ECLI:NL:RBGEL:2023:6208

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 november 2023
Publicatiedatum
14 november 2023
Zaaknummer
05.055012.21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplichtigheid aan voorbereidingshandelingen voor de bereiding van amfetamine en vrijspraak voor medeplegen

Op 10 november 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplichtigheid aan het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de bereiding van amfetamine. De verdachte werd veroordeeld tot 200 uur taakstraf en 186 dagen gevangenisstraf, waarvan 180 dagen voorwaardelijk. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de inrichting van het drugslab of andere voorbereidingshandelingen, wat leidde tot vrijspraak voor het medeplegen. De verdachte had de schuur verhuurd aan een medeverdachte, die deze gebruikte voor de productie van synthetische drugs. De rechtbank concludeerde dat de verdachte op de hoogte was van de activiteiten in de schuur, maar dat haar rol meer paste bij medeplichtigheid dan bij medeplegen. De illegale stroomaansluiting die in de schuur was aangebracht, werd niet bewezen dat de verdachte hiervan op de hoogte was, wat leidde tot vrijspraak voor de diefstal van elektriciteit. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar financiële situatie en het feit dat zij niet eerder in aanraking was gekomen met de politie.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05.055012.21
Datum uitspraak : 10 november 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1963 in [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
wonende aan de [adres] .
Raadsvrouw: mr. A. Foppen, advocaat in Harderwijk.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
primair
zij in of omstreeks de periode van 1 januari 2021 tot en met 25 februari 2021, te Harderwijk, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van (meth)amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende (meth)amfetamine, zijnde (meth)amfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te
bevorderen,
een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
hebbende verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s), in een schuur achter een woning aan de [adres] , een reactieketel en/of een jerrycan met formamide en/of een aantal jerrycans met BMK (benzylmethylketon) en/of een aantal gaswassers en/of twee au bain marie opstellingen en/of een aantal klemdekselvaten en/of IBC's en/of emmers en/of maatbekers en/of jerrycans met mierenzuur en/of jerrycans met zoutzuur en/of dopvaten en/of gasflessen, althans meerdere goederen die in een productieopstelling BMK (benzylmethylketon) te
vervaardigen en/of om, via de Leuckart methode, amfetamine uit BMK te vervaardigen, ingericht en/of opgesteld, althans voormelde goederen in voormelde schuur gebracht en/of geplaatst en/of opgesteld en/of contact gehad met de eigenaresse van de schuur en/of die schuur heeft gehuurd;
subsidiair
[medeverdachte] in of omstreeks de periode van 1 januari 2021 tot en met 25 februari 2021, te Harderwijk, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft vervaardigd in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende (meth)amfetamine, zijnde (meth)amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
bij en/of tot het plegen van welk bovenomschreven misdrijf zij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 januari 2021 tot en met 25 februari 2021, te Harderwijk, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft aan die [medeverdachte] en/of diens mededaders, gelegenheid gegeven
door die schuur aan die [medeverdachte] en/of diens mededader(s) te verhuren, althans beschikbaar te stellen en/of die [medeverdachte] en/of diens mededader(s) toegang te verlenen tot die woning en/of gelegenheid te geven om in de woning aan de [adres] in de meterkast de verzegeling van de huisaansluitingskast te verbreken en/of zwaardere hoofdzekeringen te plaatsen en/of om een (zwaardere) stroomkabel aan te leggen van de meterkast naar die schuur;
2.
primair
zij in of omstreeks de periode van 1 januari 2021 tot en met 25 februari 2021 te Harderwijk, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) een hoeveelheid stroom/electriciteit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [energiebedrijf] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, waarbij verdachte en/of verdachtes mededaders zich de toegang hebben verschaft door middel van verbreking van de zegels van de huisaansluitkast en het verwijderen van het deksel van de
huisaansluitkast om (vervolgens) een illegale 3 fasen elektriciteitsaansluiting te maken boven de hoofdzekeringen;
subsidiair
[medeverdachte] en/of een ander(e) perso(o)n(en), op een tijdstip in of omstreeks de periode van
1 januari 2021 tot en met 25 februari 2021, te Harderwijk, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen een hoeveelheid stroom/electriciteit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [energiebedrijf] , in elk geval aan een ander dan aan die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, waarbij die [medeverdachte] en/of diens mededaders zich de toegang hebben verschaft door middel van verbreking van de zegels van de huisaansluitkast en het verwijderen van het deksel van de huisaansluitkast om (vervolgens) een illegale 3 fasen elektriciteitsaansluiting te maken boven de hoofdzekeringen;
bij en/of tot het plegen van welk bovenomschreven misdrijf zij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 januari 2021 tot en met 25 februari 2021, te Harderwijk, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft die [medeverdachte] en/of die ander(e) perso(o)n(en), toegang tot het pand aan de [adres] heeft verschaft en/of de sleutel van die woning ter beschikking heeft gesteld aan die [medeverdachte] en/of diens mededader(s), althans gelegenheid gegeven om in de woning aan de
[adres] in de meterkast de verzegeling van de huisaansluitingskast te verbreken en/of zwaardere hoofdzekeringen te plaatsen en/of om een (zwaardere) stroomkabel aan te leggen van de meterkast naar die schuur;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich als medepleger schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1 primair en feit 2 primair tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft integrale vrijspraak bepleit. Verdachte had de schuur verhuurd aan [medeverdachte] voor opslag. Zij had geen weet van het drugslab in haar schuur en de illegale stroomaansluiting. Bewijs dat verdachte betrokken is geweest bij de inrichting van het drugslab of de aanleg van de illegale stroomaansluiting ontbreekt. Van een nauwe en bewuste samenwerking met de medeverdachte(n) is geen sprake. Verdachte heeft [medeverdachte] juist gevraagd de goederen buiten bij de schuur weg te halen. Nergens uit blijkt dat verdachte (voorwaardelijk) opzet had op het behulpzaam zijn bij de productie van amfetamine of de diefstal van stroom.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Aantreffen drugslab in schuur
Op 25 februari 2021 rook de politie ter hoogte van een houten schuur horende bij en gelegen achter de woning van verdachte aan de [adres] in Harderwijk een zeer zoete geur, ambtshalve bekend als de lucht die vrijkomt bij de productie van synthetische drugs. Buiten tegen de schuur stonden 9 gasflessen. De politie opende het hangslot van de schuur, naar later blijkt ruimte A, met een sleutel die zij ter plaatse had ontvangen van verdachte. De schuur bestond uit twee delen, in het dossier aangeduid als ruimte A en ruimte B. Het achterste deel van de schuur, ruimte A, bleek ingericht en in gebruik voor de productie van BMK en (meth)amfetamine. In de ruimte hing de geur van amfetamineachtige stoffen. Het voorste deel van de schuur, ruimte B, was in gebruik voor de opslag van goederen (onder meer) gerelateerd aan de vervaardiging van synthetische drugs. Er stonden jerrycans met diverse stoffen waaronder circa 6 liter amfetamineolie. [2] Uit onderzoek van het NFI en de Landelijke Faciliteit Ondersteunen Ontmantelen volgt dat de aangetroffen productie-opstelling, chemicaliën en afvalstoffen typisch zijn voor de vervaardiging van BMK en de vervaardiging van amfetamine uit BMK via de Leuckart methode. [3]
Whatsappberichten aangetroffen op de telefoon van verdachte
Op de telefoon van verdachte (nummer + [telefoonnummer 1] ), gebruikersnaam [verdachte] , trof de politie over de periode van 2 december 2020 tot en met 25 februari 2021 163 berichten aan met nummer + [telefoonnummer 2] , opgeslagen onder contactnaam [medeverdachte] . Blijkens informatie van het CIOT stond het nummer + [telefoonnummer 2] op naam van medeverdachte [medeverdachte] . De aangetroffen berichten hebben onder meer de volgende inhoud:
6-2-2021 [verdachte]
Ik ben boos. Mijn vriezer is ontdooid. Bel me.
16-2-2021 [verdachte]
Ik moet de vriezer in. Kan je de binnen deur openen
[medeverdachte]
Ja kan
[verdachte]
Ik kom
19-2-2021 [verdachte]
Ik ben nu echt bang. De buurman is net weer voor de deur over wat hij
zag. Je moet nu gaan regelen om alles weg te halen. Hij wil echt naar binnen. Ik wil mijn huis niet kwijt of de kinderen. (…) Ik doe het niet meer.
[medeverdachte]
ik ben in kontakt met de jongens moeten zowiezo tot zondag echt bijna
klaar (…) ik ga woensdag wel naar hem toe of we gaan er samen heen
gooien hem zowiezo stil (…)
20-2-2021 [medeverdachte]
Hij komt vandaag om 6uur als het donker is dan ziet niemand hem
beter. En morgen komt die dan heel vroeg om het af te maken ziet
niemand of de buurman ook nix. Hoop ik.
21-2-2021 [medeverdachte]
Is het slot er af?
[verdachte]
Nee. Ik doe het om 9 uur (…)
21-2-2021 [medeverdachte]
Ik ben er morgen voeg om 6uur met de auto (…) Hopelijk in de avond geld.
[verdachte]
i like
22-2-2021 [verdachte]
Deur is opslot
[medeverdachte]
Oke half 6 moet die er af
Voorts zijn op de telefoon van verdachte onderstaande berichten van 21-1-2021 met haar dochter [dochter] aangetroffen:
[dochter]
Er zijn mensen in de schuur
[verdachte]
ja dat weet ik. (…) Ze zijn bezig
[dochter]
Beetje eng zo vroeg in de ochtend. [4]
Verklaringen verdachte
Verdachte heeft verklaard dat dat zij de schuur waar het amfetaminelab is aangetroffen in de ten laste gelegde periode verhuurde aan medeverdachte [medeverdachte] . Ook heeft verdachte verklaard dat er spullen van haar, waaronder een diepvries, stonden in het voorste deel van de schuur dat zij aan hem verhuurde, de rechtbank begrijpt ruimte B. Anderhalve week voor de inval van de politie was zij (voor het laatst) in dit deel van de schuur. Geconfronteerd met bovenstaande Whatsappberichten met ‘ [medeverdachte] ’, heeft verdachte verklaard dat deze berichten afkomstig zijn van haar en [medeverdachte] . De berichten over de vriezer gaan over haar diepvries in de schuur. Direct na de komst van de politie op 25 februari 2021, heeft zij [medeverdachte] gebeld. [5]
Bewijsoverwegingen
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde af, dat zij de schuur waar het amfetaminelab is aangetroffen, heeft verhuurd en ter beschikking heeft gesteld aan medeverdachte [medeverdachte] . Uit de Whatsappgesprekken volgt verder dat verdachte [medeverdachte] berichtte wanneer de schuur van het slot was zodat hij of de anderen naar binnen konden.
Verdachte stelt dat zij niet wist dat in de schuur synthetische drugs werden vervaardigd en dat zij ervan uit ging dat [medeverdachte] de schuur gebruikte voor de opslag van reguliere bedrijfsgoederen. De rechtbank acht dit niet geloofwaardig gelet op het navolgende. In het voorste deel van de schuur, ruimte B die volgens de politie werd gebruikt voor de opslag van goederen gerelateerd aan de vervaardiging van synthetische drugs, stonden ook spullen van verdachte zoals haar diepvries die zij blijkens de bewijsmiddelen in die tijd gebruikte. Verder hing er volgens de politie een duidelijk waarneembare, typerende amfetaminegeur in en rond de schuur. Ook bovenstaande Whatsappgesprekken met [medeverdachte] en haar dochter duiden naar het oordeel van de rechtbank op wetenschap van verdachte van drugsproductie gerelateerde activiteiten in haar schuur. In de berichten geeft verdachte aan dat er mensen bezig zijn in de schuur, dat zij bang is dat de buurman binnenkomt en dan haar huis en kinderen kwijtraakt en dat [medeverdachte] direct moet regelen dat alles wordt weggehaald. De aangetroffen gesprekken gaan overduidelijk niet over de opslag van reguliere bedrijfsgoederen. Dat de Whatsappgesprekken met [medeverdachte] vanaf 19 februari 2021 betrekking zouden hebben op het opruimen van de gasflessen buiten bij de schuur door hem, acht de rechtbank kennelijk ongeloofwaardig. Niet alleen heeft verdachte deze lezing voor het eerst ter zitting naar voren gebracht, ook wordt dit weerlegd door de inhoud van de berichten waarin [medeverdachte] spreekt over ‘het stil gooien’, ‘bijna klaar’ en ‘iets afmaken in het donker zodat niemand het ziet’. Dat verdachte wetenschap had van de drugsproductie in de schuur wordt tevens bevestigd door de omstandigheid dat zij [medeverdachte] direct na de komst van de politie heeft gebeld. Niet valt in te zien waarom zij zich zorgen maakte en hem uit paniek zou hebben gebeld als zij meende dat het om reguliere bedrijfsgoederen ging.
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld hoe de rol van verdachte bij het tenlastegelegde juridisch moet worden gekwalificeerd. De rechtbank is van oordeel dat de gedragingen van verdachte zich beperken tot hetgeen hierboven is vastgesteld en naar hun aard beter passen bij medeplichtigheid dan bij medeplegen. Niet is gebleken van een rol voor verdachte bij het geheel die maakt dat haar bijdrage van voldoende gewicht is om van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking bij het voorbereiden of bevorderen van het bereiden van amfetamine te spreken. Bewijs dat verdachte betrokken is geweest bij de inrichting van het drugslab of andere daarmee vergelijkbare voorbereidingshandelingen ontbreekt. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het primair tenlastegelegde.
Wel acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplichtigheid aan medeplegen van voorbereidingshandelingen voor het bereiden van amfetamine, zoals subsidiair ten laste gelegd. Zoals hierboven reeds is overwogen, wist verdachte dat de schuur die zij verhuurde aan [medeverdachte] door hem en anderen werd gebruikt voor het vervaardigen van synthetische drugs. Verdachte heeft hier bewust aan meegewerkt door haar schuur hiervoor beschikbaar te stellen.
Illegale stroomaansluiting
Vast staat dat in de schuur een elektropaneel met een krachtstroomaansluiting actief was, wat volgens de politie niet standaard is voor een schuur. Verder bleek uit onderzoek van [energiebedrijf] dat er een zegel miste in de meterkast in de woning van verdachte, dat er hoofdzekeringen waren verzwaard en dat een illegale 3 fasen elektriciteitsaansluiting was aangebracht die buiten de meter om liep naar het drugslab in de schuur. Volgens onderzoek van [energiebedrijf] werd op deze wijze illegaal stroom afgenomen in de schuur, voor en in de ten laste gelegde periode.
Verdachte heeft verklaard dat de aangetroffen elektriciteitsaansluiting in haar woning en schuur al ruim voor de ten laste gelegde periode aanwezig waren en dat zij niet wist dat de aansluiting was gemanipuleerd. Haar echtgenoot die enige tijd geleden is overleden, had de schuur zodanig ingericht dat hij hier kon klussen aan witgoed. De rechtbank overweegt dat het door verdachte beschreven scenario niet onaannemelijk is en niet wordt weerlegd door de bewijsmiddelen. Nu niet is komen vast te staan dat de illegale stroomaansluiting die voor de schuur werd gebruikt (pas) is aangebracht in of omstreeks de ten laste gelegde periode, zal de rechtbank verdachte partieel vrijspreken van dit onderdeel van het onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde.
Vrijspraak feit 2 primair en subsidiair
Zoals hiervoor overwogen, ontbreekt bewijs dat verdachte al dan niet in een nauwe en bewuste samenwerking betrokken is geweest bij de aanleg van de illegale stroomaansluiting in haar woning of hiervan wist of moest weten. Gelet hierop zal de rechtbank verdachte vrijspreken van enige betrokkenheid bij de diefstal van elektriciteit, zoals onder feit 2 primair (medeplegen) en subsidiair (medeplichtigheid) tenlastegelegd.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
[medeverdachte] in
of omstreeksde periode van 1 januari 2021 tot en met 25 februari 2021,
te Harderwijk, tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen, (telkens)opzettelijk heeft vervaardigd
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehadeen hoeveelheid van een materiaal bevattende (meth)amfetamine, zijnde (meth)amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
bij en/oftot het plegen van welk bovenomschreven misdrijf zij, verdachte, in
of omstreeksde periode van 1 januari 2021 tot en met 25 februari 2021, te Harderwijk,
althans in Nederland,
opzettelijk behulpzaam is geweest en/ofopzettelijk gelegenheid,
middelen en/of inlichtingenheeft verschaft aan die [medeverdachte] en
/ofdiens mededader
(s
),
gelegenheid gegeven
door die schuur aan die [medeverdachte]
en/of diens mededader(s)te verhuren
enalthansbeschikbaar te stellen
en/of die [medeverdachte] en/of diens mededader(s) toegang te verlenen tot die woning en/of gelegenheid te geven om in de woning aan de [adres] in de meterkast de verzegeling van de huisaansluitingskast te verbreken en/of zwaardere hoofdzekeringen te plaatsen en/of om een (zwaardere) stroomkabel aan te leggen van de meterkast naar die schuur;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 subsidiair:
medeplichtigheid aan het medeplegen van, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, een ander gelegenheid tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen
en
medeplichtigheid aan het medeplegen van het voorbereiden van een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, door zich of een ander gelegenheid te verschaffen

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor feit 1 primair en feit 2 primair wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
Het standpunt van de verdediging
In geval van een veroordeling heeft de raadsvrouw verzocht geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Deze straf zou de beschermende factoren in het leven van verdachte in gevaar brengen en haar financiële problemen vergroten. Verder is verzocht in positieve zin rekening te houden met het blanco strafblad van verdachte, haar persoonlijke omstandigheden en de overschrijding van de redelijke termijn.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft over een periode van bijna 2 maanden anderen gefaciliteerd bij het vervaardigen van amfetamine door haar schuur hiervoor tegen betaling ter beschikking te stellen. Zij heeft hiermee een onmisbare rol gespeeld in de exploitatie van het amfetaminelab op haar erf. Dit is een ernstig strafbaar feit. Verdachte lijkt zich hierbij te hebben laten leiden door haar toenmalige financiële situatie.
Het is algemeen bekend dat synthetische drugs en verdovende middelen zeer schadelijk zijn voor de volksgezondheid. Amfetamine heeft bovendien een sterk verslavende werking. Daarnaast veroorzaakt de productie van synthetische drugs schade aan het milieu vanwege illegale afvaldumping, zoals in dit geval door zure vloeistoffen die in een gat in de vloer werden geloosd. Ook zijn er grote risico’s verbonden aan het opslaan en bewerken van de chemicaliën in een illegaal drugslab, zoals brand- en ontploffingsgevaar en het vrijkomen van giftige en bijtende dampen. Met de productie van en de handel in harddrugs wordt snel en veel geld verdiend wat gepaard gaat met diverse vormen van ondermijnende criminaliteit. Verdachte is door haar handelen mede verantwoordelijk voor de schadelijke effecten die door de productie van synthetische drugs worden veroorzaakt.
De reclassering heeft in haar rapport van 11 april 2023 beschreven dat het recidiverisico wordt ingeschat als laag. De reclassering adviseert een strafafdoening zonder bijzondere voorwaarden. Verdachte zat eerder in een schuldhulpverleningstraject en is naar haar zeggen inmiddels schuldenvrij. Zij ontvangt een bijstandsuitkering, doet vrijwilligerswerk en heeft twee inwonende kinderen. Verdachte heeft gezondheidsklachten. In geval van oplegging van een taakstraf beschikt de reclassering over een passende projectplaats.
Verdachte is niet eerder in aanraking gekomen met politie en justitie in verband met het plegen van een strafbaar feit. De rechtbank acht één feit minder bewezen dan de officier van justitie en kwalificeert de rol van verdachte als medeplichtige waarvoor minder hoge straffen gelden dan voor medeplegen. In strafverminderende zin houdt de rechtbank verder rekening met de omstandigheid dat de redelijke termijn met ruim 6 maanden is overschreden. Alles afwegend, acht de rechtbank een taakstraf van 200 uur, te vervangen door 100 dagen hechtenis op zijn plaats. Gelet op de ernst van het feit, acht de rechtbank daarnaast een gevangenisstraf voor de duur van 186 dagen met aftrek, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar passend en geboden. Het onvoorwaardelijk strafdeel is hiermee gelijk aan de duur van het voorarrest. Het voorwaardelijk strafdeel dient tevens als stok achter de deur om te voorkomen dat verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c, 22c, 22d, 48 en 49 van het Wetboek van Strafrecht;
- 10 a van de Opiumwet.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder 1 primair ten laste gelegde feit en de onder 2 primair en
subsidiair ten laste gelegde feiten;
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
186 (honderdzesentachtig) dagen;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
180 dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren schuldig heeft maakt aan een strafbaar feit;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 legt op een taakstraf van 200 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 100 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.H.S. Duinkerke, voorzitter, mr. M.C. Gerritsen en
mr. M. Wevers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.J.M. Fransen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 november 2023.
Mr. Gerritsen en mr. Wevers zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, onderzoek Erasmus, gesloten op 22 september 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen p. C4 (p. 143), proces-verbaal van aanhouding verdachte p. B9-B10 (p. 40-41), proces-verbaal van bevindingen LFO p. C186, 187 en 189 (p. 326, 327, 329), Rapport van het NFI p. C26 en C269 (p. 407 en 409), verklaring van verdachte afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting van 27 oktober 2023.
3.Rapport van het NFI p. C269 (p. 409) en proces-verbaal van bevindingen LFO p. C190 (p. 330).
4.Proces-verbaal bevindingen p. C36-39 (p. 175-178) met bijlagen, CIOT p. D5 (p. 424).
5.Verklaring van verdachte afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting van 27 oktober 2023 en proces-verbaal verhoor verdachte p. B30 (p. 61).