ECLI:NL:RBGEL:2023:6284

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 november 2023
Publicatiedatum
17 november 2023
Zaaknummer
05/315964-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van rechtsvervolging wegens volledige ontoerekeningsvatbaarheid na poging tot zware mishandeling

Op 10 november 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte uit Winterswijk, die beschuldigd werd van poging tot zware mishandeling van zijn echtgenote. De rechtbank heeft de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat hij ten tijde van het delict volledig ontoerekeningsvatbaar was door een psychische stoornis. De feiten vonden plaats op 4 december 2022, toen de verdachte zijn echtgenote probeerde te wurgen en haar met kracht op de grond gooide. De rechtbank oordeelde dat, hoewel er sprake was van fors geweld, er onvoldoende bewijs was voor de aanmerkelijke kans op de dood van het slachtoffer, waardoor de verdachte werd vrijgesproken van poging tot doodslag. Wel werd vastgesteld dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan poging tot zware mishandeling, wat wettig en overtuigend bewezen werd geacht. De rechtbank heeft de maatregel van terbeschikkingstelling (tbs) met voorwaarden opgelegd, omdat de verdachte een hoog risico op herhaling vertoonde zonder adequate behandeling. De rechtbank benadrukte de ernst van de situatie en de impact op het slachtoffer, maar concludeerde dat de verdachte niet strafbaar was door zijn psychische toestand.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/315964-22
Datum uitspraak : 10 november 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1984 in [geboorteplaats] , wonende aan de [adres] ,
op dit moment verblijvende op de [verblijfplaats] .
Raadsman: mr. R.A.C. Frijns, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 4 december 2022 te Winterswijk ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] (te weten zijn echtgenote) opzettelijk van het leven te beroven, immers is/heeft hij -verdachte-
-die [slachtoffer] meermalen althans eenmaal, met beide handen (met kracht) de keel dicht
geknepen/gedrukt (gehouden) en/of die [slachtoffer] in een wurggreep/verwurging
gehouden en/of
-die [slachtoffer] (met kracht) op de grond gegooid/geworpen en/of
-(vervolgens) (terwijl die [slachtoffer] op haar buik op de grond lag) meermalen, althans
eenmaal die [slachtoffer] (met kracht op het (achter)hoofd gestompt geslagen, (waardoor
die [slachtoffer] telkens met haar (voor)hoofd/gezicht hard tegen de grond/vloer sloeg)
en/of
-(terwijl die [slachtoffer] nog op haar buik op de grond/vloer lag) op de [slachtoffer] gaan zitten
en/of (wederom) (met kracht) met beide handen de keel van die [slachtoffer]
dichtgeknepen/gedrukt (gehouden) en/of die [slachtoffer] in een wurggreep/verwurging
gehouden (ten gevolge waarvan die [slachtoffer] het bewustzijn verloor),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 4 december 2022 te Winterswijk ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] (te weten zijn echtgenote)
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen immers is/heeft hij -verdachte-
-die [slachtoffer] meermalen althans eenmaal, met beide handen (met kracht) de keel dicht
geknepen/gedrukt (gehouden) en/of die [slachtoffer] in een wurggreep/verwurging
gehouden en/of
-die [slachtoffer] (met kracht) op de grond gegooid/geworpen en/of
-(vervolgens) (terwijl die [slachtoffer] op haar buik op de grond lag) meermalen, althans
eenmaal die [slachtoffer] (met kracht op het (achter)hoofd gestompt geslagen, (waardoor
die [slachtoffer] telkens met haar (voor)hoofd/gezicht hard tegen de grond/vloer sloeg)
en/of
-(terwijl die [slachtoffer] nog op haar buik op de grond/vloer lag) op de [slachtoffer] gaan zitten
en/of (wederom) (met kracht) met beide handen de keel van die [slachtoffer]
dichtgeknepen/gedrukt (gehouden) en/of die [slachtoffer] in een wurggreep/verwurging
gehouden (ten gevolge waarvan die [slachtoffer] het bewustzijn verloor),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 4 december 2022 te Winterswijk [slachtoffer] (te weten zijn echtgenote) heeft mishandeld, immers is/heeft hij -verdachte-
-die [slachtoffer] meermalen althans eenmaal, met beide handen (met kracht) de keel dicht
geknepen/gedrukt (gehouden) en/of die [slachtoffer] in een wurggreep/verwurging
gehouden en/of
-die [slachtoffer] (met kracht) op de grond gegooid/geworpen en/of
-(vervolgens) (terwijl die [slachtoffer] op haar buik op de grond lag) meermalen, althans
eenmaal die [slachtoffer] (met kracht op het (achter)hoofd gestompt geslagen, (waardoor
die [slachtoffer] telkens met haar (voor)hoofd/gezicht hard tegen de grond/vloer sloeg)
en/of
-(terwijl die [slachtoffer] nog op haar buik op de grond/vloer lag) op de [slachtoffer] gaan zitten
en/of (wederom) (met kracht) met beide handen de keel van die [slachtoffer]
dichtgeknepen/gedrukt (gehouden) en/of die [slachtoffer] in een wurggreep/verwurging
gehouden (ten gevolge waarvan die [slachtoffer] het bewustzijn verloor).
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat het primair ten laste gelegde feit niet kan worden bewezen.
Wat betreft het subsidiaire en meer subsidiaire ten laste gelegde feit refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Uit de verklaring van aangeefster komt naar voren dat er op 4 december 2022 een worsteling heeft plaatsgevonden in de woning van verdachte en aangeefster in Winterswijk waarbij verdachte aangeefster probeerde te wurgen door zijn handen om haar keel te vouwen en haar keel dicht te knijpen. Zij voelde dit zo hard en lang dat zij dacht dat dit het einde van haar leven was. Zij is daarna door hem met kracht op de grond gegooid waarbij ze op haar buik terecht kwam, vervolgens heeft verdachte haar driemaal met gebalde vuist op haar achterhoofd geslagen waardoor zij telkens met haar voorhoofd op de grond terecht kwam. Hierdoor voelde zij hevige pijn, werd het wazig voor haar ogen en zag ze sterretjes. Daarna heeft hij nogmaals geprobeerd haar te wurgen door haar keel dicht te knijpen, waardoor zij bijna niet meer kon ademhalen en enige tijd buiten bewustzijn is geweest. [2]
Verdachte heeft de door aangeefster genoemde handelingen grotendeels bevestigd in zijn verklaring. Hij heeft haar op de grond geworpen en heeft het over een stoot in het gezicht. Daarna nam hij haar in een wurggreep en drukte zodat ze geen adem kon halen. Hij verklaart ook dat hij haar een of twee keer op haar achterhoofd heeft geslagen en dat hij haar twee keer in een wurggreep heeft genomen waarbij hij beide keren haar keel dichtkneep, mogelijk 30 seconden. [3]
Aangeefster heeft als gevolg van de handelingen van verdachte rode striemen bij haar keel, een grote bult op haar voorhoofd, last van haar nek en inwendig pijn bij haar keel. [4]
De verklaringen van aangeefster en van verdachte komen niet op alle onderdelen overeen. Vooral ten aanzien van het dichtknijpen van de keel zijn de verklaringen verschillend. Gelet op de aard van het letsel zoals dat blijkt uit de foto’s in het dossier waarop het letsel aan de hals en nek van aangeefster zichtbaar is, gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte de keel met beide handen heeft dichtgeknepen en niet zoals hij verklaard heeft haar in de wurggreep heeft gehouden. [5]
Voor bewezenverklaring van de aan verdachte primair ten laste gelegde poging tot doodslag is vereist dat verdachte op zijn minst voorwaardelijke opzet had op de dood van aangeefster. Dit betekent dat verdachte had moeten begrijpen dat zijn handelen zou kunnen leiden tot haar dood en dat de kans dat dit zou gebeuren aanmerkelijk zou zijn. Bovendien moet verdachte die kans bewust hebben aanvaard.
De rechtbank stelt vast dat verdachte fors geweld tegen aangeefster heeft gebruikt. Zo heeft hij onder meer tot tweemaal toe haar keel dichtgeknepen en dichtgeknepen gehouden waardoor zij moeilijk adem meer kon halen en buiten bewustzijn raakte. Naar algemene ervaringsregels kan het gedurende enige tijd uitoefenen van dergelijk geweld op de hals leiden tot de dood van het slachtoffer, zeker als het met kracht gebeurd.
De rechtbank kan echter uit het dossier onvoldoende afleiden hoe lang en met hoeveel kracht de keel van aangeefster door verdachte is dichtgeknepen. Daardoor kan de rechtbank niet beoordelen of er een aanmerkelijke kans was dat deze handelingen tot de dood van aangeefster zouden leiden. Nu de aanmerkelijke kans en daarmee ook de aanvaarding van die kans op de dood van het slachtoffer niet kan worden vastgesteld wordt de verdachte vrijgesproken van de primair ten laste gelegde poging tot doodslag.
Wel is voldoende duidelijk geworden dat aangeefsters keel langere tijd is dichtgeknepen geweest, wat blijkt uit wat zowel de aangeefster als verdachte hebben verklaard. Aangeefster heeft immers verklaard hierdoor even buiten bewustzijn te zijn geraakt. De hals en de daarin aanwezige luchtweg en slagaders is een kwetsbaar en vitaal onderdeel van het lichaam en het is een feit van algemene bekendheid dat door het gedurende langere tijd dichtknijpen van de keel, zuurstofgebrek met als gevolg hersenbeschadiging kan optreden. Hierdoor was naar het oordeel van de rechtbank de aanmerkelijke kans aanwezig dat aangeefster blijvend zwaar lichamelijk letsel zou oplopen als gevolg van het handelen van verdachte. Door op deze manier te handelen en tot twee keer toe de keel van aangeefster dicht te knijpen, heeft verdachte deze aanmerkelijk kans ook aanvaard.
Naar het oordeel van de rechtbank levert dit een poging tot zware mishandeling op. De rechtbank acht het subsidiair tenlastegelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiaire tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks4 december 2022 te Winterswijk ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] (te weten zijn echtgenote)
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen immers
is/heeft hij -verdachte-
-die [slachtoffer] meermalen
althans eenmaal,met beide handen
(met kracht
)de keel dicht
geknepen/gedrukt
(gehouden
) en/of die [slachtoffer] in een wurggreep/verwurging
gehoudenen
/of
-die [slachtoffer]
(met kracht
)op de grond gegooid/geworpen en
/of
-
(vervolgens
) (terwijl die [slachtoffer] op haar buik op de grond lag
)meermalen
, althans
eenmaaldie [slachtoffer]
(met krachtop het
(achter
)hoofd
gestomptgeslagen,
(waardoor
die [slachtoffer] telkens met haar
(voor
)hoofd/gezicht hard tegen de grond/vloer sloeg
)
en
/of
-
(terwijl die [slachtoffer] nog op haar buik op de grond/vloer lag
) op de [slachtoffer] gaan zitten
en/of (wederom
) (met kracht
)met beide handen de keel van die [slachtoffer]
dichtgeknepen/gedrukt
(gehouden
)e
n/of die [slachtoffer] in een wurggreep/verwurging
gehouden (ten gevolge waarvan die [slachtoffer] het bewustzijn verloor
),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
poging tot zware mishandeling, begaan tegen zijn echtgenoot.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Met betrekking tot de strafbaarheid van de verdachte overweegt de rechtbank als volgt.
Bij de stukken in het dossier bevinden zich een Pro Justitia rapportage d.d. 26 april 2023, opgesteld door dr. [psychiater] , psychiater en een Pro Justitia rapportage d.d. 15 mei 2023, opgesteld door [psycholoog 1] , klinisch psycholoog en [psycholoog 2] , GZ-psycholoog.
De psychiater heeft in het rapport beschreven dat er bij verdachte sprake is van een psychische stoornis in de vorm van een andere gespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis met recidiverende psychoses, van zwakbegaafdheid en een agressieregulatie stoornis. Deze stoornis was aanwezig tijdens het plegen van het ten laste gelegde feit en deze heeft volgens de psychiater waarschijnlijk zijn gedragskeuzes en gedragingen beïnvloed. Hij was in de tijd van het ten laste gelegde psychotisch
en had paranoïde wanen naar mensen in zijn omgeving en ook naar zijn vrouw. Er lag een forse psychische stoornis ten grondslag aan het geweld, alleen is niet geheel duidelijk in hoeverre zijn licht verstandelijke beperking en agressieregulatiestoornis een rol hebben gespeeld. Het advies is om hem het ten laste gelegde verminderd dan wel geheel niet toe te rekenen, afhankelijk van de mate waarin zijn handelen toen gedeeltelijk dan wel geheel voortkwam vanuit de psychose.
De psychologen hebben in hun rapport beschreven dat er bij verdachte sprake is van een andere gespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis, een zwakbegaafd intelligentieniveau en een acculturatieprobleem. Dit was ook aanwezig tijdens het plegen van het ten laste gelegde feit en heeft zijn gedragskeuzes en gedragingen beïnvloed. Verdachte was op het moment van de psychische decompensatie niet meer in staat zijn gedrag bij te sturen of af te remmen vanwege de verstoorde realiteitstoetsing in de vorm van een achtervolgingswaan en de daarbij behorende psychotische angst. De onderzoekers zijn geneigd ervan uit te gaan dat de stoornis volledig en overheersend doorwerkte ten tijde van het tenlastegelegde maar kunnen niet uitsluiten dat verdachte bewust een risico heeft genomen op psychotische decompensatie door te stoppen met het gebruik van antipsychotica. Afhankelijk van het oordeel van de rechtbank om te besluiten of de psychische stoornis al dan niet dermate overheersend was dat verdachte geen gedragsalternatieven meer had, wordt geadviseerd het ten laste gelegde (sterk) verminderd dan wel in zijn geheel niet aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank neemt de conclusies ten aanzien van de psychische stoornis uit beide rapporten over. De rechtbank begrijpt uit de rapporten dat de onderzoekers de kans groot achten dat verdachte ten tijde van het ten laste gelegde feit volledig ontoerekeningsvatbaar was maar dat het voor hen niet mogelijk is dit met zekerheid vast te stellen. De psychische stoornis heeft in ieder geval voor een zeer groot deel ten grondslag gelegen aan het plegen van het ten laste gelegde feit. Verdachte heeft daarnaast herhaaldelijk verklaard dat hij niet wist wat hij deed, in een psychose zat en dit nooit gewild heeft. Er is geen aanwijzing dat hij op enig moment geweten heeft wat hij aan het doen was. Het enkele feit dat hij wellicht een risico zou hebben genomen rondom de inname van zijn medicatie vindt de rechtbank, gelet op de wijze waarop de eerdere psychische behandeling was verlopen en de rol van verdachtes familie hierin, onvoldoende voor de conclusie dat het ten laste gelegde feit verdachte, ondanks de aanwezige psychose, toch deels zou zijn toe te rekenen.
Dit is voor de rechtbank reden om te oordelen dat verdachte tijdens het plegen van het bewezen verklaarde feit volledig heeft gehandeld onder invloed van zijn stoornis. Het bewezenverklaarde kan daarom niet aan verdachte worden toegerekend. Verdachte is dus niet strafbaar en wordt ontslagen van alle rechtsvervolging.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte de maatregel terbeschikkingstelling (tbs) met voorwaarden wordt opgelegd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat in plaats van oplegging van de tbs-maatregel aan verdachte een voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden wordt opgelegd.
De beoordeling door de rechtbank
Nu verdachte niet strafbaar is, en om die reden zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging, ziet de rechtbank zich voor de vraag gesteld of aan verdachte een maatregel moet worden opgelegd.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling van zijn echtgenote. Hij heeft haar in hun huis geprobeerd te wurgen, met kracht op de grond gegooid en meerdere malen met de vuist op haar achterhoofd geslagen waardoor haar hoofd tegen de grond werd geslagen. Door het dichtknijpen van de keel raakte zijn echtgenote buiten bewustzijn. Verdachte is op een gegeven moment gestopt, anders had dit heel anders kunnen aflopen. Toen zijn echtgenote bijkwam door het huilen en schreeuwen van hun dochter heeft ze geprobeerd te vluchten. Verdachte wilde dit niet en hield haar tegen.
Deze situatie was niet alleen ernstig, maar ook verdrietig. Het moet voor verdachtes echtgenote zeer beangstigend zijn geweest toen in haar eigen huis, wat een veilige omgeving hoort te zijn, haar keel werd dichtgeknepen door haar echtgenoot, zij op de grond werd gesmeten, werd geslagen en nogmaals haar keel werd dichtgeknepen waardoor zij buiten bewustzijn raakte. Ook voor het aanwezige dochtertje moet dit zeer beangstigend zijn geweest. Verdachte kan zich niet meer herinneren wat er is gebeurd, maar hij heeft dit nooit gewild, vindt het heel erg wat er is gebeurd en heeft er spijt van. Zowel verdachte als zijn echtgenote willen graag dat er goede hulp komt en hebben dit ter zitting aangegeven.
De persoon van verdachte
Uit het strafblad van verdachte volgt dat hij niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
TBS-maatregel met voorwaarden
Omdat verdachte ten tijde van het ten laste gelegde feit volledig ontoerekeningsvatbaar was, kan aan hem geen (voorwaardelijke) straf (met bijzondere voorwaarden) worden opgelegd. Wel kan een maatregel worden opgelegd. De psychiater en de psychologen hebben geadviseerd om aan verdachte de maatregel van tbs met voorwaarden op te leggen. De reclassering heeft aangegeven dat er uitvoering kan worden gegeven aan de tbs-maatregel met voorwaarden, waarbij de reclassering voorwaarden heeft geformuleerd voor een eventueel op te leggen tbs-maatregel.
Aan de voorwaarden voor het opleggen van een tbs-maatregel met voorwaarden is voldaan.
Ten eerste volgt uit de eerder aangehaalde Pro Justitia rapportages dat er bij verdachte ten tijde van het begaan van het feit een ziekelijke stoornis van zijn geestesvermogen bestond.
Daarnaast is sprake van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld, waarmee aan de tweede voorwaarde is voldaan.
Zowel de deskundigen als de reclassering schatten het risico op gewelddadig gedrag in de toekomst in op hoog wanneer er geen bindend forensisch kader is en de huidige gespecialiseerde behandeling niet wordt voortgezet. Deze behandeling is ingezet binnen een forensisch kader en was een voorwaarde voor de schorsing van de voorlopige hechtenis. De psychiater heeft aangegeven dat eventuele herhaling van gewelddadig gedrag wordt verwacht wanneer de intensiteit van de hulpverlening en het toezicht worden verlaagd. Daarnaast is de kans groot dat als verdachte medicatie weigert hij wederom psychotisch wordt en door spanning weer agressief wordt en daardoor gewelddadig gedrag laat zien. De psychologen zien een grote kans op herhaling van geweldsdelicten wanneer psychotische klachten aanwezig blijven en deze niet op de goede wijze behandeld worden met medicatie en steunende en sturende contacten en hij niet medicatietrouw is, zoals in het verleden korte tijd het geval is geweest. Zij geven aan dat hij extra gevoelig blijft voor psychotische ontregeling als bepaalde situaties in zijn omgeving als hoge werkdruk, druk gezin en familieproblemen blijven bestaan en hij onvoldoende leert op de juiste wijze om te gaan met emoties. De deskundige van [instelling] , dhr. [deskundige] , heeft ter zitting verklaard dat er samenwerking met verdachte is en de hulpverlening is ingezet, maar dat het wel kwetsbaar blijft. Verdachte zal altijd hulp en een kader in zijn leven en dat van zijn gezin nodig hebben. Er zal gevaar ontstaan als hij geen medicatie inneemt. Daarom is medicatie-inname als voorwaarde ook noodzakelijk, bij voorkeur in depotvorm.
Gelet op de bij verdachte geconstateerde psychische stoornis en het feit dat het risico op recidive zonder behandeling door zowel de deskundigen als de reclassering wordt ingeschat als hoog, is de rechtbank van oordeel dat de algemene veiligheid van personen eist dat verdachte ter beschikking wordt gesteld. Het opleggen van een tbs-maatregel met voorwaarden is door de deskundigen geadviseerd en door de reclassering haalbaar geacht. De reclassering heeft voorwaarden opgesteld en verder de dadelijke uitvoerbaarheid van de tbs met voorwaarden geadviseerd. Verdachte heeft ter zitting aangegeven indien nodig bereid te zijn tot het naleven van de door de reclassering gestelde voorwaarden.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de aard ervan, sprake is van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een persoon.
De rechtbank ziet zich door de rapporten die er liggen van de deskundigen en de verklaring ter zitting van de deskundige [deskundige] voldoende voorgelicht. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om een tussenvonnis te wijzen zoals door de verdediging is gevraagd. Daarbij betrekt de rechtbank dat de verdediging zelf de keuze heeft gemaakt om de deskundigen niet te laten oproepen ter zitting, terwijl die keuze wel is gemaakt ten aanzien van de deskundige van [instelling] .
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank aan verdachte de maatregel van tbs opleggen, met de voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd. De rechtbank zal bij de voorwaarden ook opnemen de mogelijkheid van het toedienen van medicatie in depotvorm, omdat het innemen van medicatie noodzakelijk is en dit door de deskundige ter zitting is benadrukt.
De rechtbank zal bevelen dat de voorwaarden zoals omschreven door de reclassering dadelijk uitvoerbaar zijn omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat hij wederom een misdrijf zal begaan dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen wanneer hij niet langer de juiste zorg krijgt binnen het forensische kader dat nodig is. Het doel is om verdachte de ingezette behandeling binnen de huidige forensische setting zonder onderbreking voort te laten zetten.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de maatregel is gegrond op de artikelen 38, 38a, 45, 302 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het primair tenlastegelegde;
 verklaart bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte niet strafbaar voor het bewezenverklaarde en ontslaat verdachte voor dit feit van alle rechtsvervolging;
 gelast dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en stelt voor de duur van de
terbeschikkingstelling de volgende voorwaarden betreffende het gedrag van verdachte:
  • verdachte maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit;
  • verdachte mag niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden zonder toestemming van de reclassering;
  • verdachte werkt mee aan het reclasseringstoezicht, wat onder andere het volgende inhoudt:
o verdachte meldt zich op afspraken bij de reclassering, zo vaak en zo lang de
reclassering dat nodig acht;
o verdachte laat een of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs
zien;
o verdachte houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering;
o verdachte helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is;
o verdachte werkt mee aan huisbezoeken;
o verdachte geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of
behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
o verdachte vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de
reclassering;
o verdachte werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die
contact hebben met betrokkene, als dat van belang is voor het toezicht;
  • verdachte werkt mee aan een time-out in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling, als de reclassering dat nodig vindt en verdachte daarmee instemt. Deze time-out duurt totdat de reclassering of betrokkene deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar;
  • verdachte laat zich opnemen in [instelling] of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing.
De opname is reeds gestart per 16 februari 2023 en duurt zolang de reclassering dat noodzakelijk acht. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling, ook als dit systeemgerichte behandeling betreft. Het innemen van medicijnen, ook in depotvorm, kan onderdeel zijn van de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
- verdachte laat zich behandelen door GGNet Polikliniek RGC te Winterswijk, FACT-team GGNet Winterswijk of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start aansluitend aan de klinische behandeling. De behandeling duurt
zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen, ook in depotvorm, kan onderdeel zijn van de behandeling;
  • verdachte werkt mee aan begeleiding door een door de reclassering aan te wijzen instantie voor systeem- en /of gezinsbegeleiding, hulpverlening voor de kinderen (Spoedhulp) of soortgelijke hulpverlening indien en zolang de reclassering dit nodig acht. Hij houdt zich aan afspraken die de genoemde instellingen nodig vinden ten aanzien van contact met zijn kinderen;
  • verdachte verblijft, als de reclassering dat nodig vindt, bijvoorbeeld als zou blijken dat betrokkene niet (langer) bij zijn gezin kan verblijven, in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt zolang de reclassering dit nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
  • verdachte spant zich in voor het vinden en behouden van dagbesteding zoals door Hierzorg te Winterswijk, met een vaste structuur. De dagbesteding biedt structuur en draagt bij aan het voorkomen van recidive.
 geeft de Reclassering Nederland opdracht verdachte bij de naleving van de opgelegde
voorwaarden hulp en steun te verlenen;
 beveelt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is;
 heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. de Gooijer als voorzitter en mr. M.E. Snijders en mr. J.M. Breimer, rechters, in tegenwoordigheid van A.B.M. Jansen, griffier, en uitgesproken
ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 november 2023.
De griffier is buiten staat mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Eenheid Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022564690, gesloten op 6 december 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte p. 4-6
3.Proces-verbaal verhoor verdachte p. 37-38
4.Proces-verbaal van aangifte p. 7
5.Fotoreportage van letsel p. 52-53