10.De beslissing
spreekt verdachte vrij van het onder 1 ten laste gelegde feit;
verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van
6 (zes)maanden;
- bepaalt dat deze jeugddetentie niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren niet heeft gehouden aan de hierna te melden voorwaarden:
- stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als bijzondere voorwaarden de volgende:
- verdachte werkt mee aan het toezicht door de jeugdreclassering en meldt zich op afspraken met de jeugdreclassering zo vaak de jeugdreclassering dat nodig vindt;
- verdachte laat zich opnemen in [kliniek] , jeugdkliniek of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start zo spoedig mogelijk. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de jeugdreclassering nodig vindt.
Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de jeugdreclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
- verdachte verblijft in [instelling] te Doetinchem of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de jeugdreclassering.
Het verblijf start na klinische opname. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de jeugdreclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de jeugdreclassering voor hem heeft opgesteld;
- verdachte spant zich in voor het vinden en behouden van dagbesteding, scholing of betaald werk, met een vaste structuur;
- verdachte werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de jeugdreclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
- verdachte werkt mee aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De jeugdreclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De jeugdreclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd.
stelt als overige voorwaarden dat:
- verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met vierde lid, Sr. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
veroordeelt verdachte tot een taakstraf, te weten een werkstraf van
180 (honderdtachtig)uren, met bevel dat als deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 90 dagen;
beveelt dat voor de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht twee uur in mindering wordt gebracht.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2]
veroordeelt verdachte in verband met de feiten 2 en 3 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] van de volgende bedragen aan materiële schade/smartengeld, telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de genoemde datum tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald
Benadeelde partij Bedrag Wettelijke rente
1. [benadeelde 1] € 328,09 25 oktober 2023;
€ 2.500,00 16 november 2022;
2. [benadeelde 2] € 750,00 16 november 2022;
veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt en de kosten die de benadeelde parten mogelijk nog moeten maken om de te noemen bedragen betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] ten aanzien van het materiële schadebedrag van € 100,00 voor de salontafel af;
verklaart de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] voor het overige niet-ontvankelijk in de vorderingen tot materiële schade en smartengeld;
legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat ten behoeve van de volgende benadeelde partijen de hier na te noemen bedragen aan materiële schade/smartengeld te betalen. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf genoemde datum tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als het bedrag niet wordt betaald, kan gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
Benadeelde partij Bedrag Gijzeling
1. [benadeelde 1] € 2.828,09 38 dagen;
2. [benadeelde 2] € 750,00 15 dagen.
bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partijen in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
bepaalt dat als de medeverdachte(n) (een deel van) het materiële schadebedrag van € 33,84 voor het opvragen van informatie bij de huisarts, van € 84,95 voor het seniorenalarm vanaf 15 maart 2023 en van € 209,30 voor de maandelijkse kosten van het seniorenalarm van de benadeelde partij [benadeelde 1] betaalt/betalen dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Jansen (voorzitter), mr. S.H. Keijzer en mr. L.F. Bögemann, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Wisseborn, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 november 2023.