ECLI:NL:RBGEL:2023:6351

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 november 2023
Publicatiedatum
23 november 2023
Zaaknummer
05-311772-22 + 05-250939-22 (gev. ttz)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag en diefstal met geweld door een groep in Nijmegen

Op 16 november 2023 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2004, die beschuldigd werd van poging tot doodslag en diefstal met geweld. De feiten vonden plaats op 10 september 2022 in Nijmegen, waar de verdachte samen met medeverdachten een gewelddadige confrontatie had met het slachtoffer, [aangever]. Tijdens deze confrontatie werd het slachtoffer met fietsen en een stoel bekogeld en vervolgens meerdere malen geschopt, terwijl hij op de grond lag. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan poging tot doodslag, omdat hij de aanmerkelijke kans op de dood van het slachtoffer bewust had aanvaard. Daarnaast werd de verdachte ook schuldig bevonden aan diefstal in vereniging van de mobiele telefoon van het slachtoffer. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 535 dagen, waarvan 365 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden, en een taakstraf van 240 uren. De rechtbank overwoog dat de jonge leeftijd van de verdachte en zijn beperkte strafblad aanleiding gaven om het preventieve karakter van het jeugdstrafrecht zwaarder te laten wegen dan de vergelding die in het volwassenenstrafrecht meer op de voorgrond staat. De rechtbank hield rekening met de positieve ontwikkeling van de verdachte sinds zijn aanhouding en de aanbevelingen van de reclassering.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummers: 05-311772-22 + 05-250939-22 (gev. ttz)
Datum uitspraak : 16 november 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2004 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .
Raadsvrouw: mr. B. Willemsen, advocaat in Nijmegen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlasteleggingen

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot nadere omschrijving van de tenlastelegging, onder
parketnummer 05-311772-22ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 10 september 2022 te Nijmegen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [aangever] opzettelijk van het leven te beroven,
- twee, in elk geval één, fiets heeft/hebben gegooid naar die [aangever] ,
- een stoel van een aldaar gelegen terras heeft/hebben gegooid naar die [aangever] ,
- (als die [aangever] roerloos op de grond ligt) meerdere malen, in elk geval eenmaal, in/op/tegen het lichaam van die [aangever] heeft/hebben
geschopt en/of getrapt en/of
- (als die [aangever] roerloos op de grond ligt) meerdere malen, in elk geval eenmaal, in/op/tegen het gezicht, in elk geval het hoofd, van die [aangever] heeft/hebben geschopt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 10 september 2022 te Nijmegen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
aan [aangever] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten: een kaakfractuur, een bloeding in het hoofd, meerdere blauwe plekken, meerdere schaafwonden en/of meerdere krasverwondingen/krassen, heeft toegebracht, door:
- twee, in elk geval één, fiets te gooien naar die [aangever] ,
- een stoel van een aldaar gelegen terras te gooien naar die [aangever] ,
- (als die [aangever] roerloos op de grond ligt) meerdere malen, in elk geval eenmaal in/op/tegen het lichaam van die [aangever] te schoppen en/of te trappen en/of
- (als die [aangever] roerloos op de grond ligt) meerdere malen, in elk geval eenmaal in/op/tegen het gezicht, in elk geval het hoofd, van die [aangever] te schoppen en/of te trappen;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 10 september 2022 te Nijmegen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [aangever] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
- twee, in elk geval één, fiets heeft/hebben gegooid naar die [aangever] ,
- een stoel van een aldaar gelegen terras heeft/hebben gegooid naar die [aangever] ,
- (als die [aangever] roerloos op de grond ligt) meerdere malen, in elk geval eenmaal, in/op/tegen het lichaam van die [aangever] heeft/hebben
geschopt en/of getrapt en/of
- (als die [aangever] roerloos op de grond ligt) meerdere malen, in elk geval eenmaal, in/op/tegen het gezicht, in elk geval het hoofd, van die [aangever] heeft/hebben geschopt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meest subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 10 september 2022 te Nijmegen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
[aangever] heeft mishandeld, door:
- Twee, in elk geval één, fiets te gooien naar die [aangever] ,
- een stoel van een aldaar gelegen terras te gooien naar die [aangever] ,
- (als die [aangever] roerloos op de grond ligt) meerdere malen, in elk geval eenmaal in/op/tegen het lichaam van die [aangever] te schoppen en/of te trappen en/of
- (als die [aangever] roerloos op de grond ligt) meerdere malen, in elk geval eenmaal in/op/tegen het gezicht, in elk geval het hoofd, van die [aangever] te schoppen en/of te trappen;
2.
hij op of omstreeks 10 september 2022 te Nijmegen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een mobiele telefoon, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [aangever] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- Twee, in elk geval één, fiets te gooien naar die [aangever] ,
- een stoel van een aldaar gelegen terras te gooien naar die [aangever] ,
- (als die [aangever] roerloos op de grond ligt) meerdere malen, in elk geval eenmaal in/op/tegen het lichaam van die [aangever] te schoppen en/of te trappen en/of
- (als die [aangever] roerloos op de grond ligt) meerdere malen, in elk geval eenmaal in/op/tegen het gezicht, in elk geval het hoofd, van die [aangever] te schoppen en/of te trappen.
Aan verdachte is onder
parketnummer 05-250939-22ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 2 oktober 2022 te Nijmegen, een bromfiets (merk/type: Piaggio Vespa Primavera), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Parketnummer 05-311772-22 [1]
Ten aanzien van feit 1
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. ZD01/13-15;
- het proces-verbaal van bevindingen compilatie camerabeelden, p. ZD01/98-104;
- het NFI-rapport forensisch geneeskundig onderzoek van 4 mei 2023 (nagekomen);
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 2 november 2023.
Kwalificatie van het geweld
Uit voornoemde bewijsmiddelen volgt dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte] geweld heeft uitgeoefend op het slachtoffer, welk geweld onder meer bestond uit het meerdere malen met geschoeide voet schoppen tegen zijn hoofd en het door verdachte drie keer met kracht stampen op het hoofd van het slachtoffer, terwijl hij roerloos op de grond lag. De vraag die voorligt is hoe dit geweld dient te worden gekwalificeerd. Hierover overweegt de rechtbank als volgt.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is niet gebleken dat verdachte vol opzet had op de dood van het slachtoffer. De vraag die vervolgens rijst, is of sprake is van voorwaardelijk opzet op de dood. Daarvan is sprake als kan worden vastgesteld dat de kans op de dood van het slachtoffer door het handelen van verdachte aanmerkelijk was en verdachte deze kans bewust heeft aanvaard. De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
In het forensisch geneeskundig onderzoek is beschreven dat op de camerabeelden wordt waargenomen dat het slachtoffer op de grond belandt en meerdere malen geschopt wordt door twee mannen en dat voorafgaand aan het schoppen het been van de belager telkens achterwaarts wordt bewogen. Voorafgaand aan de drie stampbewegingen wordt het been omhoog bewogen. De grotere impactsnelheid door de achterwaartse bewegingen van het been en het omhoog bewegen van het been impliceren dat deze geweldsinwerkingen beschouwd kunnen worden als hevig botsend geweld.
Mogelijke gevolgen van hevig botsend geweld op het hoofd door meerdere schoppen en stampen zoals in onderhavig geval, bestaan uit letsels aan de huid, weke delen, organen en botstructuren van het aangezicht en/of de schedel, al dan niet in combinatie met kneuzing van de hersenen of levensbedreigende hersenbloedingen. Behalve letsel door direct botsend geweld op het hoofd is eveneens letsel mogelijk door plotse zijwaartse bewegingen en draaibewegingen door de abrupte botsende geweldsinwerking tegen het hoofd, waardoor diffuse schade kan ontstaan aan de lange zenuwuitlopers in de hersenen of het ruggenmerg. Hierdoor kan een scala aan klachten ontstaan, waarbij de ernst kan variëren tussen geringe tijdelijke klachten tot zware invaliditeit en een fatale afloop. Ook kunnen bij de hierbij optredende overstrekking- en/of rotatiekrachten in de hals andere ernstige complicaties optreden, zoals een breuk in de halswervelkolom, als dan niet met ruggenmergletsel, verscheuring van de bloedvaten die door de halswervels verlopen of bloeding of trombose onder het spinnenwebvlies.
Volgens de forensisch arts zijn alle op de camerabeelden waargenomen geweldsinwerkingen te kwalificeren als (zeer) krachtig, waarbij alle voornoemde risico’s van toepassing zijn. Geconcludeerd wordt dat de kans op ernstige of fatale letsels van het hoofd en/of de hals in dit geval groot is geweest.
De rechtbank overweegt dat uit het voorgaande volgt dat de kans aanmerkelijk was dat het slachtoffer als gevolg van het handelen van verdachte en [medeverdachte] zou komen te overlijden.
Naar het oordeel van de rechtbank kunnen de gedragingen van verdachte, zowel de schoppen tegen het hoofd samen met [medeverdachte] als de drie stampen op het hoofd van het slachtoffer, naar de uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zozeer gericht op de dood van het slachtoffer, dat het niet anders kan zijn dan dat hij de aanmerkelijke kans op dat gevolg bewust heeft aanvaard. De rechtbank acht daarmee wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met [medeverdachte] schuldig heeft gemaakt aan poging tot doodslag.
Ten aanzien van feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. ZD01/13-15;
- het proces-verbaal van bevindingen compilatie camerabeelden, p. ZD01/98-104;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 2 november 2023.
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat niet is komen vast te staan dat het geweld dat tegen het slachtoffer is aangewend tot doel had de diefstal van zijn mobiele telefoon voor te bereiden of gemakkelijk te maken of om bij betrapping op heterdaad te kunnen ontkomen. Van dat deel van de tenlastelegging zal verdachte dan ook worden vrijgesproken. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal in vereniging.
Parketnummer 05-250939-22 [2]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aanhouding, p. 9-10;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 2 november 2023.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de navolgende ten laste gelegde feiten heeft begaan:
  • feit 1, primair en feit 2 onder parketnummer 05-311772-22;
  • het feit onder parketnummer 05-250939-22,
te weten dat:
Parketnummer 05-311772-22
1.
hij op
of omstreeks10 september 2022 te Nijmegen tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [aangever] opzettelijk van het leven te beroven,
- twee
, in elk geval één,fiets
enheeft
/hebbengegooid naar die [aangever] ,
- een stoel van een aldaar gelegen terras heeft/hebben gegooid naar die [aangever] ,- (als die [aangever] roerloos op de grond ligt) meerdere malen, in elk geval eenmaal, in/op/tegen het lichaam van die [aangever] heeft/hebben geschopt en/of getrapt en/of-
(als die [aangever] roerloos op de grond ligt
)meerdere malen,
in elk geval eenmaal, in/op/tegen het gezicht, in elk geval het hoofd, van die [aangever] heeft
/hebbengeschopt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op
of omstreeks10 september 2022 te Nijmegen tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen,
een mobiele telefoon,
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan [aangever]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [aangever] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijfhetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:- twee, in elk geval één, fietsente gooien naar die [aangever] ,- een stoel van een aldaar gelegen terras te gooien naar die [aangever] ,- (als die [aangever] roerloos op de grond ligt) meerdere malen, in elk geval eenmaal in/op/tegen het lichaam van die [aangever] te schoppen en/of te trappen en/of- (als die [aangever] roerloos op de grond ligt) meerdere malen, in elk geval eenmaal in/op/tegen het gezicht, in elk geval het hoofd, van die [aangever] te schoppen en/of te trappen.
Parketnummer 05-250939-22
hij op
of omstreeks2 oktober 2022 te Nijmegen, een bromfiets (merk/type: Piaggio Vespa Primavera)
, althans een goed heeft verworven,voorhanden heeft gehad,
en/of heeft overgedragen,terwijl hij ten tijde van
de verwerving ofhet voorhanden krijgen van dit goed wist
, althans redelijkerwijs had moeten vermoedendat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 05-311772-22
feit 1, primair:
medeplegen van poging tot doodslag;
feit 2:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Parketnummer 05-250939-22
opzetheling.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 22 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Hieraan dient een proeftijd van drie jaren te worden verbonden met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd, met uitzondering van het contactverbod.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair bepleit dat aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd die gelijk is aan de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht en daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd. Indien de rechtbank dit ontoereikend acht, heeft de raadsvrouw subsidiair bepleit dat daarnaast een taakstraf wordt opgelegd.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan opzetheling door op een scooter te rijden waarvan hij wist dat deze gestolen was. Heling bevordert het plegen van strafbare feiten zoals diefstal, omdat het zorgt voor een markt voor gestolen goederen of bijdraagt aan het verhullen van dergelijke delicten.
Daarnaast heeft verdachte zich samen met zijn medeverdachte schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag op [aangever] en diefstal van zijn telefoon. Zij maakten deel uit van een groepje van vier personen dat onder invloed van drugs op de vroege zaterdagochtend door de binnenstad van Nijmegen trok. Daar kwam het op een verlaten terras, ogenschijnlijk zonder enige aanleiding, tot een confrontatie met het slachtoffer [aangever] , die daar zat. De groep liep vervolgens verder, maar verdachte en zijn medeverdachte keerden terug naar het terras met fietsen boven hun hoofd. [aangever] wilde weglopen en zij gooiden de fietsen op hem, waardoor hij ten val kwam. Toen [aangever] op de grond lag, schopten zij [aangever] meerdere malen met kracht tegen zijn hoofd totdat hij roerloos bleef liggen. Dat het voor het slachtoffer niet veel slechter is afgelopen, is niet aan het handelen van verdachte te danken. Nadat [aangever] hulpeloos achter was gelaten, keerden verdachte en zijn medeverdachte namelijk nogmaals terug om zijn mobiele telefoon weg te nemen. Daarbij stampte verdachte nog drie keer met veel kracht op het gezicht van de weerloze [aangever] .
Dit zeer agressieve gedrag rekent de rechtbank verdachte zwaar aan. Door zijn handelen heeft verdachte een zeer ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. [aangever] is geopereerd aan zijn verwondingen en wist niet meer wat er gebeurd was. Hij mag van geluk spreken dat het niet erger is afgelopen. Daar komt bij dat het geweld zich in het openbaar heeft afgespeeld. Dergelijk geweld draagt bij aan gevoelens van onveiligheid en onbehagen in de samenleving. Naar het oordeel van de rechtbank rechtvaardigen de feiten in beginsel dan ook een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte. Hieruit volgt dat hij in 2019 is veroordeeld wegens een geweldsdelict.
In het voordeel van verdachte weegt de rechtbank mee dat verdachte vanaf de verhoren bij de politie verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen, hij zich telkens schuldbewust heeft getoond en hij initiatief heeft genomen voor herstelbemiddeling met het slachtoffer. Ter zitting heeft hij hier uiting aan gegeven door, na voorafgaande toestemming van het slachtoffer, contact met hem te zoeken en zijn excuses aan te bieden.
Uit de psychologische rapportage van 8 maart 2023 komt naar voren dat bij verdachte ten tijde van de feiten sprake was van ADHD, een normoverschrijdend-gedragsstoornis, en stoornissen in het gebruik van cannabis, een amfetamineachtig middel (3MMC) en alcohol. Door de ADHD denkt verdachte niet goed na over zijn gedrag. De aanwezigheid van de gedragsstoornis leidt ook tot impulsief gedrag waarbij hij zonder rekening te houden met de gevolgen voor slachtoffers over kan gaan tot agressief grensoverschrijdend gedrag. Ten tijde van de feiten werden deze processen verder versterkt door het gebruik van middelen. Gezien zijn problematiek adviseert de psycholoog de feiten in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. Uit de psychologische rapportage volgt verder dat geadviseerd wordt het volwassenenstrafrecht toe te passen. De psycholoog ziet zowel indicaties als contra-indicaties voor het toepassen van het jeugdstrafrecht, maar acht in deze afweging doorslaggevend dat eerdere pogingen om verdachte op pedagogische wijze te beïnvloeden geen resultaat hebben geboekt.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van het reclasseringsadvies van 23 oktober 2023. Hieruit volgt dat verdachte op dit moment geen harddrugs meer gebruikt en hij medicatie gebruikt voor zijn ADHD, hetgeen een positieve uitwerking heeft op zijn impulsen. Daarnaast heeft hij afstand genomen van zijn negatieve sociale netwerk, bouwt hij aan een nieuw (positief) netwerk en beschikt bij sinds zijn schorsing in mei 2023 over een betaalde baan. Verdachte toont daarbij een positieve inzet en motivatie om het traject, dat in het kader van de schorsing van zijn voorlopige hechtenis is ingezet, te laten slagen. De reclassering heeft zich aangesloten bij het advies van de psycholoog om verdachte volgens het volwassenenstrafrecht te berechten. Geadviseerd wordt een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met de bijzondere voorwaarden: meldplicht, ambulante behandeling bij Kairos, ambulante behandeling bij IrisZorg (met de mogelijkheid van een kortdurende klinische opname), een alcohol- en drugsverbod en een contactverbod met de medeverdachte.
De rechtbank overweegt dat uit de verschillende rapportages die over verdachte zijn opgemaakt volgt dat verdachte veel vooruitgang heeft geboekt tijdens zijn schorsing. Het recidiverisico is van hoog (december 2022), via gemiddeld tot hoog (mei 2023), gedaald tot gemiddeld (oktober 2023). Sinds het advies van de psycholoog om verdachte in een volwassenenkader te plaatsen, omdat beïnvloeding in het jeugdkader eerder geen resultaten had geboekt, is verdachte wel beïnvloedbaar gebleken. De voornaamste reden om het volwassenstrafrecht toe te passen, is dus niet langer aan de orde. Toch zal de rechtbank het volwassenenstrafrecht toepassen, omdat dit het kader is waarin verdachte inmiddels, met succes, is ingebed en een overstap naar het jeugdkader waarbij de huidige begeleiding komt te vervallen, niet gewenst is. Voor de rechtbank zijn de jonge leeftijd van verdachte ten tijde van de feiten, 18 jaar, en zijn beperkte strafblad wel redenen om ten aanzien van de strafmaat te kijken naar de straffen die in het jeugdstrafrecht worden opgelegd. Er is voldoende aanleiding om in deze specifieke, bijzondere situatie het preventieve karakter van het jeugdstrafrecht zwaarder te laten wegen dan de vergelding die in het volwassenenstrafrecht meer op de voorgrond staat. Daar komt bij dat de rechtbank de zeer positieve ontwikkeling van verdachte niet wil doorkruizen door een straf op te leggen waardoor verdachte terug zou moeten naar de gevangenis.
Een combinatie van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die gelijk is aan de duur van het voorarrest, met daarnaast een groot voorwaardelijk deel om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen en de maximale taakstraf acht de rechtbank passend en geboden. Naar het oordeel van de rechtbank worden op die manier de strafdoelen van vergelding en speciale preventie op een verantwoorde wijze met elkaar in evenwicht gebracht en wordt aan verdachte het vertrouwen gegeven de ingezette positieve ontwikkeling in zijn leven te bestendigen.
De rechtbank legt aan verdachte op een gevangenisstraf voor de duur van 535 dagen, waarvan 365 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd, met uitzondering van het contactverbod, nu verdachte sinds 10 september 2022 geen contact meer heeft gehad met medeverdachte [medeverdachte] en daar ook geen behoefte aan heeft. Daarnaast veroordeelt zij verdachte tot een taakstraf voor de duur van 240 uren.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [aangever] heeft in verband met de feiten 1 en 2 onder parketnummer
05-328622-22 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert
€ 4.180,97 aan materiële schade en € 5.500,00 aan smartengeld, allebei vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de schadeposten van de mobiele telefoon, reiskosten en immateriële schade kunnen worden toegewezen. Ten aanzien van de hoogte van de immateriële schade heeft de officier van justitie zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van de schadepost verlies van arbeidsvermogen heeft de officier van justitie verzocht gebruik te maken van de schattingsbevoegdheid, nu op grond van de stukken niet tot een exacte vaststelling van de schade kan worden gekomen. Daarnaast heeft de officier van justitie verzocht de wettelijke rente toe te kennen en heeft zij oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank overweegt dat de schadeposten niet zijn betwist. De schadeposten zijn verder voldoende onderbouwd en komen redelijk voor. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering voor wat betreft de materiële schade kan worden toegewezen.
Smartengeld
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen één van de categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Door de poging tot doodslag heeft de benadeelde immers lichamelijk letsel opgelopen. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 5.500,00 vaststellen.
Verdachte is vanaf 10 september 2022 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank overweegt dat verdachte en zijn medeverdachte ieder voor het hele schadebedrag (hoofdelijk) kunnen worden aangesproken. Verdachte hoeft niet meer te betalen indien en voor zover zijn medeverdachte de schade heeft vergoed.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. De rechtbank zal deze maatregel aan beide verdachten voor de helft van de totale schadevergoeding opleggen, zijnde een bedrag van € 4.840,49. Verdachte wordt verplicht dit bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en maatregel is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36e, 45, 47, 57, 287, 310 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
535 dagen;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
365 dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de
proeftijd van 3 jarenniet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
 stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- verdachte zich uiterlijk binnen 3 werkdagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis (telefonisch) zal melden bij Reclassering IrisZorg op telefoonnummer 088-6061311, of op het adres Tarweweg 20, 6534 AM in Nijmegen. Hierna moet verdachte zich blijven melden, zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Hij dient zich te houden aan de afspraken en aanwijzingen van Reclassering IrisZorg, ook als dat inhoudt dat hij zijn medewerking moet verlenen aan de uitvoering van huisbezoeken, de methodiek ‘Stap voor Stap’, SCIL, gedragsinterventies en/of urinecontroles;
  • verdachte zich, indien de reclassering het nodig acht, gedurende de proeftijd zal laten behandelen en/of begeleiden bij forensische polikliniek Kairos of soortgelijke ambulante zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering. Daarbij zal verdachte zich houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar worden gegeven, ook wanneer dat inhoudt dat hij moet deelnemen aan een psychologisch onderzoek;
  • verdachte zich gedurende de proeftijd laat behandelen door justitiële verslavingszorg IrisZorg of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door justitiële verslavingszorg Iriszorg. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Bij een terugval in middelengebruik kan IrisZorg een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor detoxificatie en stabilisatie. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal verdachte zich, nadat dit door de rechter is bevolen, laten opnemen in een zorginstelling. De kortdurende klinische opname duurt 7 weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Hieronder kan ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
- verdachte zich, indien de reclassering het nodig acht, gedurende de proeftijd zal onthouden van het gebruik van drugs en hij ten behoeve van de naleving van dit verbod meewerkt aan urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- verdachte zich, indien de reclassering het nodig acht, gedurende de proeftijd zal onthouden van het gebruik van alcohol en hij ten behoeve van de naleving van dit verbod meewerkt aan bloedonderzoek, urineonderzoek of ademonderzoek (blaastest). De reclassering bepaalt hoe vaak en met welke controlemiddelen verdachte wordt gecontroleerd;
 stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 legt op een
taakstraf van 240 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 dagen;
 heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis;
De beslissing op de civiele vordering
 veroordeelt verdachte in verband met de feiten 1 en 2 onder parketnummer 05-311772-22 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [aangever] van € 4.180,97 aan materiële schade en € 5.500,00 aan smartengeld, telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 september 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
 bepaalt dat als de medeverdachte (een deel van) het schadebedrag betaalt dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [aangever] , een bedrag te betalen van € 4.840,49 aan materiële schade/smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 september 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 58 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Bonder (voorzitter), mr. G.J. Meijer en mr. P. Verkroost, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.I. Warringa, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 november 2023.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 1] , van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, onderzoek CLEVELAND / ON5R022078, gesloten op 7 februari 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 2] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022455746, gesloten op 14 oktober 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.