ECLI:NL:RBGEL:2023:6445
Rechtbank Gelderland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel
In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 21 november 2023 uitspraak gedaan in een ontnemingsprocedure. De officier van justitie had gevorderd dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel, zoals bedoeld in artikel 36e, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht, wordt geschat. Het geschatte voordeel werd door de officier van justitie vastgesteld op € 400.000,-. Echter, aan de vooravond van de zitting op 7 november 2023 heeft de officier aangekondigd de afwijzing van de vordering te zullen verzoeken.
Tijdens de openbare terechtzitting heeft de officier van justitie inderdaad afwijzing van de vordering verzocht. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering tot ontneming, verwijzend naar de primair bepleite niet-ontvankelijkheid van de officier in de strafvervolging en de subsidiair bepleite vrijspraak in de hoofdzaak.
De rechtbank heeft de argumenten van de verdediging overwogen en is tot de conclusie gekomen dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is in de vordering tot ontneming, gezien de beslissing in de hoofdzaak tot niet-ontvankelijkheid van de officier in de strafvervolging. De rechtbank heeft derhalve de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.