ECLI:NL:RBGEL:2023:6293

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
9 november 2023
Publicatiedatum
17 november 2023
Zaaknummer
05.243715.22 en 05.148951-23 (gev ttz)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opruiing en belaging van burgemeesters via sociale media

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 9 november 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van opruiing, laster, belaging en belediging van twee burgemeesters via Twitter. De verdachte heeft op verschillende momenten beledigende en opruiende tweets geplaatst, waarin hij onder andere opriep tot geweld tegen de burgemeester van Arnhem, Ahmed Marcouch, en beledigende opmerkingen maakte over de burgemeester van Bronckhorst, Marianne Besselink. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de grenzen van de vrijheid van meningsuiting heeft overschreden. De verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand, een taakstraf van 160 uren en een contactverbod van drie jaar met burgemeester Besselink. De rechtbank benadrukte dat de uitlatingen van de verdachte niet alleen onacceptabel waren, maar ook een ernstige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de burgemeesters vormden. De verdachte had herhaaldelijk beledigende en bedreigende berichten gestuurd, ondanks eerdere waarschuwingen en stopbrieven. De rechtbank vond het belangrijk dat burgemeesters in hun functie zonder angst kunnen functioneren, en dat de integriteit van publieke figuren moet worden gerespecteerd. De verdachte werd vrijgesproken van een aantal beschuldigingen, maar de rechtbank achtte de overige feiten wettig en overtuigend bewezen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05.243715.22 en 05.148951-23 (gev ttz)
Datum uitspraak : 9 november 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1952 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
parketnummer 05.243715-22
1.
hij op of omstreeks 14 juli 2022 te gemeente Bronckhorst en/of gemeente Arnhem, althans in Nederland, in het openbaar bij geschrift tot enig strafbaar feit en/of gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag heeft opgeruid, door op Twitter – middels (zijn) Twitteraccount ‘ [account 1] ’ – een Tweet/(Twitter)bericht te plaatsen met de woorden: "Quatorze Juillet wordt in Nederland nooit een feestdag, niet follow the Mayors of Kill the messenger maar Kill the mayors [account 2] @ahmedmarcouch @Cdk_johnberends @HansOosters @JaapSmitCdK e.v.a." en/of (daarbij) een afbeelding van een guillotine te plaatsen/zetten, althans woorden en/of afbeeldingen van gelijke aard en/of strekking;
2.
hij op of omstreeks 1 juli 2022 te gemeente Bronckhorst en/of gemeente Arnhem, althans in Nederland, opzettelijk een ambtenaar, te weten A. Marcouch (burgemeester van Arnhem), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in het openbaar bij geschrift en/of afbeelding heeft beledigd door op Twitter, – middels (zijn) Twitteraccount ‘ [account 1] ’ – een Tweet/(Twitter)bericht te plaatsen met de woorden “wat dom om met de verrotte BM @ahmedmarcouch een feestje te vieren terwijl de wereld nog geketend zit in de
democide en justicïde. [account 3] @dickboth”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 27 juni 2022 tot en met 16 juli 2022 te gemeente Bronckhorst en/of gemeente Arnhem, althans in Nederland, opzettelijk de eer en/of goede naam van A. Marcouch (burgemeester van Arnhem) heeft aangerand door tenlastelegging van (een) bepaald(e) feit(en), met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, door op Twitter – middels (zijn) Twitteraccount ‘ [account 1] ’ – (een) Tweet(s)/(Twitter)bericht(en) te plaatsen met de woorden:
- “ het leger verdachten: @NerminaD66 [account 2] @RaadVeenendaal @VictorEverhart @reneverhuls1 @ahmedmarcouch [account 4] , toch fijn als de politie actief gaat meewerken met de#meevolutie tot stand brengen” en/of (daarbij) een foto/afbeelding te plaatsen met 2 verbalisanten, althans woorden en/of afbeeldingen van gelijke aard en/of strekking en/of
- “ Vandaag onderzoeken of @MBesselink definitief aanschuift bij #hitlermovement van haar collega’s [account 2] @ahmedmarcouch @VictorEverhart #metoo tijd voor de duurzame doorbraak van de #meevolutie”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- “ Wat een corrupt stelletje door nog steeds kindernurgemeesters te installeren bij een door en door corrupte burgemeester [account 2] @HeleenWeening [account 5] stop met die kindermishandeling @ahmedmarcouch [account 6] ”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- “ Nu @RaadVeenendaal van [account 2] en @D66Veenendaal en @ahmedmarcouch kiest voor bedreiging en valsheid van Hitler aanklacht, kiest de #meevolutie voor no-nazisme en no more Hitler” en/of (daarbij) een foto/afbeelding te plaatsen waarop Hitler is afgebeeld, althans woorden en/of afbeeldingen van gelijke aard en/of strekking en/of
- “ Marcouch gaat advies geven. Maar Ahmed je bent zelf onderdeel van onderzoek naar je elitaire criminele misdaden tegen de menselijkheid. Stop met intimidatie en bedreiging.”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
terwijl verdachte wist dat dit ten laste gelegde feit in strijd met de waarheid was;
parketnummer 05.148951-23
1.
hij in of omstreeks de periode van 22 november 2022 tot en met 7 juni 2023 te Vorden en/of
Hengelo (Gld), gemeente Bronckhorst, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig
opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van M. Besselink, door
- die M. Besselink veelvuldig e-mailberichten te sturen,
- zich een of meermalen rondom de woning en/of op het erf van het woonadres van die M.
Besselink op te houden,
- een of meermalen brieven langs te brengen bij het woonadres van die M. Besselink,
- een of meermalen aan de echtgenoot van die M. Besselink een brief te sturen en/of langs te
brengen, en/of
- op Twitter, – middels (zijn) Twitteraccount ‘ [account 1] ’ – een of meermalen een
(Twitter)bericht te plaatsen met de woorden: “De gedragskundige kan beginnen bij het college van BurgerManipulator Marianne Besselink en @wilkopelgrom @ewblaauw @AntoonPeppelman. Zij misdragen zich permanent met misdaden menselijkheid. Besselink de satan van @raadbronckhorst #meevolutieBRH”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
met het oogmerk die M. Besselink, te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
2.
hij op of omstreeks 7 juni 2023 te Vorden, gemeente Bronckhorst, althans in Nederland, opzettelijk een ambtenaar, te weten M. Besselink (burgemeester van Bronckhorst), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening, in het openbaar bij geschrift en/of afbeelding heeft beledigd door op Twitter, – middels (zijn) Twitteraccount ‘ [account 1] ’ – een Tweet/(Twitter)bericht te plaatsen met de woorden “De gedragskundige kan beginnen bij het college van BurgerManipulator Marianne Besselink en @wilkopelgrom @ewblaauw
@AntoonPeppelman. Zij misdragen zich permanent met misdaden menselijkheid. Besselink de
satan van @raadbronckhorst #meevolutieBRH”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking.

2.De ontvankelijkheid van de officier van justitie

Verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging, omdat de officier van justitie in strijd met een voorwaardelijk sepot toch tot vervolging van verdachte is overgegaan, terwijl verdachte zich aan de voorwaarden van dat voorwaardelijk sepot heeft gehouden.
De rechtbank verwerpt het beroep op niet-ontvankelijkheid omdat de verdachte niet heeft voldaan aan de voorwaarden waaronder is geseponeerd.
De brief van het Openbaar Ministerie van 15 maart 2023 waarop verdachte zich ten deze beroept, vermeldt dat verdachte in de zaak met parketnummer 05.243715-22 niet zal worden vervolgd onder de voorwaarde dat hij gedurende een proeftijd van één jaar zich niet aan enig strafbaar feit zal schuldig maken dan wel op andere wijze zich zal misdragen. Deze voorwaarde ziet niet op een veroordeling, maar enkel op een beschuldiging van een strafbaar feit.
Gelet op de feiten die zijn ten laste gelegd onder parketnummer 05.148951-23 is de rechtbank van oordeel dat verdachte de in de hiervoor genoemde brief opgenomen voorwaarde heeft geschonden en stond het de officier van justitie dus vrij om alsnog tot vervolging van de feiten onder parketnummer 05.243715-22 over te gaan.

3.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat in beide zaken wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van verdachte
Verdachte heeft bepleit dat hij van alle ten laste gelegde feiten dient te worden vrijgesproken.
Beoordeling door de rechtbank
Algemeen
Verdachte heeft ter terechtzitting van 26 oktober 2023 verklaard dat hij de hierna te bespreken tweets zelf op Twitter heeft geplaatst vanaf zijn openbare Twitteraccount ‘ [account 1] ’ met de bedoeling daaraan ruchtbaarheid te geven. [1] Ook heeft hij verklaard dat hij een klokkenluider is, dat hij politieke misstanden aan de kaak wil stellen en dat hij bestuurlijke processen wil veranderen en/of vernieuwen. Verdachte is naar eigen zeggen een burgerpoliticus die zich inzet om de democratie te hervormen. Met dat doel is hij actief op social media en spreekt hij bijvoorbeeld in op raadsvergaderingen in verschillende gemeenten. Volgens verdachte heeft hij bij deze inspanningen het nodige verzet ervaren.
parketnummer 05.243715-22 [2]
Feit 1
De burgemeester van Arnhem, de heer Ahmed Marcouch, heeft aangifte gedaan jegens verdachte van bedreiging dan wel opruiing. Verdachte heeft op 14 juli 2022, om 08:57 uur een bericht op Twitter (hierna: “tweet” geplaatst waarvan de tekst, voorzover hier van belang, luidt:
"Quatorze Juillet wordt in Nederland nooit een feestdag, niet follow the Mayors of Kill the messenger maar Kill the mayors [account 2] @ahmedmarcouch @Cdk_johnberends @HansOosters @JaapSmitCdK e.v.a.".
In de tweet is onder de tekst prominent een afbeelding van een guillotine zichtbaar.
De burgemeester is op het bericht geattendeerd. In zijn aangifte verklaart hij dat hij de tekst als bedreigend ervaart en hiervan aangifte wenst te doen. [3]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij begrijpt dat het een dubieuze tweet is.
De rechtbank stelt voorop dat nu verdachte het betreffende bericht bij geschrift en afbeelding op Twitter, zijnde een voor een ieder openbaar toegankelijk platform met een openbaar account, heeft geplaatst, in zoverre aan de vereisten die art. 131 WvSr aan de vorm van de uitlating stelt, is voldaan.
De inhoud van het bericht lijkt ertoe te strekken dat burgemeesters moeten worden gedood, daarbij onder andere verwijzend naar burgemeester Marcouch. Verdachte heeft daarbij een afbeelding van een guillotine gevoegd. De combinatie van deze woorden en afbeelding kunnen moeilijk anders worden begrepen dan een oproep tot het doden van die burgemeesters. Dit is een strafbaar feit. Door een dergelijk bericht op Twitter te plaatsen tracht verdachte bij anderen de mening te vestigen dat dit noodzakelijk of gewenst is. De woorden van verdachte zijn dermate duidelijk en concreet dat zij geschikt zijn om de overtuiging dat dit daadwerkelijk dient te gebeuren, ook bij anderen op te wekken. De rechtbank acht het bericht daarom opruiend tot het plegen van een strafbaar feit.
Verdachte heeft gesteld dat het niet zijn bedoeling was om aan te zetten tot geweld tegen burgemeesters. Dat neemt echter niet weg dat deze uiting wel door anderen als een aansporing daartoe kan worden opgevat. Door het gebruik van de woorden “kill the mayors” met daarbij een afbeelding van een guillotine is de kans aanmerkelijk dat lezers van het bericht dit zouden opvatten als een aanmoediging tot het doden van een burgemeester, en dus tot het plegen van een strafbaar feit en/of gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat het gebruiken van een openbaar platform met een groot bereik zoals Twitter de kans vergroot dat iemand daadwerkelijk overgaat tot het doen van hetgeen waartoe wordt aangemoedigd. Die omstandigheden waren voor verdachte kenbaar. Door die uitlating via zijn openbare Twitteraccount te doen, heeft verdachte daarmee bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat iemand zijn uitlating zou opvatten als een aanmoediging tot het plegen van een strafbaar feit en/of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag.
Het onder 1 ten laste gelegde feit is daarmee wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2
Onder feit 2 wordt verdachte verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening. Verdachte zou burgemeester Marcouch hebben beledigd door op Twitter vanaf zijn Twitteraccount ‘ [account 1] ’ een tweet te plaatsen met de woorden “wat dom om met de verrotte BM @ahmedmarcouch een feestje te vieren terwijl de wereld nog geketend zit in de democide en justicïde. [account 3] @dickboth”. De tweet van verdachte was een reactie op een tweet van iemand anders. Die persoon twitterde dat hij met het College van de gemeente Arnhem aanwezig was bij de Arnhemse herdenking van het slavernijverleden. Daarbij had deze persoon ook enkele foto’s van die herdenking geplaatst.
De rechtbank overweegt het volgende.
Een uitlating die in het openbaar (mondeling, bij geschrift of bij afbeelding) is gedaan, moet als beledigend worden beschouwd wanneer deze de strekking heeft een ander aan te randen in zijn eer of goede naam. De belediger moet (voorwaardelijk) opzet hebben op die aanranding. Ook moet het opzet zijn gericht op de beledigde persoon. In het bezigen van een in het algemeen spraakgebruik erkend scheldwoord ligt de strekking, en daarmee het opzet, om te beledigen besloten. Tot slot dient de opzet ook op de openbaarheid te zijn gericht.
Naar het oordeel van de rechtbank kan de door verdachte gedane uitlating “verrotte burgemeester @ahmedmarcouch”, gelet op de bewoordingen, zonder meer als beledigend worden ervaren door degene op wie de uitlating betrekking heeft, in dit geval dus burgemeester Marcouch. Bovendien ligt in het op Twitter plaatsen van deze bewoordingen het opzet van verdachte besloten op het in het openbaar aanranden van het slachtoffer in zijn eer of goede naam.
Het onder 2 ten laste gelegde feit is daarmee wettig en overtuigend bewezen.
Feit 3
Aangever, de burgemeester van Arnhem, de heer Ahmed Marcouch, heeft aangifte gedaan van laster. De burgemeester heeft aangegeven dat hij door toedoen van berichten vanuit verdachte in zijn goede naam en eer is aangetast. Een deel van de berichten berust niet op waarheid en is schadelijk voor het imago van de burgemeester. In de periode tussen 15 juni 2022 en 16 juli 2022 zijn meerdere berichten op Twitter geplaatst door account ‘ [account 1] ’. Het gaat om berichten c.q. tweets waarin de naam van de burgemeester of het Twitteraccount van de burgemeester (‘@ahmedmarcouch’) is genoemd, onder meer:
- tweet van 27-06-2022 om 23:26 uur: Een foto van twee politieagenten met documenten
in hun handen, waarbij diverse twitteraccounts benoemd werden van onder andere de raad van Veenendaal en de burgermeester, dat het fijn is dat de politie actief meewerkt de
meevolutie tot stand te brengen;
- tweet van 28-06-2022 om 06:24 uur: Verdachte geeft aan dat onderzocht werd of @MBesselink definitief aanschuift bij een #hitlermovement van haar collega’s, waarin drie accounts genoemd werden waaronder die van de burgemeester;
- tweet van 01-07-2022 om 04:31 uur: Verdachte reageert op de aanstelling van een kinderburgemeester in Veenendaal en noemt dit een corrupt stelletje en dat de aanstelling zou gebeuren door een corrupte burgemeester.
Ook bevat de tweet de opmerking: “Stop met die kindermishandeling”, waarna onder andere het account van de burgemeester van Arnhem genoemd wordt;
- tweet van 03-07-2022 om 05:50 uur: Verdachte noemt de raad van Veenendaal, D66 Veenendaal en het account van de burgemeester van Arnhem, gevolgd door de opmerking dat ze kiezen voor de bedreiging en valsheid van Hitler aanklacht en noemt dat ze moeten kiezen voor de #meevolutie, no-nazisme en no more Hitler. Bijgevoegd is een afbeelding van Adolf Hitler met een rode cirkel met streep erdoor;
- tweet van 16-07-2022 om 08:00 uur: Verdachte geeft aan dat Marcouch advies gaat geven maar zelf onderdeel is van onderzoek naar elitaire criminele misdaden tegen de menselijkheid en dat hij moet stoppen met bedreiging en intimidatie. [4]
Op 12 augustus 2022 heeft verbalisant [verbalisant 7] een mondelinge klacht ontvangen namens de burgemeester van Arnhem, de heer A. Marcouch, waarbij werd verzocht om tot vervolging van de mogelijke dader over te gaan. [5]
Verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] hebben het Twitteraccount op naam van verdachte met accountnaam ‘ [account 1] ’ bekeken. Zij bekeken de geplaatste tweets, geplaatst door ‘ [account 1] ’, waarbij screenshots werden gemaakt waarin ‘@ahmedmarcouch’ ‘getagd’ werd of zijn naam in een tweet genoemd werd. Deze screenshots zijn als fotoblad in een bijlage aan het proces-verbaal gevoegd. De eerste tweet die is geplaatst dateert van 22 juni 2022 om 22:13 uur, de laatste tweet dateert van 16 juli 2022 om 08:00 uur. In de periode van 22 juni 2022 tot en met 16 juli 2022 zijn door account ‘ [account 1] ’ 11 tweets geplaatst waarin ’@ahmedmarcouch’ getagd is. [6]
De rechtbank moet beoordelen of verdachte burgemeester Marcouch opzettelijk in zijn eer en goede naam heeft aangerand door de tenlastelegging (beschuldiging) van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven. Onder ‘ruchtbaarheid geven’ als bedoeld in artikel 261 van het Sr dient te worden verstaan ‘het ter kennis van het publiek brengen’. Van laster is sprake indien de verdachte weet dat het door hem ten laste gelegde feit – de geuite beschuldiging – in strijd is met de waarheid. Daarvoor is voldoende indien wordt vastgesteld dat de beschuldiging in strijd is met de objectieve waarheid. Daarmee hoeft de beschuldiging in de subjectieve beleving van verdacht nog niet onwaar te zijn.
Naar het oordeel van de rechtbank is voor alle onder dit feit ten laste gelegde tweets voldaan aan het bestanddeel ‘ruchtbaarheid geven’. Verdachte heeft immers zijn uitingen gedaan op Twitter en daarmee die uitingen aan een bredere kring van betrekkelijk willekeurige derden ter kennis gebracht.
Daarnaast overweegt de rechtbank per tweet het volgende.
Met betrekking tot de eerste tweet is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan laster. In die tweet wordt burgemeester Marcouch door verdachte geschaard onder ‘het leger verdachten’, terwijl verdachte niet heeft kunnen aantonen dat burgemeester Marcouch wordt verdacht van welk strafbaar feit dan ook. Daarmee heeft verdachte burgemeester Marcouch opzettelijk in zijn eer en goede naam aangerand. Dat verdachte aangifte heeft gedaan, maakt burgemeester Marcouch nog geen verdachte in een strafzaak. Verdachte heeft ook erkend dat hij wist dat er geen strafzaak liep tegen burgemeester Marcouch toen hij de tweet plaatste.
Met betrekking tot de tweede tweet is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan laster. In die tweet geeft verdachte aan te gaan onderzoeken of burgemeester Besselink definitief aanschuift bij een Hitlermovement van haar collega’s, waaronder burgemeester Marcouch. Daarmee suggereert verdachte dat onder andere burgemeester Marcouch deel uitmaakt van een beweging die het nazisme aanhangt. Die suggestie is in strijd met de objectieve waarheid en ronduit beledigend. Verdachte heeft op geen enkele wijze onderbouwd dat zijn uitlating op waarheid berust. Aldus heeft verdachte burgemeester Marcouch opzettelijk in zijn eer en goede naam aangerand.
Ter terechtzitting heeft verdachte uitgelegd wat volgens hem onder een Hitlermovement en het Hitlerisme moet worden verstaan. Kort gezegd ziet een en ander op onze huidige structuur en cultuur die is ontstaan in de periode 1940-1945 en vooral daarna, en waarbij geld en macht de centrale thema’s zijn en multinationals heel rijk zijn geworden van de gedwongen tewerkstelling van Nederlandse mannen in Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog. Naar het oordeel van de rechtbank is het een feit van algemene bekendheid dat een Hitlermovement en het Hitlerisme verwijzen naar het nazisme, de racistische, imperialistische en nationalistische ideologie in Duitsland tussen 1920 en 1945. De uitleg van verdachte is dus niet alleen onnavolgbaar, maar ook niet kenbaar voor derden die slechts kennisnemen van de tweet van verdachte.
In de derde tweet geeft verdachte in de eerste plaats aan dat sprake is van een corrupt stelletje door nog steeds kinderburgemeesters te installeren bij een door en door corrupte burgemeester. Daarbij noemt hij enkele Twitteraccounts, maar niet die van burgemeester Marcouch. In de tweede plaats roept verdachte in die tweet op om te stoppen met die kindermishandeling. Daarbij noemt hij onder andere het twitteraccount van burgemeester Marcouch. Hoewel hieruit zou kunnen worden afgeleid dat verdachte burgemeester Marcouch linkt aan kindermishandeling kan niet worden uitgesloten dat verdachte enkel een oproep doet aan burgemeester Marcouch om die kindermishandeling te stoppen.
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit deze tweet dan ook niet noodzakelijkerwijs dat verdachte burgemeester Marcouch beschuldigt van corruptie en/of kindermishandeling. Dit geldt te meer nu verdachte bij zijn tweet een afbeelding heeft geplaatst van de nieuw gekozen kinderburgemeester in Veenendaal. Bovendien sluit dit aan bij de uitleg die verdachte ter terechtzitting heeft gegeven, namelijk dat hij, voordat hij de bewuste tweet plaatste, burgemeester Marcouch een brief heeft geschreven waarin hij hem informeerde over het gedrag van anderen, hem waarschuwde voor lijken die uit de kast zouden komen en hem opriep daar iets aan te doen. De conclusie is dan ook dat de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte zich met deze tweet schuldig heeft gemaakt aan smaad of laster. Op dit onderdeel zal verdachte worden vrijgesproken.
Met betrekking tot de vierde tweet is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan laster. In die tweet geeft verdachte aan dat nu onder andere burgemeester Marcouch kiest voor “bedreiging en valsheid van Hitleraanklacht, de meevolutie kiest voor no-nazisme en no more Hitler”. Verdachte suggereert hiermee dat burgemeester Marcouch, in tegenstelling tot verdachte zelf, wél kiest voor het nazisme en/of Hitler. Bovendien suggereert verdachte dat burgemeester Marcouch hem bedreigt. Dit zijn feitelijke stellingen waarvoor geen enkele onderbouwing is gegeven. Die uitlatingen zijn daarmee objectief onwaar. Nu uit de tekst van de tweet in combinatie met een afbeelding van Hitler onmiskenbaar de suggestie spreekt dat burgemeester Marcouch Hitler aanhangt, heeft verdachte burgemeester Marcouch opzettelijk in zijn eer en goede naam aangerand.
Ter terechtzitting heeft verdachte de context van deze tweet geschetst. In 2020 heeft er in Veenendaal een aanvaring plaatsgevonden tussen de toenmalige fractievoorzitter van D66 en verdachte, waarbij verdachte een duw kreeg. Dat gebeurde nadat die fractievoorzitter aangifte had gedaan tegen verdachte wegens het brengen van Hitlergroeten. Die aangifte is volgens verdachte vals, omdat hij geen Hitlergroeten heeft gebracht. Verdachte heeft op zijn beurt aangifte gedaan van mishandeling, maar die aangifte ontbreekt bij de stukken. Volgens verdachte neemt burgemeester Marcouch geen afstand van die valse aangifte tegen hem. Naar het oordeel van de rechtbank is deze context, wat daar inhoudelijk ook van zij, op geen enkele wijze kenbaar voor derden die slechts kennisnemen van de tweet van verdachte. De rechtbank gaat daaraan dan ook voorbij.
Met betrekking tot de vijfde tweet is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan laster. In die tweet geeft verdachte aan dat burgemeester Marcouch onderdeel is van een onderzoek naar zijn elitaire misdaden tegen de menselijkheid. Voor deze feitelijke stelling heeft verdachte geen enkele onderbouwing gegeven en daarmee is die uitlating objectief onwaar. Verdachte heeft aldus burgemeester Marcouch opzettelijk in zijn eer en goede naam aangerand.
parketnummer 05.148951-23 [7]
Feit 1
Aangeefster Besselink heeft aangifte en klacht gedaan van belaging/stalking. Besselink is vanaf 21 oktober 2015 burgemeester van de gemeente Bronckhorst. In de coronaperiode van 2021 heeft zij digitaal ‘koffiegesprekken’ gehouden met inwoners van de gemeente Bronckhorst. Bij één van die gesprekken was verdachte ook aanwezig. Op 15 april 2021 heeft Besselink een persoonlijk digitaal gesprek gehad met verdachte. Vanaf dat moment is er een stroom aan brieven, e-mails en berichten op social media op gang gekomen. Verdachte wilde dat Bessselink dingen voor hem deed en als zij dat niet deed, verweet hij haar van alles. Soms stuurde hij zijn berichten direct aan Besselink, de gemeente of de gemeenteraad, soms waren het brieven aan andere gemeenten of burgemeesters waarbij zij in de cc waren opgenomen. De onderwerpen van al deze vormen van communicatie waren verschillend, maar in het algemeen was de strekking dat de huidige democratie niet werkt, dat het tijd is voor verandering en dat Besselink als burgemeester, het college als geheel en de gemeenteraad corrupt en onbekwaam zijn. Al deze berichten werden verspreid aan een brede groep mensen, waaronder lokale, regionale en nationale politici en pers. Het effect was dat Besselink daarop werd aangesproken en daarmee tastte verdachte haar in haar goede naam aan stelt zij. Besselink werd door verdachte stelselmatig en op diverse manieren lastiggevallen, belaagd en gestalkt. De vormen van communicatie werden steeds grimmiger. Verdachte stelde zich in berichten en ook in verschillende gremia intimiderend en bedreigend op. Bij publieke bijeenkomsten probeerde hij in haar gezichtsveld te staan en bleef hij kijken. Hij maakte foto’s van haar en voegde deze dan toe aan brieven die hij vervolgens stuurde. Zijn onvoorspelbaarheid maakte dat verdachte een onveilig gevoel bij Besselink opriep. Ook bracht verdachte verschillende malen brieven op haar huisadres. Bij voorkeur op ongemakkelijke momenten, zoals kerstavond en 1 januari. Nadat verdachte op 22 november en 22 december 2022 waarschuwingsberichten had ontvangen waarin stond dat verdachte geen brieven meer op het huisadres van Besselink mocht afgeven, bleef hij brieven aan huis brengen. Op 8 februari 2023 is vanuit de gemeente een stopbrief gestuurd, waarin stond dat er niet meer werd gereageerd op zijn berichten. Verdachte trok zich echter niets aan van deze stopbrief. Hij stuurde een e-mail dat hij bleef komen. Op 29 maart 2023 is verdachte opnieuw bij de woning geweest. Hij heeft toen twee keer aangebeld om een brief persoonlijk te overhandigen. Uiteindelijk heeft hij de brief in de brievenbus gedaan en ook per e-mail verstuurd. Verdachte gaat steeds een stap verder en trekt zich niets aan van eerdere waarschuwingen en stopbrieven. Het privéleven van Besselink lijdt eronder. Zo durft zij haar kinderen niet alleen meer naar de sport te sturen of alleen thuis te laten, parkeren zij en haar echtgenoot hun auto’s ergens anders, hebben zij de gordijnen ook overdag meer dicht en zijn zij continu alert op wat er om het erf gebeurt. De rust is daarmee continu verstoord. [8] Besselink heeft alle ontvangen brieven en e-mails afkomstig van en gestuurd naar verdachte aan de politie overhandigd. Het gaat om 344 documenten. [9]
Bij brief van 22 november 2022 is een eerste waarschuwingsbrief aan verdachte gestuurd. In deze brief wordt gerefereerd aan twee verzonden brieven van verdachte van 1 en 21 november 2022, die rechtstreeks zijn gestuurd naar de e-mail van burgemeester Besselink. Een van die brieven is ook verzonden naar het woonadres van burgemeester Besselink. In de waarschuwingsbrief staat dat wanneer verdachte een brief naar de burgemeester wil sturen, hij dit via het correspondentieadres van de gemeente Bronckhorst moet doen.
Bij brief van 21 december 2022 is een tweede waarschuwingsbrief aan verdachte gestuurd. In deze brief staat dat is geconstateerd dat verdachte op 12 december 2022 een brief heeft bezorgd op het woonadres van burgemeester Besselink. Ook refereert men aan de eerder gestuurde waarschuwingsbrief. Bij brief van 8 februari 2023 is een stopbrief aan verdachte gestuurd. In deze brief staat dat het college heeft besloten niet meer te reageren op door verdachte gestuurde brieven. Ook wordt aangegeven dat het ontoelaatbaar is om brieven te bezorgen op het woonadres van burgemeester Besselink. Sinds de vorige brief heeft verdachte op 21 en 24 december 2022 nieuwe brieven aan burgemeester Besselink gestuurd. Bij brief van 23 februari 2023 is een tweede stopbrief aan verdachte gestuurd.
Sinds de vorige brief heeft verdachte op 23 en 24 januari en 9 februari 2023 een e-mail aan burgemeester Besselink gestuurd, alsmede op 14 februari 2023 een brief. Op 29 maart 2023 is verdachte opnieuw naar het woonadres van burgemeester Besselink gegaan. Hij heeft twee keer aangebeld om een brief persoonlijk te overhandigen. De echtgenoot van burgemeester Besselink heeft verdachte aangesproken en hem driemaal verzocht het erf te verlaten. Bij brief van 5 april 2023 is een brief vanuit de gemeente naar verdachte gestuurd. In deze brief wordt verdachte verzocht te stoppen met zijn gedrag en is hem de toegang tot het gemeentehuis ontzegd. Ook is in deze brief gerefereerd aan een brief van verdachte van
4 april 2023, gericht aan de echtgenoot van burgemeester Besselink, de heer [echtgenoot] .
Sinds de vorige brief heeft verdachte op 24 en 30 maart en 6 april 2023 een e-mail aan burgemeester Besselink gestuurd. [10]
Verbalisant [verbalisant 4] heeft de door burgemeester Besselink ter beschikking gestelde camerabeelden van haar woning bekeken. Op de beelden staan geen datum en tijdstip van opname. Op de camerabeelden is zichtbaar dat er een man aan komt lopen, lopend in de richting van de oprit van de woning van burgemeester Besselink. De man loopt in de richting van de voordeur van de woning en verdwijnt uit beeld. De man draagt een blauwe pet, een rode jas, een blauwe spijkerbroek en donkere schoenen. Volgens burgemeester Besselink betreft het hier verdachte. Op de camerabeelden van de camera van de deurbel naast de voordeur is zichtbaar dat dezelfde man in beeld komt en in de richting van de voordeur loopt en aanbelt. Hij heeft een papier in zijn linkerhand. Hij belt een tweede keer aan. Na korte tijd loopt de man weg in de richting van de oprit naast de woning. Even later komt dezelfde man op de andere camera weer in beeld. Ook is de echtgenoot van burgemeester Besselink zichtbaar. Hoorbaar is dat laatstgenoemde zegt: “Ik ben de eigenaar van dit pand, ik wil u vragen dit perceel te verlaten.” De man blijft staan. Na enige tijd zijn de woorden ‘derde maal’ hoorbaar en verlaat de man de oprit van de woning. [11]
Op 19 april 2023 heeft er vanuit de politie een stopgesprek met verdachte plaatsgevonden. Verdachte is onder meer medegedeeld dat er aangifte tegen hem is gedaan en dat hij geen direct contact meer moet zoeken met de burgemeester, niet op het erf of bij de woning van de burgemeester mag komen en niet telefonisch, via sms, e-mail, social media en/of andere apps direct contact mag zoeken met de burgemeester. [12]
Ondanks het stopgesprek bleef verdachte e-mails sturen naar het rechtstreekse werkmailadres van burgemeester Besselink. Het ging om e-mails van 23 april en 20, 28 en 29 mei 2023. [13]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij brieven bij burgemeester Besselink op het woonadres heeft bezorgd omdat zijn brieven anders direct in de papierversnipperaar zouden verdwijnen en dat hij er zeker van wilde zijn dat zij zijn brieven zou lezen. Hij wilde een gesprek bewerkstelligen. Dat was ook de reden waarom hij op 29 maart 2023 bij de woning van burgemeester Besselink aanbelde. [14]
Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van belaging als bedoeld in artikel 285b, lid 1, Sr zijn verschillende factoren van belang: de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer.
De rechtbank is op grond van de vorenstaande bewijsmiddelen van oordeel dat de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de hiervoor vastgestelde gedragingen van verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van burgemeester Besselink – naar objectieve maatstaven bezien – zodanig zijn geweest dat van een stelselmatige inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer sprake is geweest. Uit genoemde omstandigheden blijkt ook dat verdachte deze inbreuk opzettelijk heeft gemaakt en dat die door verdachte is gedaan met het oogmerk om burgemeester Besselink te dwingen iets te doen, namelijk het aangaan van een persoonlijk gesprek. Verdachte bleef burgemeester Besselink op een intensieve, obsessieve en soms dreigende wijze benaderen buiten het opgegeven correspondentieadres om. Hij volhardde in het sturen van e-mails en brieven, zelfs op het privéadres van burgemeester Besselink. Dit deed hij ook nadat hij via verschillende waarschuwings- en stopbrieven, en uiteindelijk ook een stopgesprek erop was gewezen dat burgemeester Besselink zo’n gesprek niet wilde en dat hij moest stoppen met het sturen van brieven en e-mails. Desondanks is verdachte daarmee doorgegaan. Dat hij enkele brieven op het privéadres van burgemeester Besselink heeft bezorgd was een welbewuste keuze van verdachte om er zeker van te zijn dat zij die brieven zou lezen. Uit de aangifte van burgemeester Besselink wordt duidelijk dat zij de handelwijze van verdachte als bedreigend en intimiderend heeft ervaren en dat haar privéleven hieronder ernstig heeft geleden.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich aan de ten laste gelegde belaging schuldig heeft gemaakt.
In de tenlastelegging is als onderdeel van de belaging ook een tweet van verdachte opgenomen. De rechtbank zal verdachte van dit onderdeel vrijspreken nu die tweet niet kan worden gekwalificeerd als een handeling die inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer van burgemeester Besselink. Anders dan met het sturen van een brief of een e-mail zoekt verdachte met het plaatsen van een tweet niet direct contact met burgemeester Besselink.
Feit 2
Verbalisant [verbalisant 3] heeft verklaard dat op 7 juni 2023 vanuit de gemeente Bronckhorst een e-mail naar de politie werd verzonden, waarin werd aangegeven dat verdachte had gereageerd op een twitterbericht van de gemeente. In dit bericht refereerde hij aan misdaden tegen de menselijkheid van burgemeester Besselink en noemde hij haar een satan. [15]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de betreffende tweet heeft verstuurd en dat hij burgemeester Besselink heeft uitgemaakt voor satan. Hij begrijpt dat dat kwetsend kan zijn. [16]
De rechtbank acht de verwijzing van verdachte naar misdaden tegen de menselijkheid in combinatie met de gebezigde uitlating “Besselink de satan van @raadbronckhorst”, gelet op de bewoordingen, zonder meer beledigend. Bovendien ligt in het op Twitter plaatsen van deze bewoordingen het opzet van verdachte besloten op het in het openbaar aanranden van het slachtoffer in haar eer of goede naam.
Een en ander leidt tot de conclusie dat het onder 2 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend is bewezen.

4.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de navolgende ten laste gelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
parketnummer 05.243715.22
1.
hij op
of omstreeks14 juli 2022 te gemeente Bronckhorst
en/of gemeente Arnhem, althans in Nederland, in het openbaar bij geschrift tot enig strafbaar feit en
/ofgewelddadig optreden tegen het openbaar gezag heeft opgeruid, door op Twitter – middels (zijn) Twitteraccount ‘ [account 1] ’ – een Tweet/(Twitter)bericht te plaatsen met de woorden: "Quatorze Juillet wordt in Nederland nooit een feestdag, niet follow the Mayors of Kill the messenger maar Kill the mayors [account 2] @ahmedmarcouch @Cdk_johnberends @HansOosters @JaapSmitCdK e.v.a." en
/of(daarbij) een afbeelding van een guillotine te plaatsen/zetten,
althans woorden en/of afbeeldingen van gelijke aard en/of strekking;
2.
hij op
of omstreeks1 juli 2022 te gemeente Bronckhorst
en/of gemeente Arnhem,althans in Nederland, opzettelijk
een ambtenaar, te wetenA. Marcouch (burgemeester van Arnhem), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in het openbaar bij geschrift en/of afbeelding heeft beledigd door op Twitter, – middels (zijn) Twitteraccount ‘ [account 1] ’ – een Tweet/(Twitter)bericht te plaatsen met de woorden “wat dom om met de verrotte BM @ahmedmarcouch een feestje te vieren terwijl de wereld nog geketend zit in de
democide en justicïde. [account 3] @dickboth”,
althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
3.
hij op
een ofmeer tijdstippen in
of omstreeksde periode 27 juni 2022 tot en met 16 juli 2022 te gemeente Bronckhorst
en/of gemeente Arnhem, althans in Nederland, opzettelijk de eer en
/ofgoede naam van A. Marcouch (burgemeester van Arnhem) heeft aangerand door tenlastelegging van
(een)bepaald
(e
)feit
(en
), met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, door op Twitter – middels (zijn) Twitteraccount ‘ [account 1] ’ –
(een)Tweet
(s
)/(Twitter)bericht
(en
)te plaatsen met de woorden:
- “ het leger verdachten: @NerminaD66 [account 2] @RaadVeenendaal @VictorEverhart @reneverhuls1 @ahmedmarcouch [account 4] , toch fijn als de politie actief gaat meewerken met de#meevolutie tot stand brengen” en
/of(daarbij) een foto/afbeelding te plaatsen met 2 verbalisanten,
althans woorden en/of afbeeldingen van gelijke aard en/of strekkingen
/of
- “ Vandaag onderzoeken of @MBesselink definitief aanschuift bij #hitlermovement van haar collega’s [account 2] @ahmedmarcouch @VictorEverhart #metoo tijd voor de duurzame doorbraak van de #meevolutie”,
althans woorden van gelijke aard en/of strekkingen
/of
- “Wat een corrupt stelletje door nog steeds kindernurgemeesters te installeren bij een door en door corrupte burgemeester [account 2] @HeleenWeening [account 5] stop met die kindermishandeling @ahmedmarcouch [account 6] ”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- “ Nu @RaadVeenendaal van [account 2] en @D66Veenendaal en @ahmedmarcouch kiest voor bedreiging en valsheid van Hitler aanklacht, kiest de #meevolutie voor no-nazisme en no more Hitler” en
/of(daarbij) een foto/afbeelding te plaatsen waarop Hitler is afgebeeld,
althans woorden en/of afbeeldingen van gelijke aard en/of strekkingen
/of
- “ Marcouch gaat advies geven. Maar Ahmed je bent zelf onderdeel van onderzoek naar je elitaire criminele misdaden tegen de menselijkheid. Stop met intimidatie en bedreiging.”,
althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
terwijl verdachte wist dat dit ten laste gelegde feit in strijd met de waarheid was;
parketnummer 05.148951-23
1.
hij in
of omstreeksde periode van 22 november 2022 tot en met 7 juni 2023 te Vorden en/of
Hengelo (Gld), gemeente Bronckhorst,
althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig
opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van M. Besselink, door
- die M. Besselink veelvuldig e-mailberichten te sturen,
- zich een of meermalen rondom de woning en/of op het erf van het woonadres van die M.
Besselink op te houden,
- een of meermalen brieven langs te brengen bij het woonadres van die M. Besselink,
- een
maalof meermalenaan de echtgenoot van die M. Besselink een brief te sturen
en/of langs te brengen, en/of
- op Twitter, – middels (zijn) Twitteraccount ‘ [account 1] ’ – een of meermalen een
(Twitter)bericht te plaatsen met de woorden: “De gedragskundige kan beginnen bij het college van BurgerManipulator Marianne Besselink en @wilkopelgrom @ewblaauw @AntoonPeppelman. Zij misdragen zich permanent met misdaden menselijkheid. Besselink de satan van @raadbronckhorst #meevolutieBRH”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
met het oogmerk die M. Besselink, te dwingen iets te doen,
niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
2.
hij op
of omstreeks7 juni 2023 te Vorden, gemeente Bronckhorst,
althans in Nederland, opzettelijk
een ambtenaar, te wetenM. Besselink (burgemeester van Bronckhorst), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening, in het openbaar bij geschrift
en/of afbeeldingheeft beledigd door op Twitter, – middels (zijn) Twitteraccount ‘ [account 1] ’ – een Tweet/(Twitter)bericht te plaatsen met de woorden “De gedragskundige kan beginnen bij het college van BurgerManipulator Marianne Besselink en @wilkopelgrom @ewblaauw
@AntoonPeppelman. Zij misdragen zich permanent met misdaden menselijkheid. Besselink de
satan van @raadbronckhorst #meevolutieBRH”,
althans woorden van gelijke aard en/of strekking.
Voor zover er in de tenlasteleggingen kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van parketnummer 05.243715-22:
feit 1:
In het openbaar bij geschrift tot enig strafbaar feit en gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag opruien;
feit 2:
Eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
feit 3:
laster;
Ten aanzien van parketnummer 05.148951-23:
feit 1:
Belaging;
feit 2:
Eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening.

6.De strafbaarheid van de feiten

Vrijheid van meningsuiting als rechtvaardigingsgrond
De rechtbank stelt voorop dat het door artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) beschermde recht op vrijheid van meningsuiting een zeer belangrijke verworvenheid is in een democratische samenleving. Het geeft een ieder in beginsel recht in vrijheid uiting te geven aan zijn of haar (al dan niet politieke) opvattingen. Echter, evenals andere door het EVRM gewaarborgde vrijheden, is de vrijheid van meningsuiting niet absoluut. Ingevolge artikel 10, lid 2 van het EVRM kan de overheid bepaalde voorwaarden, restricties of sancties opleggen en dusdoende de uitoefening van de vrijheid van meningsuiting beperken indien die beperking(i) bij wet is voorzien, (ii) een geoorloofd doel dient en (iii) noodzakelijk is in een democratische samenleving.
Niet in geschil is dat met betrekking tot de ten laste gelegde feiten, voor zover het door verdachte geplaatste tweets betreft, aan de eerste twee voorwaarden is voldaan. De strafbaarstelling van zowel opruiing, (gekwalificeerde) belediging, als smaad en laster zijn bij wet voorzien en dienen een legitiem doel. Immers, die strafbaarstellingen zijn bedoeld om te voorkomen dat anderen worden aangezet tot het plegen van strafbare feiten en ter bescherming van de openbare orde, van de waardigheid die een ieder in het maatschappelijk verkeer toekomt en van de aanspraak die een ieder heeft op zijn eer en goede naam, oftewel zijn reputatie.
De vraag die daarom telkens ter beantwoording voorligt, is of de beperking van de aan verdachte toekomende vrijheid van meningsuiting noodzakelijk is in een democratische samenleving. Bij deze beoordeling dient acht te worden geslagen op de bewoordingen van die uitlating, al dan niet in combinatie met een of meer afbeeldingen, alsmede de context waarin zij is gedaan. Daarbij dient naar vaste rechtspraak tevens te worden bezien of de uitlating een bijdrage kan leveren aan het publiek debat of een uiting is van artistieke expressie en of de uitlating in dat verband niet onnodig grievend is. De rechtbank zal dit hierna per geval beoordelen. Indien aangenomen moet worden dat beperkingen van een uitlating (“tweet”) van verdachte niet noodzakelijk is in een democratische samenleving, vindt die uitlating in zoverre rechtvaardiging in de vrijheid van meningsuiting en kan zij niet als strafbaar feit gekwalificeerd worden.
parketnummer 05.243715-22
Feit 1
Verdachte heeft aangegeven dat hij de uiting heeft gedaan tegen de achtergrond van wat er allemaal sinds 2016 heeft plaatsgevonden. Volgens hem wordt iedereen belazerd door de elitetop die zichzelf allerlei baantjes toespeelt, terwijl er bovendien al tien jaar karaktermoord op hem wordt gepleegd. Als hij eerder serieus was genomen, had dit kunnen worden voorkomen.
Naar het oordeel van de rechtbank is deze door verdachte ter zitting gegeven context, voor zover die al een rechtvaardiging zou kunnen opleveren, op geen enkele wijze kenbaar geworden voor het publiek bij de geplaatste tweet. Bovendien kan het bericht niet worden opgevat als te zijn bedoeld om een publiek debat op gang te brengen; de bewoordingen en toonzetting nodigen niet uit tot een openbare gedachtenwisseling. Enige inhoudelijke bijdrage aan welke discussie dan ook is in de woorden die verdachte heeft gebruikt evenmin te ontdekken.
De rechtbank benadrukt dat verdachte missstanden aan de kaak mag stellen of kritiek mag uiten op het functioneren van de overheid en/of organisaties, maar dat wel van hem mag worden verwacht dat hij dit binnen de grenzen van het maatschappelijk toelaatbare doet. Het oproepen tot geweld tegen personen die het openbaar gezag vertegenwoordigen is zodanig in strijd met de uitgangspunten van de democratische rechtstaat, dat er een dwingende maatschappelijke noodzaak bestaat om verdachte in zijn recht op vrijheid van meningsuiting te beperken. Aldus komt de rechtbank tot de conclusie dat de inbreuk op het recht op vrijheid van meningsuiting van verdachte gerechtvaardigd is en dat deze niet in strijd is met artikel 10 van het EVRM. Een veroordeling voor het bewezenverklaarde handelen is dan ook niet in strijd met voornoemde verdragsbepaling.
Feit 2
Verdachte heeft gereageerd op een tweet van een ander die aanwezig is geweest bij de Arnhemse herdenking van het slavernijverleden, waarbij burgemeester Marcouch ook aanwezig was. Hij heeft met zijn tweet een bijdrage geleverd aan een publiek debat. Binnen de context van dit publiek debat acht de rechtbank de door verdachte gedane uitlating weliswaar vergaand en smakeloos, maar niet onnodig grievend, te meer omdat burgemeester Marcouch een publiek figuur is die zich om die reden meer (grievende) uitspraken moet laten welgevallen dan een ander.
De conclusie is dat verdachte de grenzen van hetgeen in het licht van het in artikel 10 van het EVRM gegarandeerde recht op vrijheid van meningsuiting toelaatbaar moet worden geacht, niet heeft overschreden. De hier aan de orde zijnde uitlating “verrotte burgemeester @ahmedmarcouch” kan dus niet als een strafbare belediging in de zin van de wet worden aangemerkt. Dit brengt mee dat verdachte terzake het onder 2 ten laste gelegde feit zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Feit 3
Ook ten aanzien van de onder feit 3 ten laste gelegde tweets benadrukt de rechtbank dat verdachte missstanden aan de kaak mag stellen of kritiek mag uiten op het functioneren van de overheid en/of organisaties, maar dat wel van hem kan worden verwacht dat hij dit binnen de grenzen van het maatschappelijk toelaatbare doet. Vrijheid van meningsuiting omvat niet de vrijheid om opzettelijk feitelijk onjuiste uitlatingen te doen. Het doen van allerlei ongefundeerde beschuldigingen aan het adres van burgemeester Marcouch is zodanig in strijd met de uitgangspunten van de democratische rechtstaat, dat er een dwingende maatschappelijke noodzaak bestaat om verdachte in zijn recht op vrijheid van meningsuiting te beperken. Aldus komt de rechtbank tot de conclusie dat de inbreuk op het recht op vrijheid van meningsuiting van verdachte gerechtvaardigd is en dat deze niet in strijd is met artikel 10 van het EVRM. Een veroordeling voor het bewezenverklaarde handelen is dan ook niet in strijd met voornoemde verdragsbepaling.
parketnummer 05.148951-23
Feit 2
De rechtbank overweegt dat kan worden aangenomen dat de bewezenverklaarde uitlating is geuit in het kader van het publieke debat. Verdachte reageerde met zijn tweet immers op een tweet van de gemeente Bronckhorst waarin werd aangegeven dat de gemeente op zoek was naar gedragsdeskundigen die een bijdrage wilden leveren aan het adviseren van professionals in de sociale wijkteams. Maar met de verwijzing naar misdaden tegen de menselijkheid in combinatie met de aanduiding Satan, heeft verdachte slechts een loze kreet (scheldwoord) geuit, die geen enkele bijdrage van betekenis kan leveren aan dat publieke debat en ook geen uiting van artistieke expressie is. De rechtbank is ten slotte van oordeel dat de bedoelde uitlating onnodig grievend is, waarmee verdachte de grenzen heeft overschreden van hetgeen in het licht van het in artikel 10 van het EVRM gegarandeerde recht op vrijheid van meningsuiting toelaatbaar moet worden geacht.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

8.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met een proeftijd van 3 jaren, alsmede tot een onvoorwaardelijke taakstraf van 200 uren. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte wordt opgelegd een vrijheidsbeperkende maatregel ingevolge artikel 38v Sr voor de duur van 5 jaren, inhoudende een locatie- en contactverbod met burgemeester Besselink, waarbij een vervangende hechtenis voor de duur van één week wordt toegepast voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan tot een maximum van zes maanden De officier van justitie heeft gevorderd deze maatregel dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
Het standpunt van verdachte
Verdachte heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verschillende strafbare feiten.
Zo heeft hij zich schuldig gemaakt aan opruiing, te weten het (indirect) aanzetten tot het doden van de burgemeester van Arnhem via Twitter. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het plegen van laster ten aanzien van diezelfde burgemeester. Verdachte heeft onder meer gesuggereerd dat de burgemeester hem bedreigt, dat de burgemeester deel uitmaakt van een beweging die het nazisme aanhangt, dat hij kiest voor het nazisme en/of Hitler en dat hij onderwerp is van een onderzoek naar elitaire misdaden tegen de menselijkheid. Door het plaatsen van dergelijke objectief onware Twitterberichten heeft verdachte de burgemeester ernstig in zijn eer en goede naam aangetast. Publicaties op internet zijn tegenwoordig door veel mensen gemakkelijk te raadplegen en te gebruiken. Zij kunnen dan ook verstrekkende gevolgen hebben voor het slachtoffer.
Verder heeft verdachte zich gedurende ruim een half jaar stelselmatig schuldig gemaakt aan het belagen van de burgemeester van Bronckhorst. Deze belaging bestond uit het sturen van een grote hoeveelheid intimiderende, beledigende en soms zelfs bedreigende e-mails en brieven, ook op haar privéadres. Ondanks meerdere waarschuwingen en stopbrieven bleef verdachte daarmee doorgaan. Door dit handelen dwong verdachte de burgemeester te dulden dat stelselmatig contact met haar werd gezocht en daardoor heeft hij inbreuk gemaakt op haar persoonlijke levenssfeer. De aanhoudendheid en dwingende wijze waarop verdachte contact probeerde te zoeken acht de rechtbank zorgelijk. Belaging is een delict dat rechtstreeks raakt aan de privacy en het welbevinden van de belaagde. Verdachte heeft gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaakt, zo is gebleken uit de aangifte van de burgemeester en de namens haar ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaring. Dit alles neemt de rechtbank verdachte kwalijk.
Ten slotte heeft verdachte de burgemeester van Bronckhorst beledigd door haar in een Twitterbericht ‘satan’ te noemen. Ook dit bericht heeft een inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de burgemeester.
Met het plegen van al deze feiten heeft verdachte getoond geen respect te hebben voor andermans integriteit en goede naam. Dat het hier gaat om twee burgemeesters maakt de feiten zeer ernstig. In een democratische rechtsstaat is het van groot belang dat burgemeesters hun werk, dat per definitie in de openbaarheid plaatsvindt, zonder angst en beletsels in het kader van hun veiligheid kunnen verrichten. Door zijn handelen heeft verdachte bijgedragen aan een klimaat waarin sommige politici zich uit angst beknot kunnen voelen in hun persoonlijke vrijheid alsook in hun privéleven. Bovendien wordt het gezag van de burgemeesters op deze manier ondermijnd.
Uit het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat verdachte nog altijd achter de inhoud van zijn (Twitter)berichten en brieven staat en dat hij het onrechtvaardig vindt dat hij wordt vervolgd omdat hij in zijn ogen misstanden aan de kaak stelt. Verdachte is en blijft zelf verantwoordelijk voor de manier waarop hij misstanden aan de kaak stelt. Verdachte lijkt echter niet te beseffen dat hij verantwoordelijkheid draagt voor zijn uitlatingen en de mogelijke gevolgen daarvan. Ook dit vindt de rechtbank zorgelijk.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van verdachte van 10 augustus 2023. Daaruit blijkt dat verdachte op 16 maart 2018 door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van € 400,00 voor eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Voorts heeft de rechtbank kennisgenomen van een reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 17 augustus 2023. Omdat de reclassering na het bestuderen van de stukken en de gesprekken met verdachte tot de conclusie is gekomen dat het niet mogelijk is om een onderzoek uit te voeren, zal de rechtbank hier verder geen acht op slaan.
Gelet op de aard en de ernst van de gepleegde feiten en de persoonlijke omstandigheden van verdachte kan naar het oordeel van de rechtbank niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een taakstraf in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf. Deze voorwaardelijke gevangenisstraf acht de rechtbank noodzakelijk om verdachte ervan te weerhouden nieuwe (soortgelijke) strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal daarom aan verdachte de door de officier van justitie geëiste voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen. Voorts zal de rechtbank aan verdachte een taakstraf opleggen van na te noemen duur.
De rechtbank zal verder conform de eis van de officier van justitie ter voorkoming van nieuwe strafbare feiten de maatregel als bedoeld in artikel 38v Sr opleggen, inhoudende dat verdachte gedurende 3 (drie) jaren geen direct of indirect contact mag hebben met burgemeester Besselink. Daarnaast zal verdachte zich voor de duur van 3 (drie) jaren niet mogen ophouden binnen een straal van 50 meter van het adres [adres 2] . Om deze maatregel kracht bij te zetten heeft iedere keer dat verdachte de maatregel overtreedt een vervangende hechtenis van één week te gelden, tot een maximum van 6 (zes) maanden. De rechtbank zal deze maatregel dadelijk uitvoerbaar verklaren, omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte zich weer belastend zal gedragen jegens burgemeester Besselink.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 38v, 57, 131, 261, 262, 266, 267 en 285b van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte niet strafbaar voor het bewezenverklaarde onder 2 van parketnummer 05.243715-22 en ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging;
 verklaart verdachte voor de overige bewezenverklaarde feiten strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstraf voor de duur van één (1) maand;
• bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren schuldig heeft maakt aan een strafbaar feit;
 legt op een
taakstraf van 160 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 80 dagen;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht;
 legt op de
maatregeldat de veroordeelde:
- voor de duur van
3 (drie) jaarop geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal
opnemen, zoeken of hebben met M. Besselink, geboren op 28 juni 1972;
- voor de duur van
3 (drie) jaarzich niet zal ophouden binnen een straal van 50 meter
van het adres: [adres 2] ;
 beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt 1 (één) week voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan. De totale duur van de tenuitvoergelegde vervangende hechtenis bedraagt ten hoogste 6 (zes) maanden.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde
maatregel niet op.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw zich belastend zal gedragen jegens een bepaalde persoon beveelt de rechter, gelet op artikel 38v, lid 4, Sr, dat de opgelegde maatregel
dadelijk uitvoerbaaris.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Bonder (voorzitter), mr. G.J. Meijer en mr. P. Verkroost, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. van Gameren, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 november 2023.
Mr. Verkroost is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 26 oktober 2023.
2.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 1] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022328160, gesloten op 7 september 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
3.Proces-verbaal van aangifte, p. 11-12.
4.Proces-verbaal van aangifte, p. 32-33.
5.Proces-verbaal ontvangst klacht door hulpofficier van justitie, p. 35.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 36-37.
7.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 3] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer ON3R023026, gesloten op 4 juli 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
8.Proces-verbaal van aangifte, p. 52-54.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 59.
10.Proces-verbaal van bevindingen met bijlagen, p. 58-102 en 108-116.
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 103-107.
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 119.
13.Proces-verbaal van bevindingen met bijlagen, p. 122-138.
14.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 26 oktober 2023.
15.Proces-verbaal van bevindingen met bijlagen, p. 123 en 139.
16.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 26 oktober 2023.