Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.De procedure
2.De feiten
Iedere Partij draagt zelf het eigen risico met betrekking tot zijn eigen inbreng in de Samenwerking. “
Partijen zijn gerechtigd deze Overeenkomst te beëindigen met in achtneming van een opzegtermijn van 3 maanden.
“(…) Van factuur 2021026 zal op 1 februari 2022 5.000 euro worden voldaan plus het BTW bedrag van deze factuur zijnde euro 1.962,19. Het restant van deze factuur uiterlijk 1 maart 2022. Onze nieuwe afspraak om de BTW betalingen mee te nemen in de maandelijkse voorschot zullen daarna maandelijks worden voortgezet en de restant betalingen dienen uiterlijk een maand na het voorschot te worden voldaan. (…)”
3.Het geschil
14 dagen na het te wijzen vonnis hieraan is voldaan door Online Supporter,
4.De beoordeling
24 januari 2022 (rechtsoverweging 2.8 van dit vonnis) waarin [eis.conv./verw.reconv.] nieuwe betalingsafspraken aan Online Supporter lijkt te bevestigen, wijst juist op het bestaan van de door [eis.conv./verw.reconv.] gestelde afspraak. Uit overige e-mailcorrespondentie (onder andere e-mails van 27 juni 2022 en 17 oktober 2022) blijkt dat [eis.conv./verw.reconv.] Online Supporter nadien regelmatig heeft verzocht om over te gaan tot betaling van achterstallige factuurbedragen (waaronder restantbedragen van facturen). In haar reacties op die verzoeken (onder meer e-mails van 2 februari 2022, 16 maart 2022, 4 juli 2022, 15 juli 2022, 4 oktober 2022 en 20 oktober 2022) betwist Online Supporter de opeisbaarheid van die restantbedragen niet; integendeel, zij lijkt juist te erkennen dat zij die bedragen moet betalen doordat zij in een groot deel van haar reacties mededeelt dat zij op geld wacht en door een inschatting te geven van wanneer zij denkt over te gaan tot betaling van een of meerdere bedragen. Daarbij verwijst Online Supporter weliswaar naar betalingen die zij van klanten verwacht te ontvangen en waarna zij zelf wil overgaan tot betaling, maar zij beroept zich in geen van die e-mails op de vermeende afspraak dat de restantfactuur op grond van de afspraken nog niet verschuldigd is en zij nog niet hoeft te betalen omdat de betreffende klant nog niet heeft betaald. Dat had wel voor de hand gelegen als een dergelijke afspraak was gemaakt. Ook in haar reacties van 12 en 14 december 2022 op de sommatiebrieven van de incassogemachtigde en in haar reactie van 28 december 2022 op een sommatiebrief van
21 december 2022 van de advocaat van [eis.conv./verw.reconv.] (productie 5 bij conclusie van antwoord) beroept Online Supporter zich niet op een afspraak dat zij het restant van de facturen pas hoeft te betalen als haar klant heeft betaald, maar stelt zij dat ze met [eis.conv./verw.reconv.] heeft afgesproken dat deze (in ieder geval) de helft van zijn facturen betaald zou krijgen. Gelet hierop heeft Online Supporter het bestaan van de door [eis.conv./verw.reconv.] gestelde afspraak onvoldoende gemotiveerd betwist. De rechtbank gaat daarom uit van de door [eis.conv./verw.reconv.] gestelde afspraak over de betaling van de facturen.
30 november 2022 en 2022038 van 22 december 2022 heeft Online Supporter in het geheel geen bedragen voldaan, terwijl volgens de afspraken tussen partijen het voorschot van deze facturen uiterlijk in december 2022 en januari 2023 en het restantbedrag in januari 2023 en februari 2023 hadden moeten worden voldaan. In zoverre kan de vordering onder I. van [eis.conv./verw.reconv.] dan ook worden toegewezen.
“(…) ( [naam 1] beschouwen we als onderdeel van het team en heeft veel goed werk geleverd waar we en de klant blij mee zijn) (…)”lijken juist te wijzen op het tegendeel. Omdat niet is gebleken van een tekortkoming in de uitvoering van de werkzaamheden door [eis.conv./verw.reconv.] , kan dit geen opschortingsgrond vormen.
10 november 2022, te weten in totaal € 40.227,85. Deze vordering zal worden afgewezen.
5.De beslissing
6 december 2023.