In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 27 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [A] B.V., h.o.d.n. [B], en het college van burgemeester en wethouders van Epe. De zaak betreft een verzoek om informatie op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) over de wachtgelden die oud-wethouders van de gemeente Epe hebben ontvangen over de periode van 2011 tot 2021. Eiseres heeft verzocht om een overzicht van de bedragen en documenten met betrekking tot het vertrek van wethouder Wiersinga. Het college heeft een geanonimiseerd overzicht verstrekt, maar eiseres betwist dat dit voldoende is en stelt dat er meer documenten, waaronder WhatsApp-berichten, moeten zijn die niet zijn verstrekt.
De rechtbank heeft de zaak op 25 september 2023 behandeld. Eiseres heeft betoogd dat het college documenten achterhoudt en dat de bedragen per wethouder niet openbaar zijn gemaakt. De rechtbank heeft geoordeeld dat het college voldoende informatie heeft verstrekt en dat de belangen van de persoonlijke levenssfeer van de oud-wethouders zwaarder wegen dan het belang van openbaarmaking van individuele bedragen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die zouden rechtvaardigen dat de Wob moet wijken voor artikel 10 van het EVRM.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat eiseres geen gelijk heeft gekregen en geen vergoeding van griffierecht of proceskosten ontvangt. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.