ECLI:NL:RBGEL:2023:6262

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
17 november 2023
Publicatiedatum
16 november 2023
Zaaknummer
05/099322-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van mishandeling van een 3 maanden oud kind wegens onvoldoende bewijs van daderschap

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 17 november 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van de mishandeling van zijn bijna 3 maanden oude zoontje. De tenlastelegging betrof mishandeling in de periode van 3 juni 2022 tot en met 20 juni 2022. De officier van justitie eiste een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak. De rechtbank heeft vastgesteld dat er aanwijzingen zijn voor fysiek letsel bij het kind, maar het was niet mogelijk om te bepalen wanneer het letsel was toegebracht. Er waren ook twijfels over het daderschap van de verdachte, aangezien hij het kind onder de hoede van anderen had gelaten tijdens het weekend dat het letsel was ontstaan. De rechtbank concludeerde dat er niet buiten redelijke twijfel was aangetoond dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de mishandeling, en sprak hem vrij van het tenlastegelegde. Daarnaast werd de benadeelde partij, het kind, niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding, omdat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kwam.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/099322-23
Datum uitspraak : 17 november 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1984 in [geboorteplaats 1] ,
wonende aan [adres] .
Raadsman: mr. W.H. Teusink, advocaat in Wezep.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting
van 3 november 2023.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 03 juni 2022 tot en met
20 juni 2022 te Wezep, althans in Nederland, zijn kind, te weten [kind] ( [kind] ), geboren [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 2] , (telkens) heeft mishandeld door voornoemde [kind] één of meermalen:
-krachtig vast te pakken en/of vast te houden om/bij diens gezicht/kaak en/of (daarbij) het krachtig samendrukken van diens gezicht/kaak en/of
-krachtig vast te pakken en/of trekken aan en/of knijpen en/of slaan in/tegen diens oog(leden) en/of
-krachtig (samen)drukken in/op/van de liezen en/of de billen en/of
-krachtig (samen)drukken van en/of knijpen in en/of zuigen aan het scrotum en/of de penis en/of
- krachtig drukken en/of slaan op/tegen de (boven)benen.

2.De standpunten

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden en heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een werkstraf van 60 uren, te vervangen door 30 dagen hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 week met een proeftijd van 2 jaren met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht. Het requisitoir komt er in de kern op neer dat uit de verklaring van [moeder] (de moeder van [kind] ) en van haar ‘bonusmoeder’ getuige [getuige] blijkt dat [kind] geen letsel had, toen [kind] naar verdachte ging op 17 juni 2022. Toen [moeder] haar zoon op 20 juni 2022 ophaalde bij verdachte zag zij dat [kind] meerdere blauwe plekken had. Dit letsel is vastgelegd in een rapport van een forensisch arts, die [kind] op 20 juni 2022 heeft onderzocht. Op basis van opgestelde rapportages en letselinterpretaties kan het niet anders zijn dan dat het toegebracht letsel betreft, waarvoor een krachtsinwerking nodig is en dat dit letsel niet het gevolg kan zijn van ruwe of gewone verzorgingshandelingen. Er zijn geen aanwijzingen dat een ander dan verdachte het letsel heeft toegebracht in dat weekend.
De verdediging heeft voor vrijspraak gepleit. In de kern komt zijn pleidooi op het volgende neer. Getuige [moeder] gaat op 20 juni 2022 naar de huisarts omdat zij – naar eigen zeggen – ziet dat [kind] bont en blauw is, maar de huisarts constateert slechts een blauwe plek boven het ooglid en iets rond de testes. De politie leed aan tunnelvisie en heeft zich ten onrechte slechts gericht op verdachte als mogelijke dader. Signalen dat anderen mogelijk verantwoordelijk waren voor het letsel zijn niet verder onderzocht. Bovendien heeft de moeder van [kind] een motief: zij wil verdachte volledig uit het leven van hun kinderen verbannen. Uit het rapport van de forensisch arts blijkt dat niet kan worden vastgesteld wanneer de blauwe plekken zijn ontstaan. De raadsman heeft voor de verschillende verkleuringen alternatieve scenario’s gepresenteerd die het ontstaan daarvan kunnen verklaren, zonder dat sprake is van geweld of mishandeling.

3.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Verdachte wordt een ernstig strafbaar feit verweten, namelijk mishandeling van zijn bijna 3 maanden oude zoontje. Verdachte heeft altijd ontkend dat hij zijn zoontje heeft mishandeld. Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting komt onder meer het volgende naar voren.
De moeder van [kind] heeft verklaard dat [kind] en zijn zus bij verdachte verbleven vanaf 17 juni 2022 en dat zij de kinderen in de ochtend van 20 juni 2022 weer heeft opgehaald. Dit wordt bevestigd door verdachte. Toen zij de kinderen meegaf op 17 juni 2022, had [kind] geen zichtbaar letsel, maar op 20 juni 2022 had hij verschillende blauwe plekken op zijn lichaam, waaronder bij zijn scrotum.
[kind] is later die dag door een forensisch arts onderzocht. Uit de medische rapportage van 27 juni 2022 blijkt dat [kind] verschillende huidverkleuringen over zijn gehele lichaam had. Naar aanleiding van dit rapport zijn nadere vragen aan de forensisch arts gesteld. Deze zijn beantwoord in het rapport van 30 december 2022. In dat rapport concludeert de forensisch arts dat de combinatie van letsels, te weten bloeduitstortingen in het gelaat, het anogenitale gebied en op de buik veel waarschijnlijker zijn onder de hypothese ‘toegebracht’ dan onder de hypothese ‘accidenteel’ (de rechtbank begrijpt: per ongeluk). Het dateren van bloeduitstortingen bij kinderen is echter niet mogelijk. Hierdoor kan de forensisch arts niet zeggen wanneer de bloeduitstortingen zijn ontstaan. Evenmin kan worden gezegd of de letsels (vrijwel) tegelijkertijd zijn ontstaan. Er kan, gezien de verschillende locaties waar de letsels zich bevinden, wel worden vastgesteld dat er meerdere geweldsinwerkingen op het lichaam van [kind] zijn geweest. Niet kan worden gezegd of die momenten van geweldsinwerkingen in tijd dicht bij elkaar lagen.
De deskundigenrapporten van 27 juni 2022 en 30 december 2022 vermelden een aantal (mogelijke) fracturen, maar deze heeft het openbaar ministerie niet in de tenlastelegging opgenomen, zo begrijpt de rechtbank. Dit letsel is bij de beoordeling dan ook buiten beschouwing gelaten.
De rechtbank wordt ermee geconfronteerd dat niemand getuige is geweest van de handelingen waarvan verdachte wordt verdacht. Bovendien is er sprake van een conflict tussen verdachte en de moeder nu zij kort voor het verwijt aan verdachte uit elkaar zijn gegaan. De getuigen die de verklaring van de moeder ondersteunen kunnen niet bij voorbaat als geheel onafhankelijk of objectief worden aangemerkt. Daarom dienen de verklaringen van de moeder en de getuigen die zich in dit conflict aan haar zijde scharen met de nodige behoedzaamheid worden bezien.
Conclusie
Hoewel de rechtbank op grond van het dossier vaststelt dat er aanwijzingen zijn voor fysiek letsel bij [kind] , dat zeer waarschijnlijk door uitwendig geweld is ontstaan, is het niet mogelijk gebleken om te bepalen wanneer het letsel is toegebracht. Ook valt niet uit te sluiten dat het door een ander dan verdachte is toegebracht. Verdachte heeft het weekend dat [kind] bij hem was, enkele malen de woning verlaten om boodschappen te doen en eten te halen, waarbij hij [kind] onder de hoede van anderen achterliet. Daarmee is niet gezegd dat die anderen verantwoordelijk zijn voor het letsel, maar onderstreept wel dat er twijfels zijn over het daderschap van verdachte en dat is de vraag die de rechtbank hier moet beantwoorden.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat niet buiten redelijke twijfel is gebleken dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling van [kind] in de tenlastegelegde periode. Gelet op het hiervoor overwogene zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het tenlastegelegde.

4.De beoordeling van de civiele vordering

Namens benadeelde partij [kind] heeft [moeder] in verband met het tenlastegelegde feit een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 63,10 aan materiële schade en € 3.500,00 aan smartengeld, telkens vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich ten aanzien van het gevorderde smartengeld op het standpunt gesteld dat dit weliswaar kan worden toegewezen, maar dat het bedrag gematigd dient te worden. Hij heeft zich hieromtrent gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van de gevorderde materiële schade heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat dit kan worden toegewezen. Beide bedragen dienen te worden vermeerderd met de wettelijke rente. Tevens dient de schadevergoedingsmaatregel te worden opgelegd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen, gelet op de door hem bepleite vrijspraak.
Overweging van de rechtbank
Nu de rechtbank niet tot een bewezenverklaring komt, zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
Dit brengt mee dat de benadeelde partij moet worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vordering heeft moeten maken. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil.

5.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het tenlastegelegde;
 verklaart de benadeelde partij [kind] niet-ontvankelijk in de vordering;
 veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.H. Steenweg (voorzitter), mr. F.J.H. Hovens en mr. W. Bruins, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W. Braaksma en mr. S.I. Nelissen, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 november 2023.
mr. W. Braaksma is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.