ECLI:NL:RBGEL:2023:6444
Rechtbank Gelderland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in strafvervolging wegens tijdsverloop en beperkte beschuldiging
In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 21 november 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, waarbij de officier van justitie niet-ontvankelijk is verklaard in de strafvervolging. De rechtbank heeft zich gebogen over de vraag of het Openbaar Ministerie op het moment van dagvaarden in 2022 nog redelijkerwijs tot deze beslissing had kunnen komen. De zaak heeft een lange voorgeschiedenis, waarbij in 2013 een doorzoeking bij de verdachte heeft plaatsgevonden en in 2014 de verdachte is gehoord. Het einddossier werd in augustus 2014 gesloten, en in 2016 werd een concept tenlastelegging verstrekt. De beschuldiging van arbeidsuitbuiting, die in 2018 door het Openbaar Ministerie werd geseponeerd, heeft lange tijd boven de verdachte gehangen. In 2020 werd een transactievoorstel gedaan, maar de uiteindelijke dagvaarding in 2022 betrof een relatief klein onderdeel van de eerdere beschuldigingen. De rechtbank oordeelde dat het geschonden belang van de beschuldiging gering was en dat het tijdsverloop en de beperkte aard van de beschuldiging maakten dat geen redelijk handelend lid van het Openbaar Ministerie tot dagvaarden had kunnen overgaan. Daarom werd de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in de strafvervolging.