ECLI:NL:RBGEL:2023:6507

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 november 2023
Publicatiedatum
30 november 2023
Zaaknummer
C/05/402232 / HZ ZA 22-122
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuurdersaansprakelijkheid en schadevergoeding na aktewisseling

In deze zaak, die betrekking heeft op bestuurdersaansprakelijkheid, heeft de Rechtbank Gelderland op 22 november 2023 een eindvonnis gewezen na een eerdere aktewisseling. De rechtbank oordeelde dat de bestuurder van de eisende partij, [ged.conv./eis.reconv. 1], haar taak ernstig verwijtbaar onbehoorlijk heeft vervuld, waardoor zij aansprakelijk is voor de door haar handelen veroorzaakte schade. De eisende partij, [eis.conv./verw.reconv.], werd in de gelegenheid gesteld om de schade te specificeren, maar voldeed niet aan deze eis, waardoor de rechtbank genoodzaakt was de schade te schatten op basis van artikel 6:97 BW. De rechtbank kwam tot de conclusie dat de schade € 545.000,00 bedraagt, welke door de gedaagden gezamenlijk moet worden vergoed.

Daarnaast oordeelde de rechtbank over het gebruik van de handelsnaam [handelsnaam]. De rechtbank stelde vast dat de gedaagden geen recht hebben op het gebruik van deze handelsnaam en dat zij zich hiervan moeten onthouden. De rechtbank heeft ook de beslagkosten en proceskosten toegewezen aan de eisende partij, die in het gelijk is gesteld. De gedaagden zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 15.403,33, en de beslagkosten van € 4.789,28. De rechtbank heeft de vorderingen in reconventie van de gedaagden afgewezen, omdat zij meer hebben ontvangen dan waar zij recht op hadden. Dit vonnis is gewezen door mr. D.T. Boks en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: C/05/402232 / HZ ZA 22-122
Vonnis van 22 november 2023
in de zaak van
[eis.conv./verw.reconv.] .,
te [plaats] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eis.conv./verw.reconv.] ,
advocaat: mr. J.I. Veldhuis-Lampe te Meppel,
tegen

1.[ged.conv./eis.reconv. 1] ,

te [plaats] ,
2.
[ged.conv./eis.reconv. 2],
te [plaats] ,
gedaagde partijen in conventie,
eisende partijen in reconventie,
hierna samen te noemen: [gedn.conv./eis.reconv. 1+2] , en, waar nodig, afzonderlijk van elkaar: [ged.conv./eis.reconv. 1] en [ged.conv./eis.reconv. 2] ,
advocaat: mr. M.H.M. Deppenbroek te Doetinchem.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 19 juli 2023 (hierna: het tussenvonnis)
- de akte van [eis.conv./verw.reconv.]
- de antwoordakte onderbouwing schade van [gedn.conv./eis.reconv. 1+2]
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling in conventie

Bestuurdersaansprakelijkheid (vorderingen 3 en 4)
2.1.
In het tussenvonnis heeft de rechtbank geoordeeld dat [ged.conv./eis.reconv. 1] haar taak als bestuurder van [eis.conv./verw.reconv.] ernstig verwijtbaar onbehoorlijk heeft vervuld en ook dat zij daardoor persoonlijk ernstig verwijtbaar tegenover [eis.conv./verw.reconv.] heeft gehandeld. De rechtbank is tot de slotsom gekomen dat [ged.conv./eis.reconv. 1] op grond van artikel 2:9 BW en artikel 6:162 BW aansprakelijk is voor de door haar handelen veroorzaakte schade, welke schade gelijk is aan de bedragen die ten onrechte aan het vermogen van [eis.conv./verw.reconv.] zijn onttrokken. [eis.conv./verw.reconv.] is in de gelegenheid gesteld de schade die zij als gevolg van het onbehoorlijk bestuur heeft geleden op overzichtelijke wijze nader te specificeren. Daarbij moest [eis.conv./verw.reconv.] ook expliciet aangeven in hoeverre de schade is toe te rekenen aan [ged.conv./eis.reconv. 1] en in hoeverre aan [ged.conv./eis.reconv. 2] .
2.2.
[eis.conv./verw.reconv.] heeft daarop een akte genomen. Daarin volstaat [eis.conv./verw.reconv.] in feite met een verwijzing naar stukken die zij al eerder in het geding heeft gebracht, namelijk het Rapport van feitelijke bevindingen van mevrouw [naam 1] MSc RC van 11 juli 2022 (productie 28 bij antwoord in reconventie) en het daarbij behorende Addendum rapport feitelijke bevindingen van 1 november 2022 (productie 37 bij (herziene) akte wijziging en vermeerdering van eis van 29 maart 2023). De akte bevat in zoverre een herhaling van wat [eis.conv./verw.reconv.] met betrekking tot haar gestelde schade al eerder heeft aangevoerd en waarover de rechtbank in het tussenvonnis heeft geoordeeld dat dit een onvoldoende (concrete) onderbouwing van de schade was. De gevraagde nadere specificatie van de schade ontbreekt in de akte. Ook heeft [eis.conv./verw.reconv.] in haar akte onvoldoende expliciet aangegeven in hoeverre de schade kan worden toegerekend aan [ged.conv./eis.reconv. 1] en in hoeverre aan [ged.conv./eis.reconv. 2] .
2.3.
Het voorgaande neemt niet weg dat vast staat dat [gedn.conv./eis.reconv. 1+2] ten onrechte bedragen aan het vermogen van [eis.conv./verw.reconv.] heeft onttrokken en dat [eis.conv./verw.reconv.] als gevolg hiervan schade heeft geleden. Bij gebreke van een voldoende concrete onderbouwing kan de omvang van de schade niet nauwkeurig worden vastgesteld. Daarom zal de rechtbank deze schatten (artikel 6:97 BW).
2.4.
De rechtbank neemt daarbij als uitgangspunt het “
Samenvattend overzicht van de bezoldigingsmaxima uit de WNT en de uitkeringen aan de bestuurder en aan haar gerelateerde ondernemingen (in €)”. Dit staat in tabel 5 op pagina 12 van het addendum bij het rapport van mevrouw [naam 1] (productie 37 bij (herziene) akte wijziging en vermeerdering van eis van 29 maart 2023) Deze tabel ziet er als volgt uit:
AFBEELDING I
Volgens deze tabel is aan [gedn.conv./eis.reconv. 1+2] een totaalbedrag van € 1.299.245,18 uitgekeerd.
2.5.
[gedn.conv./eis.reconv. 1+2] heeft weliswaar bezwaren aangevoerd tegen het rapport en het addendum van mevrouw [naam 1] – onder meer voert zij aan dat geen inzicht wordt geboden in concrete feiten en omstandigheden en dat wordt volstaan met “blote algemeenheden/beweerdelijke optelsommen” – maar daar gaat de rechtbank niet in mee voor zover het gaat om deze tabel. Het gaat hier om geldbedragen die zijn overgeschreven van de bankrekening van [eis.conv./verw.reconv.] naar de bankrekening(en) van [ged.conv./eis.reconv. 1] en/of [ged.conv./eis.reconv. 2] . Voor zover [gedn.conv./eis.reconv. 1+2] zou menen dat de bedragen in de tabel niet kloppen, had het op haar weg gelegen hier gemotiveerd verweer tegen te voeren, bijvoorbeeld door aan de hand van bankafschriften inzichtelijk te maken welke bedragen vanuit [eis.conv./verw.reconv.] (dan wél) op de bankrekening(en) van [ged.conv./eis.reconv. 1] en/of [ged.conv./eis.reconv. 2] zijn bijgeschreven. Dit heeft zij echter niet gedaan. De rechtbank gaat er dan ook van uit dat het vermelde totaalbedrag in de kolom “
Totaal uitgekeerd aan bestuurder” juist is. Voor zover [gedn.conv./eis.reconv. 1+2] zich op het standpunt stelt dat zij de bedragen in de eerste twee kolommen (“
WNT-norm 100%” en “
WNT-norm 60%”) niet kan controleren, geldt dat dit wettelijke normbedragen betreft, zodat controle niet aan de orde is.
2.6.
Volgens de Managementovereenkomst van 2 juli 2018 heeft [ged.conv./eis.reconv. 2] het bestuur van [eis.conv./verw.reconv.] op zich genomen en zou zij haar activiteiten voor 0,6 fte aan [eis.conv./verw.reconv.] ter beschikking stellen. Volgens [eis.conv./verw.reconv.] moet dan ook worden uitgegaan van een omvang van de functie van [ged.conv./eis.reconv. 1] als bestuurder van 0,6 fte en de bijbehorende maximale uitkering volgens de Wnt-norm van 60%. [gedn.conv./eis.reconv. 1+2] stelt zich echter op het standpunt dat zij (meer dan) fulltime voor [eis.conv./verw.reconv.] heeft gewerkt en dat [ged.conv./eis.reconv. 1] naast haar “echte” managementwerkzaamheden ook verpleegkundige en andere ondersteunende werkzaamheden heeft verricht. [eis.conv./verw.reconv.] heeft dit op zichzelf niet weersproken. In haar akte na tussenvonnis roept zij wel de vraag op of [ged.conv./eis.reconv. 1] naast haar bestuurswerkzaamheden wel tijd had voor extra werkzaamheden, maar het enkele opwerpen van die vraag kan niet als een (expliciete) weerspreking van het verrichten van die werkzaamheden worden aangemerkt. De rechtbank houdt het er dan ook voor dat [gedn.conv./eis.reconv. 1+2] fulltime werkzaamheden voor [eis.conv./verw.reconv.] heeft verricht. In het kader van de schatting van de schade zal de rechtbank daarom uitgaan van een maximale bezoldiging van [gedn.conv./eis.reconv. 1+2] volgens de Wnt-norm die hoort bij een aanstelling van 100%, oftewel het in tabel 5 genoemde bedrag van € 754.000,00.
2.7.
De rechtbank komt tot de slotsom dat de schade van [eis.conv./verw.reconv.] moet worden geschat op het verschil tussen het bedrag dat daadwerkelijk aan [ged.conv./eis.reconv. 1] is uitgekeerd en het maximale bedrag waarop zij volgens de Wnt-norm behorend bij een aanstelling van 100% aanspraak kan maken, oftewel € 1.299.245,18 -/- € 754.000,00 = € 545.245,18, naar beneden afgerond € 545.000,00.
2.8.
De rechtbank zal de vorderingen 3 en 4 samennemen en toewijzen in die zin, dat [ged.conv./eis.reconv. 1] en [ged.conv./eis.reconv. 2] gezamenlijk – dus niet hoofdelijk zoals [eis.conv./verw.reconv.] vordert – worden veroordeeld tot betaling aan [eis.conv./verw.reconv.] van het bovengenoemde schadebedrag van € 545.000,00. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat volgens tabel 5 een totaalbedrag (van € 873.784,98) van de bestuurder kan worden teruggevorderd en dat daarbij in de tabel geen onderscheid wordt gemaakt tussen [ged.conv./eis.reconv. 1] en [ged.conv./eis.reconv. 2] . Er wordt alleen gesproken over uitkeringen aan “de bestuurder”. Het bedrag dat [eis.conv./verw.reconv.] in vordering 3 van [gedn.conv./eis.reconv. 1+2] vordert (€ 784.062,28) en het bedrag dat zij in vordering 4 van [ged.conv./eis.reconv. 1] vordert (€ 89.722,70) zijn samen opgeteld het bedrag van € 873.784,98 uit de tabel. Omdat [eis.conv./verw.reconv.] het onderscheid tussen [ged.conv./eis.reconv. 1] en [ged.conv./eis.reconv. 2] zelf ook onvoldoende expliciet heeft gemaakt, in die zin dat zij onvoldoende expliciet heeft aangegeven in hoeverre haar schade kan worden toegerekend aan [ged.conv./eis.reconv. 1] en in hoeverre aan [ged.conv./eis.reconv. 2] , zal de rechtbank [ged.conv./eis.reconv. 1] en [ged.conv./eis.reconv. 2] gezamenlijk veroordelen tot betaling van het geschatte schadebedrag van € 545.000,00. Zij zullen vervolgens onderling moeten bepalen wie welk deel van deze schade voor haar rekening moet nemen.
2.9.
Aangezien de rechtbank de schade heeft geschat en in die zin heeft geabstraheerd van de onderliggende betalingen, zal zij de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van de dag van de dagvaarding tot aan de dag van de algehele voldoening.
Gebruik handelsnaam [handelsnaam] (vorderingen 1 en 2)
2.10.
In het tussenvonnis heeft de rechtbank geoordeeld dat [gedn.conv./eis.reconv. 1+2] geen recht heeft op het gebruik van het teken en/of de handelsnaam en/of de domeinnaam [handelsnaam] of van een ander met het woordmerk [handelsnaam] op verwarring wekkende wijze overeenstemmend teken. De rechtbank heeft daarom de vordering onder 1 – die ertoe strekt dat [gedn.conv./eis.reconv. 1+2] zich onthoudt van dat gebruik – toewijsbaar geacht en aangekondigd dat de onder 2 gevorderde dwangsom bij eindvonnis eveneens zal worden toegewezen. De rechtbank komt hier gedeeltelijk op terug, omdat het in dit geval niet gaat om het woordmerk [handelsnaam] maar om de handelsnaam [handelsnaam] die door [eis.conv./verw.reconv.] wordt gevoerd. Op de rechten van [eis.conv./verw.reconv.] om die handelsnaam te voeren – waaronder ook is begrepen het gebruik van de domeinnaam – maakt [gedn.conv./eis.reconv. 1+2] inbreuk door [handelsnaam] ook als handelsnaam te gebruiken. Het verbod tot het voeren van die handelsnaam door [gedn.conv./eis.reconv. 1+2] zal daarom als zodanig worden toegewezen.
Voor zover de vorderingen van [eis.conv./verw.reconv.] zien op een algemeen bevel om iedere inbreuk op de handelsnaam van [eis.conv./verw.reconv.] te (doen) staken en gestaakt te houden, geldt dat deze vorderingen te algemeen en te onbepaald zijn geformuleerd om voor toewijzing in aanmerking te komen. Of sprake is van inbreukmakend handelen vergt immers steeds een beoordeling van de concrete en specifieke omstandigheden van het geval.
2.11.
In dit eindvonnis zal de rechtbank vordering 1 als hiervoor genoemd gewijzigd toewijzen en de onder 2 gevorderde dwangsom beperken en aan een maximum verbinden zoals vermeld onder de beslissing.
Beslagkosten, proceskosten, nakosten en wettelijke rente
2.12.
[eis.conv./verw.reconv.] vordert [gedn.conv./eis.reconv. 1+2] te veroordelen tot betaling van de beslagkosten. Deze vordering is gelet op het bepaalde in artikel 706 Rv toewijsbaar. De beslagkosten worden vastgesteld op € 700,28 voor kosten deurwaardersexploten, € 676,00 voor griffierecht en € 3.413,00 voor salaris advocaat (1,0 punt × het nu geldende tarief van € 3.413,00), totaal € 4.789,28.
2.13.
[gedn.conv./eis.reconv. 1+2] is de partij die (grotendeels) ongelijk krijgt en zij zal daarom hoofdelijk in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eis.conv./verw.reconv.] als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
103,33
- griffierecht (exclusief beslag)
5.061,00
- salaris advocaat
10.239,00
(3,00 punten × € 3.413,00)
Totaal
15.403,33
2.14.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld. Ook de gevorderde wettelijke rente over de proceskosten en over de nakosten zal worden toegewezen als vermeld in de beslissing.
2.15.
De veroordeling wordt (deels) hoofdelijk uitgesproken. Voor de veroordelingen waarop dit betrekking heeft, betekent dit dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.

3.De verdere beoordeling in reconventie

Eis in reconventie I en II
3.1.
In het tussenvonnis heeft de rechtbank geoordeeld dat de vorderingen in reconventie I onder 1 en 2 zullen worden afgewezen. Ook de vorderingen in reconventie I onder 3, 4 en 5 liggen voor afwijzing gereed. Uit het voorgaande volgt dat aan [gedn.conv./eis.reconv. 1+2] al meer is uitgekeerd dan waar zij recht op had. De vorderingen onder II zullen eveneens worden afgewezen, zoals al volgt uit de beoordeling in het tussenvonnis over het gebruik van de handelsnaam en de domeinnaam. In reconventie II onder 15 vordert [gedn.conv./eis.reconv. 1+2] opheffing van de gelegde beslagen. Die vordering kan evenmin worden toegewezen, nu uit de beoordeling in conventie blijkt dat [eis.conv./verw.reconv.] een vordering heeft op [gedn.conv./eis.reconv. 1+2] Een afweging van belangen over en weer leidt niet tot een andere conclusie. In dit eindvonnis zal de rechtbank tot de afwijzing van deze vorderingen overgaan.
Proceskosten en nakosten
3.2.
[gedn.conv./eis.reconv. 1+2] is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom hoofdelijk in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eis.conv./verw.reconv.] conform het liquidatietarief vastgesteld op € 3.413,00 voor salaris advocaat (2,00 punten × factor 0,5 × € 3.413,00). Voor een proceskostenveroordeling op grond van artikel 1019h Rv bestaat geen aanleiding. [gedn.conv./eis.reconv. 1+2] zal als de in het ongelijk gestelde partij tevens worden veroordeeld in de nakosten, zoals vermeld in de beslissing.
3.3.
De veroordeling wordt (deels) hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.

4.De beslissing

De rechtbank
in conventie
4.1.
veroordeelt [gedn.conv./eis.reconv. 1+2] ertoe zich vanaf twee dagen na betekening van dit vonnis te onthouden van het gebruik van de handelsnaam [handelsnaam] , waaronder begrepen is het gebruik als domeinnaam,
4.2.
veroordeelt [gedn.conv./eis.reconv. 1+2] hoofdelijk om aan [eis.conv./verw.reconv.] een dwangsom te betalen van € 1.500,00 voor iedere dag, een deel van een dag daaronder begrepen, dat zij niet aan de in 4.1 uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 80.000,00 is bereikt,
4.3.
veroordeelt [ged.conv./eis.reconv. 1] en [ged.conv./eis.reconv. 2] om aan [eis.conv./verw.reconv.] te betalen een bedrag van € 545.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, vanaf de dag van de dagvaarding tot de dag van volledige betaling,
4.4.
veroordeelt [gedn.conv./eis.reconv. 1+2] hoofdelijk in de beslagkosten, tot op heden vastgesteld op € 4.789,28,
4.5.
veroordeelt [gedn.conv./eis.reconv. 1+2] hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van [eis.conv./verw.reconv.] tot dit vonnis vastgesteld op € 15.403,33, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
4.6.
veroordeelt [gedn.conv./eis.reconv. 1+2] hoofdelijk in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 135,50 aan salaris advocaat,
- te vermeerderen met € 45,00 aan salaris advocaat en met de explootkosten als [gedn.conv./eis.reconv. 1+2] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden,
- en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
4.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.8.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
4.9.
wijst de vorderingen van [gedn.conv./eis.reconv. 1+2] af,
4.10.
veroordeelt [gedn.conv./eis.reconv. 1+2] hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van [eis.conv./verw.reconv.] tot dit vonnis vastgesteld op € 3.413,00.
4.11.
veroordeelt [gedn.conv./eis.reconv. 1+2] hoofdelijk in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 135,50 aan salaris advocaat,
- te vermeerderen met € 45,00 aan salaris advocaat en met de explootkosten als [gedn.conv./eis.reconv. 1+2] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden,
- en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.T. Boks en in het openbaar uitgesproken op 22 november 2023.
JE/DB