ECLI:NL:RBGEL:2023:6153

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 oktober 2023
Publicatiedatum
9 november 2023
Zaaknummer
10257072
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis over de totstandkoming en beëindiging van een schriftelijke overeenkomst inzake zakelijk restafval met digitale ondertekening

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 18 oktober 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Renewi Nederland B.V. en Stuyt Agro B.V. over de totstandkoming en beëindiging van een schriftelijke overeenkomst voor de afname van zakelijk restafval. Renewi, de eisende partij, stelde dat er een schriftelijke overeenkomst tot stand was gekomen, inclusief algemene voorwaarden, die door Stuyt digitaal was ondertekend via DocuSign. De kantonrechter oordeelde dat de digitale ondertekening voldeed aan de eisen van artikel 3:15a BW, waardoor de overeenkomst rechtsgeldig was.

De overeenkomst was aangegaan voor een periode van 36 maanden met een verlengtermijn van 24 maanden en een opzegtermijn van zes maanden. Stuyt had op 17 december 2020 opgezegd, maar de kantonrechter oordeelde dat deze opzegging niet tijdig was, waardoor de overeenkomst automatisch met 24 maanden was verlengd. De kantonrechter volgde Stuyt in haar redenering dat partijen geen stilzwijgende verlenging van telkens 24 maanden hadden afgesproken, maar oordeelde dat de overeenkomst eindigde op 17 juni 2021, rekening houdend met de opzegtermijn.

Renewi vorderde betaling van facturen voor werkzaamheden in de periode april 2021 tot en met april 2022. De kantonrechter oordeelde dat Stuyt enkel de factuur voor de periode april, mei en juni 2021 moest voldoen, ter hoogte van € 151,77, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: 10257072 \ CV EXPL 22-9125
Vonnis van 18 oktober 2023
in de zaak van
RENEWI NEDERLAND B.V., VOORHEEN GENAAMD VAN GANSEWINKEL NEDERLAND B.V.,
te Eindhoven,
eisende partij,
hierna te noemen: Renewi,
gemachtigde: Armaere Incassospecialisten & Gerechtsdeurwaarders,
tegen
STUYT AGRO B.V.,
te Lobith,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Stuyt,
gemachtigde: mr. J. de Wrede.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 12 juli 2023
- de akte van Renewi
- de akte van Stuyt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Bij tussenvonnis is Renewi in de gelegenheid gesteld door middel van een akte te reageren op door de kantonrechter gestelde vragen. De vragen gingen over de digitale ondertekening door Stuyt van de overeenkomst, inclusief algemene voorwaarden, waarvan Renewi stelt dat zij die met Stuyt heeft gesloten.
Is een schriftelijke overeenkomst tot stand gekomen?
2.2.
De kantonrechter is van oordeel dat Renewi door middel van haar akte voldoende heeft onderbouwd dat zij met Stuyt een schriftelijke overeenkomst, inclusief algemene voorwaarden, heeft gesloten. Renewi heeft, onderbouwd met stukken, aangegeven dat Stuyt zeven pagina’s digitaal heeft ondertekend met behulp van DocuSign. Vanuit het CRM systeem Salesforce is een voorstel voor een overeenkomst gegenereerd, naar het e-mailadres van Stuyt gestuurd en vanaf dat e-mailadres is vervolgens het document ondertekend. De handtekening betreft een eenvoudige elektronische handtekening (SES) in de zin van de eIDAS-verordening. De handtekening kan afwijken van de handtekening van Stuyt op zijn identiteitsbewijs, omdat DocuSign ook de mogelijkheid biedt een geschreven naam te plaatsen, aldus Renewi.
2.3.
Op deze wijze, via een ondertekening door middel van DocuSign, is naar het oordeel van de kantonrechter voldaan aan de eisen van art. 3:15a BW. Er is sprake van een “andere elektronische handtekening” in de zin van dat artikel en deze handtekening heeft, in het onderhavige geval, dezelfde rechtsgevolgen als een handgeschreven handtekening. De DocuSign methode is voldoende betrouwbaar, gelet op het doel waarvoor de elektronische handtekening is gebruikt (het sluiten van een overeenkomst inclusief algemene voorwaarden) en alle overige omstandigheden van het geval. Zo is een Certificate of Completion overgelegd waaruit blijkt hoeveel pagina’s het ondertekende document heeft, wat het emailadres van de ondertekenaar is, is de ondertekening zichtbaar en is te zien wanneer de overeenkomst en algemene voorwaarden zijn verzonden, bekeken en ondertekend. Aan Stuyt kan worden toegegeven dat er betrouwbaardere methoden van digitale ondertekening zijn (AES en QES), maar dat betekent niet dat SES niet gebruikt mag worden. Sterker nog: artikel 25 lid 1 van de eIDAS-verordening bepaalt expliciet dat het rechtsgevolg van een elektronische handtekening en de toelaatbaarheid ervan als bewijsmiddel in gerechtelijke procedures niet mogen worden ontkend louter op grond van het feit dat de handtekening elektronisch is of niet aan de eisen voor gekwalificeerde elektronische handtekeningen voldoet. Gezien alle waarborgen die Renewi ook nog hanteert, te weten controleren via de KvK of een persoon tekenbevoegd is en het controleren of het persoonlijke e-mailadres een koppeling met het bedrijf heeft, is de door Renewi gekozen elektronische handtekening voldoende betrouwbaar. Stuyt heeft ook niet betwist dat het e-mailadres waarnaar de documenten gestuurd zijn van G. Stuyt is en heeft ook niet betwist dat het systeem de mogelijkheid voor de ondertekenaar biedt om een andere handtekening te plaatsen dan de handtekening die op het identiteitsbewijs van de ondertekenaar staat.
2.4.
Het voorgaande betekent dat tussen partijen de schriftelijke overeenkomst inclusief algemene voorwaarden die Renewi heeft overgelegd tot stand is gekomen.
Wanneer is de overeenkomst ten einde gekomen?
2.5.
In de overeenkomst staat op pagina 3 vermeld: “
(…) De overeenkomst wordt aangegaan voor een periode van 36 maanden met een verlengtermijn van 24 maanden en een opzegtermijn van 6 maanden. (…) Bij tegenstrijdigheden tussen bepalingen van deze overeenkomst en die van de Algemene Voorwaarden, prevaleren de bepalingen en voorwaarden van de overeenkomst.” In de algemene voorwaarden staat in artikel 4: “(…)
Behoudens tijdige schriftelijke opzegging (…) worden de Overeenkomsten telkens stilzwijgend verlengd voor 24 maanden. (…) Opzegging is slechts mogelijk tegen het einde van de lopende contractsduur, mits schriftelijk, door middel van een aangetekend schrijven, en met inachtneming van een opzegtermijn van tenminste 6 (zes) maanden voor de einddatum van de lopende Overeenkomst. (…)
2.6.
Op de overeenkomst, op pagina 3, staat dat hij is ingegaan op 15 januari 2016. Dan vindt de eerste wisseling van “bedrijfsafval rolcontainer” plaats. Dat betekent dat de initiële looptijd van drie jaar (36 maanden) op 15 januari 2019 is verstreken. Daarna is de overeenkomst, op grond van de algemene voorwaarden, voor twee jaar (24 maanden) verlengd. Een half jaar voor het verstrijken van de verlengde looptijd (dus voor 15 juli 2020) had Stuyt dus kunnen opzeggen. Gesteld noch gebleken is dat hij dat heeft gedaan. Hij heeft op 17 december 2020 opgezegd. Partijen zijn het er namelijk over eens dat de e-mail van Stuyt aan Renewi als een opzegging gelezen moet worden.
2.7.
Volgens Renewi betekent de niet-tijdige opzegging door Stuyt dat de overeenkomst automatisch 24 maanden doorliep (dus tot 15 januari 2023). Stuyt heeft dit betwist. Zij heeft gesteld dat in de overeenkomst is afgeweken van de algemene voorwaarden in die zin dat de overeenkomst niet télkens met 24 maanden verlengd zou worden, maar slechts één keer met 24 maanden. Nu de overeenkomst prevaleert boven de algemene voorwaarden, is de overeenkomst in ieder geval op 15 januari 2021 geëindigd. Zij heeft daar gerechtvaardigd op vertrouwd, aldus Stuyt.
2.8.
De kantonrechter begrijpt dat Stuyt een beroep doet op art. 3:35 BW. Ondanks dat Renewi misschien, zoals in haar algemene voorwaarden staat, bedoeld heeft een stilzwijgende verlenging met télkens 24 maanden af te spreken, hebben partijen een stilzwijgende verlenging van - volgens de tekst van de overeenkomst - niet méér dan éénmaal 24 maanden afgesproken en op deze afspraak mocht Stuyt gerechtvaardigd vertrouwen. De kantonrechter honoreert deze stelling ten dele.
2.9.
De kantonrechter volgt Stuyt in haar redenering in die zin dat partijen inderdaad geen stilzwijgende verlenging van telkens 24 maanden hebben afgesproken, althans, dat Stuyt niet heeft hoeven begrijpen dat zo’n verlenging bedoeld was. Dat betekent echter niet dat de overeenkomst tussen partijen dus op 15 januari 2021 geëindigd is. Partijen hebben namelijk ook een opzegtermijn van zes maanden afgesproken. Als die opzegtermijn gehanteerd wordt (zes maanden na 17 december 2020) betekent dat dat de overeenkomst op 17 juni 2021 is geëindigd. Van die einddatum zal worden uitgegaan.
Wat moet Stuyt betalen?
2.10.
Renewi heeft betaling gevorderd van facturen die zien op werkzaamheden in de periode april 2021 tot en met april 2022. Omdat de overeenkomst op 17 juni 2021 is geëindigd hoeft Stuyt enkel de factuur die ziet op de periode april, mei en juni 2021 te voldoen. In totaal gaat dat om een bedrag van € 151,77 inclusief btw. Dat bedrag zal worden toegewezen. Daarnaast moet Stuyt rente van 1,5% per maand betalen, vanaf de vervaldatum van de factuur, op grond van artikel 8 van de algemene voorwaarden.
2.11.
Ook moet Stuyt buitengerechtelijke incassokosten betalen. De kantonrechter zal de buitengerechtelijke incassokosten toewijzen volgens het wettelijke tarief dat hoort bij het aan hoofdsom toegewezen bedrag van € 151,77, hetgeen neerkomt op een bedrag van € 40,00 exclusief btw.
2.12.
Omdat beide partijen gedeeltelijk ongelijk krijgen, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt Stuyt om aan Renewi te betalen een bedrag van € 151,77, te vermeerderen met de overeengekomen rente van 1,5% per maand over het toegewezen bedrag vanaf de vervaldatum van de onderliggende factuur tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt Stuyt om aan Renewi te betalen een bedrag van € 40,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 december 2022 tot de dag van volledige betaling,
3.3.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt,
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.J. van Acht en in het openbaar uitgesproken op 18 oktober 2023.
398 \ 40141