ECLI:NL:RBGEL:2023:629

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
9 februari 2023
Publicatiedatum
8 februari 2023
Zaaknummer
05.071539.21-
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geheel voorwaardelijke werkstraf voor betrokkenheid bij hennepkwekerij in Apeldoorn, door het pand ter beschikking te stellen

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 9 februari 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen Eileen, die betrokken was bij een hennepkwekerij in Apeldoorn. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk telen van hennepplanten en het stelen van elektriciteit. De rechtbank heeft vastgesteld dat op 3 maart 2021 in een pand aan de [adres] in Apeldoorn een hennepkwekerij werd aangetroffen met in totaal 742 hennepplanten. De verdachte, die samen met [medeverdachte 1] eigenaar was van het pand, had het pand ter beschikking gesteld aan [medeverdachte 2] voor de teelt van hennep. De officier van justitie eiste een veroordeling voor beide feiten, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en anderen bij het kweken van hennep en het stelen van elektriciteit. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de hoofdfeiten, maar achtte haar medeplichtig aan de hennepkweek, omdat zij de kans op illegale activiteiten had aanvaard door het pand ter beschikking te stellen. De rechtbank legde een geheel voorwaardelijke taakstraf op van 60 uren op, met een proeftijd van twee jaar, en benadrukte dat de verdachte in de toekomst moet ingrijpen als zij vermoedt dat er iets niet in de haak is.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/071539-21
Datum uitspraak: 9 februari 2023
Tegenspraak (279 Sv)
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
Eileen [verdachte],
geboren op [geboortedatum] in Apeldoorn,
wonende aan de [adres] in ( [postcode] Apeldoorn.
Raadsman: mr. J. Vlug, advocaat in Deventer.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 januari 2023.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 3 maart 2021 te Apeldoorn
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres] )
een hoeveelheid van (in totaal)
ongeveer 742, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan
(waaronder 9 moederplanten en 409 hennepstekken),
in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal
bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet
behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 2] en/of een of meer onbekend gebleven persoon/personen
op of omstreeks 3 maart 2021 te Apeldoorn
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres] )
een hoeveelheid van (in totaal)
ongeveer 742, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan
(waaronder 9 moederplanten en 409 hennepstekken),
in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal
bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet
behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks 3
maart 2021 te Apeldoorn,
meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of
inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die
[medeverdachte 2] en/of een of meer onbekend gebleven persoon/personen voornoemd
pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen.
2.
hij in of omstreeks de periode van 14 maart 2020 tot en met 3 maart 2021 te Apeldoorn,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
elektriciteit, althans enig goed, dat geheel of ten dele toebehoorde aan Liander N.V.,
in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om
het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s)
zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg
te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van
braak en/of verbreking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 2] en/of een of meer onbekend gebleven persoon/personen
in of omstreeks de periode van 14 maart 2020 tot en met 3 maart 2021 te Apeldoorn,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
elektriciteit, althans enige goed, dat geheel of ten dele toebehoorde aan Liander
N.V., in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn
mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft
en/of dat weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door
middel van braak en/of verbreking
bij en/of tot welk plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van
14 maart 2020 tot en met 3 maart 2021,
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of
inlichtingen heeft verschaft, door het pand aan de [adres] ter beschikking te
stellen.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Gelet op de samenhang tussen de feiten, zal de rechtbank feit 1 (exploitatie hennepkwekerij) en feit 2 (diefstal stroom) gezamenlijk bespreken.
De feiten
Op 3 maart 2021 is aan de [adres] in Apeldoorn een hennepkwekerij (en hennepstekkerij) aangetroffen met (in totaal) 742 hennepplanten of delen daarvan. De kwekerij bevond zich in een schuur op het perceel en was verdeeld over drie kweekruimtes en twee verdiepingen. Het perceel is eigendom van verdachte en [medeverdachte 1] . [2]
Het standpunt van de officier van justitie
Wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 1 subsidiair. Voor de feiten 1 primair en 2 is vrijspraak gevorderd.
Het standpunt van de verdediging
De verdachte dient integraal vrijgesproken te worden van feit 1 en 2. Uit geen enkel bewijsmiddel volgt dat sprake was van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking, een intellectuele of feitelijke bijdrage van enig gewicht. Ook voor wat betreft de ten laste gelegde medeplichtigheid aan die feiten, is het enkel ter beschikking stellen van een schuur aan een derde onvoldoende. Nergens blijkt uit dat zij heeft geweten en heeft goedgevonden dat er een kwekerij in zou komen en dat er stroom werd afgenomen.
Beoordeling door de rechtbank
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde feiten niet kunnen worden bewezen. In het dossier bevinden zich onvoldoende bewijsmiddelen om te concluderen dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en anderen bij het kweken van hennep en bij het stelen van de elektriciteit door een aansluiting buiten de meter om te maken. Verdachte zal van die feiten worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 1 subsidiair:
De rechtbank acht wel bewezen dat verdachte medeplichtig is aan hennepkweek. Verdachte woonde samen met [medeverdachte 1] op het perceel en heeft onder meer het volgende verklaard:
  • dat er wel eens een vriend ( [medeverdachte 2] ) van haar partner ( [medeverdachte 1] ) langskwam die wat wazig was;
  • dat [medeverdachte 2] haar partner zou helpen met het opknappen van de schuur;
  • dat zij hen wel eens samen naar boven zag gaan in de schuur;
  • dat [medeverdachte 2] ook vaak langskwam als zij aan het werk was;
  • dat het opruimen van de schuur al jaren duurde;
  • haar partner dagelijks de schuur in ging en dan de schuurdeur dicht deed;
  • ze van haar partner niet in de schuur mocht komen;
  • ze vermoedens had over wat er in de schuur gebeurde;
  • ze er bewust nooit is gaan kijken;
  • ze naïef was en haar kop in het zand had gestoken.
In de periode van 13 juli - 31 december 2020 is er meermaals WhatsApp-contact tussen verdachte en [medeverdachte 2] waarin verdachte aangeeft wanneer zij weg is, hoe laat de visite komt en wanneer geen andere mensen meer aanwezig zijn, navraagt of de weegschaal daar
(de rechtbank begrijpt in de schuur)ligt en zij instructie geeft over hoe [medeverdachte 2] het perceel via de salon kan verlaten. [4]
Uit het bovenstaande volgt dat verdachte ten minste het vermoeden had dat er iets niet in de haak was in de schuur. Desondanks heeft zij de aanmerkelijke kans op de koop toe genomen dat in de schuur die zij als mede-eigenaar ter beschikking stelde aan [medeverdachte 2] op grote schaal hennep werd gekweekt. Door niet in te grijpen en [medeverdachte 2] te faciliteren in de toegang tot het perceel heeft zij hiertoe de gelegenheid geboden.. Naar het oordeel van de rechtbank levert dit medeplichtigheid aan de hennepkwekerij op.
Dat ligt anders bij feit 2 subsidiair. De rechtbank is van oordeel dat het voorgaande niet met zich meebrengt dat verdachte automatisch ook had moeten vermoeden dat de elektriciteit ten behoeve van de kwekerij werd gestolen. De rechtbank zal verdachte daarom van dit feit vrijspreken.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder
feit 1 subsidiair ten laste gelegdeheeft begaan, te weten dat:
1.
subsidiair
[medeverdachte 2]
en/of een of meer onbekend gebleven persoon/personenop
of omstreeks3 maart 2021 te Apeldoorn tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen,(telkens
)opzettelijk heeft geteeld
en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt,in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres]
)een hoeveelheid van
(in totaal
)ongeveer 742
, althans een groot aantalhennepplanten
en/of delen daarvan (waaronder 9 moederplanten en 409 hennepstekken),
in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II
, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
tot en/ofbij het plegen van welk
(e)misdrijf
/misdrijvenverdachte
in of omstreeksop3
maart 2021 te Apeldoorn,
meermalen, althans eenmaal (telkens)opzettelijk gelegenheid
en/of middelen en/of inlichtingenheeft verschaft en
/ofopzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die [medeverdachte 2]
en/of een of meer onbekend gebleven persoon/personenvoornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1 subsidiair:
medeplichtigheid aan opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte zal worden veroordeeld een taakstraf van 60 uren, waarvan 30 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Met het kweken van hennep worden grote illegale winsten behaald. Daarmee heeft de hennephandel een sterk corrumperende werking en zorgt het voor overlast voor buurtbewoners met een serieus risico dat er brand uitbreekt. Door zonder enige controle haar schuur aan een vriend van haar partner, die verdachte naar eigen zeggen maar wazig vond, ter beschikking te stellen, terwijl zij vermoedde en de kans voor lief nam dat hij daar op grote schaal hennep zou kweken, heeft verdachte daaraan meegewerkt. De rechtbank ziet in de beperkte rol die de verdachte heeft gehad, de omstandigheid dat er inmiddels twee jaar zijn verstreken en haar blanco strafblad evenwel aanleiding de geëiste taakstraf van 60 uren geheel voorwaardelijk opleggen. Dit als stok achter de deur en om verdachte ervan te doordringen dat zij een volgende keer ingrijpt.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c, 22c, 22d, 48 en 49 van het Wetboek van Strafrecht;
- 3 en 11 van de Opiumwet.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het ten laste gelegde onder feit 1 primair en feit 2 primair en subsidiair;
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 legt op een taakstraf van 60 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 30 dagen;
 bepaalt dat deze taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten in het geval verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.P.E.E. van Groeningen (voorzitter), mr. A. Bonder en
mr. Ö. Sari, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.H.M. van Keulen en mr. M. van Gameren, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 februari 2023.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2021098912, gesloten op 6 april 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld
2.Het proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij, p. 7-12.
3.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 302-304.
4.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 165-170.