In deze zaak vorderden de eisende partijen, bestaande uit meerdere personen die stacaravans of chalets op een voormalig campingterrein hadden geplaatst, een tijdelijke stillegging van de sloopwerkzaamheden die door W. van Ee Beheer werden uitgevoerd. De eisers stelden dat zij de mogelijkheid moesten krijgen om hun eigendommen te bezichtigen, deze mee te nemen en foto's te maken van de situatie ter plaatse om de geleden schade in te schatten. De rechtbank Gelderland oordeelde dat de eisende partijen een spoedeisend belang hadden bij hun vorderingen, aangezien de sloopwerkzaamheden de mogelijkheid om hun eigendommen te inspecteren in gevaar brachten.
De rechtbank stelde vast dat de camping al geruime tijd niet meer operationeel was en dat de huurovereenkomsten met de eisende partijen mogelijk rechtsgeldig waren beëindigd. Desondanks was het van belang dat de eisende partijen toegang kregen tot het terrein om hun eigendommen te kunnen ophalen. De voorzieningenrechter besloot om het gevorderde verbod tot sloopwerkzaamheden toe te wijzen tot 30 december 2023, maar wees de vordering tot het verbieden van andere werkzaamheden af wegens gebrek aan belang. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. Het vonnis werd uitgesproken op 4 december 2023.