Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.[verzoeker 1] ,
2. [verzoeker 2] ,
3. [verzoeker 3] ,
4. [verzoeker 4] ,
5. [verzoeker 5] ,
6. [verzoeker 6] ,
7. [verzoeker 7] ,
8. [verzoeker 8]
9. [verzoeker 9]
10. [verzoeker 10]
11. [verzoeker 11]
1.[verweerder 1] ,
[verweerder 2],
1.De procedure
- het verzoekschrift met productie 1 tot en met 24,
- de akte met productie 25 en 26 van de zijde van [verzoekers] ,
- het verweerschrift met productie a tot en met q.
2.De feiten
a. het vermarkten van de merknaam [merknaam] en haar gedachtegoed;b. het samenwerken met, het deelnemen in, het overnemen van en het voeren van bestuur over andere vennootschappen en ondernemingen;c. het (doen) financieren, ook door middel van het stellen van zekerheden, van andere vennootschappen en ondernemingen;d. het verkrijgen, beheren en vervreemden van registergoederen en roerende zaken, effecten en andere waardepapieren, het ter leen opnemen en ter leen verstrekken van gelden, het stellen van zekerheid ook voor schulden van derden;en het verrichten van al hetgeen met het vorenstaande verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn.
3.Het verzoek en het verweer
a. [verweerder 1] en [verweerder 2] met onmiddellijke ingang voor de duur van dit geding als bestuurder van de Stichting te schorsen;
b. de heren [betrokkene 2] , [betrokkene 3] en [betrokkene 4] voor de duur van dit geding te benoemen als gezamenlijk bevoegde tijdelijke bestuurders van de Stichting, in die zin dat beslissingen alleen genomen kunnen worden als zij gedrieën vóór stemmen;
c. [verweerder 1] en [verweerder 2] te veroordelen om aan het tijdelijk bestuur:
i. af te geven:
1. alle bankpassen, pincodes, inlogcodes en alle andere zaken en gegeven die nodig
zijn om betalingen te kunnen verrichten namens de Stichting;
2. alle sleutels van alle vestigingen van de Stichting, alsmede van alle voertuigen die
de Stichting in gebruik heeft;
3. alle administratie van de Stichting alsmede alle gegevens en zaken die nodig zijn
om toegang te krijgen tot de (digitale) administratie van de Stichting;
ii. toegang te verschaffen tot alle e-mailaccounts van de Stichting, waaronder de
e-mailaccounts [mailaccount 1] en [mailaccount 2] ;
iii. hun medewerking te verlenen aan het wijzigen van de gegevens van de Stichting bij de
Kamer van Koophandel, zodat de schorsingen en benoemingen voor derden
inzichtelijk zijn;
d. [verweerder 1] en [verweerder 2] te verbieden om gedurende de duur van deze procedure:
i. de vestigingen van de Stichting te betreden, tenzij zij (of één van hen) daartoe
voorafgaande schriftelijke toestemming hebben (heeft) verkregen van het tijdelijk
bestuur;
ii. contact te onderhouden met meesters die betrokken zijn bij de Stichting;
iii. contact te onderhouden met jongeren die betrokken zijn bij de Stichting;
e. [verweerder 1] en [verweerder 2] te veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 1.000,00 per dag(deel) indien zij één of meerdere van de veroordelingen onder c. en d. niet nakomen, te vermeerderen met € 500,00 voor elk(e) dag(deel) dat deze niet-nakoming voortduurt totdat het (maximale) bedrag van € 50.000,00 is bereikt, althans te veroordelen tot het betalen van een in goede justitie te bepalen dwangsom.
g. de heren [betrokkene 2] , [betrokkene 3] en [betrokkene 4] op grond van artikel 2:299 BW te benoemen als gezamenlijk bevoegd bestuurders van de Stichting, in die zin dat beslissingen alleen genomen kunnen worden als zij gedrieën vóór stemmen;
h. [verweerder 1] en [verweerder 2] te veroordelen in de proces- en nakosten van dit geding, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na de in deze te wijzen beschikking tot aan de dag van volledige betaling.
[verzoekers] in de proceskosten.
4.De beoordeling
doorde Stichting
aande BV te betalen vergoeding voor het gebruik van het beeldmerk “ [merknaam] ”, terwijl de Stichting de houder is. Volgens [verweerder 1] en [verweerder 2] was het de bedoeling dat de BV dit merk zou gaan exploiteren en is “overeenkomstig deze bedoeling gehandeld” (zonder dat het merk is overgedragen c.q. daarvoor enige vergoeding aan de Stichting is betaald).
totaalaan kosten van respectievelijk € 80.974,02 en € 102.488,68, terwijl volgens hun eigen opgave (productie m verweerschrift) [verweerder 2] over deze jaren € 75.430,10 en € 113.994,10 als loon/vergoeding “vanuit de BV” zou hebben ontvangen en [verweerder 1] € 64.804,00 en € 68.365,00. Een (begrijpelijke) verklaring hiervoor is niet gegeven; de stelling van [verweerder 1] en [verweerder 2] ter zitting dat veel van de kosten “zijn weggeboekt (op de balans)” is daarvoor beslist onvoldoende.