ECLI:NL:RBGEL:2023:6513

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 november 2023
Publicatiedatum
30 november 2023
Zaaknummer
05/166742-22; 05/129425-23 (ttz. gev.)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens ontuchtige handelingen met een minderjarige en overtreding van een gebiedsverbod

Op 27 november 2023 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met een vijftienjarig meisje en het overtreden van een gebiedsverbod. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, geboren in 1997, op 29 maart 2022 in Borculo ontuchtige handelingen heeft gepleegd door het meisje te knuffelen, haar te betasten en meerdere kusjes te geven. De rechtbank hield rekening met het feit dat de verdachte niet eerder was veroordeeld voor dergelijke feiten en dat hij openstaat voor hulpverlening. De rechtbank legde een taakstraf op van 120 uren, waarvan 60 uren voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij deels toegewezen, waarbij de rechtbank €750,- aan smartengeld toekende. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, en stelde bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke straf, waaronder reclasseringstoezicht en deelname aan gedragsinterventies.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/166742-22; 05/129425-23 (ttz. gev.)
Datum uitspraak : 27 november 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1997 in [geboorteplaats] ,
inschrijfadres aan de [adres] .
Raadsman: mr. K. Tunç, advocaat in Hengelo (OV).
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
onder parketnummer 05/166742-22
hij op of omstreeks 29 maart 2022 te Borculo (gemeente Berkelland), althans in Nederland,
met [aangeefster] , geboren op [geboortedatum 2] ,die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het (over de kleding) betasten van de bil(len) en/of borst(en) van die [aangeefster] en/of het kussen van het gezicht en/of hoofd van die [aangeefster] .
onder parketnummer 05/129425-23
hij op of omstreeks 24 mei 2023 te Borculo, gemeente Berkelland opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, te weten een gebiedsverbod, kenmerk gebiedsverbod, krachtens een wettelijk voorschrift, te weten artikel 172 lid 3 Gemeentewet, gedaan door of namens de burgemeester van Berkelland, in elk geval een ambtenaar als bedoeld in artikel 184 Wetboek van Strafrecht, eerste en/of tweede lid, inhoudende dat hij, verdachte, zich in de periode van 13 april 2023 tot 13 juli 2023 niet mocht bevinden in/op de bebouwde kom van Borculo, zijnde het gebied tussen de N315 (de Ruurloseweg), de N825 (de Nettelhorsterweg) en de beek 'de Slinge' en/of de bebouwde kom van Ruurlo, zijnde het gebied tussen de N315, de N319 en de Loorsteeg/Hallerweg/Wildenborchseweg en/of de bebouwde kom van Eibergen,
zijnde het gebied tussen de N18, de rivier de Berkel en de Groenloseweg en/of de bebouwde kom van Neede, zijnde het gebied gelegen tussen de N315 en het Spilbroek en/of het gebied oostelijk gelegen van de Wessel van Eyllaan te Borculo, zijnde Schoollaan, Herenlaan, Alexandrinalaan, Isidorusweg, Lange- en Korte Dreef, Bosdreef en Slotlaan, door, zich op voornoemde datum om 14:55 uur in/op, althans op een openbare weg of plaats gelegen in voornoemd gebied te bevinden.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

onder parketnummer 05/166742-22 [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken, omdat niet wettig en overtuigend te bewijzen is dat verdachte ontuchtige handelingen heeft gepleegd. Hij ontkent dat hij aangeefster heeft betast bij haar billen en bij haar borsten en aangeefster is de enige die hierover heeft verklaard. Dit is op de beschikbare camerabeelden ook niet te zien. Voor de kus op het hoofd had hij toestemming gekregen van aangeefster.
Beoordeling door de rechtbank
De vragen die de rechtbank moet beantwoorden zijn of de handelingen die ten laste zijn gelegd, wettig en overtuigend kunnen worden bewezen en vervolgens of de bewezenverklaarde handelingen aan te merken zijn als ontuchtig in de zin van artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht.
Ten aanzien van de eerste vraag is het volgende van belang.
Verklaringen aangeefster, getuigenverklaringen en uitgekeken camerabeelden
Aangeefster [aangeefster] heeft verklaard dat zij samen met [getuige 1] , een vriendin van haar, op de trappen van het gemeentehuis in Borculo zat. Even later voegde verdachte zich bij hen. Bij aankomst gaf hij hen een knuffel. Verdachte ging hierna naast aangeefster zitten. Nadat aangeefster was opgestaan om iets te pakken, ging zij links naast verdachte zitten. Verdachte sloeg zijn arm om haar heen. Zij dacht hier in eerste instantie niets van. Uiteindelijk zat hij na een tijdje aan haar borst met zijn linkerhand, dit was over haar kleding heen. Hij legde zijn hand hier in een keer op en dit duurde vijf á tien seconden. Zij voelde zich niet op haar gemak en zij vond het niet fijn dat hij dit deed. Zij heeft dit niet gezegd omdat zij moeite heeft met ‘nee’ te zeggen tegen mensen. Later voegde [getuige 3] zich bij het gezelschap. Aangeefster ging tussen [getuige 3] en [getuige 1] in zitten, zodat verdachte niet naast haar kon zitten. Op het moment dat aangeefster en [getuige 1] naar huis wilden gaan gaven zij verdachte een knuffel, waarbij zijn linkerhand naar haar rechterbil ging. Hij legde zijn hand over haar broek heen op haar bil. Dit gebeurde tijdens het omhelzen. Toen hij dat deed heeft ze hem even snel op zijn rug geklopt en een stap terug gedaan. Toen aangeefster samen met [getuige 1] naar huis fietste, vertelde zij wat er was gebeurd. Aangeefster gaf aan dat verdachte haar had aangeraakt op plekken waar zij dat niet wilde. Ook heeft zij onderweg naar huis gelijk [getuige 2] , een vriendin van haar gebeld, omdat zij overstuur was. [2]
Getuige [getuige 1] bevestigt in haar verklaring dat zij samen met aangeefster, verdachte en [getuige 3] bij de trappen zat van het gemeentehuis in Borculo. Toen verdachte kwam aangelopen vroeg hij hen om een knuffel. Dit deden zij. Hij vroeg of hij tussen hen in mocht zitten. Op een gegeven moment stond aangeefster op. Verdachte vroeg of aangeefster bij hem op schoot kwam zitten, waarop zij zei: “Nee, ik zit bij [getuige 1] ”. Zij ging vervolgens bij getuige op schoot zitten. Verdachte legde hierop zijn hand op het rechterbovenbeen van aangeefster. Getuige heeft gezien dat verdachte een arm om aangeefster heen sloeg toen aangeefster naast verdachte zat. Zij zag dat aangeefster oncomfortabel was, ze keek nors en chagrijnig. Getuige geeft aan dat verdachte dit wel had moeten kunnen zien en aan aangeefster vroeg of het goed was of niet. Aangeefster mompelde hierop wat volgens getuige. Op het moment dat getuige en aangeefster weggingen gaven zij verdachte wederom een knuffel. Onderweg naar huis vertelde aangeefster tegen getuige dat zij zich kut voelde, omdat verdachte aan haar had gezeten. Hij had aan haar borsten gezeten. Getuige weet niet of verdachte ook haar kont heeft aangeraakt. Aangeefster vertelde ook dat zij zich vies voelde en op de terugweg naar huis in paniek is geraakt, waarop zij [getuige 2] heeft gebeld. Ook zou aangeefster haar vader hebben gebeld. [3]
Getuige [getuige 2] verklaart dat zij gebeld werd door aangeefster. Aangeefster zei dat zij was aangerand door verdachte. Het leek alsof ze op het punt stond om te huilen of gehuild had. Aangeefster vertelde dat zij die middag bij het gemeentehuis was. Verdachte had haar een knuffel gegeven, waarbij hij aan haar kont had gezeten en dat hij een arm om haar heen had geslagen, waarbij hij met zijn handen aan haar borsten had gezeten en een kus op haar wang had gegeven. Aangeefster vertelde dat zij onderweg naar huis haar vader had gebeld. [4]
Getuige [getuige 3] verklaart dat hij met aangeefster, verdachte en [getuige 1] op de trappen bij het gemeentehuis zat. Op het moment dat iedereen wegging, gaf verdachte aangeefster een knuffel en een kus op haar hoofd. Hij zag haar kijken van: “help”, ze keek met een overdreven verschrikt gezicht. Getuige kon zien dat zij het niet prettig vond. Getuige fietste met verdachte mee. Verdachte vertelde hem toen dat hij aan de borsten en kont van aangeefster had gevoeld en dat hij dacht dat het wel wat kon worden tussen hen. In de avond heeft getuige contact gehad met aangeefster die hem vertelde dat zij zijn naam had doorgegeven aan de politie. Getuige heeft toen tegen haar gezegd dat hij vond dat zij wel tegen verdachte had kunnen zeggen dat zij er niet van gediend was. Aangeefster vertelde toen dat zij in shock was geweest. [5]
De camerabeelden van het gemeentehuis in Borculo zijn uitgekeken. Hierop is te zien dat twee meisjes op de trappen zitten. Er komt een jongen (de rechtbank leest: verdachte) bij die links naar het meisje (de rechtbank leest: aangeefster) gaat zitten en een arm om de middel van aangeefster slaat. Even later geeft verdachte aangeefster een kus op haar gezicht. Hij blijft zijn arm om haar heen houden, geeft haar een knuffel en kusjes. Daarna slaat verdachte beide armen om aangeefster heen, de linker om haar rug en de rechter om haar buik en hij geeft aangeefster wederom kusjes. Hierna maakt het zij opeens een felle afslaande beweging en staat op. Niet goed is te zien wat daar aan vooraf is gegaan. Ze blijft daarna op afstand van verdachte. Als zij even later weer naast verdachte gaat zitten, slaat hij wederom een arm om haar heen. Later voegt zich een tweede jongen bij het gezelschap. Aangeefster gaat daarna voor verdachte staan. Verdachte staat op en geeft haar een knuffel. Hij doet dit weer door zijn armen op haar heen te slaan. Aangeefster geeft verdachte een paar klopjes op zijn rug met haar handen. Bij het weggaan knuffelt iedereen elkaar. [6]
Beantwoording van de eerste vraag
De verklaringen van verdachte en van aangeefster over wat er is gebeurd lopen uiteen. Verdachte erkent de handelingen zoals weergegeven in het proces-verbaal ‘beschrijving camerabeelden gemeentehuis’ en ontkent dat hij de billen en de borst van de aangeefster heeft betast, hetgeen volgens hem ook niet op de beelden te zien is.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van aangeefster op essentiële onderdelen wordt ondersteund door de getuigenverklaringen en het proces-verbaal van de ‘beschrijving camerabeelden gemeentehuis’ en acht daarom de verklaring van aangeefster geloofwaardig.
In dat verband is van belang dat aangeefster en de getuigen de camerabeelden niet hebben gezien op het moment dat zij hun verklaringen aflegden. Hun verklaringen over de feitelijke gang van zaken (op de trappen) bij het gemeentehuis in Borculo komen echter wel overeen met het proces-verbaal ‘beschrijving camerabeelden gemeentehuis’. Dat daarin vervolgens niet concreet is beschreven dat verdachte daadwerkelijk de billen en de borst van aangeefster betast, sluit echter geenszins uit dat die betastingen wel degelijk kunnen hebben plaatsgevonden. De verbalisant schrijft bijvoorbeeld over het moment dat aangeefster opspringt en afslaande bewegingen maakt, dat niet goed is te zien wat daar aan is vooraf gegaan. En aangeefster geeft aan dat op het moment dat zij aan haar billen wordt betast, zij verdachte klopjes op zijn rug geeft en afstand neemt. Dat zij verdachte op enig moment klopjes geeft op de rug nadat hij zijn armen om haar heen slaat wordt bevestigd door de beschrijving van de camerabeelden.
De verklaringen van aangeefster over het betasten van haar borst en billen worden vervolgens in voldoende mate ondersteund door de getuigenverklaring van [getuige 3] , die zegt dat verdachte tegenover hem heeft verklaard dat hij aangeefster op die plekken heeft aangeraakt. Daarnaast vertelt aangeefster vrijwel meteen na het voorval aan haar vriendinnen, de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] , wat volgens haar is voorgevallen en hoe zij zich daardoor voelde. Die getuigen verklaren bovendien over de emoties die zij vervolgens bij aangeefster hebben waargenomen. Tot slot is van belang dat de omstandigheid dat aangeefster niet meteen heeft aangegeven dat zij niet wilde dat verdachte haar bij haar borst en billen aanraakte, zich kan laten verklaren doordat zij moeite heeft met ‘nee’ zeggen of ‘in shock’ was op het moment dat het gebeurde, zoals zij zelf verklaart en tegen getuige [getuige 3] heeft verklaard.
Op grond van het voorgaande, acht de rechtbank dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de tenlastegelegde handelingen, zoals en voor zover door aangeefster in haar aangifte beschreven, hebben plaatsgevonden.
Ontuchtige handelingen?
De tweede vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is of die handelingen als ontuchtig aan te merken zijn. Het moet gaan om handelingen van seksuele aard die in strijd met de sociaal-ethische norm zijn. Hierbij dient gekeken te worden naar de omstandigheden van het geval. In dit geval gaat het om het betasten van de borst en bil van aangeefster en het kussen van haar gezicht/hoofd. De rechtbank is van oordeel dat de handelingen van verdachte seksueel van aard zijn en naar hun aard en uiterlijke verschijningsvorm, onder de geschetste omstandigheden in onderling samenhang bezien, in strijd zijn met de in de maatschappij geldende sociaal-ethische normen. Dit geldt te meer nu deze hebben plaatsgevonden tussen de 25-jarige verdachte en [leeftijd] -jarige – en dus minderjarige – aangeefster. Ze zijn daarom als ontuchtig aan te merken. De hierna omschreven bij verdachte bestaande (ontwikkelings)problematiek brengt hierin geen verandering.
Gelet op het bovenstaande acht de rechtbank het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
ten aanzien van parketnummer 05/129425-23 [7]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 5;
- de brief van de gemeente Berkelland met het gebiedsverbod, p. 8-9;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 13 november 2023.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder parketnummers 05/166742-22 en 05/129425-23 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
ten aanzien van parketnummer 05/166742-22
hij op
of omstreeks29 maart 2022 te Borculo (gemeente Berkelland),
althans in Nederland,
met [aangeefster] , geboren op [geboortedatum 2] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt,
een of meerontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het
(over de kleding
)betasten van de bil
(len
)en
/ofborst
(en)van die [aangeefster] en
/ofhet kussen van het gezicht en hoofd van die [aangeefster] .
ten aanzien van parketnummer 05/129425-23
hij op
of omstreeks24 mei 2023 te Borculo, gemeente Berkelland opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, te weten een gebiedsverbod,
kenmerk gebiedsverbodi, krachtens een wettelijk voorschrift, te weten artikel 172 lid 3 Gemeentewet, gedaan door
of namensde burgemeester van Berkelland,
in elk geval een ambtenaar als bedoeld in artikel 184 Wetboek van Strafrecht, eerste en/of tweede lid,inhoudende dat hij, verdachte, zich in de periode van 13 april 2023 tot 13 juli 2023 niet mocht bevinden in
/opde bebouwde kom van Borculo, zijnde het gebied tussen de N315 (de Ruurloseweg), de N825 (de Nettelhorsterweg) en de beek 'de Slinge'
en/of de bebouwde kom van Ruurlo, zijnde het gebied tussen de N315, de N319 en de Loorsteeg/Hallerweg/Wildenborchseweg en/of de bebouwde kom van Eibergen,
zijnde het gebied tussen de N18, de rivier de Berkel en de Groenloseweg en/of de bebouwde kom van Neede, zijnde het gebied gelegen tussen de N315 en het Spilbroek en/of het gebied oostelijk gelegen van de Wessel van Eyllaan te Borculo, zijnde Schoollaan, Herenlaan, Alexandrinalaan, Isidorusweg, Lange- en Korte Dreef, Bosdreef en Slotlaan, door, zich op voornoemde datum om 14:55 uur in
/op, althans op een openbare weg of plaats gelegenin voornoemd gebied te bevinden.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van parketnummer 05/166742-22
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen.
Ten aanzien van parketnummer 05/129425-23
opzettelijk niet voldoen aan een bevel of vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot
een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met daarbij de bijzondere voorwaarden zoals deze door de reclassering zijn geadviseerd, en voorts tot het verrichten van 60 uren werkstraf subsidiair 30 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat aan verdachte een geheel voorwaardelijke taakstraf moet worden opgelegd, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals deze zijn genoemd door de reclassering.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen bij een
[leeftijd] -jarig meisje. Hij heeft zich aan haar opgedrongen door haar te knuffelen, haar daarbij te betasten bij haar bil, haar meerdere malen kusjes te geven en door haar borst aan te raken. Verdachte heeft met zijn handelen de lichamelijke integriteit van aangeefster aangetast en is met zijn handelen de grenzen van aangeefster overgegaan. Hij heeft zich enkel bezig gehouden met zijn eigen gevoelens, zonder daarbij oog te hebben voor aangeefster. Feiten zoals deze hebben bij slachtoffers veelal psychische klachten tot gevolg waarvan zij lang last kunnen blijven houden.
Blijkens het strafblad is verdachte niet eerder veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Verder heeft de rechtbank kennis genomen van de inhoud van het reclasseringsadvies van
25 oktober 2023. Hieruit volgt dat de reclassering risico’s ziet op meerdere leefgebieden, waaronder ten aanzien van het middelengebruik en het psychosociaal functioneren. De reclassering denkt dat het delictgedrag eerder voorkomt vanuit de sociaal-emotionele ontwikkeling van verdachte, dan dat hij een seksuele voorkeur voor jonge meisjes heeft. In zijn jeugd is hij gediagnosticeerd met LVB-problematiek, ADHD en PDD-NOS. Verdachte is hierdoor kwetsbaar en gemakkelijk te beïnvloeden. Er zijn thans weinig beschermde factoren. Verdachte staat open voor hulpverlening en ondersteuning vanuit de reclassering. Indien er na de afronding van de behandeling geen passend vervolgtraject is, schat de reclassering het risico op recidive in als hoog. Zij adviseren een deels voorwaardelijke straf met daarbij bijzondere voorwaarden.
Alles afwegende acht de rechtbank passend een taakstraf van 120 uur, waarvan 60 uur voorwaardelijk met daarbij de bijzondere voorwaarden zoals deze door de reclassering zijn geadviseerd in het rapport van 25 oktober 2023, te weten een meldplicht, gedragsinterventie cognitieve vaardigheden, ambulante behandeling en begeleid wonen of maatschappelijke opvang.
De rechtbank wil met deze strafoplegging bereiken dat verdachte niet nog een keer strafbare feiten pleegt, zeker niet dit soort feiten en acht het daarom van belang dat aan verdachte een voorwaardelijk strafdeel wordt opgelegd als stok achter de deur.
De rechtbank ziet – anders dan de officier van justitie – geen aanleiding om een voorwaardelijke straf op te leggen in de vorm van een gevangenisstraf, gelet op de kwetsbare persoon van verdachte en de verwachte impact die dit op het leven van verdachte zal hebben.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

Vordering benadeelde partij [aangeefster] :
De benadeelde partij [aangeefster] heeft in verband met de ontucht (parketnummer 05/166742-22) een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert
€ 1.500,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich ten aanzien van de vordering tot schadevergoeding op het standpunt gesteld dat deze moet worden afgewezen, dan wel aanzienlijk moet worden gematigd. Aangeefster is eerder aangerand, waardoor niet uit te sluiten is dat de huidige psychische gevolgen verband houden met die aanranding.
Overweging van de rechtbank
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen één van de categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt. Door het plegen van de ontuchtige handelingen heeft de benadeelde immers geestelijk letsel in de vorm van slapeloze nachten, piekeren en herbelevingen opgelopen. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 750,- vaststellen. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Verdachte is vanaf 29 maart 2022 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd. De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en maatregel is gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d, 14a, 14b, 14c, 36f, 184 en 247 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 legt op een taakstraf van 120 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 60 dagen;
  • bepaalt dat een gedeelte van deze taakstraf, te weten 60 uren, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van de volgende voorwaarden voor het einde van de proeftijd die op drie jaren wordt bepaald;
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit;
  • stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
  • zich binnen 5 dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland op het adres Houtwal 16 te Zutphen. Indien verdachte nog verblijft in de kliniek van Tactus verslavingszorg te Rekken, dan zal de reclassering contact met verdachte opnemen. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
  • actief deelneemt aan de gedragsinterventie COVA+ of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. Verdachte houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
  • zich laat behandelen door Justact Tactus Verslavingszorg of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zodra verdachte aangenomen is bij het Forensisch Beschermd Wonen (FBW) van Tactus Verslavingszorg. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
  • verblijft in FBW van Tactus verslavingszorg te Rekken of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start zodra de opnamedatum bekend is. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
 stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
Ten aanzien van de vordering benadeelde partij [aangeefster] :
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit onder parketnummer 05/166742-22 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [aangeefster] van € 750,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 maart 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij [aangeefster] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot smartengeld;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [aangeefster] , een bedrag te betalen van € 750,- aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 maart 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 15 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.H.M. Marijs (voorzitter), mr. Y. van Wezel en mr. J.L. Wesstra, rechters, in tegenwoordigheid van L. Willems, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 november 2023.

Mr. Y.H.M. Marijs en mr. J.L. Wesstra zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 1] van de politie Oost-Nederland, team zeden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer BVH 2022137463, gesloten op 16 juni 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte, p. 13-15.
3.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 22-26.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 27-29.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 31-34.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 20-21.
7.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 2] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023229947, gesloten op 24 mei 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.