ECLI:NL:RBGEL:2023:6279

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
15 november 2023
Publicatiedatum
17 november 2023
Zaaknummer
C/05/426338 / HA ZA 23-453
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis inzake afwijzing vordering tot betaling van beslagkosten

Op 15 november 2023 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, een verstekvonnis gewezen in de zaak tussen een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid als eiseres en een andere besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid als gedaagde. De gedaagde is niet verschenen in de procedure. Eiseres vorderde veroordeling van gedaagde tot betaling van beslagkosten. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beslag nietig is, omdat de dagvaarding niet tijdig aan de ING Bank N.V. is betekend, zoals vereist door artikel 721 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Hierdoor werd de vordering tot betaling van de beslagkosten afgewezen.

De rechtbank heeft verder geoordeeld dat de vordering van eiseres voor het overige niet onrechtmatig of ongegrond is. Gedaagde is veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van eiseres zijn begroot op een totaal van € 4.126,73. Dit bedrag omvat onder andere de kosten van de dagvaarding en het griffierecht. Daarnaast is gedaagde veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 56.614,69 aan eiseres, vermeerderd met wettelijke rente, en € 1.321,15 aan buitengerechtelijke incassokosten, eveneens vermeerderd met wettelijke rente.

De rechtbank heeft ook bepaald dat gedaagde in de nakosten moet worden veroordeeld, met een specificatie van de kosten die kunnen ontstaan na het vonnis. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. A.E.M. Overkamp op de zitting van 15 november 2023.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/426338 / HA ZA 23-453
Vonnis van 15 november 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. O.R. van Hardenbroek van Ammerstol te ’s-Gravenhage,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • het tegen gedaagde verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Eiseres vordert gedaagde te veroordelen tot betaling van de beslagkosten. Deze vordering zal worden afgewezen. Het beslag moet nietig worden geacht, nu gesteld noch gebleken is dat de dagvaarding aan ING Bank N.V. is (over)betekend binnen de gestelde termijn van acht dagen, hetgeen ingevolge artikel 721 Rv op straffe van nietigheid is voorgeschreven.
2.2.
Het gevorderde komt de rechtbank voor het overige niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal als volgt worden toegewezen.
2.3.
Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eiseres worden begroot op:
- dagvaarding € 106,73
- griffierecht € 2.837,00
- salaris advocaat €
1.183,00(1,0 punt × tarief € 1.183,00)
Totaal € 4.126,73
2.4.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
veroordeelt gedaagde om aan eiseres te betalen een bedrag van € 56.614,69, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119a BW over de factuurbedragen, telkens met ingang van de dag van het verstrijken van de betalingstermijn van desbetreffende factuur tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt gedaagde om aan eiseres te betalen een bedrag van € 1.321,15 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag met ingang van 6 oktober 2023 tot de dag van volledige betaling,
3.3.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op € 4.126,73, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
3.4.
veroordeelt gedaagde in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 173,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat gedaagde niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 90,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
3.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.E.M. Overkamp en in het openbaar uitgesproken op 15 november 2023.