ECLI:NL:RBGEL:2023:6209

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 november 2023
Publicatiedatum
14 november 2023
Zaaknummer
05.058101.21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van bereiden van amfetamine en voorbereiding daarvan

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 10 november 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van het bereiden van (meth)amfetamine en de voorbereiding daarvan. De verdachte werd beschuldigd van drie feiten, waarvan de eerste twee betrekking hadden op het opzettelijk bereiden en aanwezig hebben van (meth)amfetamine in een schuur in Harderwijk, en het derde feit betrof de diefstal van elektriciteit. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij het drugslab, waaronder belastende app-berichten en DNA-materiaal dat in de schuur was aangetroffen. De verdachte werd vrijgesproken van het derde feit, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij betrokken was bij de illegale elektriciteitsaansluiting. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, en hield rekening met de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de organisatie van het drugslab. De rechtbank benadrukte de schadelijke effecten van synthetische drugs op de volksgezondheid en het milieu, en de risico's die gepaard gaan met de productie van dergelijke middelen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05.058101.21
Datum uitspraak : 10 november 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1986 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] .
Raadsman: mr. R.W.A. Offermanns, advocaat in Almere.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2021 tot en met
25 februari 2021, te Harderwijk, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk in een schuur achter een woning aan de [adres 2] ,
heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende (meth)amfetamine, zijnde (meth)amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2021 tot en met 25 februari 2021, te Harderwijk, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk
bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van (meth)amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende (meth)amfetamine, zijnde (meth)amfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen,
een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
hebbende verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s), in een schuur achter een woning aan de [adres 2] , een reactieketel en/of een jerrycan met formamide en/of een aantal jerrycans met BMK (benzylmethylketon) en/of een aantal gaswassers en/of twee au bain marie opstellingen en/of een aantal klemdekselvaten en/of IBC's en/of emmers en/of maatbekers en/of jerrycans met mierenzuur en/of jerrycans met zoutzuur en/of dopvaten en/of gasflessen, althans meerdere goederen die in een productieopstelling BMK (benzylmethylketon) te vervaardigen en/of om, via de Leuckart methode, amfetamine uit BMK te vervaardigen, ingericht en/of opgesteld, althans voormelde goederen in voormelde schuur gebracht en/of geplaatst en/of opgesteld en/of contact gehad met de eigenaresse van de schuur en/of die schuur heeft gehuurd;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2021 tot en met 25 februari 2021, te Harderwijk, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) een hoeveelheid stroom/electriciteit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [energiebedrijf] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, waarbij verdachte en/of verdachtes mededaders zich de toegang hebben verschaft door middel van verbreking van de zegels van de huisaansluitkast en het verwijderen van het deksel van de
huisaansluitkast om (vervolgens) een illegale 3 fasen elektriciteitsaansluiting te maken boven de hoofdzekeringen;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich in een nauwe en bewuste samenwerking schuldig heeft gemaakt aan de drie ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit. Aangevoerd is dat verdachte geen betrokkenheid heeft gehad bij het drugslab en de weggenomen stroom. Verdachte huurde de schuur. In het deel van de schuur waar het productielab is aangetroffen, kwam hij niet. Hij had deze ruimte ter beschikking gesteld aan anderen die daar, naar hem later bleek, een drugslab hadden ingericht. De in vuilniszakken aangetroffen voorwerpen met het DNA van verdachte zijn verplaatsbaar. Verdachte heeft de illegale stroomaansluiting niet gezien en heeft hier geen weet van gehad.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1 en 2
Gelet op de onderlinge samenhang zal de rechtbank feit 1 en 2 gezamenlijk bespreken, waarbij elk bewijsmiddel wordt gebruikt voor het feit waarop het gezien de inhoud kennelijk betrekking heeft.
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende vastgesteld, dat verder ook niet ter discussie staat.
Aantreffen drugslab
Op 25 februari 2021 trad de politie een houten schuur binnen horende bij en gelegen achter de woning van medeverdachte [medeverdachte] aan de [adres 2] in Harderwijk. De buitendeur van de schuur was vergrendeld met een hangslot. De schuur bestond uit twee delen, in het dossier aangeduid als ruimte A en ruimte B, beide voorzien van een toegangsdeur. Het achterste deel van de schuur, ruimte A, bleek ingericht en in gebruik voor de productie van (meth)amfetamine en BMK. In de ruimte hing een zoete geur van amfetamineachtige stoffen. Het voorste deel van de schuur, ruimte B, was in gebruik voor de opslag van goederen (onder meer) gerelateerd aan de vervaardiging van amfetamine. In ruimte A en B werden aangetroffen: een stoom destillatieopstelling, een reactieketel in een smeerput, een jerrycan met formamide, jerrycans met BMK (benzylmethylketon), gaswassers, twee au bain marie opstellingen, klemdekselvaten, IBC’s, emmers, maatbekers, jerrycans met mierenzuur, zoutzuur, circa 6 liter amfetamine olie en dopvaten. Buiten tegen de schuur stonden 9 gasflessen. [2] In het voorste deel van de schuur, ruimte B, stonden ook spullen van [medeverdachte] waaronder een diepvries die in de ten laste legde periode door haar werd gebruikt. [3]
Uit onderzoek van het NFI en de Landelijke Faciliteiten Ondersteuning Ontmantelingen volgt dat de aangetroffen productie-opstelling, chemicaliën en afvalstoffen typisch zijn voor de vervaardiging van BMK en de vervaardiging van amfetamine uit BMK via de Leuckart methode. [4]
Whatsappberichten aangetroffen op de telefoon van medeverdachte [medeverdachte]
Op de telefoon van [medeverdachte] (nummer + [telefoonnummer 1] ), gebruikersnaam [medeverdachte] , trof de politie over de periode van 2 december 2020 tot en met 25 februari 2021 163 berichten aan met nummer + [telefoonnummer 2] , opgeslagen onder contactnaam [verdachte] . Blijkens informatie van het CIOT stond het nummer + [telefoonnummer 2] op naam van verdachte. De aangetroffen berichten hebben onder meer de volgende inhoud:
3-2-2021 [medeverdachte]
Waarom de busje?
Incoming call [verdachte]
16-2-2021 [medeverdachte]
Ik moet de vriezer in. Kan je de binnen deur openen
[verdachte]
Ja kan
[medeverdachte]
Ik kom
19-2-2021 [medeverdachte]
Ik ben nu echt bang. De buurman is net weer voor de deur over wat hij
zag. Je moet nu gaan regelen om alles weg te halen. Hij wil echt naar binnen. Ik wil mijn huis niet kwijt of de kinderen. (…) Ik doe het niet meer.
[verdachte]
ik ben in kontakt met de jongens moeten zowiezo tot zondag echt bijna
klaar (…) ik ga woensdag wel naar hem toe of we gaan er samen heen
gooien hem zowiezo stil (…)Komt goed we gaan dit deze week regelen hou je rustig (…)
20-2-2021 [verdachte]
Hij komt vandaag om 6uur als het donker is dan ziet niemand hem
beter. En morgen komt die dan heel vroeg om het af te maken ziet
niemand of de buurman ook nix. Hoop ik.
21-2-2021 [verdachte]
Ik ben er morgen voeg om 6uur met de auto (…) Hopelijk in de avond geld.
[medeverdachte]
i like.
22-2-2021 [medeverdachte]
Deur is opslot
[verdachte]
Oke half 6 moet die er af
23-2-2021 [medeverdachte]
Buurman vroeg net wanner je weer hier kwam
[verdachte]
lk ben er morgen hele dag [5]
Resultaten DNA-onderzoek
In ruimte B trof de politie in gevulde vuilniszakken drie lege blikjes frisdrank, latex handschoenen en een half-gelaatsmasker aan. Uit de vuilniszakken kwam een zoete chemische geur, ambtshalve bekend als de lucht die vrij kan komen bij de productie van synthetische drugs. Bovenstaande voorwerpen zijn bemonsterd op DNA-materiaal. [6] Uit onderzoek van het NFI blijkt dat de monsters van de blikjes en van een van de handschoenen een match opleveren met verdachte. De berekende kans dat het aangetroffen enkelvoudig DNA-profiel op de drinkrand van de drie blikjes en het aangetroffen hoofdprofiel (uit een mengprofiel van ten minste drie personen) op de handschoen van een willekeurig persoon (anders dan verdachte) is, is kleiner dan één op één miljard. [7]
Verklaringen van verdachte
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij de schuur huurde van medeverdachte [medeverdachte] en dat hij daarvoor van haar een sleutel had gekregen. In de ten laste gelegde periode kwam hij in ruimte B van de schuur. Ook op 24 februari 2021 was hij daar. Het kan kloppen dat hij heeft gedronken uit de aangetroffen blikjes frisdrank. Hij heeft Whatsappgesprekken gevoerd met [medeverdachte] . De Whatsappgesprekken vanaf 19 februari 2021 gaan over drugsgerelateerde handelingen in de schuur. Direct nadat de politie op het erf van [medeverdachte] was, werd hij op 25 februari 2023 door haar gebeld. Diezelfde dag heeft hij een ander telefoonnummer genomen. [8]
Bewijsoverwegingen
Op basis van bovenstaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte in de ten laste gelegde periode via zijn telefoon intensief contact onderhield over de schuur met [medeverdachte] , de verhuurster van de schuur. Ook in de weken daarvoor had hij frequent contact met haar. Verder leidt de rechtbank uit bovenstaande Whatsappgesprekken en de verklaring van verdachte zelf af dat hij beschikte over een sleutel van de schuur, geregeld in de schuur kwam en op 24 februari 2021, één dag vóór de inval van de politie, nog in de schuur was. Voorts is er lichaamsmateriaal van verdachte gevonden op voorwerpen die zijn aangetroffen in vuilniszakken in de opslagruimte van het drugslab. Gelet op de chemische geur die uit de vuilniszakken kwam kunnen deze voorwerpen, in ieder geval de latex handschoen, direct in verband worden gebracht met de productie van amfetamine. Daarnaast overweegt de rechtbank dat bovenstaande Whatsappgesprekken vanaf 19 februari 2021 passen bij het bereiden van synthetische drugs. In deze berichten spreekt verdachte over ‘het stil gooien’, ‘bijna klaar’ en ‘iets afmaken in het donker zodat niemand het ziet’. Ook volgt uit de gesprekken dat hij voor deze activiteiten in contact staat met anderen en dat hij dit met anderen zal ‘regelen’. Tevens kondigt verdachte in de gesprekken aan wanneer hij of een ander komt zodat [medeverdachte] het (hang)slot van de schuur voor hen ontgrendelt.
Gelet op het bovenstaande – in onderlinge samenhang bezien – acht de rechtbank het niet geloofwaardig dat verdachte slechts gebruik maakte van ruimte B en ruimte A had verhuurd aan anderen die daar bezig waren met het opzetten en uitvoeren van een drugslab en dat verdachte hier pas vanaf 19 februari 2021 van op de hoogte was. Niet alleen heeft verdachte dit scenario voor het eerst ter zitting naar voren gebracht, ook is dit op geen enkele wijze verifieerbaar noch vindt dit steun in het dossier. Verder is uit de Whatsappberichten van vóór 19 februari 2021 af te leiden dat [medeverdachte] niet bij haar diepvries kan omdat verdachte de binnendeur van de schuur dicht heeft. Ook vraagt zij verdachte om opheldering over het busje op haar erf. Gelet op de inhoud van deze berichten en in het licht van de bewijsmiddelen, acht de rechtbank niet aannemelijk geworden dat deze gesprekken betrekking hebben op reguliere kluswerkzaamheden in de schuur, zoals de verdediging heeft betoogd. De betrokkenheid van verdachte bij het drugslab wordt voorts bevestigd door de omstandigheid dat verdachte direct na de komst van de politie is gebeld door [medeverdachte] en dat hij meteen hierna een nieuw telefoonnummer heeft genomen.
Op grond van al het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en anderen in voldoende mate is komen vast te staan en dat verdachte daar – mede gezien de inhoud van bovenstaande Whatsappberichten en zijn aangetroffen DNA - een wezenlijke bijdrage aan heeft geleverd.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het bereiden van (meth)amfetamine en de voorbereidingshandelingen daarvoor, zoals onder feit 1 en 2 ten laste is gelegd.
Feit 3
Vast staat dat in de schuur een elektropaneel met een krachtstroomaansluiting actief was, wat volgens de politie niet standaard is voor een schuur. Verder bleek uit onderzoek van [energiebedrijf] dat er een zegel miste in de meterkast in de woning van [medeverdachte] , dat de hoofdzekeringen waren verzwaard en dat een illegale 3 fasen elektriciteitsaansluiting was aangebracht die buiten de meter om liep naar het drugslab in de schuur. Volgens onderzoek van [energiebedrijf] werd op deze wijze illegaal stroom afgenomen in de schuur, in en voor de ten laste gelegde periode.
De rechtbank overweegt dat op basis van het dossier en hetgeen ter zitting is besproken niet is komen vast te staan dat de illegale stroomaansluiting die voor de schuur werd gebruikt, (pas) is aangebracht in of omstreeks de ten laste gelegde periode. Voorts is er geen bewijs dat verdachte, al dan niet in een bewuste samenwerking met een of meer anderen, betrokken is geweest bij de aanleg van deze aansluiting of hiervan wetenschap heeft gehad. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder feit 3 tenlastegelegde.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij
op een of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 1 januari 2021 tot en met
25 februari 2021, te Harderwijk, tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,(telkens) opzettelijk in een schuur achter een woning aan de [adres 2] ,
heeft bereid en
/ofbewerkt en
/ofverwerkt,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehadeen hoeveelheid van een materiaal bevattende (meth)amfetamine, zijnde (meth)amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij in
of omstreeksde periode van 1 januari 2021 tot en met 25 februari 2021, te Harderwijk,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen,om een feit, bedoeld in het vierde
of vijfdelid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk
bereiden, bewerken, verwerken
, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of buiten het grondgebied van Nederland brengenvan (meth)amfetamine,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende (meth)amfetamine, zijnde (meth)amfetamineeen middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen,
een of meer anderenheeft getracht
te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/ofom daartoe gelegenheid
enmiddelen
en/of inlichtingente verschaffen,
hebbende verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s), in een schuur achter een woning aan de [adres 2] , een reactieketel en
/ofeen jerrycan met formamide en
/ofeen aantal jerrycans met BMK (benzylmethylketon) en
/ofeen aantal gaswassers en
/oftwee au bain marie opstellingen en
/ofeen aantal klemdekselvaten en
/ofIBC's en
/ofemmers en
/ofmaatbekers en
/ofjerrycans met mierenzuur en
/ofjerrycans met zoutzuur en
/ofdopvaten en
/ofgasflessen,
althans meerdere goederen die in een productieopstelling BMK (benzylmethylketon) te vervaardigen en/ofom, via de Leuckart methode, amfetamine uit BMK te vervaardigen, ingericht en/of opgesteld
,
althans voormelde goederen in voormelde schuur gebracht en/of geplaatst en/of opgestelden
/ofcontact gehad met de eigenaresse van de schuur en
/ofdie schuur heeft gehuurd;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
feit 2:
Medeplegen van, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, zich of een ander gelegenheid en middelen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 40 maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
Het standpunt van de verdediging
In geval van een veroordeling heeft de raadsman verzocht in strafverminderende zin rekening te houden met de overschrijding van de redelijke termijn. Gelet op de in zijn ogen beperkte rol van verdachte, het in contact brengen van de exploitanten van het drugslab met de eigenaresse van de schuur, vindt de raadsman een taakstraf passend.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft over een periode van bijna 2 maanden samen met anderen een amfetaminelab ingericht en daar amfetamine bereid. Het drugslab bevond zich in een schuur die verdachte voor dat doel had gehuurd. Op de dag van de inval trof de politie 6 liter amfetamine olie aan. Er zijn aanwijzingen dat er veel meer amfetamine olie is bereid, vermoedelijk ruim 100 liter. De schuur met het drugslab lag op het erf van een woning van een medeverdachte. Verdachte vervulde een aansturende rol en onderhield de contacten met de eigenaresse van de schuur ten behoeve van het drugslab.
Het is algemeen bekend dat synthetische drugs en verdovende middelen zeer schadelijk zijn voor de volksgezondheid. Amfetamine heeft bovendien een sterk verslavende werking. Daarnaast veroorzaakt de productie van synthetische drugs schade aan het milieu vanwege illegale afvaldumping. Ook zijn er grote risico’s verbonden aan het opslaan en bewerken van de chemicaliën in een illegaal drugslab, zoals brand- en ontploffingsgevaar en het vrijkomen van giftige en bijtende dampen. Voorts bevordert de productie van synthetische drugs de georganiseerde criminaliteit. Verdachte is door zijn handelen mede verantwoordelijk voor de nadelige effecten die door de productie in synthetische drugs worden veroorzaakt.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de ernst van de feiten niet kan worden volstaan met een andere sanctie dan een gevangenisstraf van aanzienlijk duur. De rechtbank houdt bij de strafoplegging rekening met de duur van de pleegperiode, de aansturende rol van verdachte en de productiecapaciteit van het drugslab. Daarnaast heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. In strafverminderende zin heeft de rechtbank betrokken dat de redelijke termijn met ruim 6 maanden is overschreden.
Alles afwegend, acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar passend en geboden. Het voorwaardelijk strafdeel dient tevens als stok achter de deur om te voorkomen dat verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt. De rechtbank acht één feit minder bewezen dan de officier van justitie. Daarnaast houdt de rechtbank rekening met een overschrijding van de redelijke termijn. De straf is daarom lager dan geëist.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c, 47, 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2, 10 en 10a van de Opiumwet.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder 3 ten laste gelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
36 (zesendertig) maanden;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
12 maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren schuldig heeft maakt aan een strafbaar feit;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.H.S. Duinkerke, voorzitter, mr. M.C. Gerritsen en
mr. M. Wevers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.J.M. Fransen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 november 2023.
Mrs. Gerritsen en Wevers zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, onderzoek Erasmus, gesloten op 22 september 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aanhouding [medeverdachte] p. B10 (p. 41), proces-verbaal van bevindingen LFO p. C186-189 (p. 326-329), rapport van het NFI p. C267-C268 (p. 407-408).
3.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte] p. B30 (p. 61).
4.Rapport van het NFI p. C269 (p. 409) en proces-verbaal van bevindingen LFO p. C190 (p. 330).
5.Proces-verbaal bevindingen p. C36-39 (p. 175-178) met bijlagen, CIOT p. D5 (p. 424).
6.Proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict p. C234-237 (p. 375-377).
7.Rapport NFI p. 256-257, 260 (p. 396, 397 en 400).
8.Verklaring van verdachte afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting.