ECLI:NL:RBGEL:2023:6158

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
20 oktober 2023
Publicatiedatum
9 november 2023
Zaaknummer
10446863
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging arbeidsovereenkomst door opzegging en geschil over loonbetalingen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 20 oktober 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eisende partij] en de Stichting Scholengemeenschap voor Vrijeschoolonderwijs (SSV) over de beëindiging van een arbeidsovereenkomst. [eisende partij] was sinds 21 juni 2018 in dienst bij SSV als administratief medewerker A. De arbeidsovereenkomst was voor onbepaalde tijd en onderworpen aan de cao voor het voortgezet onderwijs. Op 3 oktober 2022 heeft [eisende partij] tijdens een gesprek met haar leidinggevenden aangegeven dat zij haar dienstverband wilde beëindigen. SSV heeft deze uitlatingen opgevat als een duidelijke en ondubbelzinnige opzegging van de arbeidsovereenkomst, die per 1 februari 2023 zou ingaan. [eisende partij] betwist echter dat zij de intentie had om haar arbeidsovereenkomst op te zeggen en stelt dat er geen rechtsgeldige opzegging heeft plaatsgevonden, omdat de opzegging niet schriftelijk is gedaan zoals vereist door de cao.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de opzegging door [eisende partij] rechtsgeldig is, omdat SSV de uitlatingen van [eisende partij] redelijkerwijs als een opzegging kon beschouwen. De rechter heeft vastgesteld dat er geen noodzaak was voor SSV om te verifiëren of [eisende partij] daadwerkelijk haar arbeidsovereenkomst wilde beëindigen, gezien de omstandigheden van het gesprek en de daaropvolgende communicatie. De rechter heeft ook geoordeeld dat de schriftelijkheidseis van de cao is nageleefd, omdat de e-mail van [eisende partij] met de reden voor haar opzegging door SSV is ontvangen.

Als gevolg hiervan heeft de kantonrechter de vorderingen van [eisende partij] tot betaling van loon en andere emolumenten afgewezen, omdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig was beëindigd. [eisende partij] is in de proceskosten veroordeeld, die zijn vastgesteld op € 398,00, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na betekening van het vonnis.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Nijmegen
Zaaknummer: 10446863 \ CV EXPL 23-1081
Vonnis van 20 oktober 2023
in de zaak van
[eisende partij],
te [plaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eisende partij] ,
gemachtigde: mr. M.J.M. Kievits,
tegen
STICHTING SCHOLENGEMEENSCHAP VOOR VRIJESCHOOLONDERWIJS,
te Nijmegen,
gedaagde partij,
hierna te noemen: SSV,
gemachtigde: mr. H.A.A. Berendsen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 28 maart 2023 met producties
- de conclusie van antwoord met producties
- de brief van 25 juli 2023 waarin een mondelinge behandeling is bepaald
- de pleitnota van [eisende partij] met producties
- de aanvullende productie van [eisende partij] van 11 september 2023
- de aanvullende productie van SSV van 11 september 2023
- de mondelinge behandeling van 21 september 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt. SSV heeft pleitaantekeningen overgelegd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eisende partij] is op 21 juni 2018 bij SSV in dienst getreden. Laatstelijk was ze werkzaam als administratief medewerker A op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Ze werkte op het Karel de Grote college. De cao voortgezet onderwijs (hierna: de cao) is in de arbeidsovereenkomst van toepassing verklaard.
2.2.
De cao bepaalt, voor zover hier van belang, het volgende:

10.1. Beëindiging van de arbeidsovereenkomst
1. Een (verlengde) arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan tussentijds worden
beëindigd.
2. Het tussentijds beëindigen van een (verlengde) arbeidsovereenkomst voor bepaalde
tijd dan wel het beëindigen van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd,
geschiedt:
a. door opzegging;
b. door onverwijlde opzegging wegens een voor de werkgever of de werknemer
dringende reden als bedoeld in art. 7:678 c.q. art. 7:679 van het Burgerlijk
Wetboek;
(…)
10.4.
Opzegging
1. Opzegging door de werkgever c.q. de werknemer dient bij aangetekend schrijven
dan wel bij brief, die tegen een ontvangstbewijs middellijk dan wel onmiddellijk
is overhandigd, en met redenen omkleed te geschieden met inachtneming van de
geldende opzegtermijn.
2. Opzegging, anders dan bedoeld in artikel 10.1. lid 2 onder b, geschiedt tegen de
eerste van de maand, tenzij anders wordt overeengekomen.
(…)
2.3.
Op 27 juni 2022 heeft [betrokkene 1] , conrector van het Karel de Grote college, aan [eisende partij] gemaild:

(…) Je bent aangesteld als administratief medewerker A (…). In de functiebeschrijving staat o.a. verleent hand- en spandiensten; verricht overige werkzaamheden van vergelijkbaar niveau (…) Dat betekent dat we jou gerust kunnen vragen om mee te draaien in een rooster waarin we met het OOP het bijhouden van de pantry in de personeelskamer regelen. Dat kan prima binnen jouw huidige aanstelling. Dat betekent geenszins dat dit de hoofdmoot van jouw werk zou worden, integendeel. Maar als we het corvee over een aantal collega’s verdelen, is het voor iedereen te doen. (…)
2.4.
[eisende partij] heeft hierop diezelfde dag als volgt gereageerd:

(…) Het is niet het antwoord waar ik rekening mee had gehouden. Noch een richting die met [betrokkene 2] ooit besproken is. Tijd om mezelf af te vragen of ik bij het KGC nog wel echt op mijn plek ben. Jammer. (…)
2.5.
Op 3 oktober 2022 heeft tussen [eisende partij] , [betrokkene 1] en [betrokkene 3] , rector van het Karel de Grote college, een gesprek plaatsgevonden. Van dat gesprek, dat om 9.00 uur begon, is een verslag gemaakt. Om 14.57 uur diezelfde dag heeft [eisende partij] een stukje aangeleverd voor de personeelsberichten dat zij eerst nog per mail ter goedkeuring heeft voorgelegd aan [betrokkene 1] . Daarin staat het volgende:

(…)
Ik heb een berichtje voor in de komende personeelsberichten. Wil jij het plaatsen asjeblieft?
Dank!! (…)
Lieve collega’s,
Er is een tijd van komen en er is een tijd van gaan… Na 4 jaar met heel veel plezier op het KGC te hebben gewerkt is voor mij de tijd gekomen om een volgende stap te zetten op mijn levenspad. Al voelt het verdrietig om lieve dierbare collega’s en leerlingen los te laten, aan de andere kant kijk ik enorm uit naar het openen van een nieuw hoofdstuk in mijn leven. (…) Voorlopig zien we elkaar dus nog in de wandelgangen en zwaai ik jullie toe vanuit de receptie!
(…)
[betrokkene 1] heeft [eisende partij] aangegeven dat het zijn goedkeuring niet nodig heeft maar dat hij het een prima bericht vond. Het bericht is in de personeelsberichten van week 41 van het jaar 2022-2023 (7 oktober 2022) geplaatst.
2.6.
Op 4 oktober 2022 heeft [betrokkene 1] aan [eisende partij] gemaild:

(…) Ik kijk terug op een bijzonder gesprek met jou (en [betrokkene 4] ) gisteren. Nogmaals mijn waardering en respect voor je insteek en de beweging die je hebt gemaakt en nog gaat maken!
Ik meen dat ik het je al mondeling liet weten: [betrokkene 5] (…) en ik hebben samen naar jouw inzetplaatje gekeken tegen de achtergrond van jouw uit dienst gaan (…). Als we jou conform de cao op 5 dagdelen inzetten en in week 44 en 45 fulltime i.v.m. de vervanging van [betrokkene 6] , dan komen we precies uit qua uren!
(…)
Verder spraken we af dat je zelf zou zorgen voor een bericht aan het personeel. Dat heb je inmiddels gedaan! En dat er een officiële fysieke en ondertekende ontslagbrief moet komen (…).
Ten slotte gaf je aan (in ongeveer deze bewoordingen) niet op een afscheidsbijeenkomst te zitten wachten. Ook daar zou ik het nog graag even met je over hebben. Je hebt je vijf jaar met enthousiasme en toewijding ingezet, dat verdient ook een mooi slotakkoord. Maar natuurlijk wel één waar jij je goed bij voelt. (…)
2.7.
Diezelfde dag heeft [eisende partij] als volgt per e-mail gereageerd:

(…) Wat een fijn en duidelijk bericht. Dank daarvoor.
Ik zal deze week voor de ontslagbrief zorgen.
(…)
Wat betreft afscheid, tja, ik sta nou eenmaal niet graag in t middelpunt. Een drankje met naaste collega’s, daar voel ik me dan ook t beste bij. Lekker dichtbij bij mezelf blijven, voelt t beste. I’ll give it a thought.
(…)
2.8.
Op 11 oktober 2022 heeft [eisende partij] een gesprek gehad bij een rechtswinkel.
Op 12 oktober 2022 heeft [betrokkene 1] het volgende aan [eisende partij] gemaild:

(…) Na ons prettige gesprek op vrijdag 3 oktober spraken wij elkaar in de wandelgangen nog een keer kort over de beëindiging van jouw arbeidsovereenkomst. Je liet me toen weten een jurist te hebben geraadpleegd die jou adviseerde een ontbindingsovereenkomst op te stellen. (…) Je zegde mij toe mij per e-mail te laten weten wat je precies voor ogen staat.
Zoals je begrijpt ben ik inmiddels doende om de vacature in te vullen die door jouw vertrek ontstaat. (…) Zou je mij daarom z.s.m. jouw fysieke en ondertekende ontslagbrief willen doen toekomen en per e-mail jouw visie op een eventuele ontbindingsovereenkomst? (…)
2.9.
Namens [eisende partij] is door haar gemachtigde op 13 oktober 2022 een brief aan SSV gestuurd waarin onder meer het volgende staat:

(…) De laatste tijd ervaart cliënte behoorlijk wat druk, met name van haar direct leidinggevende, de heer [betrokkene 1] , om haar arbeidsovereenkomst met uw Stichting (…) éénzijdig op te zeggen.
(…)
Mocht u haar reacties, antwoorden etc. de afgelopen periode al dan niet in de wandelgangen gedaan / geuit te hebben opgevat als haar wens om zelf ontslag te nemen, etc. dan dient u haar uitlatingen nadrukkelijk te beoordelen als gedaan onder emotionele omstandigheden, in stress geuit, (juridisch) ondeskundig / onwetend en (in ieder geval) intrinsiek niet conform haar wil.
(…)
Het bovenstaande duidt niet op een goed werkgeverschap (art. 7:611 BW).
(…)
Mij lijkt ook dat u er goed aan zou doen om zo spoedig mogelijk een goed gesprek met cliënte te voeren, een voortgangsgesprek, of hoe u dat binnen uw school wenst te noemen, engéén ontslaggesprek. Dit om – zonder vooringenomen standpunten – de ontstane situatie in alle openheid en vrijheid met haar te bespreken en goede en redelijk uit te voeren afspraken met haar te maken hoe u weer tot tevredenheid (en werkgeluk) van alle partijen samen verder kunt (…)
2.10.
Op 21 oktober 2022 heeft SSV aan [eisende partij] per brief laten weten dat [eisende partij] op
3 oktober 2022 tijdens een voortgangsgesprek over de samenwerking tussen haar en [betrokkene 1] haar ontslag had aangeboden aan [betrokkene 3] en [betrokkene 1] . SSV schrijft verder:

(…) Ik deel u echter mede dat cliënte uw cliënte zal houden aan het door haar eigenhandig genomen ontslag op 3 oktober jl. De verklaringen van uw cliënte zijn immers duidelijk en ondubbelzinnig, tevens gericht op het bewerkstelligen van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. (…)
Cliënte heeft erop mogen vertrouwen dat uw cliënte - gezien haar verklaringen - gewild heeft haar arbeidsovereenkomst bij KGC te beëindigen. Cliënte zal uw cliënte dan ook aan deze verklaring houden. Dat betekent dat de arbeidsovereenkomst van uw cliënte, op verzoek van uw cliënte, zal eindigen met inachtneming van de opzegtermijn als opgenomen in de cao VO, aldus per 1 februari 2023.
Wel is cliënte uit coulance en in het kader van goed werkgeverschap bereid om met uw cliënte een vaststellingsovereenkomst te sluiten. In dat geval wordt de arbeidsovereenkomst tussen partijen beëindigd met wederzijds goedvinden en behoudt uw cliënte haar recht op een werkloosheidsuitkering, mits zij aan de daaraan gestelde eisen voldoet en het UWV de uitkering verleent.(…)
2.11.
Tussen partijen is geen vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen. Op
14 december 2022 is mediation gestart. Mediation heeft niet tot een oplossing geleid.
2.12.
Op 31 januari 2023 heeft SSV [eisende partij] uit dienst gemeld.
2.13.
Op 24 en 28 februari 2023 heeft [eisende partij] SSV verzocht, en voor zover nodig gesommeerd, om de loonbetalingen en betaling van emolumenten te hervatten. [eisende partij] heeft aangegeven beschikbaar te zijn voor het verrichten van werkzaamheden.

3.Het geschil

3.1.
[eisende partij] vordert SSV bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot betaling aan haar tegen behoorlijk bewijs van kwijting van:
- het loon van € 1.361,00 (en andere emolumenten) en de vakantiebijslag van 8% over dit loon bruto, verschuldigd voor iedere maand vanaf 1 februari 2023 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn beëindigd, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2023 tot aan de dag van algehele voldoening;
- de wettelijke verhoging van 50% ex artikel 7:625 van het Burgerlijk Wetboek over alle gevorderde achterstallige loonbedragen, inclusief vakantiebijslag, vanaf 1 februari 2023 tot aan de dag van algehele voldoening, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2023 tot aan de dag van algehele voldoening;
- de buitengerechtelijke kosten van € 175,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 februari 2023 tot aan de dag van algehele voldoening;
met veroordeling van SSV in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Aan haar vordering legt [eisende partij] ten grondslag dat zij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd heeft gesloten met SSV op grond waarvan SSV ook na 1 februari 2023 loon verschuldigd is (art. 7:616 BW). Ze vordert dus nakoming. De wettelijke verhoging en de wettelijke rente zijn verschuldigd omdat het loon niet tijdig is betaald. De buitengerechtelijke kosten moeten door SSV betaald worden, omdat [eisende partij] SSV heeft moeten (laten) aanmanen, aldus [eisende partij] .
3.3.
SSV voert verweer. SSV stelt dat de arbeidsovereenkomst door opzegging door [eisende partij] op 3 oktober 2022 met inachtneming van de opzegtermijn per 1 februari 2023 is geëindigd. SSV concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eisende partij] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eisende partij] in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de achtste dag dat [eisende partij] na betekening van het vonnis in gebreke blijft met betaling van de in het vonnis vastgestelde proceskostenveroordeling tot de dag van algehele voldoening.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Kern van het geschil is of de arbeidsovereenkomst door opzegging door [eisende partij] per 1 februari 2023 is geëindigd, hetgeen SSV stelt en [eisende partij] betwist. Volgens [eisende partij] heeft zij nooit de wil gehad om haar arbeidsovereenkomst eenzijdig door opzegging te beëindigen en heeft SSV haar uitlatingen ook niet als zodanig kunnen opvatten. Bovendien geldt dat een opzegging volgens de cao bij aangetekend schrijven of brief moet, wat niet is gebeurd (er is nooit een opzeggingsbrief geschreven). Er is volgens [eisende partij] daarom geen sprake van een (rechtsgeldige) opzegging.
4.2.
Opzegging is een eenzijdige rechtshandeling gericht op de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Of sprake is van een opzegging moet worden beoordeeld aan de hand van de wils-vertrouwensleer (artikelen 3:33 en 3:35 BW). Beslissend is of de wederpartij de verklaring of gedraging van de andere partij heeft beschouwd en in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mocht beschouwen als opzegging. Vrijwillige beëindiging door de werknemer van zijn of haar dienstbetrekking heeft voor deze werknemer zo ernstige gevolgen, dat de bedoeling daartoe niet te gauw door de werkgever mag worden aangenomen. Van de werknemer is een duidelijke en ondubbelzinnige, op beëindiging gerichte, wilsverklaring nodig (HR 28 mei 1982, NJ 1983, 2).
4.3.
Van belang is daarom wat er is voorgevallen op 3 oktober 2022. Van het gesprek dat toen plaatsvond is een gespreksverslag gemaakt en ter zitting hebben partijen er ook een en ander over verklaard. Daaruit blijkt dat [eisende partij] op enig moment tijdens het gesprek heeft aangegeven dat er geen match meer was tussen wat de school haar kon bieden en haar eigen ambities en wensen. Het was geen goed huwelijk meer. Ze vertelde dat ze haar eigen kinderen aanmoedigt om hun hart te volgen in het leven, maar dat ze dat zelf op dat moment niet deed. Daarom vond ze het tijd de bakens te verzetten en haar dienstverband te beëindigen. Het gesprek eindigde met een knuffel. Nog dezelfde dag heeft [eisende partij] [betrokkene 1] een afscheidstekst voor het personeelsblad gestuurd. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft SSV deze uitlatingen van [eisende partij] als een duidelijke, ondubbelzinnige en op beëindiging van de arbeidsovereenkomst gerichte verklaring kunnen en mogen opvatten.
4.4.
Vervolgens is de vraag of SSV de plicht had zich er van te vergewissen dat [eisende partij] inderdaad de beëindiging van de arbeidsovereenkomst had beoogd (onderzoeksplicht - HR 28 september 1984, NJ 1985, 246). Gezien de aanloop naar het gesprek van 3 oktober 2022, de omstandigheid dat de opzegging van [eisende partij] zelf kwam, het verloop van het gesprek, de door [eisende partij] geschreven en nog dezelfde dag aangeleverde afscheidstekst voor het personeelsblad en de e-mail van [eisende partij] van 4 oktober 2022, had SSV niet die plicht. De kantonrechter zal op deze omstandigheden nader ingaan. [eisende partij] had in haar e-mail van 27 juni 2022 aangegeven dat ze zich afvroeg of ze nog wel op haar plek zat bij SSV. In die zin kwam haar opzegging in oktober niet volledig uit de lucht vallen. Verder geldt dat de insteek van het gesprek in oktober verbetering van de samenwerking tussen [eisende partij] en [betrokkene 1] was en niet de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Het initiatief kwam dan ook van [eisende partij] . Dat [eisende partij] (toch) haar arbeidsovereenkomst uit eigen beweging heeft opgezegd duidt op nadenken van haar kant en zelf een knoop doorhakken. Van een opzegging in een opwelling is in zo’n geval geen sprake. Helemaal niet omdat [eisende partij] dezelfde dag nog een berichtje voor het personeelsblad maakte, waarin ze haar opzegging motiveerde. Ze gebruikte daarbij min of meer dezelfde woorden als in het gesprek, namelijk dat ze een volgende stap wilde zetten op haar levenspad en een nieuw hoofdstuk in haar leven wilde openen. Er is geen enkel aanknopingspunt om aan te kunnen nemen dat sprake zou zijn van een opzegging onder emotionele omstandigheden of onder druk, zoals [eisende partij] stelt. De knuffel na afloop van het gesprek duidt juist op een gesprek dat in goede harmonie heeft plaatsgevonden (of is geëindigd). Dat wordt bovendien versterkt doordat [eisende partij] naar aanleiding van de e-mail van 4 oktober 2022 van [betrokkene 1] reageert met “
Wat een fijn en duidelijk bericht. Dank daarvoor. Ik zal deze week voor de ontslagbrief zorgen.” en schrijft over hoe ze haar afscheid voor zich ziet. Ze is ook tijdens een gesprek in de wandelgangen met [betrokkene 1] niet op de opzegging teruggekomen. Dit duidt op een consistente weloverwogen handelwijze van [eisende partij] , na haar opzegging, waarbij bij SSV geen bellen hoefden te gaan rinkelen over of [eisende partij] wel echt bedoeld had om op te zeggen. Dat [eisende partij] geen einddatum heeft genoemd, doet daar niet aan af. Het was voor SSV zonder meer duidelijk dat [eisende partij] niet per direct wilde opzeggen maar met inachtneming van haar opzegtermijn, waarin in overleg naar haar inzetbaarheid in die maanden is gekeken.
4.5.
Als de wil om op te zeggen al bij [eisende partij] ontbrak, kan dat daarom niet aan SSV worden tegengeworpen (artikel 3:35 BW). Dat SSV geen nadeel zou ondervinden indien de ontslagname zou worden teruggedraaid, hetgeen SSV overigens gemotiveerd heeft betwist, maakt dat niet anders.
4.6.
Dan resteert nog de vraag of is voldaan aan het in de cao overeengekomen vormvereiste van een opzegging. De cao schrijft in artikel 10.4. lid 1 voor dat opzegging moet plaatsvinden bij aangetekend schrijven of per brief die is overhandigd tegen een ontvangstbewijs. Niet in geschil is dat er geen papieren ontslagbrief is gekomen. Naar het oordeel van de kantonrechter is met de e-mail van [eisende partij] van 3 oktober 2022 gericht aan [betrokkene 1] met daarin het bericht voor het personeelsblad desalniettemin aan de “schriftelijkheidseis” uit de cao voldaan. De ratio van dit artikel is het uitsluiten van discussies over de vraag of een opzegging de wederpartij heeft bereikt en om welke redenen wordt opgezegd. In dit geval heeft [betrokkene 1] direct de ontvangst van de e-mail van [eisende partij] bevestigd, waarin ook de reden voor haar opzegging is neergelegd, zodat vast staat dat de met redenen omklede opzegging SSV heeft bereikt. Daarbij komt dat, zoals onweersproken door SSV is gesteld, de eis van aangetekend schrijven/brief in de cao gesteld is om de wederpartij van degene die de arbeidsovereenkomst opzegt te beschermen. In dit geval is dat SSV. SSV heeft de opzegging (eerst de mondelinge opzegging en daarna de schriftelijke uit het personeelsblad) ontvangen, dus zij heeft de bescherming uit de cao niet nodig.
4.7.
De conclusie is dat [eisende partij] haar arbeidsovereenkomst rechtsgeldig heeft opgezegd met inachtneming van de contractuele opzegtermijn en dat de arbeidsovereenkomst daardoor per 1 februari 2023 is geëindigd. De vorderingen van [eisende partij] worden dan ook afgewezen. Omdat [eisende partij] haar arbeidsovereenkomst heeft opgezegd, heeft zij geen recht op loon, vakantiebijslag, wettelijke verhoging, wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten.
4.8.
[eisende partij] is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van SSV vastgesteld op € 398,00 (2,00 punten × € 199,00) aan salaris gemachtigde. De rente over de proceskosten wordt toegewezen vanaf veertien dagen na betekening van het vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van [eisende partij] af,
5.2.
veroordeelt [eisende partij] in de proceskosten, aan de zijde van SSV tot dit vonnis vastgesteld op € 398,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
5.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.P. Heijmans en in het openbaar uitgesproken op 20 oktober 2023.
25115 \ 40141