ECLI:NL:RBGEL:2023:6546

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 oktober 2023
Publicatiedatum
1 december 2023
Zaaknummer
C/05/402069 / HA ZA 22-149
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de gemeenschappelijke woning tussen vader en zoon met betrekking tot hypothecaire schuld en eigenaarslasten

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 18 oktober 2023 een tussenvonnis uitgesproken in een geschil tussen een vader en zijn zoon over de verdeling van hun gemeenschappelijke woning. De woning, die in 2006 werd aangeschaft, is gezamenlijk eigendom van beide partijen. De zoon heeft de woning sinds 2011 alleen bewoond, terwijl de vader uit de woning is vertrokken. De zoon vordert toedeling van de woning aan hem, onder de voorwaarde dat de vader wordt ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire lening. De vader betwist de taxatie van de woning en stelt dat hij recht heeft op een gebruiksvergoeding, omdat hij sinds 2011 geen gebruik meer heeft gemaakt van de woning. De rechtbank heeft besloten dat de huidige marktwaarde van de woning moet worden vastgesteld door een deskundige, en dat de kosten van deze taxatie gelijkelijk over beide partijen worden verdeeld. De rechtbank heeft ook bepaald dat de zoon bewijsstukken moet overleggen met betrekking tot de aflossingen op de hypotheek en de kosten van verbouwingen. De zaak wordt op 15 november 2023 weer op de rol gezet voor verdere behandeling.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/402069 / HA ZA 22-149
Vonnis van 18 oktober 2023
in de zaak van
[eis.conv./verw.reconv.],
wonende te [plaats] ,
eiser in conventie,
verweerder in (voorwaardelijke) reconventie,
advocaat mr. D.R.D. van Lenningh te Rotterdam,
tegen
[ged.conv./eis.reconv.],
wonende te [plaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in (voorwaardelijke) reconventie,
advocaat mr. L.T. Lonis te Woudenberg.
Partijen zullen hierna [eis.conv./verw.reconv.] en [ged.conv./eis.reconv.] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 10 augustus 2022 en de daarin genoemde processtukken,
  • het verkort proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 13 december 2022,
  • de conclusie van antwoord in (voorwaardelijke) reconventie,
  • de akte van [ged.conv./eis.reconv.] van 15 maart 2023, waarin hij verzoekt de procedure voort te zetten.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eis.conv./verw.reconv.] is de zoon van [ged.conv./eis.reconv.] .
2.2.
[eis.conv./verw.reconv.] en [ged.conv./eis.reconv.] hebben in 2006 een woning met aan- en toebehoren, ondergrond, erf, tuin en grasland aan de [adres+plaats] op de percelen kadastraal bekend gemeente [kad.gegevens] (hierna te noemen: de woning) gekocht, waarvan zij gezamenlijk ieder voor de onverdeelde helft eigenaar zijn. De koopsom bedroeg € 660.000,00. Ter financiering van de koopprijs van de woning hebben partijen in 2006 bij de ING Bank een hypothecaire lening op beider naam afgesloten ter hoogte van een bedrag van € 749.000,00, bestaande uit een annuïteitenhypotheek en een aflossingsvrije hypotheek.
2.3.
Van 2006 tot omstreeks eind 2011 hebben [eis.conv./verw.reconv.] en [ged.conv./eis.reconv.] samen in de woning gewoond. Daarna is [ged.conv./eis.reconv.] uit de woning vertrokken en sindsdien woont [eis.conv./verw.reconv.] met zijn gezin in de woning.
2.4.
De op de woning rustende hypothecaire schuld bedroeg op 31 december 2020 € 712.163,14.
2.5.
In opdracht van [eis.conv./verw.reconv.] heeft [bedrijf 1] (hierna: [bedrijf 1] ) de marktwaarde van de woning per 17 september 2021 getaxeerd op € 680.000,00. In het taxatierapport van 22 september 2021 is voorts opgenomen:
I.
ONDERHOUDSTOESTAND, NIEUWBOUW, VERBOUWINGEN EN/OF VERBETERING
2. Bestaande bouw
a. In zijn algemeenheid kan de onderhouds- en bouwkundige staat van het object aldus worden omschreven:
- binnenonderhoud: voldoende
- buitenonderhoud: voldoende
- bouwkundige constructie: goed
- aanvullende toelichting op de onderhouds-
en bouwkundige staat van het object: Ja, Het object en de bewoning geeft op de taxateur een slordige indruk, het onderhoud is matig.
2.6.
In oktober en november 2021 hebben partijen gecorrespondeerd over de verdeling van de woning. Partijen konden echter geen overeenstemming bereiken.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[eis.conv./verw.reconv.] vordert dat de rechtbank, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, bij vonnis:
primair:
bepaalt dat aan hem de woning en de daaraan verbonden hypotheekschuld bij de ING (op 31 december 2020) ter grootte van € 712.663,14 met nummer/kenmerk [nummer] worden toegedeeld;
[ged.conv./eis.reconv.] veroordeelt om zijn medewerking te verlenen aan de toedeling en levering van de woning aan [eis.conv./verw.reconv.] , bepaalt dat het te wijzen vonnis dezelfde kracht heeft als de benodigde rechtshandelingen die [ged.conv./eis.reconv.] dient te verrichten teneinde de eigendom van zijn aandeel in de woning juridisch over te dragen aan [eis.conv./verw.reconv.] en bepaalt dat het vonnis in de plaats treedt van dat deel van de akte waarin [ged.conv./eis.reconv.] verklaart de woning aan [eis.conv./verw.reconv.] te leveren;
[ged.conv./eis.reconv.] veroordeelt om aan [eis.conv./verw.reconv.] te betalen:
- het aandeel in de onderwaarde van € 16.081,57,
- het aandeel in de aflossing door [eis.conv./verw.reconv.] van € 18.836,86,
- het aandeel in de verbouwingen/woningverbetering en betaalde (gezamenlijke) eigenaarslasten van € 45.479,92,
4. voor recht verklaart dat partijen na effectuering van deze verdeling de gemeenschap betreffende de woning genoegzaam hebben verdeeld en te dezer zake niets meer van elkaar te vorderen hebben en dat partijen over en weer finaal gekweten zijn;
subsidiair:
5. [ged.conv./eis.reconv.] veroordeelt tot verdeling van de gemeenschap betreffende de woning, waarin partijen deelgenoten zijn;
6. een onzijdig persoon benoemt, zoals bedoeld in artikel 3:181 Burgerlijk Wetboek (BW), om [ged.conv./eis.reconv.] , voor zover hij onwillig is, te vertegenwoordigen bij de werkzaamheden tot verdeling van de gemeenschap;
7. een notaris benoemt, ten overstaan van wie – tenzij partijen alsnog overeenstemming bereiken omtrent de keuze van de notaris – de verdeling zal plaatsvinden;
8. bepaalt dat de onzijdige persoon en de notaris hun kosten ten laste kunnen brengen aan de gemeenschap;
primair en subsidiair:
9. [ged.conv./eis.reconv.] veroordeelt in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
[ged.conv./eis.reconv.] voert verweer.
in (voorwaardelijke) reconventie
3.3.
[ged.conv./eis.reconv.] vordert dat de rechtbank, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, bij vonnis:
1. voor recht verklaart dat [eis.conv./verw.reconv.] aan [ged.conv./eis.reconv.] een geldsom tegen behoorlijk bewijs van kwijting dient te voldoen ter zake:
a. het aandeel van [ged.conv./eis.reconv.] in de overwaarde van de woning en
b. een gebruiksvergoeding op grond van artikel 3:169 BW dan wel schadevergoeding ter hoogte van een in goede justitie vast te stellen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente, dan wel een bedrag nader op te maken bij staat;
2. [eis.conv./verw.reconv.] veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [ged.conv./eis.reconv.] bij wijze van een voorschot op de nader vast te stellen gebruiksvergoeding/
schadevergoeding een bedrag van € 41.581,57 te voldoen, althans een in goede justitie vast te stellen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van betekening van het te wijzen vonnis;
met veroordeling van [eis.conv./verw.reconv.] in de proceskosten en de nakosten.
De vorderingen in reconventie stelt [ged.conv./eis.reconv.] slechts in indien en voor zover in conventie niet zal worden gekomen tot begroting en verrekening van over en weer te honoreren aanspraken, waaronder de eventueel uit een deskundigenrapport blijkende overwaarde en een gebruiksvergoeding.
3.4.
[eis.conv./verw.reconv.] voert verweer.

4.De beoordeling

in conventie en (voorwaardelijke) reconventie

4.1.
Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en (voorwaardelijke) reconventie, zullen deze hierna gezamenlijk worden behandeld.
4.2.
[eis.conv./verw.reconv.] vordert kort gezegd toedeling van de woning aan hem tegen de getaxeerde waarde van € 680.000,00, waarbij hij de hypotheekschuld van € 712.663,14 op zich zal nemen. Volgens [eis.conv./verw.reconv.] is er dan sprake van een onderwaarde van € 32.663,14, waarvan de helft voor rekening van [ged.conv./eis.reconv.] komt. Daarnaast vordert hij verrekening van de door hem gedane aflossingen op de hypothecaire lening van € 36.836,86, de door hem betaalde kosten van de verbouwing/verbetering van de woning en de door hem betaalde eigenaarslasten van € 90.959,84, waarvan de helft voor rekening van [ged.conv./eis.reconv.] komt.
4.3.
[ged.conv./eis.reconv.] betwist de juistheid van de taxatie van € 680.000,00 en betwist dat sprake is van een onderwaarde van de woning. Indien sprake is van een overwaarde, dan kan [ged.conv./eis.reconv.] ermee instemmen dat de woning wordt toegedeeld aan [eis.conv./verw.reconv.] , mits hij, [ged.conv./eis.reconv.] , wordt ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire lening. [ged.conv./eis.reconv.] maakt in dat geval aanspraak op de helft van de overwaarde van de woning. Indien sprake is van een onderwaarde, dan wenst [ged.conv./eis.reconv.] ofwel samen eigenaar te blijven van de woning, ofwel de woning tegen die lagere waarde zelf over te nemen. [ged.conv./eis.reconv.] betwist dat [eis.conv./verw.reconv.] € 36.836,86 heeft afgelost op de hypothecaire lening. Hij voert aan dat de aflossing is gedaan met de waarde van een aan de hypothecaire lening gekoppelde levensverzekering en dat hij de premies daarvan heeft voldaan. [ged.conv./eis.reconv.] betwist verder dat hij gehouden is bij te dragen aan de kosten van de verbouwing/verbetering van de woning en de eigenaarslasten. Het betrof geen noodzakelijk onderhoud en [eis.conv./verw.reconv.] heeft geen overleg met hem gevoerd, zodat deze kosten zonder zijn toestemming zijn gemaakt. Hij betwist dat de woning in waarde is gestegen door deze verbouwingen. Daarnaast maakt [ged.conv./eis.reconv.] aanspraak op een gebruiksvergoeding dan wel schadevergoeding, omdat hij vanaf 2011 niet langer het genot heeft gehad van de woning.
Toelaten conclusie van antwoord in reconventie
4.4.
[ged.conv./eis.reconv.] heeft zich bij gelegenheid van de mondelinge behandeling verzet tegen de conclusie van antwoord in reconventie. Volgens [ged.conv./eis.reconv.] is deze conclusie van antwoord in reconventie in strijd met de goede procesorde, omdat op alle stellingen van [ged.conv./eis.reconv.] in conventie wordt ingegaan om zo alle gebreken in de dagvaarding te herstellen. Dit komt neer op een conclusie van repliek in conventie en als dit wordt toegelaten, is [ged.conv./eis.reconv.] een gelijkwaardige mogelijkheid om voor de comparitie schriftelijk te reageren ontnomen. Op basis van het voorgaande dient die conclusie buiten beschouwing te worden gelaten, aldus [ged.conv./eis.reconv.] .
4.5.
Voorop staat dat [eis.conv./verw.reconv.] – gelet op de eis in reconventie – moet worden toegelaten in reconventie te antwoorden. Daarbij is het hem echter niet toegestaan (verkapt) te repliceren in conventie. In deze zaak zijn de procedures in conventie en de reconventie echter met elkaar verweven. Beide procedures zien immers op de verdeling van de gemeenschappelijke woning. Het is dan ook onvermijdelijk dat het antwoord in reconventie mede aspecten van de conventie betreft. Dat het antwoord in reconventie een verkapte repliek bevat, zoals [ged.conv./eis.reconv.] stelt, kan de rechtbank niet zonder meer vaststellen. Daarvoor heeft [ged.conv./eis.reconv.] slechts het aantal bladzijdes van de conclusie van antwoord in reconventie tegenover de dagvaarding aangevoerd, hetgeen niet doorslaggevend is. Bovendien heeft [ged.conv./eis.reconv.] zich tijdens de mondelinge behandeling over dat antwoord in reconventie kunnen uitlaten. Bij deze stand van zaken bestaat geen aanleiding de conclusie van antwoord in (voorwaardelijke) reconventie (gedeeltelijk) buiten beschouwing te laten vanwege strijd met de eisen van een goede procesorde.
Verdeling woning
4.6.
[eis.conv./verw.reconv.] en [ged.conv./eis.reconv.] hebben, als deelgenoten in de eigendom van de gemeenschappelijke woning, ermee ingestemd dat de rechtbank de wijze van verdeling gelast op grond van artikel 3:185 lid 1 BW, nu zij niet zelf tot overeenstemming kunnen komen. Op grond van het bepaalde in voornoemd artikel geldt dat voor zover deelgenoten over een verdeling niet tot overeenstemming komen, de rechter op vordering van (één van) hen de wijze van verdeling gelast, dan wel dat de rechter de verdeling zelf vaststelt. Daarbij dient zowel rekening te worden gehouden met de belangen van de partijen als met het algemeen belang. De betrokken partijen kunnen naar voren brengen hoe deze verdeling naar zijn/haar zienswijze moet plaatsvinden. De rechter is volgens vaste rechtspraak echter niet gebonden aan hetgeen partijen ter zake over en weer hebben verzocht en behoeft niet expliciet in te gaan op hetgeen partijen aanvoeren (Hoge Raad 17 april 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2631).
4.7.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [ged.conv./eis.reconv.] – in afwijking van zijn eerdere standpunt hierover in de processtukken – toegelicht dat hij de woning indien sprake is van een onderwaarde niet wil verdelen dan wel zelf wil overnemen en dat hij hiervoor over de financiële middelen beschikt. De rechtbank gaat aan dit standpunt als onvoldoende onderbouwd voorbij. [ged.conv./eis.reconv.] heeft niet toegelicht op grond waarvan de woning in het geval van een onderwaarde onverdeeld zou moeten blijven. Uit de stellingen van [ged.conv./eis.reconv.] in zijn processtukken blijkt bovendien dat hij niet over de financiële middelen beschikt om de woning over te nemen, hetgeen ook volgt uit het feit dat hij op basis van een toevoeging procedeert en hij geen reguliere taxatie in het geding kon brengen omdat hij daartoe naar zijn zeggen niet de middelen had. Juist vanwege deze tegenstrijdigheid kon van hem worden verwacht dat hij de wijziging van zijn standpunt nader had onderbouwd, hetgeen hij niet heeft gedaan. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat [ged.conv./eis.reconv.] niet in staat is de woning over te nemen, ook niet als sprake is van een onderwaarde.
4.8.
Aangezien [eis.conv./verw.reconv.] de toedeling van de woning aan hem heeft gevorderd en eveneens heeft aangevoerd dat hij de woning kan overnemen – zelfs als de woning hoger wordt getaxeerd dan de waarde die [bedrijf 1] heeft vastgesteld en sprake is van een overwaarde – ligt het voor de hand dat de woning aan hem wordt toegedeeld, onder de voorwaarden dat [ged.conv./eis.reconv.] wordt ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire lening en [eis.conv./verw.reconv.] de helft van een eventuele overwaarde voldoet aan [ged.conv./eis.reconv.] . Dat [eis.conv./verw.reconv.] nog geen stukken heeft overgelegd waaruit blijkt dat de ING Bank [ged.conv./eis.reconv.] onherroepelijk zal ontslaan uit zijn hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire verplichtingen doet daaraan niet af. Voor zover de bank niet bereid zou zijn [ged.conv./eis.reconv.] te ontslaan uit die hoofdelijke aansprakelijkheid, hebben beide partijen ter mondelinge behandeling verklaard dat de woning in dat geval moet worden verkocht. De ING Bank zal pas duidelijkheid kunnen geven of [ged.conv./eis.reconv.] bij toedeling van de woning aan [eis.conv./verw.reconv.] zal worden ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid, indien bekend is tegen welke waarde de woning in de verdeling zal worden betrokken.
De waarde van de woning
4.9.
De vraag tegen welke waarde de woning aan [eis.conv./verw.reconv.] moet worden toegedeeld is onder meer afhankelijk van de marktwaarde van de woning. Daarbij wordt uitgegaan van de marktwaarde ten tijde van de feitelijke verdeling, tenzij partijen hierover andere afspraken hebben gemaakt of uit de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeit dat hiervan moet worden afgeweken (HR 12 februari 1999, NJ 1999/551). De rechtbank ziet geen aanleiding om van deze hoofdregel af te wijken. Dat betekent dat moet worden uitgegaan van de huidige waarde van de woning en dat het taxatierapport van [bedrijf 1] niet tot uitgangspunt kan dienen omdat de waarde daarin is bepaald per 17 september 2021.
4.10.
Nu het partijen na de mondelinge behandeling niet is gelukt gezamenlijk een taxateur aan te wijzen, zal de rechtbank een deskundige benoemen om de huidige marktwaarde van de woning te bepalen. De rechtbank heeft de heer [naam 1] van [bedrijf naam 1] bereid en in staat gevonden de woning te taxeren tegen een voorschot van € 1.473,60 inclusief btw. De heer [naam 1] heeft desgevraagd verklaard vrij te staan.
4.11.
De rechtbank ziet in de omstandigheden van het geding aanleiding om het voorschot op de kosten van de deskundige gelijkelijk over partijen te verdelen. De rechtbank acht de omstandigheid dat [ged.conv./eis.reconv.] geen taxatierapport in het geding heeft gebracht onvoldoende om het volledige voorschot voor zijn rekening te laten komen, zoals [eis.conv./verw.reconv.] heeft gevorderd. Het is doorgaans onvermijdelijk dat er opnieuw een taxatie moet worden uitgevoerd, gelet op de hoofdregel dat de marktwaarde ten tijde van de verdeling door de rechter geldt. Aangezien [ged.conv./eis.reconv.] met een toevoeging procedeert, zal zijn aandeel in het voorschot vooralsnog in debet worden gesteld. De andere helft van het voorschot zal voor rekening van [eis.conv./verw.reconv.] worden gebracht.
4.12.
Aan de deskundige zal worden gevraagd wat de huidige marktwaarde is van de woning. De rechtbank zal partijen in de gelegenheid stellen zich bij akte uit te laten over de aan de deskundige te stellen vragen en het voorschot. De rechtbank zal de zaak hiertoe naar de rol verwijzen.
4.13.
Als na de taxatie de marktwaarde van de woning bekend is, zal [eis.conv./verw.reconv.] zich bij akte moeten uitlaten over de vraag of hij de woning tegen die waarde wenst over te nemen en of hij daartoe financieel in staat is, waarbij toedeling aan [eis.conv./verw.reconv.] slechts kan plaatsvinden onder de voorwaarden dat [eis.conv./verw.reconv.] de op de woning rustende hypothecaire leningen als eigen schuld op zich zal nemen, dat de bank [ged.conv./eis.reconv.] zal ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor die hypothecaire leningen en dat [eis.conv./verw.reconv.] de helft van de eventuele overwaarde aan [ged.conv./eis.reconv.] zal voldoen. Indien [eis.conv./verw.reconv.] niet in staat is de woning onder die voorwaarden over te nemen, zal de woning moeten worden verkocht. In dat geval zal een overwaarde (verkoopopbrengst minus aflossing hypothecaire lening minus verkoopkosten) tussen partijen bij helfte worden gedeeld en zal een onderwaarde door partijen bij helfte worden gedragen.
Aflossing hypotheekschuld
4.14.
Van de totale hypotheekschuld van € 749.000,00 is per 1 januari 2021 € 36.336,86 afgelost (€ 749.000,00 -/- € 712.663,14). [eis.conv./verw.reconv.] stelt dat [ged.conv./eis.reconv.] voor de helft moet bijdragen aan de aflossingen die hij op de hypotheekschuld heeft gedaan. Ter mondelinge behandeling heeft [eis.conv./verw.reconv.] verklaard dat de maandelijkse hypotheekbetalingen alleen de verschuldigde rente en geen aflossing betreffen. De aflossing van € 36.336,86 zou zijn betaald door middel van een aan de hypotheek gekoppelde levensverzekering. Partijen verschillen van mening over wie die levensverzekering heeft afgesloten en wie de premies van die levensverzekering heeft voldaan. De rechtbank beschikt niet over stukken met betrekking tot de levensverzekering en kan daarom niet vaststellen wie de levensverzekering heeft afgesloten, wie de premies van de levensverzekering heeft voldaan en wie aldus op de hypotheekschuld heeft afgelost en met welk bedrag. Evenmin is bekend of er, behalve door middel van de levensverzekering, tot op heden op andere wijze op de hypotheekschuld is afgelost. Op grond van artikel 6:10 BW zijn hoofdelijke schuldenaren verplicht om in de schuld en kosten bij te dragen, ieder voor het gedeelte dat een schuldenaar in hun onderlinge verhouding aangaat. Indien één van partijen meer dan het gedeelte van de schuld en kosten heeft betaald dan hem aangaat, heeft hij een regresvordering op de ander. Indien een dergelijke regresvordering ontstaat, zal deze moeten worden betrokken bij de verdeling. Nu de bewijslast met betrekking tot de verdeling – meer specifiek de bij de verdeling te betrekken aflossing van de hypotheekschuld – bij [eis.conv./verw.reconv.] ligt en [ged.conv./eis.reconv.] betwist dat [eis.conv./verw.reconv.] de premies van de levensverzekering heeft betaald dan wel op andere wijze heeft afgelost op de hypotheekschuld, zal de rechtbank [eis.conv./verw.reconv.] op de voet van artikel 22 Rv gelasten de volgende bescheiden bij akte in het geding te brengen:
- een geactualiseerd overzicht van de aflossing(en) op de hypotheek vanaf 2006 tot en met heden;
- bewijsstukken die zien op de aflossing van de hypotheekschuld;
- bewijsstukken die zien op de aflossing van de hypotheekschuld door uitkering van de levensverzekering die hieraan gekoppeld was;
- bewijsstukken over het afsluiten van de levensverzekering en bewijsstukken waaruit blijkt wie de premies van de levensverzekering heeft voldaan.
[ged.conv./eis.reconv.] zal hierop bij antwoordakte kunnen reageren. De rechtbank zal de zaak hiertoe naar de rol verwijzen.
Verrekening eigenaarslasten en gebruiksvergoeding
4.15.
Als onvoldoende gemotiveerd betwist staat vast dat [eis.conv./verw.reconv.] vanaf 2011 alle eigenaarslasten heeft voldaan. Partijen dienen in beginsel ieder de helft van deze lasten te dragen, zoals volgt uit artikel 6:10 BW. [ged.conv./eis.reconv.] stelt daartegenover dat hij recht heeft op een gebruiksvergoeding omdat hij sinds 2011 niet langer het genot en gebruik van de woning heeft gehad en hij elders een woonruimte heeft betrokken waarvoor hij € 500,00 per maand aan huur heeft moeten betalen. Hij beroept zich op verrekening van de door [eis.conv./verw.reconv.] betaalde eigenaarslasten met de aan hem verschuldigde gebruiksvergoeding. Voor de hoogte van de gebruiksvergoeding gaat hij uit van de door hem gemaakte kosten van vervangende woonruimte van € 500,00 per maand over een periode van tien jaar, dus € 60.000,00, zodat aan hem tenminste € 4.1581,57 (€ 60.000,00 -/- € 18.418,43) toekomt, te vermeerderen met een naar rato van de waarde van de woning vast te stellen marktconforme gebruiksvergoeding, bijvoorbeeld een door een makelaar vast te stellen huuropbrengst.
4.16.
Voor de beantwoording van de vraag of [ged.conv./eis.reconv.] aanspraak heeft op een gebruiksvergoeding, is het volgende van belang. In artikel 3:169 BW is bepaald dat – behoudens andersluidende regeling – iedere deelgenoot bevoegd is tot het gebruik van een gemeenschappelijk goed, mits dit gebruik met het recht van de overige deelgenoten te verenigen is. Indien een deelgenoot het goed met uitsluiting van de andere gebruikt, kan dat aanleiding vormen om de deelgenoot die verstoken blijft van het gebruik en genot van het gemeenschappelijke goed schadeloos te stellen door het betalen van een gebruiksvergoeding. Deze vergoeding wordt toegekend met toepassing van de beginselen van redelijkheid en billijkheid, die op grond van art. 3:166 lid 3 juncto art. 6:2 BW ook de rechtsbetrekkingen tussen deelgenoten beheersen.
4.17.
De vordering tot voldoening van een gebruiksvergoeding ontstaat eerst en is opeisbaar geworden als gevolg van een uitspraak waarin die gebruiksvergoeding wordt toegekend. Van verjaring van de vordering tot voldoening van een gebruiksvergoeding, zoals [eis.conv./verw.reconv.] opwerpt, is aldus geen sprake.
4.18.
In het onderhavige geval is het naar het oordeel van de rechtbank in beginsel redelijk te bepalen dat [ged.conv./eis.reconv.] aanspraak heeft op een gebruiksvergoeding over de periode vanaf omstreeks eind 2011 tot en met de datum van de feitelijke verdeling van de woning. Vaststaat immers dat uitsluitend [eis.conv./verw.reconv.] met zijn gezin in deze periode het woongenot van de woning heeft gehad (waaronder ook de (tijdelijke) verhuur van de bijbehorende schuur en de hypotheekrente aftrek). Daar staat echter tegenover dat [eis.conv./verw.reconv.] vanaf 2011 alle eigenaarslasten van de woning heeft voldaan.
4.19.
De rechtbank is van oordeel dat voor het vaststellen van de hoogte van de gebruiksvergoeding redelijkerwijs niet moet worden uitgegaan van de huur die [ged.conv./eis.reconv.] elders betaalt en evenmin van de helft van de huurwaarde van de woning. Niet, althans onvoldoende, is gebleken dat het louter aan [eis.conv./verw.reconv.] is te wijten dat [ged.conv./eis.reconv.] uit de woning is vertrokken. [ged.conv./eis.reconv.] heeft daartoe onvoldoende gesteld. Ook is niet gesteld of gebleken dat [ged.conv./eis.reconv.] eerder dan in 2021 aanspraak heeft gemaakt op enige vergoeding, laat staan van dergelijke omvang, waarmee [eis.conv./verw.reconv.] op enigerlei wijze rekening had moeten houden. Slechts in het geval dat sprake zou zijn van een aanzienlijke overwaarde van de woning, zou dat aanleiding kunnen zijn om een gebruiksvergoeding te relateren aan de hoogte van het door [ged.conv./eis.reconv.] misgelopen rendement, omdat hij niet eerder over zijn aandeel in die overwaarde kon beschikken. Dat er vanaf 2011 sprake is geweest van een aanzienlijke overwaarde van de woning is echter niet gesteld of gebleken. In ieder geval niet van een zodanige overwaarde dat het aandeel van [ged.conv./eis.reconv.] daarin zijn aandeel in de verschuldigde eigenaarslasten zou overtreffen.
Dat betekent dat het door [eis.conv./verw.reconv.] betaalde deel van de door [ged.conv./eis.reconv.] verschuldigde eigenaarslasten zal worden weggestreept tegen een door [eis.conv./verw.reconv.] aan [ged.conv./eis.reconv.] verschuldigde gebruiksvergoeding, zodat partijen per saldo ter zake daarvan niets aan elkaar verschuldigd zijn. De vorderingen van partijen op dit punt zullen daarom in zoverre worden afgewezen.
Kosten verbouwingen/verbeteringen
4.20.
[eis.conv./verw.reconv.] heeft een overzicht overgelegd dat ziet op investeringen, waarvan hij stelt dat hij die ter verbouwing en verbetering van de woning heeft gedaan. Dat betreft volgens hem een bedrag van in totaal € 82.259,64. Volgens [eis.conv./verw.reconv.] hebben deze verbouwingen, waaronder het realiseren van een woongedeelte in de schuur, geleid tot waardevermeerdering van de woning en heeft hij voor de helft van deze investeringen een vordering op [ged.conv./eis.reconv.] . Vaststaat dat [eis.conv./verw.reconv.] geen overleg heeft gevoerd met [ged.conv./eis.reconv.] over deze verbouwingen en dat [ged.conv./eis.reconv.] daarvoor geen toestemming heeft gegeven. Ook is door [eis.conv./verw.reconv.] niet weersproken dat dit geen onderhoud betreft of handelingen die geen uitstel konden lijden, zoals bedoeld in artikel 3:170 lid 1 BW. Dat betekent dat [ged.conv./eis.reconv.] in beginsel niet gehouden is om bij te dragen in deze kosten. Een vordering op [ged.conv./eis.reconv.] kan wel ontstaan indien de verbouwingen/verbeteringen hebben geleid tot waardevermeerdering van de woning. In dat geval zou [ged.conv./eis.reconv.] mogelijk ongerechtvaardigd zijn verrijkt. Immers maakt [ged.conv./eis.reconv.] in dat geval wel aanspraak op de helft van de mogelijke met die investeringen gerealiseerde overwaarde maar heeft hij niet gedeeld in de kosten om die waarde te realiseren. Dat geldt eveneens indien uit de taxatie volgt dat sprake is van onderwaarde, deze zal door de mogelijke waardevermeerdering lager uitvallen.
4.21.
[eis.conv./verw.reconv.] heeft in productie 10 bij dagvaarding een overzicht overgelegd van de ‘kosten verbouwing en onderhoud’, die hij stelt te hebben gemaakt, met daarbij afschriften van een groot aantal facturen. Daaruit blijkt niet welke verbouwingen/verbeteringen hij aan de woning heeft (laten) verricht(en). Ter mondelinge behandeling heeft [eis.conv./verw.reconv.] slechts verklaard dat hij in de schuur een woongedeelte heeft gerealiseerd. Andere verbouwingen/verbeteringen heeft hij niet gespecificeerd. De rechtbank is van oordeel dat [eis.conv./verw.reconv.] door het enkel overleggen van productie 10, zonder nadere toelichting, onvoldoende heeft onderbouwd dat door hem gedane investeringen tot een waardevermeerdering van de woning hebben geleid, behoudens voor zover het gaat om het realiseren van een woongedeelte in de schuur.
Tegen deze achtergrond ziet de rechtbank aanleiding om, naast de taxatie van de woning, de deskundige de vraag voor te leggen of het realiseren van een woongedeelte in de schuur heeft geleid tot een waardevermeerdering van de woning en zo ja, voor welk bedrag de woning daardoor in waarde is gestegen.
4.22.
Verder acht de rechtbank het volgende nog van belang. Bij het taxeren van de woning kan een rol spelen, zoals [ged.conv./eis.reconv.] heeft toegelicht en ook volgt uit het taxatierapport van [bedrijf 1] , dat de woning matig dan wel slordig is onderhouden. Of dit het geval is, zal moeten blijken uit het deskundigenrapport. Aan de deskundige zal daarom ook de vraag worden voorgelegd of en in hoeverre eventueel matig/slordig onderhoud van de woning van invloed is op de waardebepaling.
4.23.
Als uit het taxatierapport van de deskundige volgt dat het realiseren van een woongedeelte in de schuur heeft geleid tot waardevermeerdering van de woning, zal [eis.conv./verw.reconv.] op de voet van artikel 22 Rv worden gelast bewijsstukken in het geding te brengen waaruit blijkt welke kosten daarmee gemoeid zijn geweest en dat die kosten door hem zijn voldaan. [ged.conv./eis.reconv.] heeft immers terecht opgeworpen dat meerdere van de overgelegde bescheiden, opgenomen in productie 10 van de dagvaarding, zien op facturen gericht aan [bedrijf 2] en/of [bedrijf 3] en niet aan [eis.conv./verw.reconv.] .
4.24.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 15 november 2023 voor het nemen van een akte:
  • door ieder van partijen waarin zij zich kunnen uitlaten over hetgeen is vermeld onder 4.12, 4.21. en 4.22.,
  • door [eis.conv./verw.reconv.] , waarbij hij de onder 4.14. vermelde bescheiden in het geding dient te brengen, waarna [ged.conv./eis.reconv.] in de gelegenheid zal worden gesteld daarop bij antwoordakte te reageren,
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J. Peerdeman en in het openbaar uitgesproken op 18 oktober 2023.