ECLI:NL:RBGEL:2023:630

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
9 februari 2023
Publicatiedatum
8 februari 2023
Zaaknummer
05.033604.220
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafzaak tegen verdachte wegens hennepteelt en diefstal van elektriciteit in Apeldoorn

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Gelderland op 9 februari 2023 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die betrokken was bij een hennepkwekerij en diefstal van elektriciteit in Apeldoorn. De verdachte, geboren op een onbekende datum in een onbekende plaats, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.M. Keizer. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van vormverzuimen en dat de feiten wettig en overtuigend bewezen waren. De verdachte was beschuldigd van het opzettelijk telen van hennep en het illegaal afnemen van elektriciteit van Liander N.V. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen op 3 maart 2021 in Apeldoorn een hennepkwekerij exploiteerde met in totaal 742 hennepplanten, waaronder 9 moederplanten en 409 hennepstekken. Daarnaast werd vastgesteld dat er een illegale elektriciteitsaansluiting was gemaakt voor de kwekerij. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan beide feiten en legde een taakstraf van 220 uren op, alsook een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank overwoog dat het telen van hennep en de diefstal van elektriciteit ernstige gevolgen hebben voor de maatschappij en dat de verdachte zich enkel had laten leiden door financieel gewin. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/033604-22
Datum uitspraak: 9 februari 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] (O),
wonende aan de [woonadres] in ( [postcode] ) Loenen.
Raadsman: mr. J.M. Keizer, advocaat in Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 januari 2023.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 3 maart 2021 te Apeldoorn
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres] )
een hoeveelheid van (in totaal)
ongeveer 742, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan
(waaronder 9 moederplanten en 409 hennepstekken),
in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal
bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet
behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet.
2.
hij in of omstreeks de periode van 14 maart 2020 tot en met 3 maart 2021 te Apeldoorn,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
elektriciteit, althans enig goed, dat geheel of ten dele toebehoorde aan Liander N.V.,
in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om
het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s)
zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg
te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van
braak en/of verbreking.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Gelet op de samenhang tussen de feiten, zal de rechtbank feit 1 (exploitatie hennepkwekerij) en feit 2 (diefstal stroom) gezamenlijk bespreken.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten 1 primair en 2 primair.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen bewijsverweer gevoerd ten aanzien van de hennepkwekerij (feit 1), nu verdachte zijn betrokkenheid als medepleger daaraan ter terechtzitting heeft bekend.
Ten aanzien van de diefstal van stroom (feit 2) is vrijspraak bepleit, omdat het enkel hebben van wetenschap onvoldoende is om te kunnen spreken van een actieve en wezenlijke bijdrage daaraan.
Beoordeling door de rechtbank
Op 3 maart 2021 is aan de [adres] in Apeldoorn een hennepkwekerij (en hennepstekkerij) aangetroffen met (in totaal) 742 hennepplanten of delen daarvan. De kwekerij bevond zich in een schuur op het perceel en was verdeeld over drie kweekruimtes en twee verdiepingen. Het perceel is eigendom van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] .
  • In kweekruimte 1 (ruimte A) stonden 50 hennepplanten, 37 plantenpotten met afgeknipte hennepstengels en 178 hennepstekken. De hennepplanten waren oogstrijp. In totaal hingen er 6 assimilatielampen en 6 LED-lampen. De planten werden door een centraal geregeld systeem van een voedingsoplossing voorzien. De ruimte was geïsoleerd met isolatieplaten en er stond een CO2-generator.
  • In kweekruimte 2 (ruimte B) stonden 247 hennepplanten. Er werd gebruik gemaakt van kunstlicht door middel van 19 LED-lampen geschakeld op tijdblokken. De planten werden door een centraal geregeld systeem van een voedingsoplossing voorzien. Voor het kweken van de planten werd gebruik gemaakt van speciaal verrijkte aarde/potgrond.
  • In kweekruimte 3 (ruimte C) stonden 9 moederplanten en 231 hennepstekken. De kweekruimte was geïsoleerd en er werd gebruik gemaakt van kunstlicht geschakeld op tijdsklokken.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij [medeverdachte 1] heeft geholpen met het uitbreiden en onderhouden van de kwekerij. Ook heeft hij verklaard dat met ‘het sporten’ mede werd gedoeld op het werk in de hennepkwekerij. [3]
Al het voorgaande brengt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte, in nauwe en bewuste samenwerking met [medeverdachte 1] , de hennepkwekerij heeft geëxploiteerd. De rechtbank acht feit 1 dan ook bewezen.
Er is geconstateerd dat de zegels van de hoofdaansluitkast verbroken waren. Er was een illegale elektriciteitsaansluiting gemaakt die buiten de meter om liep naar de hennepplantage. Hierbij is een hoeveelheid stroom van Liander N.V. illegaal afgenomen. [4]
In de telefoon van [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) is - onder meer - de volgende WhatsApp-communicatie met verdachte ( [verdachte] ) aangetroffen [5] :

21 januari 2020
[medeverdachte 1] : (deelt een foto van een brief waarop Liander een meteropname aankondigt)
26 januari 2020
[medeverdachte 1] : Eigenlijk is het wel raar dat ik vier Keer met je wil afspreken om Een noodsituatie op te lossen dat je gewoon niet komt en dat kom je bijna een Week later met vrouw en hond zodat ik het weer twee dagen alleen moet dien. Ik hoop dat je van de week wel weer wat meer je best gaat doen dan deze week, je was net weer goed aam het sporten
6 maart 2020
[medeverdachte 1] : Liander is er nu
[verdachte] : Oohw oke
[verdachte] : Als ze wil kan ze de stekker eruit trekken he
[verdachte] : Maar niet meer erin doen dan
[verdachte] : K bn onderweg, maar k wacht wel ff
[medeverdachte 1] : Van beide meterkasten was met 2 min weer weg
[verdachte] : Ooh oké, nu ff bericht afwachten dus? Maar top dat ze geweest zijn toch [6]
Verder is het een feit van algemene bekendheid dat het gebruikelijk is om de stroom voor een hennepkwekerij illegaal af te tappen, zeker bij grotere kwekerijen. Daarvan is sprake in deze zaak; een professioneel opgezette kwekerij met meerdere ruimten. Verdachte is al eens veroordeeld voor hennepteelt en de diefstal van stroom en derhalve geen onbekende in de materie. Gezien de omvang en professionele opzet van de kwekerij, de rol van verdachte daarbij en de hiervoor aangehaalde communicatie tussen hem en [medeverdachte 1] in relatie tot controles van Liander N.V. in de periode dat de hennepkwekerij actief in werking was, acht de rechtbank voldoende dat de verdachte in nauwe en bewuste samenwerking met [medeverdachte 1] elektriciteit heeft weggenomen ten behoeve van de hennepkwekerij. De rechtbank acht feit 2 ook bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder
feit 1 en feit 2 ten laste gelegdeheeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks3 maart 2021 te Apeldoorn tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen, (telkens)opzettelijk heeft geteeld
en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres]
)
een hoeveelheid van
(in totaal
)ongeveer 742,
althans een groot aantalhennepplanten
en/of delen daarvan (waaronder 9 moederplanten en 409 hennepstekken),
in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II
, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet.
2.
hij in of omstreeks de periode van 14 maart 2020 tot en met 3 maart 2021 te Apeldoorn, tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen,elektriciteit,
althans enig goed, datdiegeheel
of ten deletoebehoorde aan Liander N.V.,
in elk geval aan een ander toebehoorde(n)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en
/ofzijn mededader
(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/ofdat weg te nemen goed onder
zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van
braak en/ofverbreking.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Ten aanzien van feit 2:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldigen het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte zal worden veroordeeld een taakstraf van 220 uren en daarnaast een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om in de strafmaat mee te wegen dat verdachte een positieve draai aan zijn leven heeft gegeven. Ook is aangevoerd dat voor het bepalen van de omvang en capaciteit van de kwekerij moet worden uitgegaan van 361 hennepplanten was (en dus niet 742 planten inclusief de stekjes). Ten aanzien van de hoogte van de taakstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf is gerefereerd.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het telen van 742 hennepplanten of delen daarvan met een ander. Het telen van een softdrug als hennep is een strafbaar feit dat overlast en (brand-) gevaarlijke situaties veroorzaakt. Daarnaast levert het telen van hennep schade voor de maatschappij op, niet alleen vanuit het oogpunt van volksgezondheid maar ook omdat de handel in hennep gelet op de grote winsten die daarmee worden gemaakt allerlei andere vormen van criminaliteit in de hand werkt.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal van elektriciteit met een ander. Nog los van de schade die dit oplevert voor de netbeheerder is dit kwalijk omdat kwekerijen waarbij op illegale wijze elektriciteit wordt onttrokken aan het net (brand)gevaar opleveren voor naastgelegen panden en woonhuizen, waarin zich nietsvermoedende andere personen bevinden.
Verdachte heeft zich om al deze gevolgen niet bekommerd en alleen gehandeld uit eigen financieel gewin.
Alles afwegende, en met inachtneming van de LOVS-oriëntatiepunten, zal de rechtbank de officier van justitie volgen in zijn eis. De rechtbank legt op een taakstraf van 220 uren en daarnaast een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaren.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 9, 14 a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht;
- 3 en 11 van de Opiumwet.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden;
 bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren schuldig heeft maakt aan een strafbaar feit;
 legt daarnaast op een taakstraf van 220 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 110 dagen;
 beveelt dat voor de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.P.E.E. van Groeningen (voorzitter), mr. A. Bonder en
mr. Ö. Sari, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.H.M. van Keulen en mr. M. van Gameren, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 februari 2023.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2021098912, gesloten op 6 april 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij, p. 7-12.
3.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 26 januari 2023.
4.Het proces-verbaal van aangifte Liander, p. 37.
5.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 118.
6.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 15-17.