ECLI:NL:RBGEL:2023:6343

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 november 2023
Publicatiedatum
23 november 2023
Zaaknummer
C/05/424782 / HA ZA 23-403
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incidentele vordering tot voeging van zaken in civiele procedure met betrekking tot veterinaire diensten en stallingskosten

Op 22 november 2023 heeft de Rechtbank Gelderland een tussenuitspraak gedaan in een civiele procedure tussen eiseressen en gedaagden. Eiseressen, bestaande uit een natuurlijke persoon en een besloten vennootschap, vorderden in de hoofdzaak vergoeding van veterinaire diensten en stallingskosten voor vier paarden, evenals het aankoopbedrag van een veulen. In een aanhangige zaak met een ander rolnummer vorderde gedaagde sub 2 van eiseres sub 1 een vergoeding voor het trainen en stallen van vier andere paarden. Eiseressen dienden een incidentele vordering in om de hoofdzaak te voegen met de andere zaak, stellende dat deze zaken verknocht waren en dat er een mogelijkheid tot verrekening bestond. Gedaagden lieten de beslissing aan de rechtbank over.

De rechtbank oordeelde dat de incidentele vordering moest worden afgewezen. De rechtbank stelde vast dat niet was voldaan aan de eisen van artikel 222 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, omdat de vorderingen in de hoofdzaak en de andere zaak voortvloeiden uit verschillende overeenkomsten en dus verschillende juridische en feitelijke geschilpunten betroffen. De rechtbank concludeerde dat er geen risico op onverenigbare beslissingen bestond en dat de samenhang tussen de vorderingen niet zodanig was dat gelijktijdige behandeling door dezelfde rechter noodzakelijk was. Eiseressen werden als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van het incident.

De rechtbank heeft verder bepaald dat de zaak op 10 januari 2024 weer op de rol zal komen voor conclusie van antwoord.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/424782 / HA ZA 23-403 / 167 / 1854
Vonnis in incident van 22 november 2023
in de zaak van

1.[eiseres sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres sub 2],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseressen in de hoofdzaak,
eiseressen in het incident,
advocaat: mr. L.M. Schelstraete te `s-Hertogenbosch,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2. de vennootschap onder firma
[gedaagde sub 2],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
3.
[gedaagde sub 3],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden in de hoofdzaak,
verweerders in het incident,
advocaat: mr. N.E. Parrello te Amsterdam.
Eiseressen zullen gezamenlijk [eiseressen] worden genoemd en eiseres sub 1 afzonderlijk [eiseres sub 1] . Gedaagden zullen gezamenlijk [gedaagden] worden genoemd
en gedaagde sub 2 afzonderlijk [gedaagde sub 2] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding tevens houdende de incidentele vordering tot voeging;
  • de akte houdende overlegging van producties tevens correctie dagvaarding;
  • de incidentele conclusie van antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De beoordeling in het incident

2.1.
In de hoofdzaak vorderen [eiseressen] van [gedaagden] de vergoeding van enerzijds veterinaire diensten en stallingskosten ten aanzien van vier paarden en anderzijds (primair) het aankoopbedrag en samenhangende kosten ten aanzien van een veulen. In de bij deze rechtbank aanhangige zaak met het zaaknummer / rolnummer C/05/418893 / HA ZA 23-208 vordert [gedaagde sub 2] van [eiseres sub 1] een vergoeding voor het trainen, stallen en uitbrengen op wedstrijden van vier andere paarden.
2.2.
In dit incident vorderen [eiseressen] dat de hoofdzaak wordt gevoegd met de zaak met rolnummer 23-208. [eiseressen] voeren aan dat deze zaken met elkaar verknocht zijn. Volgens [eiseressen] gaat het in beide zaken om vorderingen van partijen die over en weer nauw verbonden zijn. Voorts stellen [eiseressen] dat [gedaagde sub 2] in een brief van 1 februari 2023 heeft laten weten bereid te zijn de vordering van [eiseressen] in mindering te brengen op de vordering van [gedaagde sub 2] (verrekening). Ook daarin zien [eiseressen] een duidelijk aanknopingspunt dat de vorderingen nauw verbonden zijn. [gedaagden] refereren zich aan het oordeel van de rechtbank.
2.3.
De rechtbank is van oordeel dat de incidentele vordering moet worden afgewezen, omdat de aangevoerde gronden die vordering niet kunnen dragen. Er is niet voldaan aan de in art. 222 lid 1 Rv vermelde eis dat voor dezelfde rechter tussen dezelfde partijen en over hetzelfde onderwerp tegelijk zaken aanhangig zijn, of voor dezelfde rechter verknochte zaken aanhangig zijn. Het gaat in de hoofdzaak en de zaak met rolnummer 23-208 immers om verschillende vorderingen die voortvloeien uit verschillende overeenkomsten, zodat het in deze zaken gaat om andere feitelijke en juridische geschilpunten. Deze geschilpunten vertonen niet een zodanige samenhang dat een goede rechtsbedeling vraagt om hun gelijktijdige behandeling en beslissing door dezelfde rechter. Naar het oordeel van de rechtbank bestaat er geen risico op onverenigbare beslissingen. Dat partijen mogelijk uiteindelijk de vorderingen (gedeeltelijk) met elkaar zouden willen verrekenen, maakt het voorgaande niet anders.
2.4.
[eiseressen] zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
wijst het gevorderde af,
3.2.
veroordeelt [eiseressen] in de kosten van het incident, aan de zijde van [gedaagden] tot op heden begroot op € 598,00 (1 punt, tarief II),
in de hoofdzaak
3.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
10 januari 2024voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. K. van Vlimmeren-van Ommen en in het openbaar uitgesproken op 22 november 2023.