4.3.Het college heeft nog geen beslissing genomen op het bezwaarschrift. De last onder 2) is derhalve nog steeds geschorst. Het verzoek om voorlopige voorziening heeft slechts betrekking op de last onder 1).
5. Ter zitting heeft het college toegelicht dat de hoorzitting in het kader van de behandeling van het bezwaarschrift op 12 december 2023 is gepland. Beoordeeld dient te worden of het college, in afwachting van de beslissing op bezwaar, tot sloop over zou kunnen gaan, of dat er redenen zijn om de beslissing op bezwaar af te wachten.
Het college is bevoegd om handhavend op te treden6. Niet langer is in geschil dat de woning niet op de vergunde locatie is gebouwd, dat het college mocht weigeren om voor die nieuwe locatie een vergunning te verlenen en dat het college bevoegd is om handhavend op te treden. Verzoeker stelt echter dat het uitvoeren van bestuursdwang door sloop van de woning, zoals het college in het bestreden besluit heeft beslist, te ver gaat omdat verplaatsing van de woning mogelijk is. Dit is minder ingrijpend en goedkoper dan sloop en herbouw van de woning.
Uitvoering van de last
7. Het college wijst erop dat de begunstigingstermijn zes weken bedroeg na de uitspraak van de Raad van State. Die uitspraak is op 31 mei 2023 gedaan, zodat de termijn op 12 juli 2023 zou verstrijken. In een brief van 13 juni 2023 heeft het college dit ook vastgesteld. Daarbij is toegelicht dat verzoeker twee mogelijkheden had om aan de last te voldoen, namelijk het slopen van de woning of het verplaatsen van de woning naar een locatie die wel toegestaan was. Als verzoeker de woning wilde verplaatsen moest hij uiterlijk op de dag voor het verstrijken van de termijn een concreet plan overleggen dat aan bepaalde voorwaarden voldeed. Op verzoek van verzoeker is de termijn opgeschort tot 1 oktober 2023, zodat hij uiterlijk 30 september 2023 een concreet voorstel met betrekking tot de verplaatsing van de gesplitste woning aan het college van burgemeester en wethouders moest overleggen. Als hij dat niet zou doen bleef alleen de optie voor het verwijderen van de gesplitste woning over. Hoewel verzoeker op 29 september 2023 een aanvraag om een omgevingsvergunning heeft ingediend, voldoet deze aanvraag volgens het college niet aan de voorwaarden die zijn gesteld en daarom heeft het college bij brief van 5 oktober 2023 aangekondigd dat met de voorbereidingen voor de toepassing bestuursdwang (het feitelijk verwijderen van de (gesplitste) woning) zal worden gestart.
8. Verzoeker heeft aangevoerd dat hij sinds de uitspraak van de Afdeling van 31 mei 2023 onderzoek heeft laten doen naar de mogelijkheden om de woning te verplaatsen. Verplaatsing naar de vergunde locatie is feitelijk niet mogelijk, omdat inmiddels de naastgelegen woningen zijn gebouwd. Bij het uitzetten van de locatie van die woningen zijn fouten gemaakt als gevolg waarvan de woning van verzoeker niet langer op de vergunde locatie kan worden gerealiseerd. Het gevolg hiervan is dat verzoeker zowel voor het verplaatsen van de woning als het bouwen van de woning opnieuw een omgevingsvergunning nodig heeft. Ter zitting heeft verzoeker toegelicht dat hij een weinig constructieve houding bij het college ervaart. Hij heeft een omgevingsvergunning aangevraagd zoals door het college geëist, maar het college komt telkens met gewijzigde inzichten.
9. Ter zitting is uitgebreid gesproken over de eisen waaraan een door verzoeker in te dienen aanvraag moest voldoen. De voorzieningenrechter stelt vast dat het college die eisen in de brief van 13 juni 2023 duidelijk heeft omschreven. Uit het door verzoeker in te dienen voorstel moet blijken of 1) de gesplitste woning verplaatst kan worden en binnen welk tijdsbestek en 2) of de gesplitste woning, na verplaatsing, past binnen alle gestelde vergunningsvoorwaarden met betrekking tot o.a. peil, aantal m² aan uitbouwen, kelder etc. Als uit het voorstel blijkt dat de gesplitste woning voldoet aan alle gestelde voorwaarden dan moet er vóór de verplaatsing een omgevingsvergunning zijn verleend. Verzoeker moet in het voorstel aantonen dat hij daarvoor de benodigde stappen heeft genomen. Als uit het voorstel blijkt dat verzoeker gebruik wil maken van de mogelijkheid het bouwvlak met maximaal 4,75 meter te verschuiven moet hij daarvoor tijdig de benodigde omgevingsvergunning aanvragen. In het voorstel moet verzoeker aantonen dat hij daarvoor de benodigde stappen heeft genomen.
10. Van de zijde van het college is in een brief van 25 oktober 2023 en op zitting aangegeven dat de op 29 september 2023 ingediende aanvraag niet voldoet aan de gemaakte afspraken. Zo is aan verzoeker te kennen gegeven dat hij een wijzigingsplan moet indienen voor het verplaatsen van het bouwvlak tot maximaal 4,75 meter uit de erfgrens. Dit heeft verzoeker niet gedaan, hij heeft een aanvraag om een omgevingsvergunning ingediend voor de activiteit 'planologisch strijdig gebruik' ten behoeve van het verschuiven van het bouwvlak en het wijzigen van de bestemmingsgrens. Dit voldoet niet aan de gestelde voorwaarden en kan bovendien niet met een gewone omgevingsvergunning gerealiseerd worden. Hier dient het bestemmingsplan voor te worden gewijzigd, zo is van de zijde van het college ter zitting gesteld. Bovendien heeft het college aangegeven dat het bouwvlak tot 4,75 meter uit de erfgrens verschoven kan worden, niet 4,75 meter in zijn geheel naar het oosten zoals verzoeker wil.