ECLI:NL:RBGEL:2023:6577

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 december 2023
Publicatiedatum
4 december 2023
Zaaknummer
391658
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid ingenieursbedrijf voor gebreken in ontwerp en directievoering van wegrenovatie

In deze zaak vordert de Gemeente Land van Cuijk schadevergoeding van een ingenieursbedrijf en diens bestuurder wegens vermeende tekortkomingen in de uitvoering van ontwerp- en directievoeringwerkzaamheden voor de renovatie van de N602. De gemeente stelt dat het ingenieursbedrijf fouten heeft gemaakt en dat de bestuurder aansprakelijk is voor de geleden schade. De rechtbank wijst de vorderingen van de gemeente af, omdat zij niet tijdig heeft geklaagd over de gestelde gebreken en onvoldoende bewijs heeft geleverd voor het causaal verband tussen de schade en de tekortkomingen. De rechtbank oordeelt dat de gemeente niet ontvankelijk is in haar vorderingen, omdat zij niet binnen bekwame tijd heeft gereageerd op de gebreken. Dit leidt tot de conclusie dat het recht op schadevergoeding is komen te vervallen. De rechtbank behandelt ook een tweede zaak waarin de gemeente vorderingen indient tegen de bestuurder van het ingenieursbedrijf, maar ook deze vorderingen worden afgewezen. De proceskosten worden toegewezen aan de gedaagden.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/391658 / HA ZA 21-397
Vonnis van 6 december 2023
in de zaak met zaaknummer / rolnummer C/05/391658 / HA ZA 21-397 van
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE LAND VAN CUIJK, voorheen
Gemeente Sint Anthonis,
zetelend te Sint Anthonis,
eisende partij,
advocaat: mr. A. van Woerkom te Nijmegen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] B.V., voorheen
[bedrijf 1],
gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
advocaat: mr. E.M. Uijttewaal te Tiel.
en in de zaak met zaaknummer / rolnummer C/05/414688 / HA ZA 23-51 van
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE LAND VAN CUIJK, voorheen
Gemeente Sint Anthonis,
zetelend te Sint Anthonis,
eisende partij,
advocaat mr. A. van Woerkom te Nijmegen.
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde sub 2],
statutair gevestigd [vestigingsplaats] ,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde sub 3],
statutair gevestigd [vestigingsplaats] ,
gedaagde partijen,
advocaat mr. E.M. Uijttewaal te Tiel.
Eiseres zal hierna “Gemeente Land van Cuijk” genoemd worden.
Gedaagden zullen hierna ieder voor zich “ [gedaagde] ” respectievelijk “ [gedaagde sub 1] ”,
“ [gedaagde sub 2] ” en “ [gedaagde sub 3] ” genoemd worden. Deze laatste drie zullen hierna gezamenlijk worden aangeduid als “ [gedaagden sub 1, 2 en 3] ”.

1.Samenvatting

1.1.
Tussen Gemeente Land van Cuijk en de besloten vennootschap [bedrijf 2] (hierna: “ [bedrijf 2] ”) zijn meerdere overeenkomsten gesloten. Op grond van deze overeenkomsten heeft [bedrijf 2] in opdracht van Gemeente Land van Cuijk ontwerp- en directievoeringwerkzaamheden verricht ten behoeve van de renovatie van de N602 (een voormalige provinciale weg tussen Wanroij en Sint Anthonis). Volgens Gemeente Land van Cuijk is sprake van diverse tekortkomingen in de nakoming. Gemeente Land van Cuijk stelt dat zij daardoor schade heeft geleden en dat [gedaagde] als rechtsopvolger van [bedrijf 2] daarvoor aansprakelijk is. Gemeente Land van Cuijk vordert van [gedaagde] een schadevergoeding van € 1.198.727,75 te vermeerderen met rente en kosten.
1.2.
Verder stelt Gemeente Land van Cuijk dat [gedaagden sub 1, 2 en 3] als bestuurder van [bedrijf 2] een ernstig verwijt treft. Volgens Gemeente Land van Cuijk heeft [gedaagden sub 1, 2 en 3] nagelaten om voor [bedrijf 2] een beroepsaansprakelijkheidsverzekering af te sluiten, terwijl dat wel was overeengekomen. Ook is [gedaagden sub 1, 2 en 3] volgens Gemeente Land van Cuijk ten onrechte overgegaan tot turboliquidatie van [bedrijf 2] . Gemeente Land van Cuijk stelt dat zij daardoor geen verhaal meer kan nemen voor haar vordering tot schadevergoeding op [bedrijf 2] en/of
[gedaagde] . Volgens Gemeente Land van Cuijk heeft [gedaagden sub 1, 2 en 3] daarmee onrechtmatig gehandeld en is hij gehouden tot schadevergoeding.
1.3.
De rechtbank wijst alle vorderingen van Gemeente Land van Cuijk af. Nog daargelaten dat Gemeente Land van Cuijk onvoldoende heeft onderbouwd waarom
[gedaagde] als rechtsopvolger van [bedrijf 2] heeft te gelden, heeft Gemeente Land van Cuijk nagelaten om binnen bekwame tijd na ontdekking van de door haar gestelde gebreken daarover te klagen bij [bedrijf 2] , dan wel [gedaagde] . Dat maakt dat het recht van Gemeente Land van Cuijk om schadevergoeding te vorderen is komen te vervallen.
Nu Gemeente Land van Cuijk geen vordering heeft op [gedaagde] , kan Gemeente Land van Cuijk ook niet in haar belangen geschaad zijn door hetgeen zij [gedaagden sub 1, 2 en 3] als bestuurder verwijt.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 5 april 2023
- het proces-verbaal en de aanvulling daarop van de mondelinge behandeling van
13 september 2023.
2.2.
Gemeente Land van Cuijk heeft ter zitting (opnieuw) gevraagd of zij een conclusie van repliek mag nemen. Volgens Gemeente Land van Cuijk is zij pas bij conclusie van antwoord geconfronteerd met diverse verweren van [gedaagde] en heeft zij daarop nog niet adequaat kunnen reageren. Dit verzoek van Gemeente Land van Cuijk wordt afgewezen gelet op hetgeen is bepaald in artikel 132 lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
In dat artikel staat dat in beginsel geen re- en dupliek plaatsvindt nadat een comparitie van partijen is bevolen. Van dat beginsel wordt slechts afgeweken indien sprake is van schending van het beginsel van hoor- en wederhoor of indien dat voor een goede instructie van de zaak noodzakelijk is. Dat [gedaagde] bij conclusie van antwoord nieuwe of tot dan toe onbekende stukken heeft overgelegd, is gesteld noch gebleken. Van schending van het beginsel van hoor- en wederhoor is dus geen sprake. Daarnaast heeft Gemeente Land van Cuijk onvoldoende onderbouwd waarom een extra conclusiewisseling noodzakelijk is voor een goede instructie van de zaak. De stelling van Gemeente Land van Cuijk dat zij pas bij conclusie van antwoord is geconfronteerd met diverse verweren van gedaagden levert geen grond op om re- en dupliek toe te staan aangezien het op de weg van Gemeente Land van Cuijk, als eisende partij, ligt om zich voorafgaand aan het uitbrengen van de dagvaarding te verdiepen in het standpunt en de mogelijke verweren van gedaagden.
2.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
[gedaagde] exploiteert een ingenieurs- en adviesbureau.
oprichting [gedaagde]
3.2.
[gedaagde] is opgericht bij notariële akte van 27 juni 2018 door [bedrijf 2] en twee andere besloten vennootschappen, die geen partij zijn in deze procedure. Bestuurder van [bedrijf 2] was [gedaagde sub 3] . [gedaagde sub 3] wordt bestuurd door [gedaagde sub 2] , waarvan [gedaagde sub 1] bestuurder is.
3.3.
Op 27 juni 2018 is een koopovereenkomst gesloten tussen enerzijds
[bedrijf 2] samen met de besloten vennootschap [bedrijf 3] (hierna: “ [bedrijf 3] ”) als verkopers en anderzijds [gedaagde] als koper. Op grond van deze koopovereenkomst hebben [bedrijf 2] en [bedrijf 3] hun inventaris en activiteiten per 1 augustus 2018 overgedragen aan [gedaagde] .
onderhoud N602
3.4.
Omstreeks 2016 heeft Gemeente Land van Cuijk plannen gemaakt om de N602 te reconstrueren. De N602 is een voormalige provinciale weg tussen Wanroij en Sint Anthonis.
3.5.
Begin 2017 heeft Gemeente Land van Cuijk [bedrijf 2] benaderd om de plannen om te zetten naar een ontwerptekening.
ontwerpwerkzaamheden [bedrijf 2]
3.6.
[bedrijf 2] heeft op 6 april 2017 aan Gemeente Land van Cuijk een offerte uitgebracht voor ontwerpwerkzaamheden tot en met definitief ontwerp ten behoeve van de reconstructie van de N602. Gemeente Land van Cuijk heeft deze offerte aanvaard. De offerte verklaart van toepassing de “Algemene voorwaarden DNR 2011” (hierna: “DNR”).
3.7.
In artikel 11 lid 3 DNR staat dat de opdrachtnemer een beroepsaansprakelijkheidsverzekering moet afsluiten, waarvan de polis tenminste een dekking moet bieden die overeenstemt met een raampolis die is vastgesteld door twee ingenieursbrancheverenigingen.
3.8.
In artikel 16 lid 2 DNR staat dat de opdrachtgever binnen bekwame tijd na ontdekking van gebreken daarover moet klagen bij de opdrachtnemer. Het artikel luidt, voor zover relevant:
“(…) De rechtsvordering uit hoofde van een toerekenbare tekortkoming vervalt en is niet ontvankelijk indien de opdrachtgever niet binnen bekwame tijd nadat hij de tekortkoming heeft ontdekt of redelijkerwijs had behoren te ontdekken, schriftelijk en met redenen omkleed bij de adviseur ter zake heeft geprotesteerd. (…)”
3.9.
[bedrijf 2] heeft de werkzaamheden uitgevoerd en daarvoor zes facturen aan
Gemeente Land van Cuijk gestuurd. De facturen dateren van 15 juni 2017 tot en met
16 november 2017 en bedragen in totaal € 139.019,65 exclusief btw. Gemeente Land van Cuijk heeft de facturen aan [bedrijf 2] betaald.
3.10.
Vervolgens heeft [bedrijf 2] op 14 november 2017 aan Gemeente Land van Cuijk een offerte uitgebracht voor ontwerpwerkzaamheden vanaf definitief ontwerp. Gemeente Land van Cuijk heeft deze offerte aanvaard. De offerte verklaart van toepassing de DNR en de “Aanvullende voorwaarden bij DNR 2011”.
3.11.
[bedrijf 2] heeft ook deze werkzaamheden uitgevoerd en daarvoor drie facturen aan Gemeente Land van Cuijk gestuurd, vanaf 7 december 2017 tot en met 8 maart 2018 voor een bedrag van in totaal € 69.460,04 exclusief btw. Gemeente Land van Cuijk heeft deze facturen eveneens betaald.
3.12.
Daarnaast heeft [bedrijf 2] op verzoek van Gemeente Land van Cuijk een rioleringsadvies met betrekking tot een straat in Wanroij afgegeven en daarvoor op 29 januari 2018 een bedrag van € 8.488,- exclusief btw gefactureerd.
directievoeringwerkzaamheden [bedrijf 2] en/of [gedaagde]
3.13.
Gemeente Land van Cuijk heeft de directievoering over het project meervoudig onderhands aanbesteed. [bedrijf 2] heeft zich ingeschreven op deze aanbesteding en
Gemeente Land van Cuijk is vervolgens overgegaan tot gunning van de opdracht aan [bedrijf 2] .
3.14.
Op 19 februari 2018 is een overeenkomst tot stand gekomen tussen [bedrijf 2] en Gemeente Land van Cuijk, getiteld “Overeenkomst van opdracht inhuur externe deskundigheid”. Op grond van deze overeenkomst zou [bedrijf 2] haar medewerker
de heer [naam 1] (hierna “ [naam 1] ”) per 1 maart 2018 tot 1 oktober 2018 bij
Gemeente Land van Cuijk als directievoerder inzetten. De overeenkomst luidt, voor zover relevant:
“(…) 7.3 Opdrachtnemer is niet aansprakelijk voor schade in welke vorm dan ook voortvloeiend uit de uitvoering van de opdracht. (…)
7.4
Op deze overeenkomst en de uitvoering van deze overeenkomst zijn van toepassing de Algemene Inkoopvoorwaarden van opdrachtgever, zoals gepubliceerd op de website
www.sintanthonis.nl. Toepassing van de Algemene Voorwaarden van opdrachtnemer is nadrukkelijk uitgesloten. (…)”
3.15.
Voor de directievoeringwerkzaamheden door [naam 1] zijn negen facturen aan Gemeente Land van Cuijk gestuurd ten bedrage van in totaal € 46.590,00 exclusief btw. De eerste zeven facturen, van 2 mei 2018 tot en met 26 juli 2018, zijn afkomstig van [bedrijf 2] . De laatste twee facturen, van 10 augustus 2018 tot en met 8 oktober 2018, zijn afkomstig van
[gedaagde] . Gemeente Land van Cuijk heeft alle facturen betaald.
aanvullende werkzaamheden [bedrijf 2] en/of [gedaagde]
3.16.
Vanaf medio februari 2018 hebben [bedrijf 2] en/of [gedaagde] in opdracht van Gemeente Land van Cuijk aanvullende werkzaamheden verricht ten behoeve van het project. Deze bestonden uit aanvullende ontwerpwerkzaamheden en uit technische ondersteuning. Voor deze werkzaamheden zijn twaalf facturen aan Gemeente Land van Cuijk gestuurd ten bedrage van in totaal € 51.664,00 exclusief btw. De eerste tien facturen, van 8 maart 2018 tot en met 26 juli 2018, zijn afkomstig van [bedrijf 2] . De laatste twee facturen, van 10 augustus 2018 tot en met 15 oktober 2018, zijn afkomstig van [gedaagde] . Gemeente Land van Cuijk heeft alle facturen betaald.
uitvoering project
3.17.
Op 16 april 2018 is gestart met de werkzaamheden aan de N602.
3.18.
Na aanvang van de werkzaamheden is tussen [bedrijf 2] en/of [gedaagde] en een aannemer discussie ontstaan over de maatvoering in de bestektekeningen en over de kwaliteit van geleverd straatwerk.
3.19.
[naam 1] heeft in zijn hoedanigheid van directievoerder per e-mail van
17 augustus 2018 een ingebrekestelling naar de betreffende aannemer verstuurd voor het gebrekkige straatwerk.
3.20.
Vervolgens is bij Gemeente Land van Cuijk de verdenking ontstaan dat er fouten zitten in het door [bedrijf 2] en/of [gedaagde] opgemaakte bestek en dat [bedrijf 2] en/of [gedaagde] dat voor Gemeente Land van Cuijk heeft willen achterhouden. Volgens Gemeente Land van Cuijk zouden [bedrijf 2] en/of [gedaagde] opzettelijk onjuiste informatie aan haar hebben verstrekt. Naar aanleiding daarvan heeft Gemeente Land van Cuijk [naam 1] uitgenodigd voor een gesprek.
vervanging [bedrijf 2] en/of [gedaagde] door [bedrijf 4]
3.21.
Op 3 september 2018 heeft een gesprek plaatsgehad tussen Gemeente Land van Cuijk en [naam 1] . Gemeente Land van Cuijk heeft [naam 1] tijdens dit gesprek medegedeeld dat zijn inzet als directievoerder per direct zou eindigen. Vervolgens heeft een telefoongesprek plaatsgehad tussen [gedaagde sub 1] en de heer [naam 2] , projectleider bij Gemeente Land van Cuijk. Gemeente Land van Cuijk heeft [gedaagde sub 1] op dat moment medegedeeld dat [naam 1] niet meer terug hoefde te komen, dat [gedaagde] geen andere directievoerder hoefde te leveren, dat de overeenkomst zou eindigen op de overeengekomen einddatum
1 oktober 2018 en dat er ook geen nieuwe overeenkomst met [gedaagde] gesloten zou worden voor de directievoering over het project.
3.22.
Vervolgens heeft Gemeente Land van Cuijk een ander ingenieursbedrijf, [bedrijf 4] (hierna: “ [bedrijf 4] ”), opgedragen om de directievoeringwerkzaamheden voort te zetten. [bedrijf 4] is daarmee gestart met ingang van 10 september 2018.
3.23.
Volgens Gemeente Land van Cuijk heeft [bedrijf 4] bij het ter hand nemen van de werkzaamheden diverse gebreken in het ontwerp geconstateerd.
turboliquidatie [bedrijf 2]
3.24.
[gedaagde sub 2] heeft haar accountant per e-mail van 14 oktober 2019 opgedragen om over te gaan tot liquidatie van [bedrijf 2] . Vervolgens is [bedrijf 2] per 29 november 2019 door de accountant van [gedaagde sub 1] geturboliquideerd.
aansprakelijkheidsstelling
3.25.
Gemeente Land van Cuijk heeft [bedrijf 2] per e-mail van 20 december 2019 aansprakelijk gesteld voor de gebreken in het ontwerp van het project. De e-mail luidt, voor zover relevant:
“(…) Geachte heer [gedaagde sub 1] ,
beste [gedaagde sub 1] ,
(…)
Bij de uitvoering van het Project Reconstructie N602 is [bedrijf 2]
(hierna: [bedrijf 2] ) opgetreden als Directie UAV. Per 3 september 2018 is deze taak met onmiddellijke ingang beëindigd, om redenen u/ [bedrijf 2] bekend.
(…)
Inmiddels is gebleken dat het door [bedrijf 2] vervaardigde ontwerp op onderdelen tekort is geschoten, en dat het tekortschietende ontwerp heeft geleid tot diverse problemen staande uitvoering dan wel na ingebruikname.
(…)
De financiële consequenties (bestaande uit schade en/of kosten) van het vorenstaande hebben wij nog niet inzichtelijk. Ook hebben wij niet inzichtelijk in hoeverre het ontwerp van [bedrijf 2] voor ons van waarde is (geweest) gelet op alle daardoor ondervonden problemen en alle daarmee samenhangende nadere werkzaamheden. Wij menen dat [bedrijf 2] in de uitvoering van alle overeenkomsten samenhangende met de reconstructie van de N602 tekort is geschoten, dat de ter zake geleverde prestatie niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen, en dat wij recht hebben op vergoeding van geleden schade en gemaakte kosten en/of terugbetaling van een deel van de door [bedrijf 2] in rekening gebrachte ontwerp- en directiekosten. Daartoe treden wij graag met u in overleg op 14 januari om 14:00 uur in ons gemeentehuis, conform heden besproken.
Wij stuiten hierdoor tevens de verjaring en behouden ons ter zake alle rechten voor die wij uit welke hoofde dan ook jegens u/ [bedrijf 2] kunnen doen gelden.
lngeval u/ [bedrijf 2] voor deze schade bent verzekerd, adviseren wij u melding te doen bij de betreffende verzekeraars. (…)”
3.26.
Partijen hebben naar aanleiding van de aansprakelijkheidsstelling overleg met elkaar gevoerd. Dit heeft niet tot overeenstemming geleid.

4.Het geschil

in de zaak met zaaknummer / rolnummer C/05/391658 / HA ZA 21-397
4.1.
Gemeente Land van Cuijk vordert dat dat de rechtbank, uitvoerbaar bij voorraad:
I. [gedaagde] veroordeelt tot betaling aan Gemeente Land van Cuijk ten titel van schadevergoeding het bedrag € 1.198.727,75 + P.M. exclusief btw, althans subsidiair enig in goede justitie door de rechtbank te bepalen bedrag;
II. [gedaagde] veroordeelt tot betaling aan Gemeente Land van Cuijk te maken nakosten groot € 157,00 althans indien toepasselijk € 246,00 in conventie en reconventie tezamen, een en ander te vermeerderen met € 82,00 ingeval van betekening;
III. [gedaagde] veroordeelt in de kosten van de procedure en in de kosten van rechtsbijstand aan de zijde van Gemeente Land van Cuijk, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente indien de betaling niet of niet geheel is verricht binnen 14 dagen nadat het in dezen te wijzen vonnis is gewezen.
4.2.
Ter onderbouwing van haar vorderingen stelt Gemeente Land van Cuijk het volgende. Tussen partijen zijn meerdere overeenkomsten gesloten. Op grond daarvan heeft [gedaagde] als rechtsopvolger van [bedrijf 2] in opdracht van Gemeente Land van Cuijk ontwerp- en directievoeringwerkzaamheden verricht ten behoeve van de reconstructie van de N602. Er is sprake van meerdere tekortkomingen in de nakoming. Gemeente Land van Cuijk heeft daardoor schade geleden. Voor deze schade is [gedaagde] aansprakelijk. Gemeente Land van Cuijk heeft er recht en belang bij dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot schadevergoeding, te vermeerderen met rente en kosten.
4.3.
[gedaagde] voert als volgt verweer. Gemeente Land van Cuijk heeft niet tijdig geklaagd over de door haar gestelde tekortkomingen. Van tekortkomingen in de nakoming is geen sprake. Gemeente Land van Cuijk heeft [gedaagde] niet in gebreke gesteld. Er is geen sprake van verzuim. Gemeente Land van Cuijk heeft de door haar gestelde schade niet, althans onvoldoende onderbouwd. Er is geen sprake van causaal verband tussen de door Gemeente Land van Cuijk gestelde schade en tekortkomingen. Voor zover al sprake is van tekortkomingen, daardoor veroorzaakte schade en verzuim, dan is [gedaagde] enkel aansprakelijk voor zover dat betrekking heeft op tekortkomingen die na 1 augustus 2018 zijn ontstaan. In de toepasselijke algemene voorwaarden staat dat de aansprakelijkheid van [gedaagde] beperkt blijft tot de daarin vermelde bedragen. [gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Gemeente Land van Cuijk, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Gemeente Land van Cuijk, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Gemeente Land van Cuijk in de kosten van deze procedure.
in de zaak met zaaknummer / rolnummer C/05/414688 / HA ZA 23-51
4.4.
Gemeente Land van Cuijk vordert dat de rechtbank:
I. voor recht verklaart :
a. dat het niet-afsluiten dan wel de afwezigheid van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering, waarvan de polis (kort gezegd) ten minste moet overeenkomen met die laatstelijk door de BNA en
NL-Ingenieurs afgesloten raampolis, kwalificeert als een onrechtmatige daad van [gedaagde sub 1] als bestuurder van [gedaagde sub 2] tevens indirect bestuurder van [gedaagde sub 3] en [bedrijf 2] jegens Gemeente Land van Cuijk, waardoor [gedaagde sub 1] gehouden is de daardoor ontstane schade van Gemeente Land van Cuijk te vergoeden, deze schade te begroten en te vereffenen volgens de wet;
b. dat Gemeente Land van Cuijk een vordering tot vergoeding van schade heeft op [bedrijf 2] , [gedaagde sub 3] , [gedaagde sub 2] en/of de heer [gedaagde sub 1] als bestuurder van [gedaagde sub 2] tevens indirect bestuurder van [gedaagde sub 3] en [bedrijf 2] , ingeval [gedaagde] niet kwalificeert als rechtsopvolger van [bedrijf 2] , deze schade te begroten en te vereffenen volgens de wet;
c. dat [gedaagde sub 1] als bestuurder van [gedaagde sub 2] tevens indirect bestuurder van [gedaagde sub 3] en [bedrijf 2] een ernstig verwijt valt te maken door over te gaan tot ontbinding van [bedrijf 2] zonder vereffening, nu daardoor is bewerkstelligd dat de vordering van Gemeente Land van Cuijk niet of deels kan worden voldaan, dat [gedaagde sub 1] zich hierdoor als uiteindelijk respectievelijk 100% indirect aandeelhouder van de [zonder vereffening] ontbonden vennootschap onrechtmatig heeft bevoordeeld, althans hierdoor ongerechtvaardigd is verrijkt ten koste van Gemeente Land van Cuijk, waardoor [gedaagde sub 1] gehouden is de daardoor ontstane schade van Gemeente Land van Cuijk te vergoeden, deze schade te begroten en te vereffenen volgens de wet
II. uitvoerbaar bij voorraad, [bedrijf 2] , [gedaagde sub 3] , [gedaagde sub 2] en/of [gedaagde sub 1] als bestuurder van [gedaagde sub 2] tevens indirect bestuurder van [gedaagde sub 3] en [bedrijf 2] , zoveel als mogelijk hoofdelijk, te veroordelen in de kosten van dit geding.
4.5.
Ter onderbouwing van haar vorderingen stelt Gemeente Land van Cuijk het volgende. [gedaagde sub 1] was via [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 2] bestuurder van [bedrijf 2] . [gedaagde sub 1] treft als bestuurder een ernstig verwijt omdat hij heeft nagelaten een beroepsaansprakelijkheidsverzekering af te sluiten voor [bedrijf 2] , terwijl was overeengekomen dat daarvoor zorggedragen zou worden. Ook treft [gedaagde sub 1] een ernstig verwijt omdat hij ten onrechte is overgegaan tot turboliquidatie van [bedrijf 2] . [gedaagde sub 1] heeft daarmee onrechtmatig gehandeld. Gemeente Land van Cuijk kan daardoor geen verhaal meer nemen op [bedrijf 2] en lijdt daardoor schade. Voor deze schade is [gedaagden sub 1, 2 en 3] aansprakelijk. Gemeente Land van Cuijk heeft recht en belang bij een verklaring voor recht dat [gedaagden sub 1, 2 en 3] haar schade moet vergoeden en dat deze schade wordt begroot en vereffend in een schadestaatprocedure. Indien en voor zover [gedaagde] Engineering niet heeft te gelden als rechtsopvolger van [bedrijf 2] , dan heeft Gemeente Land van Cuijk recht en belang bij een verklaring voor recht dat zij een vordering tot schadevergoeding heeft op [gedaagden sub 1, 2 en 3] en dat deze schade wordt begroot en vereffend in een schadestaatprocedure.
4.6.
[gedaagden sub 1, 2 en 3] voert als volgt verweer. Gemeente Land van Cuijk heeft geen vordering tot schadevergoeding op [bedrijf 2] of [gedaagde] . [gedaagden sub 1, 2 en 3] treft als bestuurder van [bedrijf 2] geen ernstig verwijt. Van onrechtmatig handelen is geen sprake. Indien en voor zover Gemeente Land van Cuijk een vordering heeft op [bedrijf 2] en/of [gedaagde] , dan heeft zij haar schade onvoldoende onderbouwd. In de algemene voorwaarden die tussen [bedrijf 2] en/of [gedaagde] en Gemeente Land van Cuijk zijn overeengekomen staat dat de aansprakelijkheid van
[gedaagde] beperkt blijft tot de daarin vermelde bedragen. [gedaagden sub 1, 2 en 3] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Gemeente Land van Cuijk, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Gemeente Land van Cuijk, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Gemeente Land van Cuijk in de kosten van deze procedure.
4.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

in de zaak met zaaknummer / rolnummer C/05/391658 / HA ZA 21-397
5.1.
In deze zaak staat centraal de vraag of [gedaagde] gehouden is tot vergoeding van de schade die Gemeente Land van Cuijk stelt te hebben geleden.
5.2.
[gedaagde] heeft meerdere verweren ingeroepen tegen de vorderingen van Gemeente Land van Cuijk. De twee meest verstrekkende verweren zullen als eerste worden beoordeeld, namelijk (i) de vraag of [gedaagde] als rechtsopvolger van [bedrijf 2] kan worden aangemerkt en (ii) de vraag of Gemeente Land van Cuijk tijdig heeft geklaagd over de door haar gestelde gebreken.
is [gedaagde] de rechtsopvolger van [bedrijf 2] ?
5.3.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat niet zij, maar [bedrijf 2] de overeenkomsten gesloten heeft met Gemeente Land van Cuijk. Volgens [gedaagde] kan zij enkel aansprakelijk zijn voor tekortkomingen die zijn ontstaan na 1 augustus 2018. Dat is namelijk de datum met ingang waarvan [bedrijf 2] haar activiteiten heeft overgedragen aan [gedaagde] .
5.4.
Gemeente Land van Cuijk heeft in haar dagvaarding enkel de blote stelling aangevoerd dat [bedrijf 2] de rechtsvoorganger is van [gedaagde] . Een concrete onderbouwing of motivering van die stelling ontbreekt. Gelet op de gemotiveerde betwisting door
[gedaagde] is Gemeente Land van Cuijk ter zitting gevraagd waarom zij meent dat
[gedaagde] haar contractspartij is. Naar aanleiding van die vraag heeft Gemeente Land van Cuijk evenmin onderbouwd waarom [bedrijf 2] als rechtsvoorganger van [gedaagde] heeft te gelden.
5.5.
Voorop moet worden gesteld dat het aan Gemeente Land van Cuijk, als eisende partij, is om voldoende gemotiveerd te stellen waarom [bedrijf 2] als rechtsvoorganger van
[gedaagde] moet worden aangemerkt. Strikt genomen heeft Gemeente Land van Cuijk dat niet gedaan. Hoewel dat op zichzelf de conclusie rechtvaardigt dat Gemeente Land van Cuijk niet heeft voldaan aan de op haar rustende stel- en motiveringsplicht, zal de rechtbank er veronderstellenderwijs vanuit gaan dat tussen [bedrijf 2] en [gedaagde] sprake is van contractsovername zoals bedoeld in artikel 6:159 Burgerlijk Wetboek. Ter zitting is namelijk gebleken dat partijen met elkaar over de fusie gesproken hebben en dat Gemeente Land van Cuijk daar toen kennelijk geen bezwaren tegen heeft geuit. Ook is gebleken dat
[gedaagde] na 1 augustus 2018 facturen aan Gemeente Land van Cuijk heeft gestuurd voor werkzaamheden die eerder tussen [bedrijf 2] en Gemeente Land van Cuijk waren overeengekomen en dat Gemeente Land van Cuijk die facturen ook betaald. Uit deze feitelijke gang van zaken volgt de voor contractsovername vereiste medewerking van Gemeente Land van Cuijk, terwijl [gedaagde] als productie 3 de overeenkomst heeft overgelegd waaruit volgt dat [bedrijf 2] haar rechtsverhouding met Gemeente Land van Cuijk aan [gedaagde] heeft overgedragen. Daarmee lijkt te zijn voldaan aan de vereisten die de wet aan contractsovername stelt.
heeft Gemeente Land van Cuijk tijdig geklaagd?
5.6.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat met Gemeente Land van Cuijk de toepasselijkheid van algemene voorwaarden is overeengekomen, namelijk de DNR. In artikel 16 lid 2 DNR staat dat Gemeente Land van Cuijk binnen bekwame tijd na ontdekking van de door haar gestelde gebreken schriftelijk en met redenen omkleed had moeten klagen bij [bedrijf 2] , althans [gedaagde] . Volgens [gedaagde] heeft Gemeente Land van Cuijk dat niet gedaan. Gemeente Land van Cuijk stelt namelijk dat [bedrijf 4] kort na het overnemen van de directievoering per 10 september 2018 zou hebben vastgesteld dat het ontwerp gebrekkig was, zodat Gemeente Land van Cuijk op dat moment bekend mocht worden geacht met de door haar gestelde gebreken. Desondanks heeft Gemeente Land van Cuijk tot 20 december 2019 gewacht met het kenbaar maken van de door haar gestelde gebreken. [gedaagde] heeft aangevoerd dat zij daardoor ernstig in haar belangen is geschaad. Op het moment dat Gemeente Land van Cuijk over de gebreken klaagde, had
[gedaagde] geen toegang meer tot de “dropbox” van Gemeente Land van Cuijk. In die dropbox bevonden zich alle relevante stukken met betrekking tot het project, zoals bouwverslagen, notulen, correspondentie, tekeningen en bestekswijzigingen. [gedaagde] stelt dat zij ernstig in haar verdedigingsbelang is geschaad doordat zij geen toegang meer had tot deze stukken. Ook stelt [gedaagde] dat Gemeente Land van Cuijk haar door het late klagen de mogelijkheid heeft ontnomen om zelf iets aan de klachten te doen. Doordat Gemeente Land van Cuijk niet tijdig heeft geklaagd, is haar recht om schadevergoeding te vorderen komen te vervallen, nog steeds aldus [gedaagde] .
5.7.
Ter zitting is dit verweer besproken met Gemeente Land van Cuijk. Gemeente Land van Cuijk heeft daarbij onder meer gewezen op haar brief aan de advocaat van gedaagden van 7 januari 2022 (productie 6 bij conclusie van antwoord). Volgens Gemeente Land van Cuijk blijkt uit die brief dat er tijdig over de gebreken is geklaagd. Ook heeft Gemeente Land van Cuijk aangevoerd dat [bedrijf 2] al bekend was met het tekortschietend ontwerp en dat Gemeente Land van Cuijk de voortgang van het project wenste te bewaken.
5.8.
Bij de beoordeling van het voorgaande is van belang dat artikel 16 lid 2 DNR min of meer gelijkluidend is aan artikel 6:89 Burgerlijk Wetboek. In dat artikel staat dat een schuldeiser op een gebrek in een prestatie geen beroep meer kan doen, indien hij niet binnen bekwame tijd nadat hij het gebrek heeft ontdekt of redelijkerwijs had moeten ontdekken, bij de schuldenaar heeft geprotesteerd. Deze verplichting om te onderzoeken of de prestatie aan de verbintenis voldoet en, indien dat niet het geval is, dit met spoed aan de schuldenaar mede te delen, beoogt de schuldenaar die een prestatie heeft verricht te beschermen tegen late en dus moeilijk te betwisten klachten. [1] Volgens de Hoge Raad kan geen vaste termijn worden gehanteerd voor het antwoord op de vraag of tijdig aan deze verplichting is voldaan en of binnen bekwame termijn is geprotesteerd, ook niet als uitgangspunt. Of aan deze verplichtingen is voldaan hangt af van alle betrokken belangen en alle relevante omstandigheden, waaronder de aard en de inhoud van de rechtsverhouding, de aard en inhoud van de prestatie en de aard van het gestelde gebrek in de prestatie. Bij het bepalen van de lengte van de termijn voor het verrichten van onderzoek is onder meer van belang de waarneembaarheid van het gebrek, de wijze waarop dit aan het licht treedt, de deskundigheid van partijen, de onderlinge verhouding van partijen, de aanwezige juridische kennis en de behoefte aan voorafgaand deskundig advies. [2] Voor het antwoord op de vraag of het gebrek tijdig is gemeld is daarnaast van belang of de schuldenaar nadeel lijdt door het tijdsverloop totdat is geklaagd. Dit nadeel kan gelegen zijn in de benadeling van de bewijspositie van de schuldenaar, in een aantasting van zijn mogelijkheden de gevolgen van de gestelde tekortkoming te beperken of in het gebrek aan duidelijkheid over zijn rechtspositie. Indien een schuldenaar niet in zijn belangen is geschaad door het late tijdstip waarop het protest is gedaan, zal er niet spoedig voldoende reden zijn de schuldeiser (of: klachtplichtige partij) een gebrek aan voortvarendheid te verwijten. [3]
5.9.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft [gedaagde] terecht aangevoerd dat Gemeente Land van Cuijk niet tijdig heeft geklaagd over de door haar gestelde gebreken. Gemeente Land van Cuijk heeft immers aangevoerd dat [bedrijf 4] bij het ter hand nemen van de werkzaamheden diverse gebreken in het ontwerp zou hebben geconstateerd. Tussen partijen is niet in geschil dat [bedrijf 4] met haar werkzaamheden is aangevangen op
10 september 2018. Ook staat vast dat Gemeente Land van Cuijk [bedrijf 2] per e-mail van
20 december 2019 aansprakelijk heeft gesteld voor de door haar gestelde ontwerpfouten. Daartussen bevindt zich dus een tijdsbestek van meer dan vijftien maanden. [gedaagde] heeft aangevoerd dat Gemeente Land van Cuijk in deze periode niet heeft geklaagd over de door haar gestelde gebreken. Die stelling heeft Gemeente Land van Cuijk niet, althans onvoldoende gemotiveerd weersproken. Ter zitting heeft Gemeente Land van Cuijk gewezen op haar brief van 7 januari 2022. Uit die brief blijkt volgens Gemeente Land van Cuijk dat zij tijdig zou hebben geklaagd. De rechtbank volgt Gemeente Land van Cuijk daarin niet. Ten eerste heeft Gemeente Land van Cuijk in zijn geheel niet onderbouwd waarom uit de inhoud van die brief volgt dat zij tijdig zou hebben geklaagd. Ten tweede is ter zitting gebleken dat deze brief pas na de oplevering van het project is verzonden. Verder heeft Gemeente Land van Cuijk ter zitting aangevoerd dat [gedaagde] al op de hoogte was van de gebreken. Deze stelling wordt gepasseerd aangezien [gedaagde] nu juist het tegendeel betoogt en omdat Gemeente Land van Cuijk niet heeft onderbouwd waaruit dan de bekendheid van [gedaagde] met de gebreken volgt. Ook heeft Gemeente Land van Cuijk ter zitting aangevoerd dat zij prioriteit heeft gegeven aan een vlotte afwikkeling van het project. Dat mag zo zijn, maar dat ontslaat Gemeente Land van Cuijk niet van haar contractuele en wettelijke verplichting om tijdig bij [gedaagde] te klagen, temeer daar Gemeente Land van Cuijk een professionele overheidspartij is, ondersteund door een ambtelijk apparaat. Van Gemeente Land van Cuijk mag dus verwacht worden dat zij eventuele gebreken met voldoende voortvarendheid meldt. Verder heeft Gemeente Land van Cuijk niet, althans onvoldoende gemotiveerd weersproken dat [gedaagde] in haar belangen is geschaad doordat niet tijdig is geklaagd, terwijl [gedaagde] onweersproken heeft aangevoerd dat zij, noch ten tijde van de ontvangst van de brief van
20 december 2019, noch daarna toegang had tot de dropbox waarin zich alle relevante documenten bevonden. Ook heeft [gedaagde] terecht aangevoerd dat haar de mogelijkheid is ontnomen om zelf iets te doen aan de door Gemeente Land van Cuijk gestelde gebreken. Op 3 september 2018 heeft Gemeente Land van Cuijk immers aan [naam 1] medegedeeld dat zijn inzet als directievoerder per direct zou eindigen, terwijl [bedrijf 4] die taak per 10 september 2018 heeft overgenomen. Gemeente Land van Cuijk heeft ter zitting ook benadrukt dat zij prioriteit gaf aan een vlotte afwikkeling van het project. Dat maakt het meer dan aannemelijk dat [gedaagde] bij ontvangst van de aansprakelijkheidsstelling van 20 december 2019 voor voldongen feiten werd geplaatst. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat Gemeente Land van Cuijk niet tijdig heeft geklaagd en dat [gedaagde] daardoor ernstig in haar belangen is geschaad. Als gevolg daarvan is het recht van Gemeente Land van Cuijk om schadevergoeding te vorderen komen te vervallen.
Gemeente Land van Cuijk zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.
ten overvloede: verzuim en causaal verband
5.10.
Ten overvloede wordt overwogen dat Gemeente Land van Cuijk in haar dagvaarding niets heeft gesteld over verzuim aan de zijde van [gedaagde] . Ook heeft
[gedaagde] gemotiveerd weersproken dat sprake is van causaal verband tussen de door Gemeente Land van Cuijk gestelde gebreken en de door haar gevorderde schade, terwijl Gemeente Land van Cuijk daar onvoldoende over heeft gesteld. Dit leidt ertoe dat, indien en voor zover Gemeente Land van Cuijk in haar vorderingen ontvangen had kunnen worden, haar vorderingen zouden zijn afgewezen.
proceskosten
5.11.
Gemeente Land van Cuijk is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen.
5.12.
De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op:
- griffierecht
4.200,00
- salaris advocaat
- nakosten
8.494,00
173,00
(2,00 punten × € 4.247,00)
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
12.867,00
5.13.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
in de zaak met zaaknummer / rolnummer C/05/414688 / HA ZA 23-51
5.14.
Zoals hiervoor is overwogen, is het recht van Gemeente Land van Cuijk om schadevergoeding van [gedaagde] te vorderen komen te vervallen. Nu Gemeente Land van Cuijk geen vordering meer heeft op [gedaagde] , kan Gemeente Land van Cuijk ook niet in haar belangen zijn geschaad door het verwijt dat [gedaagden sub 1, 2 en 3] volgens haar als bestuurder treft, te weten het nalaten van het afsluiten van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering en het turbo-liquideren van [bedrijf 2] . De vorderingen van Gemeente Land van Cuijk gericht op bestuurdersaansprakelijkheid van [gedaagden sub 1, 2 en 3] zullen daarom worden afgewezen.
proceskosten
5.15.
Gemeente Land van Cuijk is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen.
5.16.
De proceskosten van [gedaagden sub 1, 2 en 3] worden begroot op:
- griffierecht
667,00
- salaris advocaat
- nakosten
4.247,00
173,00
(1,00 punten × € 4.247,00)
Totaal
5.087,00
5.17.
Bij de begroting van de proceskosten aan de zijde van [gedaagden sub 1, 2 en 3] wordt voor één punt aan salaris advocaat toegewezen omdat beide procedures zijn gevoegd en de mondelinge behandeling tegelijk heeft plaatsgehad. [gedaagden sub 1, 2 en 3] heeft een separate conclusie van antwoord genomen en daarvoor wordt één punt aan salaris advocaat toegewezen. Weliswaar heeft Gemeente Land van Cuijk in de procedure tegen [gedaagden sub 1, 2 en 3] verschillende verklaringen voor recht gevorderd, maar de rechtbank zal bij het salaris advocaat niet het liquidatietarief voor een vordering van onbepaalde waarde hanteren aangezien er duidelijke aanwijzingen zijn dat deze vorderingen onder hetzelfde tarief vallen als de vorderingen tegen [gedaagde] . Gemeente Land van Cuijk vordert immers een verklaring voor recht dat [gedaagden sub 1, 2 en 3] gehouden is tot schadevergoeding met een verwijzing naar de schadestaatprocedure. Ter onderbouwing heeft Gemeente Land van Cuijk aangevoerd dat zij door het ernstige verwijt dat [gedaagden sub 1, 2 en 3] volgens haar treft geen verhaal meer kan nemen voor haar vorderingen in de procedure tegen [gedaagde] . In de procedure tegen
[gedaagde] vordert Gemeente Land van Cuijk schadevergoeding van € 1.198.727,75 in hoofdsom. Voor een dergelijke vordering geldt een liquidatietarief van € 4.247,00 per punt.
5.18.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

6.De beslissing

De rechtbank
in de zaak met zaaknummer/rolnummer C/05/391658 / HA ZA 21-397:
6.1.
verklaart Gemeente Land van Cuijk niet ontvankelijk,
6.2.
veroordeelt Gemeente Land van Cuijk in de proceskosten van [gedaagde] van € 12.867,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Gemeente Land van Cuijk niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet Gemeente Land van Cuijk € 90,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
in de zaak met zaaknummer / rolnummer C/05/414688 / HA ZA 23-51:
6.3.
wijst de vorderingen van Gemeente Land van Cuijk af,
6.4.
veroordeelt Gemeente Land van Cuijk in de proceskosten van [gedaagden sub 1, 2 en 3] van € 5.087,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Gemeente Land van Cuijk niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet Gemeente Land van Cuijk € 90,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
in beide procedures:
6.5.
veroordeelt Gemeente Land van Cuijk in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan,
6.6.
verklaart de proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.L. Braaksma, mr. P.F.A. Bierbooms en mr. G.F. van den Berg en in het openbaar uitgesproken op 6 december 2023.

Voetnoten

1.Asser/Sieburgh 6-I, 2020/408.
2.HR 8 oktober 2010,
3.HR 25 maart 2011,