ECLI:NL:RBGEL:2023:6381

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 november 2023
Publicatiedatum
27 november 2023
Zaaknummer
05/025651-21 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in drugszaken met betrekking tot cocaïne, hasj en ketamine

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 27 november 2023 uitspraak gedaan in een ontnemingsprocedure tegen een veroordeelde die betrokken was bij de handel in drugs, waaronder cocaïne, hasj en ketamine. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten uit de verkoop van aanzienlijke hoeveelheden drugs. De officier van justitie vorderde dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, dat door de officier is geschat op € 438.083,00. De verdediging heeft echter betoogd dat de ontnemingsvordering integraal moet worden afgewezen of dat het voordeel lager moet worden vastgesteld op € 38.584,-. De rechtbank heeft de vordering beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat de veroordeelde uit de bewezenverklaarde feiten en andere strafbare feiten wederrechtelijk voordeel heeft genoten. De rechtbank heeft het geschatte voordeel vastgesteld op € 49.496,88 en de veroordeelde verplicht tot betaling aan de Staat van dit bedrag. De rechtbank heeft ook de duur van de gijzeling vastgesteld op 989 dagen, die kan worden gevorderd indien de veroordeelde niet aan zijn betalingsverplichting voldoet. De beslissing is gegrond op artikel 36e, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Tegenspraak
Parketnummer : 05/025651-21 (ontneming)
Datum uitspraak : 27 november 2023
uitspraak van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[veroordeelde],
geboren op [geboortedatum] 1962 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .
Raadsman: mr. J.A. Schadd, namens kantoorgenoot mr. G.F. Schadd, advocaat in Arnhem.

1.De inhoud van de vordering

De officier van justitie vordert dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht wordt geschat en de veroordeelde de verplichting oplegt tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel, welk voordeel door de officier van justitie is geschat op € 438.083,00.

2.De procedure

De zaak is op een openbare terechtzitting onderzocht.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting de schriftelijke vordering aangepast en heeft mondeling gevorderd dat het voordeel wordt geschat op
€ 365.900,-. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat het openbaar ministerie uitgaat van het voordeel uit de verkoop van
  • 26 kilo cocaïne (totaal € 251.750,- voordeel per persoon);
  • twee keer 23 kilo hasj (totaal € 52.500,- voordeel per persoon);
  • 21 kilo hasj (totaal € 23.625,-);
  • 10 kg ketamine (totaal 11.000,-);
  • 31 kilo ketamine (totaal 26.350,-);
  • 900 gram ketamine (totaal 675,-).
Het openbaar ministerie is van mening dat de 6 kg cocaïne, de 5 kg hasj en de 7,75 kg hasj niet dient te worden meegenomen bij de schatting van het voordeel.
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de ontnemingsvordering integraal dient te worden afgewezen, gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair is verzocht om het voordeel lager vast te stellen, te weten op € 38.584,-. De verdediging verzoekt uit te gaan van het volgende:
  • de verkoop van 15 blokken coke (met een verkoopprijs van € 400.00,-, een inkoopprijs van € 25.500,- per kilo en daarmee een voordeel van € 17.500,- voor veroordeelde en [account 2] samen en een voordeel voor veroordeelde alleen van € 8.750,-); meer subsidiair de verkoop van 32 kg coke (met wederom een inkoopprijs van € 25.500,-);
  • het voordeel van de verkoop van de coke voor 50% dient te worden toegerekend aan veroordeelde omdat een ander meedeelt in de winst;
  • de verkoop van 58,75 kg hasj (met een verkoopprijs van € 3.000,- per kg, zoals uit de berichten volgt, en een inkoopprijs van € 2.875,- per kg, conform het drugsprijzenoverzicht op p. 935, in plaats van een kostprijs van € 750,- kg omdat niet aannemelijk is dat de hasj door veroordeelde is geteeld maar is ingevoerd uit het buitenland);
  • het voordeel van de verkoop van de 58,75 kg hasj voor 50% dient te worden toegerekend aan veroordeelde omdat een ander meedeelt in de winst;
  • de verkoop van 21 kg (Critical) hasj (met een verkoopprijs van € 3.000,- per kg en wederom een inkoopprijs van € 2.875,- per kg);
  • het voordeel uit de verkoop van 900 gram en 10 kg ketamine reëel is vastgesteld;
  • het voordeel uit de verkoop van 29 kg ketamine reëel is vastgesteld, maar dat dat voordeel voor 50% dient te worden toegerekend aan veroordeelde omdat een ander meedeelt in de winst.

3.De beoordeling van de vordering

De rechtbank heeft kennisgenomen van het op 13 november 2023 tegen veroordeelde gewezen vonnis in de hoofdzaak waarbij veroordeelde is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven (7) jaar ter zake van onder andere:
feit 1:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 6 eerste cumulatief:
medeplegen van de overtreding van het voorschrift gesteld bij artikel 38 van de Geneesmiddelenwet, meermalen gepleegd;
en
overtreding van het voorschrift gesteld bij artikel 38 van de Geneesmiddelenwet;
feit 7:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder B en C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
en
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder B en C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Die bewezenverklaring betrof voor zover relevant:
  • het medeplegen van het verkopen van 26 kg cocaïne (in de periode van 3 tot en met 5 juni 2020);
  • het medeplegen van het verkopen van 5 kg hasj (op 4 mei 2020), 23 kg hasj (op 14 mei 2020) en 23 kg hasj (op 20 mei 2020);
  • het voorhanden hebben van 92 kg (Critical) hasj (op 31 maart 2020);
  • het medeplegen van het verkopen van 29 kg ketamine (tussen 6 en 12 juni 2020) en 10 kg ketamine (in de periode van 1 t/m 8 april 2020).
De grondslag van de berekening van het wederrechtelijke verkregen voordeel
De verplichting tot betaling van een geldbedrag aan de staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel kan worden opgelegd aan degene die is veroordeeld wegens een strafbaar feit en die door dat feit of uit de baten daarvan voordeel heeft verkregen. Daarnaast kan aan een veroordeelde ook de verplichting worden opgelegd wederrechtelijk verkregen voordeel te betalen aan de staat uit andere strafbare feiten, waarvan buiten redelijke twijfel vast staat dat een veroordeelde deze feiten heeft begaan.
De rechtbank zal het geschatte voordeel van veroordeelde berekenen op basis van artikel 36e lid 2 van het Wetboek van Strafrecht. Het voordeel zal worden berekend over de bewezenverklaarde strafbare feiten (van parketnummer 05/025651-21) en over andere strafbare feiten waarvan de rechtbank van oordeel is dat zonder redelijke twijfel vaststaat dat veroordeelde die strafbare feiten heeft begaan.
Algemene overwegingen:
Ter berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel ten behoeve van de ontnemingsvordering is door de politie op 18 februari 2022 een ‘Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel ex artikel 36e tweede lid Wetboek van Strafrecht’ (hierna: het rapport) opgesteld. Het rapport wordt in het kader van de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel als uitgangspunt genomen.
Veroordeelde heeft geen verklaring afgelegd en zich steeds beroepen op zijn zwijgrecht.
Voordeel uit de bewezenverklaarde feiten
De rechtbank is van oordeel dat aannemelijk is dat veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft genoten en baseert zich op de volgende bewijsmiddelen. [1]
Voordeel uit de verkoop van 26 kg cocaïne in de periode 3 t/m 5 juni 2020
De rechtbank heeft in de hoofdzaak (onder meer) bewezenverklaard dat veroordeelde samen met medeveroordeelde [medeveroordeelde 1] 26 kg cocaïne heeft verkocht.
Uit de chat van 3 juni 2020 tussen [account 1] en [account 2] [2] volgt dat de verkoopprijs van de cocaïne € 26.250,- per kilo is geweest. De rechtbank zal dit als uitgangspunt hanteren voor de berekening van het voordeel uit de verkoop van 26 kg cocaïne.
In de chats tussen [account 3] en [account 1] wordt niet gesproken over een inkoopprijs. De politie gaat er in het rapport van uit dat veroordeelde en zijn mededader in staat waren om voor € 7.000,- per kilo cocaïne in te kopen. Daarbij is uitgegaan van een inkoopprijs zoals die geldt in Zuid-Amerika. De rechtbank vindt het, anders dan de politie/officier van justitie, niet aannemelijk geworden dat de cocaïne is ingekocht in Zuid-Amerika. In de chats van 27 april 2020 tussen [account 2] en [account 1] over een andere coke transactie wordt gesproken over een inkoopprijs van € 25.000. [3] Een dergelijke inkoopprijs past bij een inkoop in Nederland of elders in Europa. De rechtbank zal deze inkoopprijs als uitgangspunt hanteren voor de berekening van het voordeel uit de verkoop van 26 kg cocaïne.
De rechtbank acht het voorts aannemelijk dat veroordeelde het voordeel uit de verkoop van de 26 kg cocaïne heeft gedeeld met zijn medeveroordeelde.
De rechtbank komt daarmee op de volgende berekening van het voordeel:
Opbrengst: 26 kg * € 26.250,- = € 682.500,-
Kosten: 26 kg * € 25.000,- =
€ 650.000,- -
Voordeel € 32.500,-
Voordeel veroordeelde (50%) € 16.250,-
De rechtbank schat het wederrechtelijk verkregen voordeel dat veroordeelde heeft behaald uit de verkoop van 26 kg cocaïne op
€ 16.250,-.
De rechtbank ziet geen aanleiding in te stemmen met het verzoek van de officier van justitie om, nu zij uitgaat van een hogere inkoopprijs, de zaak aan te houden voor het inlassen van een schriftelijke ronde en wijst dat verzoek daarom af.
Voordeel uit de verkoop van 5 kg hasj op 4 mei 2020 en twee keer 23 kg hasj op 14 en 20 mei 2020)
De rechtbank heeft in de hoofdzaak (onder meer) bewezenverklaard dat veroordeelde samen met een ander 5 kg hasj en twee keer 23 kg hasj (samen 46 kg hasj) heeft verkocht. Totaal gaat het om 51 kg hasj.
Na de verkoop van de twee vaatjes van 23 kg hasj stuurt [account 1] (veroordeelde) telkens een bericht aan [account 2] :
Op 15 mei 2020: “Heb geld hier voor jou 69:2 .. 34,5”. [4]
Op 20 mei 2020: “Heb ook geld voor jou hier 23 kilo 69 : 2. 34,5”. [5]
Uit deze berichten leidt de rechtbank af dat 23 kilo hasj is verkocht voor € 69.000,- en dat ieder € 34.500,- krijgt uit de opbrengst (50%). De opbrengst per kilo hasj bedraagt daarmee (€ 69.000,-/ 23 kg =) € 3.000,-. De rechtbank zal uitgaan van eenzelfde opbrengst per kilo hasj voor de verkoop van de 5 kg hasj.
De inkoopprijs van deze hasj is op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet inzichtelijk geworden. Aan de hand van de BOOM-rapportage gaat het rapport uit van een kostenpost van € 750,- per kg hasj. [6] Die prijs correspondeert evenwel met prijzen die voor een kilo hennep worden betaald. De groothandelsprijs voor hasj bedraagt € 2.875,- per kg hasj; daar zal de rechtbank vanuit gaan. [7]
De rechtbank acht het op grond van de berichten aannemelijk dat veroordeelde en [medeveroordeelde 1] delen in de (inkoop)kosten van de hasj, nu zij ook delen in de opbrengst. De rechtbank zal daarom het voordeel voor 50% aan veroordeelde toerekenen.
De rechtbank komt daarmee op de volgende berekening van het voordeel:
Opbrengst: 51 kg * € 3.000,- = € 153.000,00
Kosten: 51 kg * € 2.875,- =
€ 146.625,00 -
Voordeel € 6.375,00
Voordeel veroordeelde (50%) € 3.187,50
De rechtbank schat het wederrechtelijk verkregen voordeel dat veroordeelde heeft behaald uit de verkoop van 51 kg hasj op
€ 3.187,50.
Voordeel uit de verkoop van 29 kg ketamine in de periode van 6 t/m 12 juni 2020
De rechtbank heeft in de hoofdzaak (onder meer) bewezenverklaard dat veroordeelde samen met een ander 29 kg ketamine heeft verkocht.
In de bewijsmiddelen die zijn opgenomen in het vonnis van de hoofdzaak en die tot de bewezenverklaring van de verkoop van 29 kilo ketamine door veroordeelde hebben geleid, bevindt zich het volgende bericht van 12 juni 2020 van [account 1] (veroordeelde) aan [account 4] (medeveroordeelde [medeveroordeelde 2] ):
“Moeten betalen 31 stukshebben betaald 29 suks 147.900heb 2 x geteld 147.800 ....100 tekort geef even door kan [naam 1] die gelijk nemen als i 2x 5100 ophaalt 10.200 +100 10300…..”. [8]
De rechtbank leidt hieruit af de verkoop van 29 kg ketamine € 147.900,- heeft opgebracht. De opbrengst per kilo ketamine bedraagt daarmee € 5.100,- (€ 147.900 / 29 kg).
Op 3 juni 2020 vond het volgende gesprek plaats tussen [account 2] ( [medeveroordeelde 1] ) en [account 1] (veroordeelde):
2020-06-03 07.58:51 [account 2] , [account 1] [account 2] Zuiker prijs
2020-06-03 07.59.37 [account 2] , [account 1] 43/44/45????
2020-06-03 07.59.59 [account 2] , [account 1] [account 2] 4250 vraag ie. [9]
Met suiker wordt ketamine in kristalvorm bedoeld. [10] Op grond van dit gesprek gaat de rechtbank ervan uit dat de inkoopprijs van ketamine € 4.250,- per kilo is.
De rechtbank zal het voordeel voor 50% aan veroordeelde toerekenen, nu op grond van het dossier aannemelijk is dat hij het onderliggende feit samen met een ander heeft gepleegd en dat beiden daarvan ook (gelijkelijk) voordeel hebben genoten.
De rechtbank komt daarmee op de volgende berekening van het voordeel:
Opbrengst: 29 kg * € 5.100,- = € 147.900,-
Kosten: 29 kg * € 4.250,- =
€ 123.250,- -
Voordeel € 24.650,-
Voordeel veroordeelde (50%) € 12.325,-
De rechtbank schat het wederrechtelijk verkregen voordeel dat veroordeelde heeft behaald uit de verkoop van 29 kg ketamine op
€ 12.325,-.
Voordeel uit de verkoop van 10 kg ketamine in de periode van 1 t/m 8 april 2020
De rechtbank heeft in de hoofdzaak (onder meer) bewezenverklaard dat veroordeelde samen met een ander 10 kg ketamine heeft verkocht. Uit de chatberichten van 2 april 2020, zoals opgenomen in het vonnis van de hoofdzaak, volgt dat [account 1] (veroordeelde) en [account 2] ( [medeveroordeelde 1] ) € 48.000,- aan kosten maken om € 70.000,- te verdienen. Het voordeel uit de verkoop van 10 kg ketamine is daarmee € 22.000,-.
De rechtbank gaat er op basis van die chatberichten van 2 april 2020 vanuit dat [veroordeelde] en [medeveroordeelde 1] de kosten en opbrengsten delen. De rechtbank zal daarom het voordeel voor 50% aan veroordeelde toerekenen.
De rechtbank schat het wederrechtelijk verkregen voordeel dat veroordeelde heeft behaald uit de verkoop van 10 kg ketamine op (€ 22.000,- / 2 =)
€ 11.000,-.
Tussenconclusie voordeel uit bewezenverklaarde feiten
De rechtbank concludeert dat veroordeelde uit de baten van de bewezenverklaarde strafbare feiten wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten. De rechtbank schat het wederrechtelijk verkregen voordeel dat veroordeelde heeft behaald op
€ 42.762,50.
Verkoop: Voordeel veroordeelde:
26 cocaïne € 16.250,00
51 kg hasj € 3.187,50
29 kg ketamine € 12.325,00
10 kg ketamine
€ 11.000,00

Totaal voordeel: € 42.762,50

Voordeel uit andere dan de ten laste gelegde feiten
Op basis van artikel 36e lid 2 van het Wetboek van Strafrecht kan wederrechtelijk verkregen voordeel uit andere strafbare feiten, waaromtrent voldoende aanwijzingen bestaan dat zij door de veroordeelde zijn begaan worden ontnomen. Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad is er sprake van ‘voldoende aanwijzingen’ als buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat de veroordeelde die andere strafbare feiten heeft gepleegd.
Voordeel uit de verkoop van 6 kg cocaïne in de periode 3 t/m 5 juni 2020
De rechtbank heeft in de hoofdzaak (onder meer) bewezenverklaard dat veroordeelde samen met [medeveroordeelde 1] 26 kg cocaïne heeft verkocht.
De verkoop van de 26 kg bestond uit een levering van 15 kg op 3 juni en 11 kg op 5 juni 2020 aan een afnemer van ‘ [account 3] ’. Uit de berichten van [account 3] , zoals opgenomen in het vonnis van de hoofzaak, volgt dat die afnemer die dag (3 juni 2020) 15 kg kan afnemen, en dat hij de volgende dag de rest wil wat veroordeelde over heeft. [account 3] vraagt echter op 3 juni 2020 ook om 6 kg, die door ‘die [naam 2] ’ wordt ‘gepakt’. Vervolgens bericht veroordeelde:
“Heb bloken verkocht vandaag 21 morgen 11”.
De rechtbank stelt op grond van die berichten buiten redelijke twijfel vast dat veroordeelde naast de 26 kg (op 3 en 5 juni 2020) ook nog 6 kg cocaïne heeft verkocht aan ‘ [naam 2] ’ op 3 juni 2020.
De verkoop- en inkoopprijs van deze cocaïne is op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet inzichtelijk geworden. De rechtbank zal daarom uitgaan van dezelfde in- en verkoopprijs zoals zij heeft bepaald voor de verkoop van 26 kg cocaïne.
De rechtbank zal het voordeel voor 50% aan veroordeelde toerekenen, nu op grond van het dossier aannemelijk is dat hij het onderliggende feit samen met een ander heeft gepleegd en dat beiden daarvan ook (gelijkelijk) voordeel hebben genoten.
De rechtbank komt daarmee op de volgende berekening van het voordeel:
Opbrengst: 6 kg * € 26.250,- = € 157.500,-
Kosten: 6 kg * € 25.000,- =
€ 150.000,- -
Voordeel € 7.500,-
Voordeel veroordeelde (50%) € 3.750,-
De rechtbank schat het wederrechtelijk verkregen voordeel dat veroordeelde heeft behaald uit de verkoop van 6 kg cocaïne op
€ 3.750,-.
Voordeel uit de verkoop van 7,75 kg hasj op 9 mei 2020
De rechtbank heeft in de hoofdzaak (onder meer) bewezenverklaard dat veroordeelde (al dan niet) samen met een ander (grote) hoeveelheden hasj heeft verkocht.
Op 8 mei 2020 werden de volgende berichten verzonden:
2020-05-08 15:28:09 [account 1] Hoelaat haalt i morgen
10 kilo hasjop bij kerk op.pleintje laat ik het halen
2020-05-08 15:28:25 [account 5] Ah ja ga nu appen
2020-05-08 17:46:55 [account 5] Hij kan oas 18:00 uur komen is dat ok die 10 op halen hij kan niet eerder komen
2020-05-08 17:48:25 [account 1] Morgen 18.00 uur kerk
2020-05-08 17:48:37 [account 5] Ja tol
2020-05-08 17:48:38 [account 5] Top
2020-05-08 17:49:.07 [account 1] Ok zorg dat ik 18.00 uur daar ben kerk morgen 10 kilo
2020-05-08 17:49:15 [account 5] Yes
2020-05-08 17:49:24 [account 1] Grt
----
2020-05-09 09:13:02 [account 5] Ok ok
2020-05-09 09:15:55 [account 5]
Kan je niet 10/maken
2020-05-09 09:34:30 [account 1]
Kan ik niet spullen liggen ergens in stage kan ik niet stukken afgaan halen
2020-05-09 09:34:42 [account 5] Okok
2020-05-09 09:34:57 [account 5]
Dan doe maar die 7750
2020-05-09 09:35.01 [account 5] Hij haalt vandaag op
2020-05-09 09:35:19 [account 1] Ok
2020-05-09 09:35:54 [account 1] Zie m vanavond 1800 uur zelfde plek
2020-05-09 09:36:11 [account 5] Yes
2020-05-09 09:36.52 [account 1] Ok grt [11]
De rechtbank stelt op grond van de berichten buiten redelijke twijfel vast dat veroordeelde samen met een ander
7,75 kg hasjheeft verkocht op 9 mei 2020 en dat hij daar voordeel uit heeft behaald.
De verkoopprijs van deze hasj is op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet inzichtelijk geworden. In het voorgaande is reeds vastgesteld dat veroordeelde twee keer 23 kg hasj heeft verkocht voor een prijs van € 3.000,- per kilo. De rechtbank zal deze opbrengst per kilo hasj ook hanteren voor de verkoop van de 7,75 kg hasj.
Als inkoopprijs van deze hasj wordt, net als eerder overwogen, € 2.875,- per kilo gehanteerd.
De rechtbank komt daarmee op de volgende berekening van het voordeel:
Opbrengst: 7,75 kg * € 3.000,- = € 23.250,00
Kosten: 7,75 kg * € 2.875,- =
€ 22.281,25 -
Voordeel € 968,75
Voordeel veroordeelde (50%) € 484,38
De rechtbank schat het wederrechtelijk verkregen voordeel dat veroordeelde heeft behaald uit de verkoop van 7,75 kg hasj op
€ 484,38.
Voordeel uit de verkoop van 21 kg hasj op 23 april 2020
De rechtbank heeft in de hoofdzaak (onder meer) bewezenverklaard dat veroordeelde samen met een ander 92 kg hasj (van de soort critical) voorhanden heeft gehad op 31 maart 2020.
Op 23 april 2020 wordt het volgende bericht verstuurd aan [account 2] :
2020-04-23 15.58:00 [account 1]
Heb 21kilo criticel verkocht63000:2=31500
voor jou [12]
Op grond van dit bericht stelt de rechtbank buiten redelijke twijfel vast dat [account 1] (veroordeelde) 21 kg (Critical) hasj heeft verkocht en dat hij daar voordeel uit heeft behaald.
De rechtbank gaat er op grond van het bericht verder van uit dat de verkoop van 21 kilo hasj € 63.000,- heeft opgebracht en dat [account 2] ( [medeveroordeelde 1] ) en [account 1] (veroordeelde) ieder de helft van de opbrengst van de verkoop kreeg (€ 31.500,- = 50%). De opbrengst per kilo hasj komt daarmee uit op € 3.000,-. Aangezien [veroordeelde] en [medeveroordeelde 1] delen in de opbrengst, gaat de rechtbank ervan uit dat ook delen in de kosten.
Als inkoopprijs van deze hasj wordt, net als eerder overwogen, € 2.875,- per kilo gehanteerd.
De rechtbank komt daarmee op de volgende berekening van het voordeel:
Opbrengst: 21 kg * € 3.000,- = € 63.000,00
Kosten: 21 kg * € 2.875,- =
€ 60.375,00 -
Voordeel € 2.625,00
Voordeel veroordeelde (50%) € 1.312,50
De rechtbank schat het wederrechtelijk verkregen voordeel dat veroordeelde heeft behaald uit de verkoop van 21 kg hasj op
€ 1.312,50.
Voordeel uit de verkoop van 2 kg ketamine tussen 6 en 12 juni 2020
De rechtbank heeft in de hoofdzaak (onder meer) bewezenverklaard dat veroordeelde (al dan niet samen met een ander) verschillende hoeveelheden ketamine heeft verkocht, waaronder 29 kg op 12 juni 2020.
Uit het bericht van 12 juni 2020 van veroordeelde
“31 stuks hebben betaald 29 suks 147.900 heb 2 x geteld 147.800 ....100 tekort geef even door kan [naam 1] die gelijk nemen als i 2x 5100 ophaalt 10.200 +100 10300…..”volgt echter dat er niet 29 kg maar 31 kg is verkocht. De rechtbank leidt uit de berichten van 12 juni 2020 af dat ‘ [naam 1] ’ 29 kg heeft betaald, maar dat er € 100,- te weinig is afgegeven. Hij kan dit bedrag volgens veroordeelde meenemen als hij ook de andere 2 kg komt betalen (twee keer € 5.100,-). De opbrengst per kilo is hier gelijk als de overige 29 kilo: € 5.100,-. Aangezien de verkoop van de 2 kilo onder dezelfde deal valt zal de rechtbank ook dezelfde inkoopprijs hanteren als voor de 29 kg ketamine.
De rechtbank stelt op grond van de berichten buiten redelijke twijfel vast dat [account 1] (veroordeelde) samen met een ander 2 kg ketamine heeft verkocht en dat hij daar voordeel uit heeft behaald.
De rechtbank zal het voordeel voor 50% aan veroordeelde toerekenen, nu op grond van het dossier aannemelijk is dat hij het onderliggende feit samen met een ander heeft gepleegd en dat beiden daarvan ook (gelijkelijk) voordeel hebben genoten.
De rechtbank komt daarmee op de volgende berekening van het voordeel:
Opbrengst: 2 kg * € 5.100,- = € 10.200,-
Kosten: 2 kg * € 4.250,- =
€ 8.500,- -
Voordeel € 1.700,-
Voordeel veroordeelde (50%) € 850,-
De rechtbank schat het wederrechtelijk verkregen voordeel dat veroordeelde heeft behaald uit de verkoop van 2 kg ketamine op
€ 850,-.
Voordeel uit de verkoop van 900 gram ketamine tussen 26 maart en 14 april 2020
De rechtbank heeft in de hoofdzaak (onder meer) bewezenverklaard dat veroordeelde (al dan niet samen met een ander) verschillende hoeveelheden ketamine heeft verkocht.
De volgende communicatie heeft plaatsgevonden tussen 26 maart en 14 april 2020:
[account 1] - [account 6]
2020-03-26 06:46:39 [account 1] Goedemorgen had je voor mijn foto van die
ketagele
2020-03-26 08:37:09 [account 1] Beetje gele gloed
2020-03-26 08:37:22 [account 1] Had je die nog
2020-03-26 08:38:03 [account 6] Ja de gele gloed zie je bijna ook niks van
2020-03-26 08:38:30 [account 6] Ja we hebben zal ik 20 kilo sturen naar jou
2020-03-26 08:40:31 [account 1]
Doe maar 1 kilolaat ik ze op bestelen
2020-03-26 08:40:52 [account 6] Ok wanneer wil he hebben
2020-03-26 08:40:57 [account 6] Je
2020-03-26 08:43:29 [account 1] Waneer het past
2020-03-26 08:44:21 [account 6] Ok hoe laat ben je thuis of blijf je thuis
2020-03-26 08:45:53 [account 6] Ok stuur die jongen die altijd brengt mail je van te voren
2020-03-26 14:22:46 [account 6]
Morgenvroeg brengt jongen 1 kilo
2020-03-26 14:31:10 [account 1] Ok.ben tot 11 uur thuis
[account 1] - [account 6]
2020-04-06 19:22:38 [account 6] Heb je witte brokken nodig hadden nog 33 per ongeluk bij de andere gezet
2020-04-06 19:23:48 [account 1] Die zelfde van wie ik verkocht heb
2020-04-06 19:24:03 [account 6] Denk ik wel
2020-04-06 19:24:11 [account 1] Ga vragen
2020-04-06 19:24:51 [account 1] Laat je gelijk weten als ik antwoord heb grt
2020-04-07 08:16:46 [account 1] Maak je even foto van 1 kilo van die 33 [13]
[account 6] stuurt vervolgens 4 foto's.
2020-04-07 08:52:12 [account 1] Bedankt stuur door [14]
[account 1] - [account 6]
2020-04-14 18:55:02 [account 6]
Hoelaat kan kleine morgenvroeg komen om die 1 op te halen
2020-04-14 18:55:17 [account 1] Zeg maar
2020-04-14 18:55:25 [account 1] 9/10 uur
[account 1] - [account 7]
2020-04-14 18:55:25 [account 7] Laat ik [naam 1] brengen
2020-04-14 18:55:55 [account 1] Ja graag
2020-04-14 18:56:48 [account 1]
Word morgenvroeg opgehaald tussen 9/10 uur die 1 kilo gele
2020-04-14 18:58:27 [account 7]
900 gram he
2020-04-14 18:59:02 [account 7] Moet ik wat erbij gooien
2020-04-14 18:59:16 [account 1] Ja klopt moet ik m die 500 € erbij geven
2020-04-14 18:59:39 [account 1] Heb je hetzelfde dan anders krijg je gezeur
2020-04-14 19:00:02 [account 7] Ja doe maar ik laat brengen zo geef ik je daarlijk 500
2020-04-14 19:00:09 [account 7] Is dat ook opgelost
2020-04-14 19:00:17 [account 1] Klopt [15]
Uit de berichten van 14 april 2020 tussen [account 1] (veroordeelde) en [account 7] ( [medeveroordeelde 2] ) volgt dat er op 15 april 2020 een ‘1 kilo gele’ wordt opgehaald, dat volgens [account 7] 900 gram is. Gelet op de berichten van 26 maart 2020 tussen [account 1] en [account 6] wordt met ‘1 kilo gele’ een kilo (gele) ketamine bedoeld. De rechtbank stelt op grond van de berichten buiten redelijke twijfel vast dat [account 1] 900 gram ketamine heeft verkocht en dat hij daar voordeel uit heeft behaald.
De verkoop- en inkoopprijs van deze ketamine is op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet inzichtelijk geworden. De rechtbank overweegt - ten einde het voordeel te bepalen - daarom het volgende over de opbrengst en kosten per kilo ketamine.
Uit de berichten volgt dat er in eerste instantie 1 kg zou worden verkocht, dat er maar 900 gram kan worden geleverd en dat er daarom € 500,- bij zal worden gegeven. Uit de feit dat er € 500,- bij moet (voor de ontbrekende 100 gram) kan worden afgeleid dat de verkoopprijs per kilo € 5.000,- bedroeg. Dit bedrag komt ook in de buurt van de verkoopprijs van de hiervoor besproken verkoop van 29 kg ketamine. De rechtbank zal uitgaan van een opbrengt per kilo ketamine van € 5.000,-.
Bij de overwegingen over de verkoop van 29 kg ketamine is op basis van de berichten van 3 juni 2020 een inkoopprijs van € 4.250,- per kg ketamine als uitgangspunt genomen. De rechtbank zal deze inkoopprijs ook voor de deal van 0,9 gram ketamine hanteren, nu zij geen aanwijzingen heeft gevonden in het dossier om van een andere kostprijs per kilo uit te gaan.
De rechtbank zal het voordeel voor 50% aan veroordeelde toerekenen, nu op grond van het dossier aannemelijk is dat hij het onderliggende feit samen met een ander heeft gepleegd en dat beiden daarvan ook (gelijkelijk) voordeel hebben genoten.
De rechtbank komt daarmee op de volgende berekening van het voordeel:
Opbrengst: 0,9 kg * € 5.000,- = € 4.500,00
Kosten: 0,9 kg * € 4.250,- =
€ 3.825,00 -
Voordeel € 675,00
Voordeel veroordeelde (50%) € 337,50
De rechtbank schat het wederrechtelijk verkregen voordeel dat veroordeelde heeft behaald uit de verkoop van 2 kg ketamine op
€ 337,50.
Tussenconclusie voordeel uit andere strafbare feiten
De rechtbank concludeert dat veroordeelde uit de baten van andere strafbare feiten wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten. De rechtbank schat het wederrechtelijk verkregen voordeel dat veroordeelde heeft behaald op
€ 6.734,38.
Verkoop: Voordeel:
6 kg cocaïne € 3.750,00
7,75 kg hasj € 484,38
21 kg hasj € 1.312,50
2 kg ketamine € 850,00
900 gram ketamine
€ 337,50
Totaal voordeel: € 6.734,38
Tussenconclusie
De rechtbank schat het totale voordeel uit
de bewezenverklaarde en andere strafbare feitendat veroordeelde daadwerkelijk heeft behaald op (€ 42.762,50 + 6.734,38 =)
€ 49.496,88.
Betalingsverplichting
Draagkracht
De verdediging heeft geen draagkrachtverweer gevoerd.
De rechtbank ziet ook geen andere redenen om de betalingsverplichting op een lager bedrag vast te stellen dan het hiervoor vastgestelde geschatte voordeel.
Eindconclusie
Op grond van de aangehaalde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat het geschatte wederrechtelijk voordeel van veroordeelde dient te worden vastgesteld op een bedrag van
€ 49.496,88en de rechtbank zal hem veroordelen tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
De rechtbank bepaalt de duur van de gijzeling die met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd op
989 dagen.

4.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op artikel 36e, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht.

5.De beslissing

De rechtbank:
- stelt het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op een bedrag van
€ 49.496,88;
- legt de veroordeelde de verplichting op tot betaling aan de staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van dit bedrag;
- bepaalt de duur van de gijzeling die ten hoogste door de officier van justitie kan worden gevorderd met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering op
989 dagen.
Aldus gegeven door mr. M.J. Ouweneel (voorzitter), mr. M.J. Wasmann en mr. M.G.E. ter Hart, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M.P. van der Meulen, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 november 2023.
mr. M.G.E. ter Hart is buiten staat om deze uitspraak mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Eenheid Oost-Nederland, Dienst Regionale Recherche, opgemaakte proces-verbaal, onderzoek Tetra, onderzoeksnummer ONRAD20007, BVH-nummer 2020593064, gesloten op 24 februari 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, AH030, p. 333.
3.Proces-verbaal van bevindingen, AH076, p. 467-468.
4.Proces-verbaal van bevindingen, AH134, p. 692.
5.Proces-verbaal van bevindingen, AH134, p. 694.
6.Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, AH169, p. 2042.
7.P. 935 van het bijlagendossier.
8.Proces-verbaal van bevindingen, AH003, p. 19.
9.Proces-verbaal van bevindingen, AH083, p. 521, zie ook: AH134, p. 705 en bijlage bij verhoor [medeveroordeelde 1] , p. 1951.
10.Pillekes Proat, p. 929.
11.Proces-verbaal van bevindingen, AH031, p. 342.
12.Proces-verbaal van bevindingen, AH134, p. 677.
13.Proces-verbaal van bevindingen, AH063, p. 404.
14.Proces-verbaal van bevindingen, AH063, p. 404-405.
15.Proces-verbaal van bevindingen, AH063, p. 406.