ECLI:NL:RBGEL:2023:6134

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 november 2023
Publicatiedatum
9 november 2023
Zaaknummer
10602916 \ EZ VERZ 23-361 \ MMKJS \ mk
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoekschriftprocedure betreffende de beloning van de executeur in nalatenschappen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, op 3 november 2023 een beschikking gegeven in een verzoekschriftprocedure betreffende de beloning van de executeur in de nalatenschappen van twee overledenen. De executeur, mr. M. van der Meulen, verzocht de kantonrechter om zijn loon vast te stellen conform de Recofa-richtlijnen, aangezien de testamentaire bepalingen geen regeling voor zijn beloning bevatten. De erflaters hadden in hun testamenten bepaald dat de executeurs geen recht op loon toekwam, maar gezien de complexiteit van de nalatenschappen en de moeizame onderlinge verhoudingen tussen de erfgenamen, was de kantonrechter van oordeel dat er sprake was van onvoorziene omstandigheden. De kantonrechter oordeelde dat het onredelijk zou zijn om de executeur geen loon toe te kennen, gezien de benoeming van een professionele executeur en de omvangrijke werkzaamheden die hij diende te verrichten. De kantonrechter heeft het verzoek van de executeur toegewezen en bepaald dat hij zijn loon maandelijks ten laste van de nalatenschappen mag declareren, conform de Recofa-richtlijnen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Team bewind en erfrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaakgegevens 10602916 \ EZ VERZ 23-361 \ MMKJS \ mk
uitspraak van 3 november 2023
beschikking
in de zaak van
mr. M. van der Meulenin zijn hoedanigheid van executeur in de nalatenschappen van
[erflaatster 1] en [erflater 2]
kantoorhoudende te [plaats]
hierna te noemen ‘de executeur’
verzoekende partij
procederend in persoon
en

1.[verwerende partij 1]

wonende te [plaats]
hierna te noemen ‘ [verwerende partij 1] ’
2.
[verwerende partij 2]
wonende te [plaats]
hierna te noemen ‘ [verwerende partij 2] ’
verwerende partijen
gemachtigde mr. J.W. Damstra
en

3.[verwerende partij 3]

wonende te [plaats]
hierna te noemen ‘ [verwerende partij 3] ’
verwerende partij
procederend in persoon
en

4.[verwerende partij 4]

wonende te [plaats]
hierna te noemen ‘ [verwerende partij 4] ’
5.
[verwerende partij 5]
wonende te [plaats]
hierna te noemen ‘ [verwerende partij 5] ’
belanghebbenden
niet verschenen

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van 6 juli 2023 met producties;
- het verweerschrift van 2 oktober 2023 van [verwerende partij 3] met bijlagen;
- het e-mailbericht van 2 oktober 2023 van [verwerende partij 3] ;
- het verweerschrift van 2 oktober 2023 van [verwerende partij 2] en [verwerende partij 1] met producties;
- het aanvullend verzoekschrift van 4 oktober 2023 met producties;
- de aantekeningen van de mondelinge behandeling van 9 oktober 2023.

2.De feiten

2.1.
Op 3 februari 2022 is te [plaats] overleden [erflaatster 1] , geboren te [plaats+datum] (hierna: erflaatster). De laatste woonplaats van erflaatster was [plaats] .
2.2.
Op 10 april 2022 is te [plaats] overleden [erflater 2] , geboren te [plaats+datum] (hierna: erflater). De laatste woonplaats van erflater was [plaats] .
2.3.
Bij testamenten van 30 januari 2013 en 20 juli 2016 hebben erflaatster en erflater over hun nalatenschappen beschikt.
2.4.
Bij akten nalatenschap van 28 september 2022 heeft [verwerende partij 1] de nalatenschappen van erflaatster en erflater beneficiair aanvaard.
2.5.
Bij beschikking van 15 juni 2023 heeft de kantonrechter bij de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, ontslag verleend aan de testamentair executeurs [verwerende partij 2] en [verwerende partij 5] . De kantonrechter heeft daarbij mr. M. van der Meulen, verbonden aan SWG Advocaten te [plaats] , benoemd tot opvolgend executeur van de nalatenschappen van erflaatster en erflater.
2.6.
Bij akten nalatenschap van 30 januari 2023 heeft [verwerende partij 2] de nalatenschappen van erflaatster en erflater beneficiair aanvaard.
2.7.
Bij akten nalatenschap van 20 maart 2023 heeft [verwerende partij 3] de nalatenschappen van erflaatster en erflater beneficiair aanvaard.

3.Het verzoek en de verweren

3.1.
De executeur verzoekt na wijziging van het verzoek de kantonrechter bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat het loon van de executeur vastgesteld dient te worden conform de Recofa-richtlijnen voor faillissementen en surseances van betaling (hierna: Recofa-richtlijnen), alsmede te bepalen dat de executeur periodiek, te weten maandelijks, declaraties wegens zijn taak als executeur in beide nalatenschappen, ten laste van de nalatenschappen in rekening mag brengen.
3.2.
De executeur onderbouwt zijn verzoek als volgt. Aangezien het de bedoeling was dat de executele binnen het ‘eigen’ gezin werd opgepakt, hebben erflaters bepaald dat de executeurs geen recht op loon toekomt. [verwerende partij 2] en [verwerende partij 5] zijn immers ook erfgenamen van beide nalatenschappen. Gelet op de moeizame onderlinge verhoudingen, het stroeve verloop van de afwikkeling van de nalatenschappen en de complexiteit van de nalatenschappen, heeft de kantonrechter [verwerende partij 2] en [verwerende partij 5] ontslagen en de executeur benoemd.
3.3.
Het in stand laten van de testamentaire bepaling over het loon van de executeur doet geen recht aan de onderhavige situatie. Het gaat immers om twee complexe en grote nalatenschappen die moeten worden afgewikkeld. De noodzakelijke werkzaamheden die de executeur dient uit te voeren, gaan verder dan ‘het eenvoudig gereed maken van de boedel voor verdeling’. De executeur zal in het kader van zijn taak onderzoek moeten doen naar de vererving van de ondernemingen c.q. de aandelen, alsook het zakelijk- en buitenlands vastgoed, welk vastgoed gelegen is in Frankrijk.
3.4.
De erflaters hebben niet voorzien in een regeling voor het loon ingeval een professional door de kantonrechter tot executeur benoemd zou worden. De executeur meent dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid de ongewijzigde instandhouding van de testamentaire bepalingen dat de executeur voor zijn werkzaamheden geen loon ontvangt, onredelijk zijn.
3.5.
[verwerende partij 1] , [verwerende partij 2] en [verwerende partij 3] voeren verweer waarop de kantonrechter hierna, voor zover nodig voor de beoordeling van het verzoek, zal ingaan.

4.De beoordeling

4.1.
[verwerende partij 4] en [verwerende partij 5] zijn overeenkomstig de wettelijke vereisten opgeroepen, maar niet op de mondelinge behandeling verschenen. Zij hebben evenmin schriftelijk verweer gevoerd.
4.2.
Op grond van artikel 4:144 lid 3 jo. 4:159 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan de kantonrechter op grond van onvoorziene omstandigheden de beloning van de executeur anders regelen dan in het testament of de wet is bepaald. Voor het begrip ‘onvoorziene omstandigheid’ dient aansluiting te worden gezocht bij artikel 6:258 BW. Van belang is van welke omstandigheden erflaatster en erflater bij het instellen van de executele zijn uitgegaan en of zij – al dan niet stilzwijgend – met het optreden van onvoorziene omstandigheden rekening hebben gehouden (Parl. Gesch. Boek 4, p. 2098).
4.3.
De kantonrechter is van oordeel dat in het onderhavige geval sprake van onvoorziene omstandigheden in de zin van artikel 6:258 BW, daaruit bestaande dat [verwerende partij 2] en [verwerende partij 5] ontslagen zijn uit hun functie van executeur en dat een onafhankelijk, professionele executeur is benoemd om te komen tot afwikkeling van de nalatenschappen. Naar het oordeel van de kantonrechter mag onder die omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de testamentaire bepaling dat de executeur voor zijn werkzaamheden geen loon ontvangt, niet worden verwacht.
4.4.
[verwerende partij 2] en [verwerende partij 1] hebben tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat zij zich kunnen vinden in het oordeel dat de executeur loon toekomt voor het verrichten van werkzaamheden. Zij verzetten zich evenwel tegen de hoogte van het loon van de executeur. [verwerende partij 2] en [verwerende partij 1] stellen zich daarbij op het standpunt dat de Recofa-richtlijnen niet van toepassing zijn op werkzaamheden verricht door een executeur en bovendien dat andere kantoren een lager uurtarief vragen.
4.5.
De kantonrechter acht het standpunt van [verwerende partij 1] en [verwerende partij 2] dat andere kantoren een lager uurtarief hanteren dan de executeur doet, niet opportuun, omdat die kantoren (althans hun medewerkers) niet tot executeur in de nalatenschappen van erflaatster en erflater zijn benoemd. Hoewel [verwerende partij 1] en [verwerende partij 2] van mening zijn dat de Recofa-richtlijnen niet op de beloning van de executeur van toepassing zijn, is het alternatief dat de executeur zijn (hogere) kantoortarief onverkort in rekening mag brengen. De kantonrechter is daarom van oordeel dat het verzoek van de executeur aan te sluiten bij de Recofa-richtlijnen, zoals vaste rechtspraak overigens ook gebruikelijk is, redelijk is. De kantonrechter overweegt bovendien dat in artikel 6.4. onder g. van de Refoca-richtlijnen is voorgeschreven dat de executeur zijn werkzaamheden, met inachtneming van de moeilijkheidsgraad ervan, zodanig over hemzelf, zijn kantoorgenoten en medewerkers dient te verdelen dat deze werkzaamheden tegen het laagst mogelijke uurtarief worden verricht. Gelet op het voorgaande zal de kantonrechter bepalen dat de executeur zijn werkzaamheden zal verrichten tegen een tarief overeenkomstig de Recofa-richtlijnen.
4.6.
Het standpunt van [verwerende partij 3] , [verwerende partij 1] en [verwerende partij 2] dat de executeur teveel tijd, althans zijn tijd niet efficiënt, besteedt aan de afwikkeling van de nalatenschappen, behoeft geen bespreking aangezien dat buiten het kader van deze procedure valt en in een procedure over geschillen naar aanleiding van de rekening en verantwoording van de executeur aan de orde kan worden gesteld.
4.7.
Aangezien geen verweer is gevoerd tegen het verzoek van de executeur om zijn werkzaamheden maandelijks te mogen declareren, zal de kantonrechter ook dit onderdeel van het verzoek toewijzen.

5.De beslissing

De kantonrechter,
5.1.
wijst het verzoek toe en kent de executeur loon toe conform de recofa-richtlijnen;
5.2.
bepaalt dat de executeur zijn loon maandelijks ten laste van de nalatenschappen van erflaatster respectievelijk erflater mag brengen;
5.3.
verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. M.M.K.J. Steketee en in het openbaar uitgesproken op 3 november 2023.