoor reeds is vastgesteld, bestaat de camping feitelijk al ongeveer anderhalf jaar niet meer. Op grond van artikel 7:228 lid 2 BW kan de huurovereenkomst die betrekking heeft op een onroerende zaak die noch woonruimte noch bedrijfsruimte bovendien worden opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van een maand. Voor zover de huurovereenkomsten al niet zijn opgezegd, kan dat alsnog gebeuren.
4.5.
Ter zitting is namens W. van Ee Beheer erkend dat [eisende partijen] de mogelijkheid moeten krijgen om het terrein te betreden en eigendommen alsnog mee te nemen. Nu zij daaraan wil meewerken en toegang wil verschaffen aan [eisende partijen] tot 30 december 2023, wordt onvoldoende aanleiding gezien voor het opleggen van een dwangsom.
4.6.
Omdat beide partijen gedeeltelijk ongelijk krijgen, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verbiedt W. van Ee Beheer met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis tot 30 december 2023 het uitvoeren en/of het doen uitvoeren van elke vorm van sloop c.q. vernieling c.q. aantasting en verwijdering van de stacaravans en/of chalets c.a. althans van de roerende eigendommen/bezittingen van [eisende partijen] op het recreatieterrein camping ’ [adres+plaats] ,
5.2.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.H.A. Heenk en in het openbaar uitgesproken op 4 december 2023.
fo/kh