ECLI:NL:RBGEL:2023:6161

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 november 2023
Publicatiedatum
10 november 2023
Zaaknummer
AWB 22/3253 en AWB 22/3560
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling arbeidsongeschiktheid en WIA-uitkering van eiseres I na wijziging door UWV

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan over de arbeidsongeschiktheid van eiseres I, die een WIA-uitkering heeft aangevraagd. Het UWV had haar een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend met een arbeidsongeschiktheidspercentage van 64,96%, maar na bezwaar werd dit percentage verhoogd naar 67,37%. Eiseres I en haar werkgever, eiseres II, gingen in beroep tegen deze beslissing. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 25 mei 2023, waarbij een deskundige werd benoemd om de medische situatie van eiseres I te onderzoeken. De deskundige concludeerde dat de beperkingen adequaat waren vastgesteld en dat eiseres I in staat was om bepaalde functies uit te oefenen, ondanks haar klachten van tinnitus en hyperacusis.

De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht had besloten dat eiseres I per 17 maart 2021 voor 67,72% arbeidsongeschikt was. De rechtbank verklaarde het beroep tegen het bestreden besluit I niet-ontvankelijk, omdat dit besluit was gewijzigd door het UWV. De beroepen tegen het bestreden besluit II werden ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat het UWV voldoende had onderbouwd dat eiseres I in staat was om de geduide functies te vervullen, en dat de deskundige het onderzoek zorgvuldig had uitgevoerd. De rechtbank veroordeelde het UWV tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht voor eiseres I en II.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummers: ARN 22/3253 en ARN 22/3560

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Eiseres A] , uit [plaats B] , eiseres I

(gemachtigde: mr. S.J. Heijtlager),

Gemeente [C] , uit [plaats D] , eiseres II

(gemachtigde: mr. S.J. Heijtlager),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: mr. E. Coenen).

Inleiding

Het UWV heeft de aanvraag van eiseres I voor een uitkering op grond van de Wet Werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toegewezen. Het UWV heeft eiseres I met ingang van 17 maart 2021 een loongerelateerde WGA [1] -uitkering toegekend, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 64,96%.
Het UWV heeft het bezwaar van eiseres I en II gegrond verklaard en het arbeidsongeschiktheidspercentage gewijzigd naar 67,37%.
Eiseres I en II hebben beroep ingesteld tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit I) van 20 mei 2022. Eiseres I heeft toestemming gegeven om medische gegevens te delen met haar werkgever, eiseres II.
Naar aanleiding van de beroepsgronden heeft het UWV bij besluit van 15 november 2022 (het bestreden besluit II) het bestreden besluit I gewijzigd. Het UWV heeft het bezwaar van eiseres I en II gegrond verklaard en heeft de mate van arbeidsongeschiktheid gewijzigd naar 67,72%.
Met toepassing van artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt het beroep van eiseres I en II mede gericht geacht tegen het bestreden besluit II.
De rechtbank heeft het beroep op 25 mei 2023 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres I en II en de gemachtigde van het UWV.
De rechtbank heeft aanleiding gezien om een verzekeringsarts als deskundige te benoemen om eiseres I te onderzoeken. De rechtbank heeft het onderzoek met de beslissing van 8 juni 2023 heropend.
De rechtbank heeft op 30 augustus 2023 het rapport van de deskundige ontvangen. Dit rapport is aan de partijen voorgelegd. Het UWV heeft met een brief van 4 september 2023 gereageerd. Eiseres I en II hebben met een brief en bijlagen van 12 september 2023 gereageerd.
De rechtbank heeft een aanvullende vraag gesteld aan de deskundige en heeft hem de reacties van de partijen voorgelegd. De deskundige heeft met een brief en bijlagen van 10 oktober 2023 gereageerd. Deze brief met bijlagen is aan de partijen voorgelegd. Eiseres I en II hebben met een brief van 16 oktober 2023 gereageerd.
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een tweede zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres I werkte bij eiseres II als beleidsmedewerker duurzaamheid voor ongeveer 26 uur per week. Op 18 maart 2019 meldde eiseres I zich ziek voor dit werk.
2. Eiseres I heeft een aanvraag voor een WIA-uitkering gedaan. Het UWV heeft na medisch en arbeidskundig onderzoek de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.

Wat vindt het UWV

3. Het UWV vindt dat eiseres I op 17 maart 2021 voor 67,72% arbeidsongeschikt is en heeft besloten dat zij per die datum recht heeft op een loongerelateerde WGA-uitkering.
4. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit II gebaseerd op het rapport van een arts bezwaar en beroep [2] (arts B&B) van 14 oktober 2022. De arts B&B heeft de medische belastbaarheid van eiseres I in beroep aangescherpt en opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 2 november 2022.
5. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit II gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B) van 4 november 2022.

Wat vindt eiseres

6. Eiseres I en II zijn het niet eens met het UWV. Zij voeren aan dat eiseres I volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is en in aanmerking komt voor een IVA [3] -uitkering. Zij verwijzen naar het bezwaarschrift.
7. Eiseres I en II stellen – kort samengevat – dat de beperkingen zijn onderschat en dat de ernst van de tinnitus en hyperacusis moeilijk te objectiveren is. De complexiteit van de problematiek wordt door de verzekeringsartsen niet erkend. Zij hebben een audiogram en door de audioloog beantwoorde vragen ingebracht.
8. Daarnaast stellen zij – kort samengevat – dat geen sprake is van een zorgvuldig onderzoek naar de beperkingen. Volgens hen voldoet de medische beoordeling niet aan de geldende richtlijnen. De verzekeringsartsen laten na de beoordeling in een breder perspectief te plaatsen. De motivering van de verzekeringsartsen is niet passend en niet volledig.
9. Ten aanzien van het arbeidskundig onderzoek vinden eiseres I en II dat de arbeidsdeskundige B&B had moeten overleggen met de arts B&B. Bij een gecompliceerd ziektebeeld als die van eiseres I kan een arbeidsdeskundige niet zonder nader overleg tot een zorgvuldige conclusie komen. Eiseres I en II verwijzen naar rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep [4] waaruit blijkt dat een algemene motivering niet voldoende is. Zij achten de voor de schatting gebruikte functies niet geschikt, onder meer vanwege het omgevingsgeluid. Verder betwisten zij de transparantie van de arbeidskundige werkwijze, omdat de arbeidsdeskundige B&B functies geduid heeft die door de primaire arbeidsdeskundige verworpen waren. De eerdere afwegingen van de primaire arbeidsdeskundige worden zonder motivering gepasseerd.

Wat vindt de rechtbank

10. Gelet op het bepaalde in artikel 6:19 van de Awb heeft het beroep gericht tegen het bestreden besluit I van rechtswege mede betrekking op het bestreden besluit II. Nu het bestreden besluit I door het UWV is gewijzigd met het bestreden besluit II en niet is gebleken dat eiseres I en II nog belang hebben bij een inhoudelijke beoordeling van dat eerste besluit, zal de rechtbank de beroepen tegen het bestreden besluit I niet-ontvankelijk verklaren.
11. De rechtbank zal hierna de vraag beantwoorden of het UWV met het bestreden besluit II terecht stelt dat eiseres I voor 67,72% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres I en II daartegen in hebben gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres I op 17 maart 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
12. Voor zover eiseres I en II in het beroepschrift verwijzen naar dat wat zij in bezwaar hebben aangevoerd, overweegt de rechtbank dat het aan eiseres I en II is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom zij het niet eens zijn met het bestreden besluit II. De verwijzing naar het bezwaarschrift wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in het bestreden besluit II. Eiseres I en II zullen dus moeten aanvoeren waarom zij het met die reactie niet eens zijn. Gelet hierop zal de rechtbank de beoordeling van het beroep plaatsen in het licht van de in beroep nader uitgewerkte gronden en niet in het licht van wat in bezwaar is aangevoerd.
Benoeming deskundige
13. In de beroepsgronden van eiseres I en II, de ingebrachte medische informatie en dat wat is besproken tijdens de zitting heeft de rechtbank reden gezien om te twijfelen aan de juistheid van de beoordeling van het UWV. De rechtbank heeft verzekeringsarts J.H. Bruning als deskundige benoemd. De deskundige heeft op 30 augustus 2023 zijn rapport overgelegd.
14. Eiseres I en II vinden dat het onderzoek van de deskundige onvoldoende zorgvuldig is, omdat de vraagstelling van de rechtbank volgens hen niet is beantwoord. De deskundige heeft niet beantwoord of de gevolgen van de tinnitus en hyperacusis juist zijn vertaald door het UWV. Ook heeft hij geen overleg gevoerd met de audioloog. Dat de beperkingen navolgbaar zijn, is gezien het complexe ziektebeeld geen adequate motivering. Verder heeft de deskundige zich geen oordeel kunnen vormen over de geschiktheid van de functie Machinaal metaalbewerker, waardoor deze functie moet vervallen.
15. Het UWV vindt op grond van het rapport van de deskundige dat het bestreden besluit II juist is. De deskundige heeft aangegeven dat hij van mening is dat de beperkingen adequaat en op een logische en navolgbare wijze in kaart zijn gebracht en ziet geen reden om meer beperkingen aan te nemen. Het UWV verwijst voor de geschiktheid van de functie Machinaal metaalbewerker naar de rapportages van de arbeidsdeskundige B&B.
Medische grondslag van het bestreden besluit II
16. Volgens vaste rechtspraak geldt als uitgangspunt dat de rechtbank het oordeel van een onafhankelijke, door haar ingeschakelde deskundige volgt als de motivering van deze deskundige haar overtuigend voorkomt. Deze situatie doet zich hier voor. De rechtbank licht dit hierna toe.
17. Het deskundigenrapport geeft blijk van een zorgvuldig onderzoek en is inzichtelijk en consistent. De deskundige heeft alle beschikbare medische informatie in de beoordeling betrokken en heeft eiseres I op de onderzoeklocatie onderzocht. Het gesprek met eiseres I duurde circa één uur. Verder heeft de deskundige in reactie op de vraag van de rechtbank informatie opgevraagd bij de audioloog. Anders dan eiseres I en II, vindt de rechtbank dat de deskundige de vragen van de rechtbank adequaat en voldoende duidelijk heeft beantwoord. Hij heeft gemotiveerd dat geen sprake is van een situatie van geen benutbare mogelijkheden op grond van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten. De deskundige vindt de beperkingen en onderbouwing zoals vastgelegd in de FML van 2 november 2022 adequaat, logisch en navolgbaar. Hij ziet geen gronden om aanvullende medische beperkingen te stellen. In zijn aanvullende reactie van 10 oktober 2023 geeft de deskundige aan dat de hoofdklacht en reden voor de medische beperking zowel in de tinnitus als hyperacusis gelegen is, welke een verstoring van het auditieve aandachtsmechanisme veroorzaakt. Daarbij zijn er energetische beperkingen vanwege een groot energieverbruik en verminderde mogelijkheid tot recuperatie. Daarnaast is sprake van blaasklachten en mentale problematiek. Verder blijkt uit de bijlagen bij de reactie van 10 oktober 2023 dat de deskundige contact heeft opgenomen met de audioloog, waarop de audioloog heeft aangegeven weinig tot geen aanvullende informatie te kunnen verschaffen. Gelet op het voorgaande vindt de rechtbank het aannemelijk dat de deskundige beschikte over voldoende informatie van de klachten van eiseres I, waaronder de klachten die voortvloeien uit de tinnitus en hyperacusis, en dit kenbaar heeft meegewogen in zijn beoordeling van de beperkingen. Hij heeft voldoende duidelijk gemotiveerd geen reden te zien om andere of aanvullende beperkingen aan te nemen ten opzichte van het UWV. De rechtbank ziet dan ook geen reden om het onderzoek van de deskundige ondeugdelijk te vinden.
18. De deskundige heeft de beperkingen van de FML van 2 november 2022 bevestigd. De rechtbank komt daarmee tot de conclusie dat het UWV terecht eiseres I in staat heeft geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met deze beperkingen.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit II
19. De primaire arbeidsdeskundige heeft in zijn rapport van 13 januari 2022 vastgesteld dat het eigen werk van eiseres I als beleidsmedewerker duurzaamheid niet geschikt is, omdat deze functie haar belastbaarheid overschrijdt.
20. De arbeidsdeskundige B&B heeft aan de hand van de in bezwaar gewijzigde FML functies gezocht die eiseres in theorie nog wel kan uitvoeren. Dat heeft drie functies (en een reservefunctie) opgeleverd.
Het gaat om:
- ( SBC-code 264122) Machinaal metaalbewerker;
- ( SBC-code 111334) Huishoudelijk medewerker gebouwen;
- ( SBC-code 271171) Apotheekmedewerker.
De reservefunctie is (SBC-code 111010) Medewerker tuinbouw.
21. Naar aanleiding van de in beroep gewijzigde FML (van 2 november 2022) heeft de arbeidsdeskundige B&B beoordeeld of de geduide functies nog passend zijn. Zij vindt de functie Huishoudelijk medewerker gebouwen niet langer geschikt. Deze functie vervalt en de functie Medewerker tuinbouw komt ervoor in de plaats.
22. De arbeidsdeskundige B&B heeft de knelpunten beoordeeld en in haar rapporten voldoende uitgelegd waarom deze functies geschikt zijn voor eiseres. In het bijzonder heeft ze in reactie op het (aanvullende) beroepschrift aangegeven dat de geluidsbelasting in de functies overeenkomt met de geluidsbelasting van een normaal gesprek of een draaiende vaatwasser, wat volgens de arts B&B niet te luid is. Verder is in de functie van Apotheekmedewerker geen sprake van een (incidenteel) hoog werktempo. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk.
23. De deskundige heeft aangegeven de functie van Machinaal metaalbewerker onvoldoende te kunnen beoordelen, omdat in de functieomschrijving de belastingfactoren onvoldoende gespecificeerd zijn. Hij mist de frequentie en het niveau van de geluidsbelasting en of het continu of intermitterend/wisselend is. De rechtbank merkt op dat de arbeidsdeskundige B&B in haar rapport van 4 november 2022 heeft aangegeven dat er in een rustige omgeving met maximaal vier mensen wordt gewerkt, met op de achtergrond zacht radiogeluid en soms geluid van een weefrobot. Met het geluid van een weefrobot kan nog gewoon een gesprek worden gevoerd. De geluidsbelasting komt overeen met een normaal gesprek of een draaiende vaatwasser en de arts B&B heeft aangegeven zich in deze arbeidskundige overwegingen te kunnen vinden. De rechtbank vindt dat uit deze motivering voldoende naar voren komt wat de belastingfactoren zijn en waarom deze de belastbaarheid van eiseres I niet overschrijden. De rechtbank ziet dan ook geen reden om aan te nemen dat deze functie niet passend is.
24. De rechtbank maakt uit het rapport op dat de arbeidsdeskundige B&B de geschiktheid van iedere functie heeft overlegd met de arts B&B. De hiertegen gerichte gronden van eiseres I en II behoeven daarom geen verdere bespreking.
25. De rechtbank ziet niet in waarom de arbeidskundige werkwijze niet transparant zou zijn. De rechtbank overweegt hiertoe dat de arbeidsdeskundige B&B bij haar beoordeling niet gehouden is tot een bijzondere motivering ten opzichte van de beoordeling van de primaire arbeidsdeskundige. Ook vindt de rechtbank, anders dan eiseres I en II, dat de arbeidsdeskundige B&B bij de heroverweging niet gebonden is aan de selectie van de primaire arbeidsdeskundige. De arbeidsdeskundige B&B moet wel voldoende motiveren waarom de door haar geselecteerde functies passend zijn.
26. Het beroep van eiseres I en II op de aangehaalde rechtspraak kan niet slagen. In die zaak wordt met ‘categorale toelichting’ een algemene stelling van een arbeidsdeskundige bedoelt. De rechtbank merkt op dat in de zaak van eiseres I en II de arbeidsdeskundige B&B in haar rapporten per functie en per item heeft toegelicht waarom de functie geschikt is. Van een dergelijke categorale toelichting is geen sprake.
27. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd dat eiseres I in staat is de functies te vervullen.
28. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiseres I op 17 maart 2021 met de middelste van de drie geduide functies 32,28% kan verdienen van het loon dat zij verdiende met haar eigen werk, zodat zij voor de overige 67,72% arbeidsongeschikt is.

Conclusie en gevolgen

29. Het UWV heeft terecht besloten om eiseres I per 17 maart 2021 een WIA-uitkering toe te kennen op grond van een arbeidsongeschiktheidspercentage van 67,72%.
30. De beroepen van eiseres I en II tegen het bestreden besluit I zijn niet-ontvankelijk. De beroepen van eiseres I en II tegen het bestreden besluit II zijn ongegrond. Omdat het UWV het bestreden besluit I niet heeft gehandhaafd is er reden om het UWV te veroordelen in de proceskosten die eiseres I en II in verband met de behandeling van het beroep tegen het bestreden besluit I redelijkerwijs hebben moeten maken. Ook moet het UWV het betaalde griffierecht vergoeden.
31. De rechtbank beschouwt de beroepen van eiseres I en II op grond van artikel 3 van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) als samenhangende zaken. De vergoeding voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand stelt de rechtbank vast op een bedrag van € 2.092,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, 0,5 punt voor het indienen van een schriftelijke zienswijze na verslag van het deskundigenonderzoek met een waarde van € 837,- per punt bij een wegingsfactor 1). De kosten die zijn opgevoerd voor de werkzaamheden van F. van den Berg komen niet voor vergoeding in aanmerking. Het is niet in lijn met het Bpb om de handelingen die F. van den Berg heeft verricht als gemachtigde na terugtrekking te vergoeden als kosten van een deskundige.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep tegen het bestreden besluit I niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep tegen het bestreden besluit II ongegrond;
- draagt het UWV op het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiseres I te vergoeden;
- draagt het UWV op het betaalde griffierecht van € 365,- aan eiseres II te vergoeden;
- veroordeelt het UWV in de proceskosten van eiseres I en II tot een bedrag van € 2.092,50.
Deze uitspraak is gedaan op 8 november 2023 door mr. A.M.L.E. Ides Peeters, rechter, in aanwezigheid van mr. Y.A.J. van Egmond, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.WGA: Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten.
2.De medische heroverweging is getoetst en akkoord bevonden door een geregistreerde verzekeringsarts.
3.IVA: Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten.
4.Uitspraak van 23 januari 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:216.