ECLI:NL:RBGEL:2023:6204

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
13 november 2023
Publicatiedatum
13 november 2023
Zaaknummer
05.107686.23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mishandeling en bedreiging van ex-vriendin met gevangenisstraf en bijzondere voorwaarden

Op 13 november 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn ex-vriendin heeft mishandeld en bedreigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 23 april 2023 in Apeldoorn meerdere keren zijn ex-vriendin heeft geslagen en haar met de dood heeft bedreigd. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 24 maanden geëist, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, maar de rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 150 dagen, waarvan 37 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een locatieverbod en een contactverbod met de aangeefster. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de primair en subsidiair ten laste gelegde feiten van poging tot doodslag en zware mishandeling, maar heeft de mishandeling en bedreiging wel bewezen verklaard. De rechtbank heeft rekening gehouden met de psychische toestand van de verdachte, die lijdt aan een posttraumatische stressstoornis en een licht verstandelijke beperking. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding van € 1.000,- aan de benadeelde partij toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/107686-23
Datum uitspraak : 13 november 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1992 in [geboorteplaats 1] ,
wonende aan de [adres 1] .
Raadsman: mr. R. van Veen, advocaat in Utrecht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 23 april 2023 te Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [aangeefster] opzettelijk van het leven te beroven,
- de hals/keel van voornoemde [aangeefster] gedurende enige tijd heeft
dichtgeknepen en/of dichtgedrukt en/of
- voornoemde [aangeefster] meerdere malen, althans eenmaal in/op/tegen het
gezicht/hoofd heeft gestompt en/of geslagen en/of
- ( terwijl voornoemde [aangeefster] op de grond lag) voornoemde [aangeefster]
meerdere malen, althans eenmaal op/tegen het hoofd, althans het
lichaam heeft geschopt en/of getrapt en/of
- voornoemde [aangeefster] meerdere malen, althans eenmaal op/tegen de
armen en/of de borst heeft gestompt en/of geslagen en/of
- ( daarbij) voornoemde [aangeefster] meerdere malen, althans eenmaal de
woorden heeft toegevoegd "ik ga jou doodmaken", althans woorden van
gelijke aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 23 april 2023 te Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [aangeefster] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- de hals/keel van voornoemde [aangeefster] gedurende enige tijd heeft
dichtgeknepen en/of dichtgedrukt en/of
- voornoemde [aangeefster] meerdere malen, althans eenmaal in/op/tegen het
gezicht/hoofd heeft gestompt en/of geslagen en/of
- ( terwijl voornoemde [aangeefster] op de grond lag) voornoemde [aangeefster]
meerdere malen, althans eenmaal op/tegen het hoofd, althans het
lichaam heeft geschopt en/of getrapt en/of
- voornoemde [aangeefster] meerdere malen, althans eenmaal op/tegen de
armen en/of de borst heeft gestompt en/of geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 23 april 2023 te Apeldoorn [aangeefster] heeft mishandeld door:
- de hals/keel van voornoemde [aangeefster] gedurende enige tijd dicht te
knijpen en/of dicht te drukken en/of
- voornoemde [aangeefster] meerdere malen, althans eenmaal in/op/tegen het
gezicht/hoofd te stompen en/of te slaan en/of
- ( terwijl voornoemde [aangeefster] op de grond lag) voornoemde [aangeefster]
meerdere malen, althans eenmaal op/tegen het hoofd en/of
(scheen)been, althans het lichaam te schoppen en/of te trappen en/of
- voornoemde [aangeefster] meerdere malen, althans eenmaal op/tegen de
armen en/of de borst te stompen en/of te slaan;
2.
hij, op een of meerdere momenten, op of omstreeks 23 april 2023 te Apeldoorn, althans in Nederland, [aangeefster] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door:
- voornoemde [aangeefster] meerdere malen, althans eenmaal via WhatsApp en/of SMS berichten te sturen waarin verdachte - zakelijk weergegeven - aangeeft dat hij voornoemde [aangeefster] dood gaat maken en/of
- met een mes op voornoemde [aangeefster] af te lopen en/of het mes boven zijn, verdachtes, hoofd te houden en/of het mes naar de borst van voornoemde [aangeefster] te brengen en/of tegen de borst van voornoemde [aangeefster] te houden en/of voornoemde [aangeefster] daarbij de woorden toe te voegen "jij gaat dood",
althans woorden en/of feitelijkheden van gelijke bedreigende aard en/of strekking.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1 primair en onder feit 2 tenlastegelegde. De officier van justitie gaat uit van vol opzet op de dood van het slachtoffer. Uit de berichten die verdachte voor en na het incident aan het slachtoffer heeft gestuurd, blijkt dat hij haar dood wilde maken. Deze berichten in combinatie met het voortduren van het geweld in de woning leveren naar uiterlijke verschijningsvorm opzet op de dood op.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken van het onder feit 1 tenlastegelegde. Verdachte heeft verklaard dat er alleen een woordenwisseling heeft plaatsgevonden waarbij hij aangeefster tegen het rechteronderbeen heeft geschopt. Aangeefster moest huilen en bonkte zelf met haar voorhoofd op haar handen die plat op de vloer lagen. De letselrapportage past bij de verklaring van verdachte. Verdachte heeft zich dan ook niet schuldig gemaakt aan de onder feit 1 tenlastegelegde handelingen. Subsidiair heeft de raadsman bepleit verdachte partieel vrij te spreken van de verwurging, omdat uit de letselrapportage volgt dat het letsel niet past bij een verwurging. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat, ook in het geval de rechtbank de verwurging wel bewezen acht, geen sprake is van een poging tot doodslag respectievelijk een poging tot zware mishandeling, omdat niet kan worden vastgesteld dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans op het overlijden respectievelijk het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel heeft aanvaard. De raadsman heeft voorts vrijspraak bepleit van het onder feit 2, tweede gedachtestreepje, tenlastegelegde, omdat aangeefster pas twee dagen later heeft verklaard over de bedreiging met het mes en er geen bewijsmiddelen zijn die haar verklaring ondersteunen. Ter zake van het onder feit 2, eerste gedachtestreepje, tenlastegelegde heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1
Aangeefster [aangeefster] heeft verklaard dat op 23 april 2023 rond 22:00 uur werd aangebeld beneden aan de flat aan de [adres 2] in Apeldoorn. Toen zij de voordeur opende, zag zij dat haar ex [verdachte] , verdachte, eraan kwam. Hij gaf haar met gebalde vuist met zijn rechterarm en met volle kracht een hoek op haar linkeroog. Ze had erg veel pijn aan haar hoofd en gezicht van de mishandeling. [2]
Aangeefster [aangeefster] heeft verder verklaard dat verdachte haar sloeg op haar linkerarm en ter hoogte van haar rechterborst. Hij gaf haar ook een klap in het gezicht aan de rechterkant. Dit deed hij met zijn vuist en meerdere malen. Hiervan had zij een blauw oog. [3]
Op 23 april 2023 rond 22:32 uur zagen verbalisanten een zwelling onder het linkeroog van aangeefster. [4]
Uit de geneeskundige verklaring d.d. 28 april 2023 blijkt dat sprake was van een bloeduitstorting onder het ooglid links, een zwelling in het aangezicht, meerdere bloeduitstortingen en drukpijn in de borstregio rechts. [5]
De forensisch arts [arts] heeft een letselonderzoek uitgevoerd bij aangeefster. Aan de binnenzijde van de linkerwang bevindt zich slijmvliesletsel. Dit letsel past mogelijk bij een vuistslag. Vermoedelijk komt de vorm van het letsel overeen met de kies en is het letsel ontstaan door een klap waardoor de wang tegen de kies is gedrukt. Onder het linkeroog bevindt zich een huidverkleuring met oppervlakkige zwelling. Dit letsel past mogelijk bij een vuistslag. Op de rechterwang is een zwelling zichtbaar met lichtrode verkleuring. Dit letsel past mogelijk bij een vuistslag. Boven de rechterborst zijn twee lineair verlopende lichtrode strepen zichtbaar. Dit letsel past mogelijk bij een drukwond. [6]
Verdachte heeft verklaard dat hij die avond in de woning van aangeefster is geweest. [7]
De rechtbank stelt, gelet op bovenstaande bewijsmiddelen, vast dat aangeefster meerdere malen door verdachte op het gezicht en op het lichaam is geslagen en gestompt. Dit deel van de verklaring van aangeefster vindt voldoende steun in het letsel dat is geconstateerd door de politie en de beide artsen.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het dichtknijpen en/of dichtdrukken van de hals/keel en van het schoppen tegen het hoofd van aangeefster. Dit deel van de verklaring van aangeefster wordt niet ondersteund door een ander bewijsmiddel. De letselrapportage van de forensisch arts bevestigt niet dat aangeefster tegen het hoofd is geschopt. Uit de genoemde letselrapportage blijkt wel van een verkleuring in de hals van aangeefster maar die past niet goed bij het bij de keel grijpen. De vorm van de verkleuring heeft niet de typische vorm die men meestal ziet als iemand bij de keel is gegrepen. De drukwond in de hals past ook niet goed bij het bij de keel grijpen, waarbij voor de hand ligt dat de vorm van het letsel overeenkomt met een hand of vingers. Op grond hiervan sluit de rechtbank desondanks niet uit dat aangeefster bij de keel is gegrepen. De rechtbank acht evenwel niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de keel van aangeefster heeft dichtgedrukt of dichtgeknepen.
Met het slaan en stompen tegen het gezicht en lichaam is niet zonder meer sprake van een aanmerkelijke kans op het overlijden van aangeefster noch dat daardoor zwaar lichamelijk letsel kan ontstaan. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van de primair en subsidiair ten laste gelegde feiten. Wel acht de rechtbank de meer subsidiair ten laste gelegde mishandeling wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2
Er is, wat betreft het onder feit 2, eerste gedachtestreepje, tenlastegelegde, sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 45-46;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 30 oktober 2023.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het onder feit 2, tweede gedachtestreepje, tenlastegelegde. Aangeefster heeft weliswaar verklaard dat zij is bedreigd met een mes en de gelijktijdige mededeling ‘jij gaat dood’, maar daarvan heeft zij in haar eerste verklaring ten overstaan van de politie geen melding gemaakt. Deze bedreiging vindt geen steun in andere bewijsmiddelen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 meer subsidiair en onder feit 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks23 april 2023 te Apeldoorn [aangeefster] heeft mishandeld door:
- de hals/keel van voornoemde [aangeefster] gedurende enige tijd dicht te

knijpen en/of dicht te drukken en/of

- voornoemde [aangeefster] meerdere malen
, althans eenmaal in/op/tegen het
gezicht
/hoofdte stompen en
/ofte slaan en
/of
- (terwijl voornoemde [aangeefster] op de grond lag) voornoemde [aangeefster]
meerdere malen, althans eenmaal op/tegen het hoofd en/of
(scheen)been, althans het lichaam te schoppen en/of te trappen en/of
- voornoemde [aangeefster] meerdere malen
, althans eenmaal op/tegen de
armen en
/ofde borst te stompen en
/ofte slaan;
2.
hij, op
een ofmeerdere momenten, op
of omstreeks23 april 2023 te Apeldoorn
, althans in Nederland,[aangeefster] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling,door:
- voornoemde [aangeefster] meerdere malen
, althans eenmaalvia WhatsApp
en/of SMSberichten te sturen waarin verdachte - zakelijk weergegeven - aangeeft dat hij voornoemde [aangeefster] dood gaat maken
en/of
- met een mes op voornoemde [aangeefster] af te lopen en/of het mes boven zijn, verdachtes, hoofd te houden en/of het mes naar de borst van voornoemde [aangeefster] te brengen en/of tegen de borst van voornoemde [aangeefster] te houden en/of voornoemde [aangeefster] daarbij de woorden toe te voegen "jij gaat dood",
althans woorden
en/of feitelijkhedenvan gelijke bedreigende aard en/of strekking.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
mishandeling
feit 2:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar en de bijzondere voorwaarden die door de reclassering zijn geadviseerd, waaronder een locatieverbod voor de bebouwde kom van Apeldoorn, en een contactverbod met aangeefster, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De officier van justitie gaat ervan uit dat beide feiten in verminderde mate aan verdachte kunnen worden toegerekend.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat aan verdachte een straf wordt opgelegd die gelijk is aan de duur van de voorlopige hechtenis die verdachte reeds heeft ondergaan, en daarnaast eventueel een voorwaardelijke straf. De feiten dienen in verminderde mate aan verdachte te worden toegerekend en hij heeft geen justitiële documentatie. De raadsman heeft verder gesteld dat een locatieverbod voor de gehele bebouwde kom van Apeldoorn niet noodzakelijk is en dat kan worden volstaan met een verbod voor (500 meter rondom) de straat van aangeefster.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zijn ex-partner in één avond vijf keer met de dood bedreigd en haar mishandeld. De doodsbedreigingen zijn zowel voor als na de mishandeling gestuurd. De bedreigingen en mishandeling waren een reactie op het gerucht dat het slachtoffer seks had gehad met andere mannen. Ondanks dat verdachte en aangeefster al geruime tijd zijn gescheiden, kon verdachte het niet accepteren dat aangeefster mogelijk seks met anderen zou hebben gehad. Met zijn handelen heeft verdachte niet alleen een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer, maar ook op het recht van het slachtoffer om haar leven naar eigen inzicht in te richten. De rechtbank rekent verdachte aan dat de mishandeling plaatsvond in de eigen woning van het slachtoffer, terwijl hun gezamenlijke kinderen thuis waren en één dochter door de mishandeling wakker werd en overstuur was. Het slachtoffer en haar kinderen moeten veilig zijn in hun woning, en verdachte zou moeten bijdragen aan die veiligheid in plaats van daaraan afbreuk te doen.
In de PJ-rapportage van de GZ-psycholoog dr. [psycholoog] d.d. 18 augustus 2023 wordt een licht verstandelijke beperking vastgesteld. Hierdoor kan verdachte complexe situaties niet goed beoordelen en handelingsalternatieven niet voldoende overzien. Verdachte lijdt daarnaast aan een posttraumatische stressstoornis, die tot uitdrukking komt in de vorm van een verhoogd spanningsniveau en beperkingen in de emotieregulatie en impulscontrole. De genoemde beperking en stoornis waren aanwezig ten tijde van het tenlastegelegde, zodat sprake is van een gelijktijdigheidsverband. Het advies is om de ten laste gelegde bedreigingen in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. Hierbij is in aanmerking genomen dat de copingvaardigheden van verdachte beperkt waren, terwijl de narcistische dynamiek behorend bij zijn persoonlijkheidsorganisatie ervoor zorgt dat hij zijn problemen ontkent en vermijdt, maar niet oplost. Over de doorwerking van de stoornis op de ten laste gelegde poging doodslag dan wel zware mishandeling kan, gezien de ontkennende houding van verdachte, geen uitspraak worden gedaan. Het risico op herhaling wordt ingeschat als matig. De beperking in het cognitief functioneren vormt de voornaamste risicofactor. Het gegeven dat het vermogen tot impulscontrole en emotieregulatie als gevolg van zijn stoornis beperkt is, draagt bij aan het risico, terwijl zijn ziektebesef en ziekte-inzicht onvoldoende zijn ontwikkeld, zodat hij niet voldoende kan profiteren van een behandeling, wat de prognose compliceert. Verdachte zou baat kunnen hebben bij een nader onderzoekstraject om een neurocognitieve stoornis als gevolg van hersenletsel uit te sluiten en om meer zicht te krijgen op zijn adaptief vermogen. Daarna kan, afhankelijk van de uitkomst, een behandeling ingezet worden, die erop is gericht om verdachte inzicht te geven in de aard van zijn beperkingen en hem handvatten te bieden om daar beter mee om te gaan, en ook een traject om hem toe te geleiden naar een passende woonvorm en passend werk en/of dagbesteding. Een dergelijke behandeling (van ongeveer 12 maanden) zou plaats kunnen hebben op ambulante basis in het kader van een deels voorwaardelijke straf waarbij tevens sprake is van reclasseringstoezicht.
Gelet op de conclusies uit de PJ-rapportage zal de rechtbank het bewezenverklaarde in verminderde mate aan verdachte toerekenen. De rechtbank gaat er, gezien de structurele aard van de vastgestelde stoornissen, vanuit dat deze aanwezig waren ten tijde van het bewezenverklaarde en van invloed waren op zowel de bewezenverklaarde bedreigingen als de mishandeling.
De reclassering schat het risico op recidive en letsel in als matig en het risico op onttrekken aan voorwaarden als hoog. Het schorsingstoezicht verloopt (nog) niet goed. Desondanks worden voorwaarden geadviseerd. Of de geadviseerde interventies de risico’s voldoende afdekken, is voor de reclassering onzeker. Op dit moment is onvoldoende duidelijk of verdachte zich laat beïnvloeden binnen een reclasseringstoezicht. De reclassering houdt er rekening mee dat reclasseringstoezicht niet uitvoerbaar is en/of geen invloed heeft op het risico op herhaling van geweld. Om die reden adviseert de reclassering breed (behandeling, begeleiding en training), zodat te zijner tijd bepaald kan worden welke interventies het meest passend en zinvol zijn. De reclassering adviseert om de volgende bijzondere voorwaarden aan een voorwaardelijke straf te verbinden: meldplicht bij reclassering, ambulante begeleiding, ambulante behandeling, gedragsinterventie cognitieve vaardigheden, dagbesteding, medewerking aan hulpverlening en een omgangsregeling, locatieverbod met elektronische monitoring en een locatieverbod met elektronische monitoring.
Alles afwegende en met inachtneming van de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 150 dagen met aftrek van het voorarrest (113 dagen), waarvan 37 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar, passend en geboden. Deze straf is lager dan geëist door de officier van justitie, omdat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring van het onder feit 1 primair of subsidiair tenlastegelegde komt. Aan het voorwaardelijk strafdeel zullen de bijzondere voorwaarden worden verbonden die door de reclassering zijn geadviseerd. Wat betreft het gebiedsverbod zal worden bepaald dat verdachte zich niet binnen een straal van 500 meter rond de woning van het slachtoffer mag bevinden, behalve ten behoeve van contact met zijn kinderen én dan enkel met toestemming van de reclassering. De rechtbank zal bevelen dat de bijzondere voorwaarden en het daarop uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn. Naar het oordeel van de rechtbank, moet, gezien de rapporten van de PJ-rapporteur en de reclassering in combinatie met de proceshouding van verdachte, ernstig rekening worden gehouden met recidive.
De rechtbank zal het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [aangeefster] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. Zij vordert een vergoeding van immateriële schade tot een bedrag van € 25.000,-, te vermeerderen met wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Wat betreft de hoogte van de schadevergoeding refereert de officier van justitie zich aan het oordeel van de rechtbank.
De verdediging heeft gesteld dat de schadevergoeding, in geval van een bewezenverklaring, dient te worden beperkt tot een bedrag van € 500,-. Het letsel van aangeefster zou binnen enkele weken genezen en er is geen causaal verband tussen het bewezenverklaarde en de PTSS van het slachtoffer.
Overweging van de rechtbank
Op grond van artikel 6:106, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek heeft de benadeelde recht op een – naar billijkheid vast te stellen – schadevergoeding voor nadeel dat niet in vermogensschade bestaat, indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. In dit geval heeft [aangeefster] lichamelijk letsel opgelopen en brengen de aard en ernst van de normschending en de gevolgen daarvan voor [aangeefster] mee dat sprake is van een aantasting in de persoon. Dat [aangeefster] reeds eerder is gediagnosticeerd met een PTSS-stoornis doet daar niet aan af, reeds omdat uit de brief van de psychiater [psychiater] van 23 oktober 2023 blijkt dat de klachten door de mishandeling opnieuw werden geactiveerd en dat sprake is van een acute stressstoornis, gesuperponeerd op de reeds aanwezige PTSS. De schadevergoeding wordt naar billijkheid geschat op
€ 1.000,-. Voor het overige zal [aangeefster] niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering.
De vergoeding van immateriële schade wordt vermeerderd met wettelijke rente vanaf 23 april 2023. De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen aan verdachte. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen.

9.De beoordeling van het beslag

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de in beslag genomen voorwerpen moeten worden teruggegeven aan aangeefster. Voldoende is komen vast te staan dat aangeefster kan worden aangemerkt als de redelijkerwijs rechthebbende.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de in beslag genomen voorwerpen aan verdachte moeten worden teruggegeven. De voorwerpen zijn onder verdachte in beslag genomen en dit betekent dat hij wordt vermoed hiervan eigenaar te zijn.
De beoordeling door de rechtbank
De bewezenverklaarde mishandeling heeft plaatsgevonden in de avond van 23 april 2023. Op 23 april 2023 om 22:53 uur stuurt verdachte een foto van gouden munten aan een roze lint aan zijn nieuwe vriendin [vriendin] en zegt hij dat dit voor haar is. Verdachte is om 23:57 uur aangehouden op de parkeerplaats voor de woning van aangeefster. Onder verdachte zijn toen de volgende voorwerpen in beslag genomen: een ketting met 24 gouden munten aan een roze touw, een zilverkleurige armband ( [dochter] gegraveerd), een zilverkleurige armband ( [dochter] gegraveerd, met hartje aan de armband) en een goudkleurige armband ( [dochter] gegraveerd). De dochter van aangeefster en verdachte heet [dochter] en woont bij aangeefster.
Aangeefster heeft verklaard dat de munten en armbanden door verdachte zijn weggenomen uit haar woning. Verdachte heeft verklaard dat hij de munten na juni 2015 heeft gekocht bij een handelaar in Turkije. Deze verklaring is niet aannemelijk, omdat zich in het dossier een taxatie op naam van aangeefster van de ketting met gouden munten uit februari 2015 bevindt. Verdachte heeft verklaard dat hij de gouden munten sinds 2018 in zijn tas bewaarde. Dit acht de rechtbank ook niet aannemelijk geworden. Bij deze stand van zaken is de rechtbank van oordeel dat aangeefster redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt. De rechtbank gelast de teruggave aan aangeefster.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en maatregel is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14e, 36f, 57, 285 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van de onder feit 1 primair en subsidiair ten laste gelegde feiten;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot gevangenisstraf voor de duur van 150 (honderdvijftig) dagen;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten 37 (zevenendertig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van 3 jaren schuldig heeft maakt aan een strafbaar feit;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- verdachte zich meldt zich op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- verdachte zich laat behandelen door Humanitas Homerun of een soortgelijke begeleidingsinstantie voor het bieden van ondersteuning op diverse leefgebieden, te bepalen door de reclassering. De begeleiding wordt gestart bij aanvang van het toezicht. De begeleiding duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de begeleiding;
- verdachte zich laat behandelen door Trajectum of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. Betrokkene werkt ook mee aan nadere diagnostiek (om een neurocognitieve stoornis als gevolg van hersenletsel uit te sluiten en om meer zicht te krijgen op zijn adaptief vermogen. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
- verdachte actief deelneemt aan een individuele gedragsinterventie of training die gericht is op de impulscontrole en/of omgaan met spanning en/of het stoppen van relationeel geweld, indien de reclassering dat noodzakelijk acht. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. Verdachte houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
- verdachte zich inspant voor het vinden en behouden van dagbesteding met een vaste structuur;
- verdachte meewerkt aan geboden hulpverlening en een begeleide omgangsregeling onder begeleiding van Centrum voor Jeugd en Gezin of een vergelijkbare Jeugdzorginstelling. Verdachte houdt zich aan de afspraken die in het belang hiervan gemaakt worden;
- verdachte gedurende de proeftijd of zolang de reclassering dit nodig acht op geen enkele wijze contact heeft of zoekt met [aangeefster] , geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 2] , tenzij met voorafgaande toestemming van de reclassering en dan enkel omwille van hun kinderen;
- verdachte zich gedurende de proeftijd of zolang de reclassering dit nodig acht niet in een straal van 500 meter rond de woning van het slachtoffer aan de [adres 2] in Apeldoorn bevindt, behalve ten behoeve van het contact met zijn kinderen én met toestemming van de reclassering. Betrokkene werkt mee aan
elektronische monitoring op dit locatieverbod. Het Openbaar Ministerie kan op advies van de reclassering deze voorwaarde en/of de elektronische monitoring laten vervallen;
- verdachte gedurende de proeftijd op vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig is op het verblijfadres aan de [adres 1] . De reclassering stelt de precieze tijdstippen vast, mede afhankelijk van de dagbesteding. Bij de start hoeft betrokkene op doordeweekse dagen met (een door de reclassering goedgekeurde) dagbesteding een aaneengesloten blok van 14 uur niet op het verblijfadres te zijn. Op dagen zonder zinvolle en gestructureerde dagbesteding is dat 2 uur. In de weekenden heeft betrokkene een aaneengesloten blok van 8 uur per dag vrij te besteden. Betrokkene werkt mee aan elektronische monitoring op dit locatiegebod. Een ander adres voor het locatiegebod is alleen mogelijk als de reclassering daarvoor toestemming geeft. Betrokkene gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering. Het Openbaar Ministerie kan op verzoek van de reclassering de genoemde bloktijden veranderen of het locatiegebod of de elektronische monitoring laten vervallen. Het Openbaar Ministerie kan op advies van de reclassering deze voorwaarde laten vervallen;
• stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
• geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
• beveelt dat de gestelde voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
• heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis;
• gelast de teruggave van de ketting met 24 gouden munten aan een roze touw, een zilverkleurige armband ( [dochter] gegraveerd), een zilverkleurige armband ( [dochter] gegraveerd, met hartje aan de armband) en een goudkleurige armband aan [aangeefster] ;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [aangeefster]
 veroordeelt verdachte in verband met de feiten onder 1 en 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [aangeefster] van € 1.000,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 april 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
 verklaart de benadeelde partij [aangeefster] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot vergoeding van immateriële schade;
 veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [aangeefster] , een bedrag te betalen van € 1.000,- aan immateriële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 april 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 20 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y. Yeniay-Cenik (voorzitter), mr. J.M.J.M. Doon en
mr. S.A.L. van de Sande, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.A. Clevers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 november 2023.
mr. Van de Sande en mr. Clevers zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023179149, gesloten op 5 juni 2023, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte, p. 9-10.
3.Proces-verbaal van aanvullend verhoor aangeefster, p. 24.
4.Proces-verbaal van aanhouding, p. 76.
5.Geneeskundige verklaring, p. 34.
6.Letselrapportage Forensische Geneeskunde GGD Oost-Nederland d.d. 24 april 2023, p. 1-10.
7.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 30 oktober 2023.