ECLI:NL:RBGEL:2023:6349

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 november 2023
Publicatiedatum
23 november 2023
Zaaknummer
05-328622-22, 05-095340-22, 05-249818-21, 05-257373-21 (gev. ttz) + 05-291598-20 (tul)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van poging tot doodslag en andere strafbare feiten door verdachte in Nijmegen, Apeldoorn, Monnickendam en Zevenaar

Op 16 november 2023 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder poging tot doodslag, diefstal, afpersing en witwassen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met medeverdachten, op 10 september 2022 in Nijmegen een gewelddadige aanval heeft gepleegd op het slachtoffer [aangever 1], waarbij hij meerdere keren tegen het hoofd schopte, wat leidde tot ernstige verwondingen. De verdachte en zijn medeverdachten gooiden fietsen naar het slachtoffer en trappen hem terwijl hij op de grond lag. Dit geweld werd gekwalificeerd als poging tot doodslag, omdat de rechtbank oordeelde dat de verdachte de aanmerkelijke kans op de dood van het slachtoffer bewust heeft aanvaard.

Daarnaast werd de verdachte ook vervolgd voor diefstal van de mobiele telefoon van het slachtoffer na de gewelddadige aanval. In een andere zaak, op 10 december 2022, heeft de verdachte in Monnickendam chocoladerepen gestolen uit een supermarkt, waarbij hij geweld gebruikte tegen een medewerker. Ook in Zevenaar heeft de verdachte op 23 september 2021 een voetganger aangereden met een scooter, wat resulteerde in zwaar lichamelijk letsel voor het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de aanmerkelijke kans op letsel had aanvaard door met hoge snelheid op het voetpad te rijden.

De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van 32 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de recidive van de verdachte. De rechtbank benadrukte dat het geweld in het openbaar plaatsvond en dat dit bijdraagt aan gevoelens van onveiligheid in de samenleving. De verdachte werd ook veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partij [aangever 1] voor de geleden schade.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummers: 05-328622-22, 05-095340-22, 05-249818-21, 05-257373-21 (gev. ttz) +
05-291598-20 (tul)
Datum uitspraak : 16 november 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2002 in [geboorteplaats] , op dit moment ingeschreven in de Basisregistratie Personen aan de [adres 1] .
Raadsman: mr. A.H. Staring, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlasteleggingen

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot nadere omschrijving van de tenlastelegging, onder
parketnummer 05-328622-22ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 10 september 2022 te Nijmegen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [aangever 1] opzettelijk van het leven te beroven,
- twee, in elk geval één, fiets heeft/hebben gegooid naar die [aangever 1] ,
- een stoel van een aldaar gelegen terras heeft/hebben gegooid naar die [aangever 1] ,
- (als die [aangever 1] roerloos op de grond ligt) meerdere malen, in elk geval eenmaal, in/op/tegen het lichaam van die [aangever 1] heeft/hebben geschopt en/of getrapt en/of
- (als die [aangever 1] roerloos op de grond ligt) meerdere malen, in elk geval eenmaal, in/op/tegen het gezicht, in elk geval het hoofd, van die [aangever 1] heeft/hebben geschopt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 10 september 2022 te Nijmegen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
aan [aangever 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten: een kaakfractuur, een bloeding in het hoofd, meerdere blauwe plekken, meerdere schaafwonden en/of meerdere krasverwondingen/krassen, heeft toegebracht, door:
- twee, in elk geval één, fiets te gooien naar die [aangever 1] ,
- een stoel van een aldaar gelegen terras te gooien naar die [aangever 1] ,
- (als die [aangever 1] roerloos op de grond ligt) meerdere malen, in elk geval eenmaal in/op/tegen het lichaam van die [aangever 1] te schoppen en/of te trappen en/of
- (als die [aangever 1] roerloos op de grond ligt) meerdere malen, in elk geval eenmaal in/op/tegen het gezicht, in elk geval het hoofd, van die [aangever 1] te schoppen en/of te trappen;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 10 september 2022 te Nijmegen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [aangever 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
- twee, in elk geval één, fiets heeft/hebben gegooid naar die [aangever 1] ,
- een stoel van een aldaar gelegen terras heeft/hebben gegooid naar die [aangever 1] ,
- (als die [aangever 1] roerloos op de grond ligt) meerdere malen, in elk geval eenmaal, in/op/tegen het lichaam van die [aangever 1] heeft/hebben geschopt en/of getrapt en/of
- (als die [aangever 1] roerloos op de grond ligt) meerdere malen, in elk geval eenmaal, in/op/tegen het gezicht, in elk geval het hoofd, van die [aangever 1] heeft/hebben geschopt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meest subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 10 september 2022 te Nijmegen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
[aangever 1] heeft mishandeld, door:
- Twee, in elk geval één, fiets te gooien naar die [aangever 1] ,
- een stoel van een aldaar gelegen terras te gooien naar die [aangever 1] ,
- (als die [aangever 1] roerloos op de grond ligt) meerdere malen, in elk geval eenmaal in/op/tegen het lichaam van die [aangever 1] te schoppen en/of te trappen en/of
- (als die [aangever 1] roerloos op de grond ligt) meerdere malen, in elk geval eenmaal in/op/tegen het gezicht, in elk geval het hoofd, van die [aangever 1] te schoppen en/of te trappen;
2.
hij op of omstreeks 10 september 2022 te Nijmegen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een mobiele telefoon, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [aangever 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- Twee, in elk geval één, fiets te gooien naar die [aangever 1] ,
- een stoel van een aldaar gelegen terras te gooien naar die [aangever 1] ,
- (als die [aangever 1] roerloos op de grond ligt) meerdere malen, in elk geval eenmaal in/op/tegen het lichaam van die [aangever 1] te schoppen en/of te trappen en/of
- (als die [aangever 1] roerloos op de grond ligt) meerdere malen, in elk geval eenmaal in/op/tegen het gezicht, in elk geval het hoofd, van die [aangever 1] te schoppen en/of te trappen;
3.
hij op of omstreeks 10 december 2022 te Monnickendam één of meerdere chocoladere(e)p(en), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [supermarkt] (gevestigd aan [adres 2] ), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [aangever 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- die [aangever 2] meerdere malen, in elk geval eenmaal, (met kracht) te duwen (waardoor die [aangever 2] tegen een deur aan valt),
- vervolgens op de vlucht te slaan en het magazijn van voornoemde supermarkt in te rennen en/of
- die [aangever 2] meerdere malen, in elk geval eenmaal, (met twee handen en met kracht) op/tegen het hoofd te slaan en/of te stompen en/of met zijn hand in het gezicht van die [aangever 2] die [aangever 2] wegduwt (waardoor die [aangever 2] tegen een kar aan valt);
4.
hij in of omstreeks de periode van 2 december 2022 tot en met 4 december 2022 te Millingen aan den Rijn tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk en wederrechtelijk
- de muren van een hotelkamer,
- het wastafelmeubel en/of
- de vloerbedekking,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever 3] en/of [hotel] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
Aan verdachte is onder
parketnummer 05-095340-22ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 14 april 2022 te Apeldoorn, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [aangever 4] te dwingen tot de afgifte van een pinpas en/of pincode, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan voornoemde [aangever 4] , in elk geval aan voornoemde [aangever 4] en/of een derde toebehoorde(n):
- aan voornoemde [aangever 4] heeft gevraagd om zijn, slachtoffer's, pinpas af te geven,
- (vervolgens) tegen voornoemde [aangever 4] heeft gezegd: "Als je je pas niet geeft ga ik je kanker dood slaan", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
- (vervolgens) voornoemde [aangever 4] een of meerdere keren in/op/tegen het hoofd/gezicht en/of lichaam heeft geslagen/gestompt,
- (vervolgens) voornoemde [aangever 4] naar de [bank] heeft laten gaan (met [verdachte] ),
- (vervolgens) aan voornoemde [aangever 4] een (vil)mes heeft getoond en/of
- (vervolgens) buiten de [bank] en/of in de woning van voornoemde [aangever 4] op voornoemde [aangever 4] heeft gewacht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Aan verdachte is onder
parketnummer 05-249818-21ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 10 september 2020, te Arnhem en/of te 's-Hertogenbosch, in ieder geval in Nederland € 1.905,--, in ieder geval een geldbedrag, althans een of meer voorwerpen heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of gebruik heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte, wist of redelijkerwijs had moeten weten dat dat/die geldbedrag(en) / voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf.
Aan verdachte is onder
parketnummer 05-257373-21ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 23 september 2021, in de gemeente Zevenaar,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon, genaamd [aangever 5] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met dat opzet als bestuurder van een motorrijtuig (scooter) daarmee rijdende over een voetpad aan of nabij de Stationsstraat en/of het NS station aldaar (een) stopteken(s) gegeven door (een) ambtena(a)r(en) van de politie Eenheid Oost-Nederland) heeft genegeerd, en/of (vervolgens of daarbij) met een door hem (verdachte) bestuurd motorrijtuig (scooter) met enige snelheid en/of zonder te remmen en/of zonder te stoppen tegen die [aangever 5] (voetganger op dat voetpad) en/of een hond (die door genoemde [aangever 5] toen werd uitgelaten) is aangereden of gebotst, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 23 september 2021, in de gemeente Zevenaar,
een persoon, genaamd [aangever 5] , heeft mishandeld,
door met een door hem (verdachte) bestuurd motorrijtuig (scooter) met enige snelheid en/of zonder te remmen en/of zonder te stoppen tegen die [aangever 5] (voetganger op dat voetpad) en/of een hond (die door genoemde [aangever 5] toen werd uitgelaten) aan te rijden of te botsen
2.
hij op of omstreeks 23 september 2021, in de gemeente Zevenaar, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 26,87 gram hasj, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd en/of
- ongeveer 78,10 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep),
zijnde hasjiesj en/of hennep (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij, als degene door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt, welke gedraging hij al dan niet als bestuurder van een motorrijtuig had verricht en welk verkeersongeval had plaatsgevonden in Zevenaar op/aan een voetpad gelegen aan of nabij de Stationsstraat en/of het NS station aldaar, op of omstreeks 23 september 2021, de (voornoemde) plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, aan een ander (te weten [aangever 5] ) letsel en/of schade was toegebracht.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Parketnummer 05-328622-22 [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van poging tot doodslag (feit 1, primair), diefstal in vereniging (feit 2), diefstal met geweld (feit 3) en vernieling (feit 4).
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van feit 1, primair. Daartoe is primair aangevoerd dat niet bewezen kan worden dat verdachte het slachtoffer tegen zijn hoofd heeft geschopt en er dus geen sprake was van een aanmerkelijke kans dat het slachtoffer door het handelen van verdachte zou komen te overlijden. Subsidiair is aangevoerd dat, indien wordt aangenomen dat verdachte ook tegen het hoofd van het slachtoffer heeft getrapt, het trappen tegen een hoofd niet zonder meer een aanmerkelijke kans op de dood oplevert.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman aangevoerd dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich samen met zijn medeverdachte schuldig heeft gemaakt aan diefstal van de mobiele telefoon. Niet kan worden bewezen dat het geweld heeft plaatsgevonden met als doel om de diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers de vlucht mogelijk te maken of het bezit van de telefoon te verzekeren.
Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsman aangevoerd dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van chocoladerepen in de [supermarkt] waarbij hij [aangever 2] heeft geduwd. Niet kan worden bewezen dat verdachte [aangever 2] heeft geslagen of gestompt.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van feit 4, nu de schade aan de muur en het wastafelmeubel er al langer kan hebben gezeten en onduidelijk is hoe lang na het uitchecken de schoonmaakster op de kamer is gekomen en de schade heeft geconstateerd.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van de feiten 1 en 2
Naar aanleiding van een melding van een geweldsincident op 10 september 2022 rond 06:40 uur aan de Molenstraat in Nijmegen zijn verbalisanten naar het slachtoffer [aangever 1] gegaan, die op dat moment in het ziekenhuis werd geopereerd aan zijn verwondingen. Het slachtoffer verklaarde dat hij die avond ervoor naar het centrum was geweest en veel gedronken had. Verder wist hij niet wat er gebeurd was. Zijn mobiele telefoon was meegenomen. [2]
Uit de letselrapportage volgt dat bij het slachtoffer onder meer sprake was van een kaakfractuur waar schroeven waren ingebracht, een kleine bloeding in het hoofd en meerdere blauwe plekken, schaafwonden en krasverwondingen in zijn gezicht en hals. [3] Uit deze letselrapportage blijkt niet van letsel op (de rest van) zijn lichaam.
Er is een compilatie gemaakt van camerabeelden van verschillende locaties in het centrum van Nijmegen en beelden die zijn gemaakt door een getuige. Beschreven is dat op de beelden te zien is dat verdachte, medeverdachte [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en een vierde persoon in de richting lopen van het terras waar het latere slachtoffer zich bevindt en daar stoppen. Het slachtoffer zit daar op een stoel. Verdachte en [medeverdachte 1] gooien iets omver en er worden trappende bewegingen gemaakt. Om 06:36 uur lopen de vier mannen door. Om 06:41 uur zijn zij weer terug bij het terras waar het latere slachtoffer zit en pakken verdachte en [medeverdachte 1] beiden een fiets en lopen zij met deze fiets boven hun hoofd in de richting van terras. Daarop staat het slachtoffer op en loopt weg. Verdachte en [medeverdachte 1] lopen met de fiets boven hun hoofd in de richting van het slachtoffer. Eerst gooit [medeverdachte 1] de fiets naar het slachtoffer, waarna het slachtoffer op de grond valt en daarna gooit ook verdachte de fiets in zijn richting. Vervolgens maken zowel verdachte, als [medeverdachte 1] meerdere trappende bewegingen in de richting van het slachtoffer die op dat moment op de grond ligt. Nadat alle vier de mannen weggelopen zijn, komen verdachte en [medeverdachte 1] terugrennen naar het slachtoffer. Zij staan bij het slachtoffer en het lijkt erop dat zijn kleding wordt onderzocht. Het slachtoffer ligt op dat moment bewegingloos op de grond. [4]
Uit de beschrijving van de camerabeelden van cameratoezicht volgt dat tijdens de eerste confrontatie door één of meer personen uit het groepje van vier iets richting het slachtoffer wordt gegooid dat lijkt op een stoel of een fiets. Nu de rechtbank niet kan vaststellen wat daar is gegooid, acht zij het achter het tweede gedachtestreepje tenlastegelegde niet bewezen.
Verdachte heeft verklaard dat hij, nadat [medeverdachte 1] een fiets gooide naar het slachtoffer, ook een fiets in zijn richting heeft gegooid. Vervolgens heeft hij het slachtoffer geschopt. [5] Verdachte stelt dat hij het slachtoffer alleen tegen zijn lichaam heeft geschopt en ontkent dat hij hem tegen zijn hoofd heeft getrapt. Dit laatste stuk van de verklaring acht de rechtbank ongeloofwaardig. Zij overweegt daartoe het volgende.
Zoals vastgesteld, is niet gebleken dat het slachtoffer enig letsel had op zijn lichaam. Het letsel bevond zich allemaal op zijn hoofd/gezicht. Op de camerabeelden is te zien dat herhaaldelijk met kracht wordt geschopt in de richting van het slachtoffer. Wanneer tegen het lichaam was getrapt, was te verwachten dat hier enig letsel door zou zijn ontstaan. Dit is niet het geval geweest.
Daar komt bij dat op de compilatie van de camerabeelden het volgende te zien is.
Tussen tijdsaanduiding 09:53 en tijdsaanduiding 09:57 van de compilatie is te zien dat het slachtoffer met zijn hoofd richting de winkelpuien ligt en zijn hoofd iets opgericht is. Eén van de mannen schopt richting het slachtoffer en daarop gaat het hoofd van het slachtoffer omlaag richting de straat. Als het slachtoffer zich vervolgens nogmaals opricht (met zijn hoofd omhoog komt), is te zien dat beide mannen meerdere trappende/schoppende bewegingen maken, waarna het opgerichte deel van het lichaam van het slachtoffer (zijn hoofd) weer omlaag gaat richting de straat. Hierna blijft het slachtoffer roerloos liggen. [6]
De rechtbank acht bewezen dat zowel [medeverdachte 1] , als verdachte het slachtoffer meerdere malen tegen zijn hoofd/gezicht hebben geschopt.
Kwalificatie van het geweld
De vraag die voorligt is hoe dit geweld dient te worden gekwalificeerd. Hierover overweegt de rechtbank als volgt.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is niet gebleken dat verdachte vol opzet had op de dood van het slachtoffer. De vraag die vervolgens rijst, is of sprake is van voorwaardelijk opzet op de dood. Daarvan is sprake als kan worden vastgesteld dat de kans op de dood van het slachtoffer door het handelen van verdachte aanmerkelijk was en verdachte deze kans bewust heeft aanvaard. De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
In het forensisch geneeskundig onderzoek is beschreven dat op de camerabeelden wordt waargenomen dat het slachtoffer op de grond belandt en meerdere malen geschopt wordt door twee mannen en dat voorafgaand aan het schoppen het been van de belager telkens achterwaarts wordt bewogen. Voorafgaand aan de drie stampbewegingen wordt het been omhoog bewogen. De grotere impactsnelheid door de achterwaartse bewegingen van het been en het omhoog bewegen van het been impliceren dat deze geweldsinwerkingen beschouwd kunnen worden als hevig botsend geweld.
Mogelijke gevolgen van hevig botsend geweld op het hoofd door meerdere schoppen en stampen zoals in onderhavig geval, bestaan uit letsels aan de huid, weke delen, organen en botstructuren van het aangezicht en/of de schedel, al dan niet in combinatie met kneuzing van de hersenen of levensbedreigende hersenbloedingen. Behalve letsel door direct botsend geweld op het hoofd is eveneens letsel mogelijk door plotse zijwaartse bewegingen en draaibewegingen door de abrupte botsende geweldsinwerking tegen het hoofd, waardoor diffuse schade kan ontstaan aan de lange zenuwuitlopers in de hersenen of het ruggenmerg. Hierdoor kan een scala aan klachten ontstaan, waarbij de ernst kan variëren tussen geringe tijdelijke klachten tot zware invaliditeit en een fatale afloop. Ook kunnen bij de hierbij optredende overstrekking- en/of rotatiekrachten in de hals andere ernstige complicaties optreden, zoals een breuk in de halswervelkolom, als dan niet met ruggenmergletsel, verscheuring van de bloedvaten die door de halswervels verlopen of bloeding of trombose onder het spinnenwebvlies.
Volgens de forensisch arts zijn alle op de camerabeelden waargenomen geweldsinwerkingen te kwalificeren als (zeer) krachtig, waarbij alle voornoemde risico’s van toepassing zijn. Geconcludeerd wordt dat de kans op ernstige of fatale letsels van het hoofd en/of de hals in dit geval groot is geweest. [7]
De rechtbank overweegt dat uit het voorgaande volgt dat ten aanzien van
allewaargenomen geweldsinwerkingen, dus ook het schoppen tegen het hoofd zoals de rechtbank ten aanzien van verdachte bewezen acht, de kans aanmerkelijk was dat het slachtoffer als gevolg daarvan zou komen te overlijden.
Naar het oordeel van de rechtbank kunnen de gedragingen van verdachte, in het bijzonder gelet op het meermaals met kracht schoppen tegen het hoofd van het slachtoffer, naar de uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zozeer gericht op de dood van het slachtoffer, dat het niet anders kan zijn dan dat hij de aanmerkelijke kans op dat gevolg bewust heeft aanvaard. De rechtbank acht poging tot doodslag daarmee wettig en overtuigend bewezen.
Diefstal
Op de camerabeelden van cameratoezicht is te zien dat de jongens teruglopen naar het bewegingloze slachtoffer en zij aan het slachtoffer zitten alsof ze hem fouilleren. Eén van de jongens lijkt iets in zijn zak te stoppen. [8]
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat verdachte en [medeverdachte 1] vertelden dat één van hen de telefoon van het slachtoffer had meegenomen. [9]
De rechtbank overweegt dat uit hetgeen hiervoor reeds is vastgesteld volgt dat verdachte en [medeverdachte 1] , nadat zij geweld hadden aangewend tegen het slachtoffer, samen terug zijn gegaan naar het slachtoffer, zij zijn kleding hebben onderzocht en één van hen zijn telefoon heeft weggenomen. De diefstal kan daarmee wettig en overtuigend worden bewezen. Niet is komen vast te staan dat het geweld dat tegen het slachtoffer is aangewend tot doel had de diefstal van zijn mobiele telefoon voor te bereiden of gemakkelijk te maken of om bij betrapping op heterdaad te kunnen ontkomen. Van dat deel van de tenlastelegging zal verdachte dan ook worden vrijgesproken.
Medeplegen
Uit het dossier volgt dat verdachte en zijn medeverdachte vanaf het begin samen zijn opgetrokken en zij op meerdere momenten het slachtoffer samen hebben benaderd, zij gezamenlijk geweld op hem hebben uitgeoefend en zij vervolgens samen zijn teruggekeerd om zijn telefoon weg te nemen. Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachte die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
Concluderend acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van poging tot doodslag (feit 1, primair) en diefstal in vereniging (feit 2).
Ten aanzien van feit 3
Aangever [aangever 2] , teamleider bij de [supermarkt] aan de [adres 2] in Monnickendam, heeft verklaard dat hij op 10 december 2022 op camerabeelden zag dat een man drie chocoladerepen uit het schap pakte en deze in zijn handtas stopte. Een vierde reep stopte de man in de binnenzak van zijn jas. Bij de kassa’s rekende de man samen met een vrouw andere goederen af dan de chocoladerepen, waarna zij samen richting de uitgang liepen. Aangever en zijn collega [getuige 1] hebben de man aangesproken voor een tassencontrole en ze zijn naar het kantoortje in de winkel gelopen. Daar legde de man drie chocoladerepen op tafel en stelde voor om het op die manier op te lossen. Aangever vroeg of hij ook de chocoladereep uit zijn jaszak wilde halen. Aangever stond bij de deur om de doorgang te versperren. De man duwde hem met twee handen weg, waardoor aangever met kracht tegen de deur aan kwam. Vervolgens rende de man het magazijn in. Ter hoogte van de klapdeuren liep aangever. De man liep op hem af en gaf hem met twee handen met kracht een klap op zijn hoofd. Hierdoor tuimelde aangever achterover en viel tegen een kar aan. [10]
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij samen met zijn collega [aangever 2] een man had aangesproken die chocoladerepen in zijn jas of tas had gestopt. In het magazijn gaf de man de repen terug en hij wilde weggaan. Maar zij moesten dit melden bij de politie. Daarop sprintte de man weg. Het lukte hen niet hem tegen te houden. [aangever 2] liep achter de man aan. De man duwde [aangever 2] weg waardoor hij tegen een kar aan viel. [11]
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat zij samen met [aangever 2] en [getuige 1] met de man is meegelopen naar het magazijn. De man probeerde naar de deur van het kantoor te lopen, maar [aangever 2] pakte hem vast om hem te beletten weg te rennen. Er was sprake van duw- en trekbewegingen tussen beide mannen. Ze zag dat de man [aangever 2] een duw gaf en vervolgens wegrende richting het magazijn. [aangever 2] ging er achteraan. De man liep terug naar de klapdeur en [aangever 2] probeerde hem tegen te houden. Vervolgens zag zij een kar heen en weer bewegen en hoorde zij deze kar tegen de muur botsen, waarna [aangever 2] er achter vandaan kwam. [12]
Een verbalisant heeft de camerabeelden van de [supermarkt] bekeken en beschrijft dat daarop te zien is dat de verdachte in de richting van de uitgang van het magazijn rende, waar een medewerker stond. De verdachte greep met kracht met beide handen naar het hoofd van de medewerker en duwde zijn hoofd met beide handen naar beneden. [13]
Verdachte heeft verklaard dat hij in de winkel drie chocoladerepen heeft gepakt en deze niet heeft afgerekend, omdat hij niet genoeg geld had. [14] Verdachte ontkent geweld te hebben gebruikt tegen de medewerker van de [supermarkt] .
De rechtbank stelt vast dat verdachte meerdere chocoladerepen heeft gestolen bij de [supermarkt] . Uit de verklaringen van aangever, de getuigen en de camerabeelden volgt dat hij, nadat hij op heterdaad was betrapt, aangever [aangever 2] heeft geduwd, hij het magazijn in is gevlucht en hij [aangever 2] daar met twee handen in zijn gezicht heeft geduwd om vervolgens de winkel te ontvluchten. De rechtbank acht het tenlastegelegde in zoverre dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 4
Aangever [aangever 3] , bedrijfsleider van [hotel] in Millingen aan de Rijn, heeft verklaard dat op 2 december 2022 was ingecheckt in hotelkamer 11 door [vriendin] en een jongen. Op 4 december 2022 hebben zij rond 11:00 uur weer uitgecheckt. Hierop is de schoonmaakster de kamer gaan schoonmaken. Zij trof een rommel aan op deze kamer. Verspreid door de kamer lagen sigaretten, joints, meerdere positieve zwangerschapstesten, en verpakkingen van combat knife messen. Diverse meubels lagen over de grond. Meerdere muren en het wastafelmeubel waren beschadigd en er werd gebruikte haarverf aangetroffen in de vloerbedekking. [15]
Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat de personen die zij op 2 december 2022 tussen 14:00 en 15:00 uur had ingecheckt in de kamer de enige personen zijn die vanaf dat moment tot zondagochtend 4 december 2022 in de kamer aanwezig zijn geweest. Zij verklaart dat in de avond van vrijdag 2 december 2022, zij geen beschadigingen in de kamer heeft waargenomen toen zij verdachte en haar vriendin heeft aangesproken op overlast. [16]
Verdachte heeft verklaard dat hij op 2 december 2022 samen met zijn toenmalige vriendin [vriendin] heeft ingecheckt in [hotel] en hij daar heeft verbleven. [17]
De rechtbank stelt vast dat verdachte en [vriendin] vanaf vrijdagmiddag 2 december 2022 tot zondagochtend 4 december 2022 in de betreffende hotelkamer hebben verbleven en er in die kamer beschadigingen zijn aangetroffen nadat zij hadden uitgecheckt. De rechtbank gaat ervan uit dat verdachte en [vriendin] die gehele periode samen op die kamer zijn geweest. Verdachte heeft immers niets verklaard dat op het tegendeel duidt. [vriendin] is niet inhoudelijk verhoord. Dit maakt dat de rechtbank niet kan vaststellen wie deze beschadigingen heeft veroorzaakt. Vast staat wel dat dit moet zijn gebeurd in de tijd dat zij samen op die kamer verbleven en verdachte zich hier, minst genomen, niet aan heeft onttrokken terwijl hij daartoe wel mogelijkheden had. Verdachte en [vriendin] hebben samen op de hotelkamer verbleven en hebben er kennelijk samen voor gekozen die kamer in deze staat achter te laten. De rechtbank overweegt dat daarmee sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen hen beide en acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met [vriendin] schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde.
Parketnummer 05-095340-22 [18]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van poging tot afpersing.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit en daartoe aangevoerd dat de verklaringen van aangever onbetrouwbaar zijn en bovendien niet worden ondersteund door enig wettig bewijsmiddel. Verdachte is met aangever meegelopen naar de bank en aangever had daarbij alle vrijheid om zich aan de situatie te onttrekken. Er was geen sprake van bedreigingen door verdachte, al dan niet met een mes.
Beoordeling door de rechtbank
Anders dan de verdediging acht de rechtbank de verklaring van aangever betrouwbaar en geloofwaardig, nu deze verklaring op specifieke punten steun vindt in andere bewijsmiddelen. Zij ziet geen reden te twijfelen aan de inhoud van deze verklaring en zal deze dan ook als uitgangspunt nemen, ook ten aanzien van het tonen van een mes door verdachte.
De rechtbank overweegt als volgt.
Aangever [aangever 4] heeft verklaard dat verdachte en [naam 1] op 14 april 2022 bij hem thuis waren in Apeldoorn. Op enig moment vroeg [naam 1] hem zijn bankpas af te geven, omdat hij van plan was geld op de rekening te laten storten door vrienden. Aangever zou hier de helft van krijgen. Aangever gaf aan dat hij dit niet wilde en daarop zei [naam 1] tegen hem: "Die mensen zijn al onderweg dus als je je pas niet geeft ga ik je kanker dood slaan en ik zal al je passen pakken die je bezit." Hij was daarbij zichtbaar agressief. [naam 1] sprong op en kwam vlakbij aangever staan. Hij beet op zijn tanden en zijn lip ging omhoog en schreeuwde dat hij zijn pas af moest geven, omdat hij hem anders dood zou slaan. [naam 1] gaf aangever een stomp op zijn borst en sloeg hem in zijn gezicht. Tijdens deze uitbarsting stond verdachte in de deuropening. Aangever heeft uiteindelijk gezegd dat hij naar de [bank] bank zou gaan om een nieuwe pincode aan te vragen. [naam 1] wilde niet dat hij alleen ging en verdachte is meegegaan. Terwijl zij naar de bank liepen heeft verdachte aangever een mes laten zien en zei: “Deze heb ik ook op zak.” Het mes was zwart, klein en vierkant. Onderweg naar de bank heeft aangever via Whatsapp contact gehad met zijn zus [zus] over hetgeen gebeurde. Aangekomen bij de bank is aangever alleen naar binnen gegaan en hij heeft uitgelegd dat hij bedreigd werd om zijn bankrekening te laten gebruiken. Daarop heeft de medewerkster van de bank de toegangsdeuren op slot gedaan. [19]
De verklaring van aangever wordt ondersteund door de appberichten die aangever op 14 april 2022 aan zijn zus [zus] heeft gestuurd:
“ [aangever 4] : Ben jij bij de zaak
[zus] : Nee is dicht
[aangever 4] : Ik moet mijn pas geven voor fraude dat zijn kennissen van die bij mij wonen ik heb net paar klappen gehad anders moet ik al mn passen afstaan. Ik heb gezegd dat er een kantoor in stad is. Er loopt er 1 mee. Kan niet bellen.
[zus] : Oke ik stuur [naam 2]
[aangever 4] : Mijn kamer is op slot. Het is een kamper. Ze slapen bij ons in het huis.
[zus] : Waar ben je? Hoe kan dit?
[aangever 4] : Ze zeiden welke banken ik heb.
[zus] : Word je bedrwigd? Bedreigd.
[aangever 4] : Jaaa Jaaa
[zus] : Waar ben je? Zet locatie aan
[aangever 4] : 1 wordt gezocht
[zus] : Je heb toch niks op je bank
[aangever 4] : 'live locatie wordt gedeeld'
[zus] : Ga de stad in. Daar zijn mensen.
[aangever 4] : Nee dan laten ze geld storten
[zus] : Moet ik politie bellen
[aangever 4] : 1 is thuis bij mij
[zus] : Zal ik politie bellen
[aangever 4] : en dan. Ik loop richting [winkel] .
[zus] : Wat is er precies nu aan de hand
[aangever 4] : Ze willen mn pas om geld erop te zetten en te pinnen
[zus] : Maar waarom. Waarom zouden ze jou pas willen
[aangever 4] : Omdat hun niet te traceren zijn dan
[zus] : Waarom van jou.
[aangever 4] : En ik alles mag terug betalen wat ze gepint hebbeb.
[zus] : Maar waarom van jou?
[aangever 4] : Hun passen zijn al geblokt. Ik wordt bedreigt [zus] . Ze laten me ook niet alleen.
[zus] : Ik kom eraan. Ik ben ook politie.
[aangever 4] : Jaa maar niet zeggen dat ik iets heb gezegd. Anders kan ik daar niet meer wonen.
[zus] : Nee, weet die [naam 3] dit.
[aangever 4] : Want [naam 1] is familie met hun. Nee die weet niks.
[zus] : Ik ga haar straks bellen. Kom bij [restaurant] .
[aangever 4] : Het moet erop lijken dat ik richting [bank] loop
[zus] : Ja
[aangever 4] : Ik heb geen tijd te verliezen.
[zus] : 'Live locatie delen gestopt' Ik ben onderweg. Namen?
[aangever 4] : [naam 1] heet die thuis is en [naam 4] als het goed is. Die andere is weg. (…)” [20]
Uit deze appberichten volgt dat aangever was geslagen, dat hij zich bedreigd voelde om zijn bankpas af te geven en dat ze hem niet alleen lieten. Naar het oordeel van de rechtbank bevestigen deze berichten heel specifiek de punten waar aangever over heeft verklaard.
De verklaring van aangever vindt ook steun in de verklaring van de bankmedewerkster. Zij heeft verklaard dat zij een jongen te woord had gestaan die vertelde dat hij zijn bankpas moest afstaan en dat hij achtervolgd werd. Hij vertelde over het aannemen van een nieuwe pincode. Zij heeft voor hem de deuren van de bank gesloten, zodat de persoon die hem zou achtervolgen niet binnen kon komen. [21]
Het feit dat de bankmedewerkster reden zag de toegangsdeuren te sluiten bevestigt naar het oordeel van de rechtbank dat aangever zich bedreigd voelde en hij die indruk ook heeft gewekt.
Verdachte heeft verklaard dat hij die nacht bij aangever [aangever 4] had gelogeerd samen met [naam 1] . [naam 1] had aangever uitgelegd dat hij zijn pas nodig had, zodat er geld op de rekening kon worden gestort. Op enig moment wilde aangever dat niet meer en toen is [naam 1] er tegenin gegaan. Er werd gescholden en aangever en [naam 1] stonden een beetje dicht op elkaar. Uiteindelijk heeft [naam 1] aangever zo ver gekregen om naar de bank te gaan voor een nieuwe pincode. Verdachte is meegelopen naar de bank. Toen hij bij de bank stond, kwam er politie en toen is hij weggerend. [22] Bij de fouillering van verdachte is een vilmes aangetroffen. [23] Verdachte ontkent dat hij aangever heeft bedreigd.
De rechtbank stelt vast dat verdachte wist dat aangever zijn bankpas en pincode niet af wilde staan en hij ten tijde van de bedreigende woorden van [naam 1] in de deuropening heeft gestaan. Hoewel verdachte ontkent te hebben gezien dat [naam 1] aangever heeft geslagen, volgt uit het voorgaande dat verdachte wist dat aangever door [naam 1] was bedreigd om zijn bankpas en pincode af te geven. Dat verdachte vervolgens met aangever is meegelopen naar de bank kan naar het oordeel van de rechtbank dan ook geen ander doel hebben gediend dan te voorkomen dat aangever niet mee zou werken aan het plan.
De rechtbank concludeert dat gepoogd is aangever met geweld en bedreiging met geweld te dwingen tot de afgifte van zijn bankpas en pincode. Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat daarbij sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en [naam 1] die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
Parketnummer 05-249818-21 [24]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 10 september 2020 heeft aangeefster [aangeefster] , als gevolg van Whatsapp-fraude, een bedrag van € 1.905,00 overgemaakt op rekeningnummer [IBANnummer] ten name van [verdachte] . [25] Dit rekeningnummer stond op naam van verdachte. [26]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Daartoe is aangevoerd dat niet bewezen kan worden dat verdachte wetenschap had dat het bedrag dat op zijn rekening werd gestort afkomstig was van een misdrijf.
Beoordeling door de rechtbank
Vast staat dat het geldbedrag van € 1.905,00 dat verdachte op 10 september 2020 op zijn rekening ontving afkomstig was van een misdrijf, namelijk Whatsapp-fraude.
De rechtbank kan niet vaststellen dat verdachte wist dat het geldbedrag afkomstig was van deze Whatsapp-fraude. Zijn verklaring dat hij in het geheel niet wist dat zijn rekening gebruikt zou worden voor het wegsluizen van geld dat afkomstig was uit enig misdrijf acht de rechtbank echter ongeloofwaardig. Verdachte heeft namelijk ook verklaard dat hij op verzoek van anderen zijn bankpas en pincode heeft afgegeven, omdat hij hier geld voor zou krijgen. [27] Ze hadden hem gevraagd of hij een bankpas wilde aanmaken op zijn naam om als geldezel te gebruiken. [28]
De rechtbank overweegt dat een geldezel iemand is die zijn rekening laat gebruiken om crimineel geld naar iemand anders over te maken of wit te wassen. Uit zijn verklaring blijkt dat verdachte wist dat hij als geldezel zou worden gebruikt en dat hem hiervoor een beloning in het vooruitzicht was gesteld. Daaruit volgt naar het oordeel van de rechtbank dat hij wist dat het geld dat op zijn rekening zou worden gestort afkomstig zou zijn van enig misdrijf. Zij acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen.
Parketnummer 05-257373-21 [29]
Ten aanzien van feit 1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot zware mishandeling (feit 1, primair).
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Hiertoe is aangevoerd dat niet bewezen kan worden dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij door zijn handelen een voetganger zou raken. Gelet op zijn problematiek, beschikt verdachte niet over het vermogen om dat te beredeneren.
Beoordeling door de rechtbank
Op 23 september 2021 wilden verbalisanten een bestuurder van een scooter, naar later bleek verdachte, staande houden voor controle. Zij zetten het stopbord aan de achterzijde van de auto aan en daarop reed de scooter hard weg. Vervolgens hebben de verbalisanten het stopbord aan de voorzijde van de auto aangezet, net als het zwaailicht en de sirene. De scooter reed langs de fietsenstalling bij het station in Zevenaar en kwam daar in botsing met een man en een hond. [30]
Aangever [aangever 5] heeft verklaard dat hij op 23 september 2021 samen met een hond op het voetpad liep bij het station in Zevenaar. Dit voetpad loopt vanaf het station naar de spoorwegovergang aan de Stationsstraat. Hij zag politie zijn kant op rijden met blauwe zwaailichten en sirenes. Voor de politieauto’s reed een scooter. De bestuurder van de scooter reed hard in zijn richting en reed op het voetpad. Aangever riep nog een aantal keer dat de bestuurder moest stoppen, maar dat deed de bestuurder niet. Aangever is voor de hond gaan staan en werd vervolgens door de scooter geraakt. Hij voelde een harde klap en maakte een zwaai door de lucht. Aangever had pijn aan zijn rechterknie en enkel en had diverse schaafwonden op zijn kuit, onderarm, schouder, hand en ribben. Op zijn bovenarm stond een afdruk van de scooterband. De hond had als gevolg van de aanrijding een snee in haar rechterachterpoot en liep mank. [31]
Getuige [getuige 4] heeft verklaard dat zij een jongen op een scooter zag rijden die wegreed van een politieauto met zwaailichten aan. De jongen reed vanaf het Stationsplein in Zevenaar het voetpad op en botste zonder vaart te minderen tegen een jongen die daar liep. Hierdoor kwamen beide jongens ten val. [32]
Getuige [getuige 5] heeft verklaard dat hij bij het station in Zevenaar een scooter met hoge snelheid zag wegrijden. De scooter reed vol in op een man met een hond, waardoor de man en de hond tegen de grond gingen. [33]
Verdachte heeft verklaard dat hij het stopteken van de politie heeft genegeerd en is doorgereden. Hij zocht een goed pad om te ontkomen. Hij lette niet op en keek om waar de politie was. Verdachte reed met een te hoge snelheid om [aangever 5] op tijd te zien en op het voetpad reed hij tegen hem aan. [34] Hij wist dat er naast het station in Zevenaar een voetpad lag. Toen hij op het voetpad reed, zag hij op het laatste moment een man met een hond lopen. Hij kon niet meer stoppen. [35]
Op grond van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat verdachte met zijn scooter meerdere stoptekens heeft genegeerd en is weggereden voor de politie toen zij hem staande wilden houden. Tijdens zijn vlucht keek hij vooral achterom en is hij, nabij het station, een voetpad op gereden. Verdachte reed met hoge snelheid en op het voetpad is hij zonder te remmen met de scooter tegen voetganger [aangever 5] aangereden. Naar het oordeel van de rechtbank had verdachte er rekening mee moeten houden dat op het voetpad nabij het station voetgangers zouden lopen. Door desondanks met hoge snelheid het voetpad op te rijden, terwijl hij voornamelijk achter zich keek, heeft verdachte de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij met een voetganger in aanrijding zou komen en hij deze voetganger zwaar lichamelijk letsel zou toebrengen. Naar algemene ervaringsregels roept het met hoge snelheid met een scooter inrijden op een voetganger de aanmerkelijke kans in het leven dat deze voetganger zwaar lichamelijk letsel oploopt, zoals botbreuken of (ernstig) hoofdletsel. De gedragingen van verdachte waren naar de uiterlijke verschijningsvorm zozeer gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, dat hieruit volgt dat verdachte die aanmerkelijke kans ook heeft aanvaard. Van contra-indicaties waaruit zou blijken dat verdachte die aanmerkelijke kans niet heeft aanvaard, is niet gebleken.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot zware mishandeling, zoals primair ten laste gelegd.
Ten aanzien van feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 26-27;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 2 november 2023.
Ten aanzien van feit 3
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte door [aangever 5] , p. 4;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 2 november 2023.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de navolgende ten laste gelegde feiten heeft begaan:
  • de feiten 1, primair, 2, 3 en 4 onder parketnummer 05-328622-22;
  • het feit onder parketnummer 05-095340-22;
  • het feit onder parketnummer 05-249818-21;
  • de feiten 1 primair, 2 en 3 onder parketnummer 05-257373-21,
te weten dat:
Parketnummer 05-328622-22
1.
hij op
of omstreeks10 september 2022 te Nijmegen tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [aangever 1] opzettelijk van het leven te beroven,
- twee
, in elk geval één,fiets
enheeft
/hebbengegooid naar die [aangever 1] ,
- een stoel van een aldaar gelegen terras heeft/hebben gegooid naar die [aangever 1] ,- (als die [aangever 1] roerloos op de grond ligt) meerdere malen, in elk geval eenmaal, in/op/tegen het lichaam van die [aangever 1] heeft/hebben geschopt en/of getrapt en/of-
(als die [aangever 1]
roerloosop de grond ligt
)meerdere malen,
in elk geval eenmaal, in/op/tegen het gezicht, in elk geval het hoofd, van die [aangever 1] heeft
/hebbengeschopt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op
of omstreeks10 september 2022 te Nijmegen tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen,
een mobiele telefoon,
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan [aangever 1]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [aangever 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijfhetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:- Twee, in elk geval één, fiets te gooien naar die [aangever 1] ,- een stoel van een aldaar gelegen terras te gooien naar die [aangever 1] ,- (als die [aangever 1] roerloos op de grond ligt) meerdere malen, in elk geval eenmaal in/op/tegen het lichaam van die [aangever 1] te schoppen en/of te trappen en/of- (als die [aangever 1] roerloos op de grond ligt) meerdere malen, in elk geval eenmaal in/op/tegen het gezicht, in elk geval het hoofd, van die [aangever 1] te schoppen en/of te trappen;
3.
hij op
of omstreeks10 december 2022 te Monnickendam
één ofmeerdere chocoladere
(e)p
(en
),
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan [supermarkt]
(gevestigd aan [adres 2] )
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd
voorafgegaan, vergezeld en/ofgevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweldtegen [aangever 2] , gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om,bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf
hetzijde vlucht mogelijk te maken
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- die [aangever 2]
meerdere malen, in elk gevaleenmaal,
(met kracht
)te duwen
(waardoor die [aangever 2] tegen een deur aan valt
),
- vervolgens op de vlucht te slaan en het magazijn van voornoemde supermarkt in te rennen en
/of- die [aangever 2]
meerdere malen, in elk gevaleenmaal,
(met twee handen en met kracht
) op/tegen het hoofd te slaan en/of te stompen en/of met zijn handin het gezicht van die [aangever 2] die [aangever 2] wegduwt
(waardoor die [aangever 2] tegen een kar aan valt
);
4.
hij in
of omstreeksde periode van 2 december 2022 tot en met 4 december 2022 te Millingen aan den Rijn tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleenopzettelijk en wederrechtelijk
- de muren van een hotelkamer,
- het wastafelmeubel en
/of- de vloerbedekking,
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan
[aangever 3] en/of[hotel] , in elk geval aan een ander toebehoorde
(n
)heeft
vernield,beschadigd
en/of weggemaakt.
Parketnummer 05-095340-22
hij op
of omstreeks14 april 2022 te Apeldoorn, tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en
/ofzijn mededader
(s)voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen door geweld en
/ofbedreiging met geweld [aangever 4] te dwingen tot de afgifte van een pinpas en
/ofpincode,
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan voornoemde [aangever 4]
, in elk geval aan voornoemde [aangever 4] en/of een derdetoebehoorde
(n
):
- aan voornoemde [aangever 4] heeft gevraagd om zijn, slachtoffers, pinpas af te geven,
-
(vervolgens
)tegen voornoemde [aangever 4] heeft gezegd: "Als je je pas niet geeft ga ik je kanker dood slaan",
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,-
(vervolgens
)voornoemde [aangever 4] een
of meerdere kerenkeerin/op/tegen het
hoofd/gezicht en
/oflichaam heeft geslagen/gestompt,
-
(vervolgens
)voornoemde [aangever 4] naar de [bank] heeft laten gaan (met [verdachte] ),
-
(vervolgens
)aan voornoemde [aangever 4] een
(vil
)mes heeft getoond en
/of-
(vervolgens
)buiten de [bank]
en/of in de woning van voornoemde [aangever 4]op voornoemde [aangever 4] heeft gewacht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Parketnummer 05-249818-21
hij op
of omstreeks10 september 2020, te Arnhem en/of te 's-Hertogenbosch, in ieder geval in Nederland € 1.905,--,
in ieder geval een geldbedrag, althans een of meer voorwerpen heeft verworven,voorhanden heeft gehad,
heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of gebruik heeft gemaakt,terwijl hij, verdachte, wist
of redelijkerwijs had moeten wetendat dat
/diegeldbedrag
(en) / voorwerp(en)- onmiddellijk of middellijk - afkomstig was
/warenuit enig misdrijf.
Parketnummer 05-257373-21
1.
hij op
of omstreeks23 september 2021, in de gemeente Zevenaar,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon, genaamd [aangever 5] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met dat opzet als bestuurder van een motorrijtuig (scooter) daarmee rijdende over een voetpad aan of nabij de Stationsstraat en
/ofhet NS station aldaar
(een)stopteken
(s
)gegeven door
(een)ambtena
(a)r
(en
)van de politie Eenheid Oost-Nederland
)heeft genegeerd, en
/of (vervolgens
of daarbij)met een door hem
(verdachte
)bestuurd motorrijtuig (scooter) met enige snelheid en
/ofzonder te remmen en
/ofzonder te stoppen tegen die [aangever 5] (voetganger op dat voetpad) en
/ofeen hond (die door genoemde [aangever 5] toen werd uitgelaten) is aangereden
of gebotst, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op
of omstreeks23 september 2021, in de gemeente Zevenaar,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 26,87 gram hasj
, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegden
/of
- ongeveer 78,10 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep
),
zijnde hasjiesj en
/ofhennep
(telkens
)een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij, als degene door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt, welke gedraging hij
al dan nietals bestuurder van een motorrijtuig had verricht en welk verkeersongeval had plaatsgevonden in Zevenaar op
/aaneen voetpad gelegen aan of nabij de Stationsstraat en
/ofhet NS station aldaar, op
of omstreeks23 september 2021, de
(voornoemde
)plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar hij
wist ofredelijkerwijs moest vermoeden, aan een ander
(te weten [aangever 5]
)letsel en
/ofschade was toegebracht.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 05-328622-22
feit 1, primair:
medeplegen van poging tot doodslag;
feit 2:
diefstal door twee of meer verenigde personen;
feit 3:
diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken;
feit 4:
medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen;
Parketnummer 05-095340-22
medeplegen van poging tot afpersing;
Parketnummer 05-249818-21
witwassen;
Parketnummer 05-257373-21
feit 1, primair:
poging tot zware mishandeling;
feit 2:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3:
overtreding van artikel 7, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 32 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Hieraan dient een proeftijd van drie jaren te worden verbonden met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd, met uitzondering van het contactverbod.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd die gelijk is aan de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht en een voorwaardelijke gevangenisstraf met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd. Daarnaast kan eventueel een taakstraf worden opgelegd.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich in een periode van twee jaar schuldig gemaakt aan negen strafbare feiten. Achtereenvolgens heeft hij zich schuldig gemaakt aan witwassen, het medeplegen van poging tot afpersing, een poging tot zware mishandeling, het verlaten van de plaats ongeval, het voorhanden hebben van softdrugs, het medeplegen van poging tot doodslag, diefstal in vereniging, het medeplegen van beschadiging van een hotelkamer en diefstal met geweld.
Dit zijn allemaal zeer vervelende feiten die overlast en schade veroorzaken voor de slachtoffers. Daarbij heeft verdachte telkens zijn eigen belangen voorop gesteld en zich op geen enkele wijze bekommerd om het lot van zijn slachtoffers.
Het feit dat het zwaarst weegt bij het bepalen van de strafmaat is de poging tot doodslag. Verdachte heeft zich samen met zijn medeverdachte schuldig gemaakt aan poging tot doodslag op [aangever 1] en diefstal van zijn telefoon. Zij maakten deel uit van een groepje van vier personen dat onder invloed van drugs op de vroege zaterdagochtend door de binnenstad van Nijmegen trok. Daar kwam het op een verlaten terras, ogenschijnlijk zonder enige aanleiding, tot een confrontatie met het slachtoffer [aangever 1] , die daar zat. De groep liep vervolgens verder, maar verdachte en zijn medeverdachte keerden terug naar het terras met fietsen boven hun hoofd. [aangever 1] wilde weglopen en zij gooiden de fietsen op hem, waardoor hij ten val kwam. Toen [aangever 1] op de grond lag, schopten zij [aangever 1] meerdere malen met kracht tegen zijn hoofd totdat hij roerloos bleef liggen. Dat het voor het slachtoffer niet veel slechter is afgelopen, is niet aan het handelen van verdachte te danken. Nadat [aangever 1] hulpeloos achter was gelaten, keerden verdachte en zijn medeverdachte terug om zijn mobiele telefoon weg te nemen.
Dit zeer agressieve gedrag rekent de rechtbank verdachte zwaar aan. Door zijn handelen heeft verdachte een zeer ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. [aangever 1] is geopereerd aan zijn verwondingen en wist niet meer wat er gebeurd was. Hij mag van geluk spreken dat het niet erger is afgelopen. Daar komt bij dat het geweld zich in het openbaar heeft afgespeeld. Dergelijk geweld draagt bij aan gevoelens van onveiligheid en onbehagen in de samenleving. Naar het oordeel van de rechtbank rechtvaardigen alle feiten tezamen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte. Hieruit volgt dat verdachte reeds meerdere malen is veroordeeld wegens vermogensdelicten en geweldsfeiten. Aan verdachte zijn meermaals voorwaardelijke straffen opgelegd, waarbij hij in de proeftijd meerdere malen opnieuw een strafbaar feit pleegde. Eerder opgelegde straffen hebben dus geen effect gehad.
Uit de psychologische rapportage van 15 maart 2023 komt naar voren dat bij verdachte sprake is van ADHD, verslavingsproblematiek en antisociale persoonlijkheidsproblematiek. Bij het door verdachte toegepaste geweld op [aangever 1] lijkt sprake te zijn geweest van een sterke doorwerking van impulsiviteit, gebrekkig oordeelsvermogen als gevolg van middelengebruik en een
gebrekkige gewetensfunctie met antisociale cognities. De psycholoog adviseert de poging tot doodslag in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. Het recidiverisico werd ten tijde van het opstellen van dit rapport ingeschat als hoog. Geadviseerd wordt aan verdachte als bijzondere voorwaarde bij een (deels) voorwaardelijke straf een klinische behandeling op te leggen binnen een forensisch psychiatrische kliniek met verslavingsdeskundigheid en een midden-hoog veiligheidsniveau.
Uit het reclasseringsadvies van 8 mei 2023 volgt dat, ondanks dat verdachte functioneert op licht verstandelijk niveau, hij zijn eigen handelen niet of nauwelijks organiseert, er sprake is van impulsiviteit en hij gevoelig is voor negatieve beïnvloeding, wordt geadviseerd het volwassenenstrafrecht toe te passen. Gelet op de justitiële voorgeschiedenis en het verloop van eerdere trajecten bij de jeugdreclassering is toepassing van het jeugdstrafrecht volgens de reclassering contra-geïndiceerd. Naar hun oordeel is meer dwang en drang nodig vanuit het volwassenenstrafrecht. Daarnaast maakt de volwassenenreclassering gebruik van de JOVO-methodiek die goed aansluit bij jongvolwassenen. Geadviseerd wordt een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met de bijzondere voorwaarden: meldplicht, opname in een zorginstelling, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een alcohol- en drugsverbod, dagbesteding, meewerken aan schuldhulpverlening en middelencontrole en een contactverbod met de medeverdachte.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op het voortgangsverslag van Tactus verslavingszorg van 31 oktober 2023. Hieruit volgt dat verdachte sinds mei 2023 verblijft in de forensische verslavingskliniek Piet Roorda in het kader van de schorsing van zijn voorlopige hechtenis. Verdachte volgt daar behandeling gericht op middelengebruik en delictgedrag en dit verloopt naar behoren. Het recidiverisico wordt ingeschat op gemiddeld. Verdachte is tot op heden abstinent van middelen, wat het risico verlaagt. De reclassering is van oordeel dat hij zijn behandeling verder dient voort te zetten om de risico’s verder te verlagen.
De rechtbank overweegt dat uit de verschillende rapportages die over verdachte zijn opgemaakt volgt dat verdachte vooruitgang heeft geboekt tijdens zijn schorsing. Het recidiverisico is van hoog (maart 2023) gedaald tot gemiddeld (oktober 2023). De rechtbank houdt er verder rekening mee dat de poging tot doodslag verdachte in verminderde mate kan worden toegerekend. Daar staat echter tegenover dat verdachte een grote hoeveelheid (ernstige) strafbare feiten heeft gepleegd en hij gedurende verschillende proeftijden steeds is doorgegaan met het plegen van nieuwe strafbare feiten. Hoewel de rechtbank beseft dat de positieve ontwikkeling die verdachte heeft ingezet mogelijk zal worden doorkruist, kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden volstaan met een gevangenisstraf waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan het voorarrest, zoals door de verdediging bepleit.
Alles afwegende acht de rechtbank de door de officier van justitie geëiste straf passend en geboden. Zij legt aan verdachte op een gevangenisstraf voor de duur van 32 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk. Deze voorwaardelijke straf dient als stok achter de deur om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Hieraan wordt een proeftijd verbonden van 3 jaren en de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd, met uitzondering van het contactverbod, nu verdachte sinds 10 september 2022 geen contact meer heeft gehad met medeverdachte [medeverdachte 1] en daar ook geen behoefte aan heeft.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [aangever 1] heeft in verband met de feiten 1 en 2 onder parketnummer
05-328622-22 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert
€ 4.180,97 aan materiële schade en € 5.500,00 aan smartengeld, allebei vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de schadeposten van de mobiele telefoon, reiskosten en immateriële schade kunnen worden toegewezen. Ten aanzien van de hoogte van de immateriële schade heeft de officier van justitie zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van de schadepost verlies van arbeidsvermogen heeft de officier van justitie verzocht gebruik te maken van de schattingsbevoegdheid, nu op grond van de stukken niet tot een exacte vaststelling van de schade kan worden gekomen. Daarnaast heeft de officier van justitie verzocht de wettelijke rente toe te kennen en heeft zij oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
De verdediging heeft zich ten aanzien van de schadeposten mobiele telefoon, reiskosten en immateriële schade gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van de schadeposten verlies van arbeidsvermogen (als gevolg van het letsel en als gevolg van het bijwonen van de zitting) heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering. Hiertoe is aangevoerd dat de vordering op deze punten niet, dan wel onbegrijpelijk is onderbouwd.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden.
De rechtbank overweegt dat de schadeposten mobiele telefoon en reiskosten niet zijn betwist.
Deze schadeposten zijn verder voldoende onderbouwd en komen redelijk voor, zodat zij kunnen worden toegewezen.
Ten aanzien van de schadeposten verlies van arbeidsvermogen overweegt de rechtbank als volgt. Niet betwist is dat de benadeelde partij werkzaam is als zelfstandige en hij als gevolg van de poging tot doodslag vijf weken niet heeft kunnen werken. Vast staat dat hij gedurende die tijd loonderving heeft gehad. Ook is niet betwist en is vast komen te staan dat benadeelde niet heeft kunnen werken in verband met het bijwonen van de zitting. Hoewel de rechtbank op grond van de stukken die ter onderbouwing zijn overgelegd niet tot een exacte vaststelling van de schade kan komen, omdat deze stukken in de Tsjechische/Duitse taal zijn opgemaakt, komen de gehanteerde uurtarieven van € 22,00 en € 34,00 en het aantal gevorderde uren redelijk voor. Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering ook ten aanzien van die schadeposten kan worden toegewezen.
Smartengeld
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen één van de categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Door de poging tot doodslag heeft de benadeelde immers lichamelijk letsel opgelopen. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 5.500,00 vaststellen.
Verdachte is vanaf 10 september 2022 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank overweegt dat verdachte en zijn medeverdachte ieder voor het hele schadebedrag (hoofdelijk) kunnen worden aangesproken. Verdachte hoeft niet meer te betalen indien en voor zover zijn medeverdachte de schade heeft vergoed.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. De rechtbank zal deze maatregel aan beide verdachten voor de helft van de totale schadevergoeding opleggen, zijnde een bedrag van € 4.840,48. Verdachte wordt verplicht dit bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

9.De vordering tot tenuitvoerlegging (parketnummer 05-291598-20)

De politierechter heeft verdachte op 22 januari 2021 veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken, met aftrek van de tijd die verdachte in die zaak reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De officier van justitie vordert de tenuitvoerlegging van die straf.
De raadsman heeft betoogd dat de vordering tenuitvoerlegging afgewezen dient te worden omdat het huidige klinisch traject voorrang heeft. Subsidiair stelt de raadsman dat de proeftijd verlengd dient te worden.
Bewezen is dat verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit. De rechtbank is van oordeel dat de voorwaardelijk opgelegde straf daarom ten uitvoer moet worden gelegd.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en maatregel is gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c, 36f, 45, 47, 57, 287, 302, 311, 312, 317, 350 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht;
- 7 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994;
- 3 en 11 van de Opiumwet.

11.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
32 maanden;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
12 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de
proeftijd van 3 jarenniet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
 stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- verdachte zich uiterlijk binnen drie dagen na het onherroepelijk worden van het vonnis meldt bij Reclassering Tactus, Verlengde Ooyerhoekseweg 30, 7207 BJ Zutphen. Hierna worden er nadere afspraken gemaakt over de wijze van uitvoering van de meldplichtcontacten. Verdachte moet zich vervolgens blijven melden, zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Hij dient zich te houden aan de afspraken en aanwijzingen van Reclassering Tactus, ook als dat inhoudt dat hij zijn medewerking moet verlenen aan de uitvoering van huisbezoeken, de methodiek ‘Stap voor Stap’, Scil, meewerken aan een gedragsinterventie en/of urinecontroles;
- verdachte zich gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de behandelaars in overleg met de reclassering nodig achten, zal laten opnemen in de Piet Roordakliniek in Zutphen of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt betrokkene mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
- verdachte zich, indien de reclassering dit noodzakelijk acht, gedurende de proeftijd zal laten behandelen door Justact en/of Trajectum of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
- verdachte, indien de reclassering dit noodzakelijk acht, gedurende de proeftijd zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
- verdachte zich gedurende de proeftijd zal onthouden van het gebruik van alcohol en meewerkt aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaald met welke controlemiddelen en hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- verdachte zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delict gedrag;
- verdachte meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
 stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis;
De beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging
 beveelt de tenuitvoerlegging van de op 22 januari 2021 door de politierechter voorwaardelijk opgelegde straf, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken, met aftrek van de tijd die verdachte in die zaak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht (parketnummer 05-291598-20);
De beslissing op de civiele vordering
 veroordeelt verdachte in verband met de feiten 1 en 2 onder parketnummer 05-311772-22 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [aangever 1] van € 4.180,97 aan materiële schade en € 5.500,00 aan smartengeld, telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 september 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
 bepaalt dat als de medeverdachte (een deel van) het schadebedrag betaalt dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [aangever 1] , een bedrag te betalen van € 4.840,48 aan materiële schade/smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 september 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 58 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Bonder (voorzitter), mr. G.J. Meijer en mr. P. Verkroost, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.I. Warringa, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 november 2023.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 1] , van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, onderzoek CLEVELAND / ON5R022078, gesloten op 7 februari 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. ZD01-13-15.
3.Letselrapportage, p. ZD01-49-52.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. ZD01-98-104; proces-verbaal van bevindingen, p. ZD01-105.
5.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 2 november 2023.
6.Rechterlijke waarneming ter terechtzitting van 2 november 2023.
7.NFI-rapport forensisch geneeskundig onderzoek d.d. 4 mei 2023 (nagekomen).
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. ZD01-76-77.
9.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , p. PD01-024.
10.Proces-verbaal van aangifte door [aangever 2] , p. ZD02-6-7.
11.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. ZD02-21.
12.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. ZD02-19.
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. ZD02-9-15.
14.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. PD03-035.
15.Proces-verbaal van aangifte door [aangever 3] , p. ZD03-5-13.
16.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. ZD03-16-17.
17.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 2 november 2023.
18.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 2] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022162353, gesloten op 17 april 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
19.Proces-verbaal van aangifte door [aangever 4] , p. 13-15.
20.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 17-28.
21.Proces-verbaal van bevindingen, p. 29.
22.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 2 november 2023.
23.Proces-verbaal van bevindingen, p. 78-83.
24.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 3] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2021074251, gesloten op 26 juli 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
25.Proces-verbaal van aangifte door. [aangeefster] , p. 16-20.
26.Proces-verbaal van bevindingen, p. 24; proces-verbaal van bevindingen, p. 47.
27.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 2 november 2023.
28.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 52.
29.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 4] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2021447956, gesloten op 26 september 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
30.Proces-verbaal van aanhouding, p. 36.
31.Proces-verbaal van aangifte door [aangever 5] , p. 4-5.
32.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 16.
33.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 20.
34.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 2 november 2023.
35.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 47.