2.3Bewijsoverwegingen
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank zal de feiten op chronologische volgorde beoordelen.
Ten aanzien van feiten 3 (voor zover ziende op [benadeelde 1] c.s.) en 4
De aanloop naar de aanslagen
Op 10 september 2020 vond een gewelddadig incident plaats waarbij [broer medeverdachte 1] werd mishandeld door [benadeelde 1] . Deze heeft hiervan opnames gemaakt en geplaatst op YouTube. [benadeelde 1] staat als vlogger bekend onder de naam “ [benadeelde 1] ”.
[medeverdachte 4] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat [broer medeverdachte 1] , een broer van [medeverdachte 1] , één van zijn beste vrienden is. [medeverdachte 4] had een conflict met [benadeelde 1] en wilde daarom diens gegevens hebben. Hij wist dat die gegevens circuleerden en in bezit waren van sommige mensen. Hij heeft omstreeks 10 september 2020 [p. 3 proces-verbaal] [medeverdachte 1] gevraagd om die gegevens over [benadeelde 1] met hem te delen. [medeverdachte 1] heeft toen deze vraag of opdracht aan [verdachte] gesteld. Het was algemeen bekend dat [verdachte] bij [verzekeraar 1] werkte. Het adres van [benadeelde 1] moeder werd gedeeld [de rb begrijpt: met [medeverdachte 4] ].Eerder had hij al verklaard ruzie te hebben gehad met [benadeelde 1] , waarbij over en weer bedreigingen werden geuit. Zo heeft [medeverdachte 4] in augustus 2020 aan [benadeelde 1] geschreven: “Ik heb schijt aan je ouders en kinderen” en “mohiem, ik ga weer verder een dezer dagen beloon ik je mama en papa.”
[verdachte] was werkzaam als ‘senior klant contact specialist’ bij [verzekeraar 1] in de rol van teamleider bij de afdeling Klant Contact.In die hoedanigheid had hij, via het informatiesysteem van [verzekeraar 2] , toegang tot persoonlijke informatie van verzekerden en andere personen, onder meer in de Basis Registratie Personen. Uit de door [ICT-bedrijf] ( [ICT-bedrijf] ) verstrekte historische gegevens blijkt dat gebruiker [verdachte] op 10 september 2020 tussen 17:23 uur en 18:32 uur negen bevragingen heeft gedaan betreffende persoonsgegevens van vlogger [benadeelde 1] en diens familieleden.
[verdachte] heeft verklaard dat hij niet meer weet of hij persoonsgegevens van [benadeelde 1] heeft opgevraagd, maar als dat blijkt uit het systeem zal het wel kloppen.
Onderzoek van de telefoons
De telefoons van [verdachte] , van [medeverdachte 1] en van [medeverdachte 4] zijn onderzocht en daarbij is het volgende gebleken.
De iPhone 12 Pro Max van [verdachte]
Op 10 september 2020 om 16:49 uur ontvangt [verdachte] een sms-bericht van [medeverdachte 1] waarin deze aangeeft hem nu nodig te hebben en vraagt hem op te bellen. Daarna zijn er diezelfde dag meerdere belcontacten met [medeverdachte 1] en diens broer [broer medeverdachte 1] respectievelijk [medeverdachte 1] en [verdachte] , waarbij het eerste telefoongesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] plaatsvindt om 17:17:07 uur. Het laatste telefoongesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] op die dag vindt plaats om 21:21 uur.
In de telefoon zijn twee afbeeldingen aangetroffen met betrekking tot [benadeelde 1] (vlogger ‘ [benadeelde 1] ’) en een op hem uitgevoerde aanslag. De eerste afbeelding dateert van 10 september 2020 om 17:41:35 uur en hierin werd gerefereerd aan een conflict van [benadeelde 1] uit Zaandam. De tweede afbeelding is gedeeld op 14 september 2020 om 15:27:01 uur door [medeverdachte 1] in de WhatsAppgroep waarvan ook [verdachte] deel uitmaakt. [medeverdachte 1] stuurde bij de afbeelding, waarin twee links werden genoemd met de kop: ‘Zaandijker ontsnapt aan aanslag’, de volgende tekst: ‘
Dit is van paar dagen geleden’.
De telefoon van [medeverdachte 1] .
- 10 september 2020, 16.49: bericht aan [verdachte] : “ik heb je nu nodig. Bel me op”
- 10 september 2020, 16.57: bericht aan zijn vrouw over de mishandeling van zijn broer [broer medeverdachte 1] door [benadeelde 1] .
- diverse belcontacten met [medeverdachte 1] en [broer medeverdachte 1]
- 10 september 2020 om 21.31: “ik ben met [verdachte] bij de Mac”.
De telefoon van [medeverdachte 4] .
- 10 september 2020 vanaf 15:59u een WhatsApp-conversatie tussen [medeverdachte 4] en zijn partner [partner medeverdachte 4] waarin [medeverdachte 4] bericht dat ‘die hond’ zsm dood gaat en dat hem verzekerd is dat hij vermoord gaat worden [p.19]
- 10 september 2020 18:08u een WhatsApp-conversatie tussen [medeverdachte 4] en [naam 1] ( [naam 1] ) [naam 1] , waarin [medeverdachte 4] het heeft over ‘shel’ en ‘drie stus’ [p.20].
- 10 september 2020, 18:36u een screenshot van een chat, tussen [verdachte] en een ander, waarin [verdachte] zegt:
- “vader woon op [adres 4] ipv [huisnummer -] ”;
- “moeder zaandam [adres 5] ”;
- “zus … straat rotterdam.”
De andere gespreksdeelnemer kopieert het eerste bericht en vraagt daaronder:
- “ “Hier woonde hijzelf toch?”
waarop [verdachte] antwoordt:
- “Hij op [huisnummer -] ”;
- “Vader op [huisnummer x] ”.
- Ook wordt over de vriendin van [benadeelde 1] met de naam ‘ [vriendin benadeelde 1] ’ gesproken. Zij zou gestraft worden. [medeverdachte 4] uit in deze chat bedreigingen richting de vriendin en ouders van [benadeelde 1] [p.20-21]
- 11 september 2020, 07:33u een WhatsApp-conversatie tussen [medeverdachte 4] en [naam 1] , waarin [medeverdachte 4] aan [naam 1] vraagt wat er gebeurd is en wat ze gedaan hebben. Verder merkt [medeverdachte 4] in de chat op dat hij nog niets op het nieuws heeft gezien en vraagt hij of ze “die kk huis” gepakt hebben of niet. Ook bericht [medeverdachte 4] dat ‘ [benadeelde 1] ’ nog niet jarig is [p.21-22]
- 11 september 2020: 09.31u: idem, waarin [medeverdachte 4] zegt dat er helemaal niets gebeurd is, hij is nog niet jarig die [benadeelde 1] . Er is niet eens een raam stuk.
- 11 september 2020, 16:40u: WhatsApp-conversatie tussen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] waarin wordt gesproken over een aanslag op ‘ [benadeelde 1] ’ en dat het pas het startschot zal zijn. Het gaat alleen maar erger worden [p.22-23].
- 13 en 14 september 2020 een WhatsApp-conversatie tussen [medeverdachte 4] en zijn halfbroer [halfbroer medeverdachte 4] die kennelijk gaat over de inzet (‘is hij ready’) en het vervoer van de uitvoerders van de aanslag van 22 september 2020 [p.24].
- 19 september 2020, 10:36u: een WhatsApp-conversatie tussen [medeverdachte 4] en [naam 3] , waarin de postcodes en huisnummers worden gedeeld van het adres van [ex-partner benadeelde 1] , de ex-partner van [benadeelde 1] , het adres van [benadeelde 1] zelf en het adres [adres 5] [p.29-30].
- 23 september 2020, 12:39u: een WhatsApp-conversatie tussen [medeverdachte 4] en iemand van de Telegraaf, waarbij [medeverdachte 4] anoniem informatie over de aanslag van de dag ervoor doorgeeft en zegt dat de aanleiding voor de aanslag de mishandeling van [broer medeverdachte 1] door [benadeelde 1] en twee andere personen was geweest [p.30].
Gelet op het voorgaande staat vast dat [verdachte] bij [verzekeraar 1] in de informatiesystemen gegevens heeft opgevraagd van [benadeelde 1] en diens familieleden. Vlak voordat hij deze gegevens raadpleegde had hij contact met [medeverdachte 1] en op zijn telefoon zijn twee afbeeldingen aangetroffen waaruit blijkt dat [verdachte] op de hoogte was van het conflict tussen [benadeelde 1] en [broer medeverdachte 1] . Uit de screenshot die op de telefoon van [medeverdachte 4] is aangetroffen leidt de rechtbank af dat de persoon met wie [verdachte] aan het appen was, een screenshot heeft gemaakt van het gesprek en deze heeft doorgestuurd naar [medeverdachte 4] . Dit gebeurde slechts 4 minuten nadat [verdachte] de systemen had geraadpleegd.
Op 11 september werd bij de woning [adres 4] te Zaandam een vuurwerkbom (Vuurwerk Brandstof Combinatie (VBC)) tot ontploffing gebracht. Hier woonde de vader van [benadeelde 1] . Op 15 september 2020 gebeurde datzelfde bij de woning [adres 5] te Zaandam, waar de moeder van [benadeelde 1] ( [benadeelde 2] ) woonde. Op 22 september 2020 omstreeks 23:20 uur is wederom een vuurwerkbom tot ontploffing gebracht bij de voordeur van de woning aan de [adres 5] in Zaandam. [benadeelde 2] stond op het moment van ontploffing in de hal. De VBC bestond uit een met motorbenzine gevulde jerrycan met daaraan zwaar vuurwerk (mortierbom) bevestigd. Als gevolg van de explosie is de voordeur naar binnen geslagen, zijn de bovenlichten van de toegangsdeuren van de nummers [huisnummer \] , [huisnummer *] en [huisnummer #] gebroken en lagen er in de omgeving glasscherven. Daarnaast was er schade aan beplanting en decoraties.
Conclusie inzake de feitelijke vaststellingen
Het voorgaande samenvattend, komt de rechtbank tot de volgende vaststellingen.
- 10 september 2020
- 15.00u: incident tussen [benadeelde 1] en [broer medeverdachte 1] , waarbij deze is mishandeld en vernederd doordat filmpjes zijn gepubliceerd;
- 16.49u: [broer medeverdachte 1] vraagt [verdachte] contact met hem op te nemen;
- 17.23 – 18.32u: [verdachte] zoekt in bestanden van [verzekeraar 1] naar gegevens van [benadeelde 1] en diens familie en vindt de adressen [adres 4] en [adres 5] ;
- 17.41u: [verdachte] bekijkt krantenbericht over fittie tussen [benadeelde 1] en ‘ [naam 4] ’;
- 18.36u: [medeverdachte 4] ontvangt info over adressen [adres 4] en [adres 5] ;
- 17.17u: gesprek [verdachte] en [broer medeverdachte 1] , 27 sec;
- 17.48u: gesprek [broer medeverdachte 1] en [broer medeverdachte 1] , 23 sec;
- 21.00u: gesprek [verdachte] en [broer medeverdachte 1] , 20 sec;
- 11 september 2020, 02.30u: aanslag op [adres 4] (vader [benadeelde 1] );
- 14 september 2020: [broer medeverdachte 1] stuurt nieuwsberichten rond in app-groep over de aanslag op 11 september 2020;
- 15 september 2020: aanslag met vuurwerkbom op [adres 5] (moeder [benadeelde 1] );
- 22 september 2020: aanslag met vuurwerkbom op [adres 5] (moeder [benadeelde 1] ).
Duiding van deze gebeurtenissen
[medeverdachte 4] heeft wraak willen nemen op [benadeelde 1] vanwege de mishandeling van zijn vriend [broer medeverdachte 1] door deze [benadeelde 1] op 10 september 2020. Hij heeft [medeverdachte 1] gevraagd adresgegevens van [benadeelde 1] en diens familieleden te bemachtigen en aan hem te verstrekken. Hij wist dat een vriend van [medeverdachte 1] , namelijk [verdachte] bij [verzekeraar 1] werkte, en in die functie toegang had tot vertrouwelijke gegevens. Dit wordt op 10 september 2020 besproken in diverse telefoongesprekken c.q. chats. Nadat [medeverdachte 1] aan [verdachte] heeft gevraagd snel contact op te nemen, zoekt [verdachte] in de informatiesystemen van [verzekeraar 1] naar de adressen van [benadeelde 1] en diens familieleden en vier minuten later ontvangt [medeverdachte 4] deze informatie: [adres 4] resp. [adres 5] (de screenshot van 18.36 uur). Dezelfde nacht vindt op eerst genoemd adres een aanslag plaats. [medeverdachte 4] is hiervan al op de hoogte voordat het in het nieuws is. Op 11 september 2020 is [medeverdachte 4] kennelijk teleurgesteld dat er niet meer schade is aangericht. Enkele dagen later volgt een aanslag op het tweede adres (de moeder van [benadeelde 1] ). Ook dat levert geen noemenswaardige, in ieder geval te weinig schade op. Dan geeft [medeverdachte 4] via tussenpersonen opdracht om nogmaals een aanslag op [adres 5] te plegen.
De juridische duiding van een en ander t.a.v. feit 3
Vast staat dat [verdachte] oneigenlijk gebruik heeft gemaakt van zijn functie waardoor hij toegang had tot gevoelige en persoonlijke informatie. Dat is wederrechtelijk en levert de onder 3 tenlastegelegde computervredebreuk op. Hij deed dit op verzoek van [medeverdachte 1] , die daarom schuldig is aan uitlokking van deze computervredebreuk.
De juridische duiding van een en ander t.a.v. feit 4
Deze informatie is vervolgens gebruikt voor het plegen van drie aanslagen met vuurwerkbommen, waarvan overigens slechts de laatste is tenlastegelegd. De vraag is of dit medeplegen dan wel een andere deelnemingsvorm oplevert.
Medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Ook indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
De gedragingen van zowel [verdachte] als van [medeverdachte 1] bieden onvoldoende basis voor de conclusie dat sprake was van de voor medeplegen van de aanslag op [adres 5] vereiste nauwe en bewuste samenwerking met de opdrachtgever dan wel feitelijke uitvoerders.
Medeplichtigheid
Voor medeplichtigheid is dubbel opzet vereist: de dader dient opzet te hebben ten aanzien van de ondersteunende handelingen die het gronddelict, kort gezegd, bevorderen of mogelijk maken. Daarvan is hier wel sprake. De medeplichtige moet echter ook opzet hebben op het gronddelict, in dit geval de aanslag op de woning [adres 5] , tenlastegelegd als poging moord of zware mishandeling en/of het teweegbrengen van een ontploffing dan wel brandstichting. Voorwaardelijk opzet volstaat daarbij: als de dader had moeten of kunnen weten wat het gevolg zou zijn van zijn ondersteunende handelingen, maar desondanks die handelingen heeft voortgezet en daarbij op de koop heeft toegenomen dat het gronddelict zou plaats vinden, biedt dit ook voldoende grondslag voor een veroordeling wegens medeplichtigheid.
De rechtbank is echter van oordeel dat het dossier onvoldoende basis biedt voor deze conclusie. Beide verdachten waren bekend met de ruzie tussen [broer medeverdachte 1] en [benadeelde 1] , wisten dat [medeverdachte 4] , een goede vriend van [broer medeverdachte 1] , adresgegevens van deze [benadeelde 1] wilde hebben. Het ligt in die omstandigheden voor de hand dat zij kunnen (en wellicht ook moeten) veronderstellen dat [medeverdachte 4] wraak wilde nemen op [benadeelde 1] en dat zou kunnen bestaan uit een stevige en misschien zware mishandeling. Er is echter geen bewijs dat zij wisten of hadden moeten weten dat [medeverdachte 4] zo ver zou gaan om aanslagen met een brandbom te laten plegen op de woningen van [benadeelde 1] familieleden. Er zijn ook andere scenario’s denkbaar, in aanmerking genomen dat op 10 september 2020 nog geen aanslag met vuurwerkbommen had plaatsgevonden. [benadeelde 1] was in die periode immers ondergedoken, zoals blijkt uit een Whatsapp gesprek van 11 september 2020 tussen [medeverdachte 4] en ‘ [medeverdachte 2] ’.Het is alleszins voorstelbaar dat [medeverdachte 4] hem op die adressen wilden zoeken voor een afstraffing.
Beide verdachten worden daarom vrijgesproken van feit 4 in alle varianten.
Ten aanzien van feit 3 (de overleden vrouw)
[verdachte] was werkzaam als ‘senior klant contact specialist’ bij [verzekeraar 1] in de rol van teamleider bij de afdeling Klant Contact.In die hoedanigheid had hij, via het informatiesysteem van [verzekeraar 2] , toegang tot persoonlijke informatie van verzekerden en andere personen, onder meer in de Basis Registratie Personen. Uit de door [ICT-bedrijf] ( [ICT-bedrijf] ) verstrekte historische gegevens blijkt dat gebruiker [verdachte] op 24 september 2020 tussen 15:08 uur en 15:23 uur acht bevragingen heeft gepleegd. Dit betroffen persoonsgegevens van een overleden vrouw uit Bussum en haar familieleden.
De iPhone 12 Pro Max van verdachte is bij zijn aanhouding in beslag genomen en uitgelezen.
Op 24 september 2023 om 14:25:34 uur vindt een conversatie plaats via WhatsApp waarin verdachte privacy gevoelige informatie deelt over een voor hem onbekend persoon in een groep waaraan meerdere personen deelnemen.
[naam 5] stuurt het volgende bericht:
"Inzameling voor begrafenis overleden moslima uit [plaatsnaam] zonder familie"
Beste broeder of zuster,
Voor een overleden moslima uit [plaatsnaam] , die geen familie heeft die dit kan regelen, zamelen we geld in voor haar begrafenis. De kosten hiervoor bedragen *€7000*. Hoogstwaarschijnlijk zal de gemeente een (kleine) bijdrage leveren (maximaal €1400), maar dit is nog niet zeker.
Daarom doen we een beroep op jullie gulheid en verantwoordelijkheid voor je medemoslim.
Doneer dus omwille van deze goede zaak en deel dit bericht zoveel mogelijk met jouw familieleden en kennissen!
Moge Allah de vrouw genadig zijn en eenieder belonen die hieraan bijdraagt!
P.S. "Meer infor volgt later in shaa allaah!"' Uiteraard word je op de
hoogte gehouden van de stand van zaken!
•Tikkie voor begrafenis overleden moslima: […]
Daarna volgt de volgende conversatie:
14:26:10 – [verdachte] . – welke vrouw?
14:26:16 – [naam 5] – https://www.nhnieuws.nl/nieuws/ [link]
14:26:30 [naam 5] – Om die dode vrouw van laatst
14:26:46 [naam 5] – Ze heet [naam 6] had ik gehoord van mn nichtje
14:27:51 – [verdachte] . – Ok ik ga ff checken waar ze vandaan komt en wie haar niffo is
14:28:39 – [verdachte] . – Op het moment dat het klopt zal ik geld doneren insha allah
(…)
15:16:54 – [verdachte] . – Ze heet [naam 7]
15:19:45 – [verdachte] . – Komt uit [land 1]
15:19:57 – [verdachte] . – Plaats [plaats 1]
15:20:16 – [verdachte] . – Sinds 29-10-2018 in Nederland
15:20:27 – [naam 5] – Aivd
15:20:32 – [verdachte] . – Reden overlijden is in onderzoek
15:20:46 – [verdachte] . – Heeft [.] kinderen
15:20:48 – [verdachte] . – Geen [.]
15:21:04 – [verdachte] . – 1 is [.] maanden oud
(…)
15:21:45– [verdachte] . – Op papier niet getrouwd
15:22:19 – [verdachte] . – Haar laatst geboren kind heet [naam 8]
15:22:25 – [verdachte] . – [naam 9]
15:22:39 – [verdachte] . – Haar man heet (met wie ze kinderen had)
15:23:20 – [verdachte] . – [naam 9]
15:23:25 – [verdachte] . – [naam 9]
15:23:35 – [verdachte] . – Uit [land 2]
15:23:48 – [verdachte] . – Geboren in [plaats 2]
15:23:53 – [naam 5] – De tering als we iemand ooit zoeken weet ik bij wie ik moet aankloppen, verzekeringswezen is gewoon fucking aivd
15:24:02 – [verdachte] . – Verblijfplaats Amsterdam
15:24:28 – [verdachte] . – Woont sinds 2007 in nederland
15:24:40 – [verdachte] . – Heeft haar papieren gefixxt denk ik
15:25:02 – [verdachte] . – Maar idd ze heeft geen familie hier
[verdachte] heeft verklaard dat het ging over een vrouw die was overleden en op kosten van de gemeente in een graf voor meerdere personen en/of op christelijke wijze begraven zou worden. Er werd geld ingezameld om haar op een islamitische en meer waardige wijze te kunnen begraven. [verdachte] weet nog dat hij in het artikel een foto met het huisnummer zag en het was niet kwaad bedoeld. Hij wilde gewoon helpen. Hij heeft deze informatie via [ICT-bedrijf] verkregen. Hij heeft verklaard dat hij wist dat dit in strijd met de regels en voorschriften is.
Gelet op het voorgaande, waaronder de bekennende verklaring van [verdachte] is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat [verdachte] de ten laste gelegde computervredebreuk heeft begaan.
[verdachte] was in december 2020 werkzaam als ‘senior klant contact specialist’ bij [verzekeraar 1] in de rol van teamleider bij de afdeling Klant Contact.In die hoedanigheid had hij, via het informatiesysteem van [verzekeraar 2] , toegang tot persoonlijke informatie van verzekerden en andere personen, onder meer in de Basis Registratie Personen.
Op 8 december 2020 rond 14:53 uur belt [verdachte] met [medeverdachte 1] . Het gesprek duurt 65 seconden.
In de telefoon van [medeverdachte 4] zijn de volgende Whatsapp gesprekken gevonden tussen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] op 8 december 2020:
Om 14:54:22 uur stuurt [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 4] : ‘wat heb je nodig’
Om 14:58:22 uur stuurt [medeverdachte 4] aan [medeverdachte 1] : ‘ik wil weten hoe de kinderen van deze persoon heten’
Om 17:52: bericht van [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 4] : “ik bel hem nu op”
Om 14:58:36 uur stuurt [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 4] : ‘wat nog meer’
Om 14:58:36-14:59:16 uur stuurt [medeverdachte 4] aan [medeverdachte 1] : ‘oke moment, uurtje dan stuur ik je’
Om 17:52:26 uur stuurt [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 4] : ‘ik bel hem nu op’.
Om 19:02:14 uur stuurt [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 4] : "gelukt"
.
Tussen 17:56-18:03 uur doet [verdachte] via de informatiesystemen van zijn werkgever [verzekeraar 1] zeven bevragingen in de (Burger Registratie Personen) op [benadeelde 3] en zijn twee dochters [benadeelde 4] en [benadeelde 5] .Daarbij is onder meer het adres [adres 2] te Hilversum verkregen.
Om 18:56 uur zoekt [medeverdachte 4] op zijn telefoon naar het adres ‘ [straat] Hilversum’ in de applicatie kaarten.
Rond 21:00 uur vindt een WhatsApp-gesprek plaats tussen [medeverdachte 4] en [broer medeverdachte 1] waarbij [medeverdachte 4] een afbeelding aan [broer medeverdachte 1] stuurt en hem bericht: ‘ik heb net namelijk wat info gehad waar justitie niet blij mee gaat zijn @ haha’.
In de telefoon van [verdachte] zijn drie foto’s aangetroffen van het beeldscherm van zijn werkcomputer, waarop te zien is dat [verdachte] is ingelogd in de werkomgeving van [verzekeraar 2] / [verzekeraar 1] . Op die foto’s zijn ook zichtbaar de persoonsgegevens van familieleden [familie] : [partner] (de partner van [benadeelde 4] ), [benadeelde 5] en de ex partner van [benadeelde 3] , zoals BSN-nr, adres, geboortedatum, event kinderen, waaronder het adres [adres 2] in Hilversum, waar toen een van de dochters woonde. Hierop is ook te zien dat de dochter van [benadeelde 3] pas sinds 13 november 2020 op dit adres stond ingeschreven.
[verdachte] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] hem belde en vroeg of hij de persoonsgegevens van een vrouw met de achternaam [familie] wilde opvragen. Hij kreeg van [medeverdachte 1] een naam en geboortedatum door. Hij vond de gegevens van deze persoon terug in het systeem en heeft een foto daarvan via Whatsapp aan [medeverdachte 1] gestuurd.
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij in opdracht van [medeverdachte 4] [verdachte] heeft benaderd om de persoonsgegevens van een naam op te vragen. Het ging via [verdachte] omdat deze bij een verzekeringsmaatschappij werkt en die gegevens kon opvragen. Geconfronteerd met het whatsapp-bericht van 8 december 2020 om 19.12 uur (“het is gelukt”) verklaart [medeverdachte 1] dat [medeverdachte 4] kennelijk de gegevens had gekregen.
[medeverdachte 4] heeft dit bevestigd in zijn verhoor bij de rechter-commissaris. Hij heeft in december 2020 [medeverdachte 1] geappt en gevraagd te achterhalen wie de kinderen van [benadeelde 3] zijn. Hij heeft niet gezegd waarom hij dat wilde weten.
Conclusie inzake de feitelijke vaststellingen
Samenvatting gebeurtenissen 8 december 2020
- om 14:53 uur belt [verdachte] met [medeverdachte 1] . Het gesprek duurt 65 seconden.
- om 14:54 uur: [medeverdachte 1] stuurt bericht aan [medeverdachte 4] : ”wat heb je nodig”
- om 14:58 bericht van [medeverdachte 4] aan [medeverdachte 1] : “Ik wil weten hoe de kinderen van deze persoon heten”.
- om 17:52: bericht van [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 4] : “ik bel hem nu op”
- om 17.56 – 18.03 via [verzekeraar 1] / [verzekeraar 2] vraagt [verdachte] adresgegevens op van [benadeelde 3] en diens dochters;
- om 18:56: [medeverdachte 4] zoekt via de app ‘Kaarten’ naar [straat] Hilversum;
- 19:02: bericht van [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 4] : “gelukt”
- 21:00: bericht van [medeverdachte 4] aan [broer medeverdachte 1] : “ik heb net info gehad waar justitie niet blij mee gaat zijn”.
Vervolgens worden op 17 en 22 december aanslagen op de woning van [benadeelde 5] , [adres 2] in Hilversum verijdeld.
De juridische duiding van een en ander
De rechtbank leidt uit het voorgaande af dat [verdachte] de persoonsgegevens van enkele kinderen van [benadeelde 3] heeft opgezocht via zijn account bij [verzekeraar 1] en deze heeft gedeeld met [medeverdachte 1] . Ook hier geldt dat hij daarmee de uit zijn functie behorende bevoegdheden heeft overschreden, waarmee deze handelwijze wederrechtelijk was. Daarmee kan het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend worden bewezen.
[medeverdachte 1] heeft [verdachte] daartoe uitgelokt door dit verzoek bij hem neer te leggen en hem daarbij enkele namen van [benadeelde 3] en of diens familieleden door te geven, waarmee [verdachte] vervolgens aan de slag is gegaan.
Verijdelde aanslag [adres 2] Hilversum – 16-17 december 2020 ( [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] )
Het voertuig van [medeverdachte 2] (Renault Clio met kenteken [kenteken] ) was voorzien van OVC-apparatuur (Opnemen Vertrouwelijke Communicatie).
De rechtbank gebruikt de volgende OVC-gesprekken voor het bewijs. Het gaat om gesprekken die plaatsvinden op 16 december 2020 tussen [medeverdachte 2] (aangeduid als [medeverdachte 2] ) en [medeverdachte 3] :
- [medeverdachte 2] : waar is die oso precies
- [medeverdachte 3] : … ovs Den Dolder
- [medeverdachte 2] : nee die die die boemba
- [medeverdachte 3] : ooh wacht [straat] (…)
- [medeverdachte 2] : ja ja ik weet precies, je moet dat hele straatje gaan uitrennen man
- [medeverdachte 3] : ja de [straat] ga ik helemaal uitrennen
- [medeverdachte 2] : ik ga ff bedenken waar ik ga staan, waar geen cammies (fon) staan man (…) Jij gat gewoon bij mij, je gaat gewoon bij mij oso eruit, we gaan gewoon naar mij… ik bel.. ik parkeer mijn auto nooit voor de deur (…) nee nee we lopen gewoon, kijk ik heb een heel goed idee, ik zat te denken want jij zei al achter lange straat, ik zat ff na te denken waar ik ga staan. [straat] . Je blijft gewoon de weg ja toch dan die straatje daarna, wah zo die Koningstraat, zo heet dat toch daar achter?
- [medeverdachte 3] : daarom dacht ik gelijk bij de Koningstraat daar laatste … (ovs) soort van straatje gelijk in. Daar sta jij (…)- [medeverdachte 2] : naar de Eikbosseweg, ja
- [medeverdachte 3] : kijk als je de Bosstraat (fon) uitrijdt, naar links en dan rechts, daar heb je een straatje (…) Geen oso geen cammie (…) Ja maar ik dacht van dat we gelijk doen. Dan rijden we, jij rijdt Pieter Hooglaan (fon) uit anders (…) Jij rijdt Pieter de Hooglaan uit … (ovs) en uiteindelijk rijden we gewoon de snelweg op en gaan we naar Amersfoort toe.
- [medeverdachte 2] : waarom bel je kankerhond
- [medeverdachte 3] : (…) alsjeblieft, broer ik moet het vanavond doen gast
- [medeverdachte 2] : kan je niet met papier verlengen? Want die lont is gevoelig toch?
- [medeverdachte 3] : ja maar als ik m gooi
- [medeverdachte 2] : wol, je moet wol hebben, wol, iets wat langzaam brand en niet uitgaat
- [medeverdachte 3] : ja man als je die door de raam heen gooit … (ovs) afgaat.. (ovs)
- [medeverdachte 2] : als je m door die raam heen gooit kan het ook zijn … (ovs) knalt.
- [medeverdachte 2] : ja ik zeg eerlijk, ik ben soldaat, als ik uh ja je Ballo had (…) Roken we een jonko bij mij thuis en gaan we gewoon rustig aan, je weet toch en dan ga je gewoon rustig naar oso lopen
- [medeverdachte 3] : zodra die bakkie is gegooid en shell er in zit dan moet je eigenlijk al weg zijn, dan moet je al in de auto zitten…
- [medeverdachte 2] : weet ik weet ik, maar je moet zo zien he die straat is sowieso fucked up voor mij. Je moet zo zien he het is onze eigen stad he bro, ik rij met deze auto gewoon in de buurt snap je, ik werk (…)
- [medeverdachte 3] : die grote straten worden heet
- [medeverdachte 2] : ja daarom, daarom wil ik.. dit is 1 minuut rijden snap je
- [medeverdachte 3] : want kijk, de politie komt sowieso gaat sowieso via Emmastraat want dat is het makkelijkste voor hun, hun willen sowieso gelijk deze zone gewoon gelijk rond hebben dat als wij uitrijden, dan komen we tegemoet.
Uit peilbakengegevens van de Renault Clio van [medeverdachte 2] volgt dat deze op 16 december 2020 tussen 00:00 uur en 02:00 uur in de directe omgeving van de [straat] is geweest en dat er enkele stops vlakbij de [straat] zijn gemaakt.Verder is in de telefoon van [medeverdachte 3] een zoekopdracht in Google Maps aangetroffen waarbij op 16 december 2020 om 1:28 uur en 1:29 uur naar de [adres 3] is gezocht.[medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] zijn op 17 december 2020 aangehouden.Bij de doorzoeking van de slaapkamer van [medeverdachte 3] op 17 december 2020 zijn twee mortierbommen (shells) aangetroffen waarvan één met een verlengd lont.Bij de rechter-commissaris heeft [medeverdachte 3] als getuige verklaard dat er iets gepland was met een vuurwerkbom en dat het in een tas zat.
Bij de beantwoording van de vraag of de voorwerpen (een gegevensdrager met het adres [adres 3] Hilversum, een auto en/of een of meer mortierbommen) afzonderlijk of gezamenlijk, naar hun uiterlijke verschijningsvorm “zijn bestemd tot het begaan van het misdrijf” - in dit geval het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing - dient te worden beoordeeld of deze voorwerpen, afzonderlijk dan wel gezamenlijk, naar hun uiterlijke verschijningsvorm ten tijde van het handelen dienstig kunnen zijn voor het misdadige doel dat de verdachten met het gebruik van de voorwerpen voor ogen hadden.
Uit het voorgaande volgt dat op 16 december 2020 door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] wordt gesproken over een ‘boemba’ (straattaal voor: bom) in relatie tot een ‘osso’ (straattaal voor: huis) aan de [adres 3] . Dat adres - dat die nacht via Google Maps op de telefoon van [medeverdachte 3] is opgezocht - betreft het buurhuis van nummer [adres 2] waar een dochter van [benadeelde 3] woont. In dat huis moest kennelijk een bakkie (baksteen) en daarna een shell worden gegooid. Uit de peilbakengegevens volgt dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] die nacht ook daadwerkelijk langs en in de omgeving van de [straat] zijn geweest. Deze omstandigheden duiden naar het oordeel van de rechtbank op een voorverkenning. Dat sprake was van een voorverkenning wordt door [medeverdachte 3] in het OVC-gesprek bevestigd.
Kennelijk was dat de reden om de mortierbommen (shells) – die de dag erna op 17 december 2020 in de slaapkamer van [medeverdachte 3] werden aangetroffen – toen niet al mee te nemen. Daarbij is opvallend dat een van die mortierbommen een verlengd lont had, wat past bij het gesprek tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] van de dag ervoor over het verlengen van een lont. Tijdens de voorverkenning wordt ook besproken wat de beste vluchtroute zonder ‘cammies’ (straattaal voor: camera’s) is. Zo moest de [straat] worden uitgerend naar de Koningsstraat, vervolgens rechtsaf en dan links het Eikbosserpad in tot aan Zeshoven. Op de kruising bij Zeshoven zou [medeverdachte 2] in zijn auto staan te wachten, waarna ze via de Pieter de Hooghlaan naar de A27 zouden rijden. Dit was kennelijk de route waarbij ze het minste risico zouden lopen om de politie tegen te komen. Deze vluchtroute met straatnamen sluit precies aan bij de feitelijke situatie aldaar (p. 823, map 3). De rechtbank leidt verder uit de OVC-gesprekken af dat er kennelijk is overwogen om het plan die nacht alsnog rond 02:00-03:00 uur uit te voeren, omdat het dan het minst ‘heet’ was, maar dat uiteindelijk is besloten om het een dag uit te stellen, omdat [medeverdachte 3] de spullen niet bij zich had en zich nog moest omkleden.
Conclusie inzake de voorbereiding van de aanslag
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] de gegevensdrager waarop gezocht is naar het adres [straat] in Hilversum en de twee mortierbommen voorhanden hebben gehad en dat deze naar hun uiterlijke verschijningsvorm dienstig konden zijn - mede gelet op het daarvan gemaakte gebruik door de verdachten - voor het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing (de gegevensdrager voor het navigeren naar de locatie en de mortierbommen als explosief). Uit de context van de OVC-gesprekken leidt de rechtbank voorts af dat de [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] ten tijde van het voorhanden hebben daarvan het misdadig doel voor ogen hadden. Daarmee was sprake van een strafbare voorbereiding van het teweegbrengen van een ontploffing. Nu het doel blijkens de OVC-gesprekken kennelijk was het in de woning gooien van de mortierbom, stelt de rechtbank vast dat van deze ontploffing gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten zou zijn.
Met betrekking tot de auto kan niet worden vastgesteld dat deze uiteindelijk als vervoersmiddel zou worden gebruikt, dus dat deel kan niet bewezen worden verklaard.
Voor wat betreft het medeplegen overweegt de rechtbank dat kan worden vastgesteld dat de voorbereiding in vereniging is begaan, gelet op het gezamenlijke plan en de nauwgezette samenwerking die uit de OVC-gesprekken naar voren komt. De bijdrage van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] zijn daarbij van voldoende gewicht om van medeplegen te kunnen spreken.
De betrokkenheid van [verdachte] en [medeverdachte 1] hierbij
Beiden wordt verweten dat zij betrokken zijn geweest bij de voorbereiding van deze aanslag. Primair als medeplegen, subsidiair als medeplichtigheid. Uit de bewijsmiddelen voor feit 1, die ook hier worden gebruikt, volgt dat [medeverdachte 1] op 8 december 2020 op verzoek van [medeverdachte 4] [verdachte] heeft benaderd met de vraag hem nadere gegevens te verschaffen over de kinderen van [benadeelde 3] . Daarbij is het adres [adres 2] Hilversum naar voren gekomen. [verdachte] heeft dit doorgegeven aan [medeverdachte 1] en deze heeft dat weer doorgegeven aan [medeverdachte 4] . Deze informatie was essentieel want deze dochter [benadeelde 3] woonde hier pas sinds 13 november 2020, zodat dit adres niet bekend kon zijn uit andere informatiebronnen die [medeverdachte 4] gebruikte.
Medeplegen
Voor wat betreft het medeplegen van verdachte overweegt de rechtbank dat kan worden vastgesteld [medeverdachte 4] de opdrachtgever was. [medeverdachte 4] vroeg [medeverdachte 1] om gegevens van de [familie] en [medeverdachte 1] heeft deze gegevens verkregen via [verdachte] en deze vervolgens aan [medeverdachte 4] gegeven. Deze bijdragen van [verdachte] en [medeverdachte 1] zijn echter van onvoldoende gewicht om te kunnen spreken van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking die in de kern bestond uit het gezamenlijk vormgeven en laten uitvoeren van het plan. De rechtbank spreekt verdachten daarom vrij van het primair tenlastegelegde medeplegen.
Medeplichtigheid
Ten aanzien van de subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid stelt de rechtbank voorop dat voor de bewezenverklaring daarvan vereist is dat niet alleen wordt bewezen dat het opzet van de verdachte was gericht op zijn handelingen als medeplichtige, maar ook dat zijn opzet, al dan niet in voorwaardelijke vorm, was gericht op het door de dader gepleegde misdrijf (het gronddelict). Bij de bewezenverklaring en kwalificatie van de medeplichtigheid moet worden uitgegaan van de door de dader verrichte handelingen, ook indien het opzet van de medeplichtige slechts was gericht op een deel daarvan. Het opzet van de medeplichtige behoeft niet te zijn gericht op de precieze wijze waarop het gronddelict wordt begaan.
Het vereiste opzet; schakelbewijs
In de rechtspraak is vastgelegd dat het gebruik van zogenoemd schakelbewijs als
bewijsmiddel is toegestaan. Dat houdt in, dat het bewijs dat verdachte zich schuldig heeft
gemaakt aan één of meer strafbare feiten op zich als ondersteunend bewijsmiddel kan dienen
voor het bewijs van andere strafbare feiten. Voor het gebruik van schakelbewijs dient de
feitelijke gang van zaken (de zogenaamde modus operandi) ten aanzien van de strafbare
feiten op essentiële punten onderling belangrijke overeenkomsten te vertonen.
De rechtbank is van oordeel dat de bewijsmiddelen, die ten grondslag liggen aan de
verschillende onderzoeken (Panter (feiten 1 en 2) en Navigator (feiten 3 en 4), over en weer kunnen dienen als schakelbewijs nu sprake is van een herkenbare specifieke modus operandi van verdachte.
Uit de verschillende onderzoeken komt een specifieke werkwijze naar voren waarbij
[verdachte] van [medeverdachte 1] de vraag krijgt om gegevens van personen op te vragen, die deze gegevens vervolgens deelt met [medeverdachte 1] , waarop [medeverdachte 1] deze gegevens weer doorspeelt naar zijn opdrachtgever, [medeverdachte 4] . De eerste keer in september 2020 betrof het adresgegevens van [benadeelde 1] en diens ouders, waarna tot drie keer toe aanslagen plaatsvonden op de woningen van diens vader en moeder. Uit de bewijsmiddelen die zijn gehanteerd bij de feiten 3 en 4, die ook hier worden gebezigd, volgt dat beiden daarvan op de hoogte waren.
Dan komt drie maanden later een soortgelijk verzoek, ditmaal betreffende persoonlijke (adresgegevens) van [benadeelde 3] en/of diens familieleden. Op grond van de bewezen geachte feiten en omstandigheden - waaronder ook het onder feit 2 genoemde - is de rechtbank van oordeel dat verdachte zowel opzet heeft gehad op het verschaffen van inlichtingen als voorwaardelijk opzet op de voorbereiding van een aanslag op de [familie] . In die periode werd in de (social) media veelvuldig aandacht besteed aan de terreurcampagne tegen de [familie] en/of de personeelsleden van het bedrijf en de daarmee gepaard gaande aanslagen, die op dat moment reeds hadden plaatsgevonden. Gelet hierop moet [verdachte] dan ook hebben geweten dat de onrechtmatige bevragingen die hij op verzoek van [medeverdachte 1] in december 2020 naar de dochters van de [familie] deed, hiermee verband hielden. Ook [medeverdachte 1] moet dit hebben geweten. Nu verdachten bij het verzoek om die informatie te verstrekken zich er op geen enkele wijze van hebben vergewist waarvoor die informatie gebruikt zou worden, hebben zij daarmee bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat er een aanslag zou kunnen worden gepleegd, waarbij zij opzettelijk behulpzaam zijn geweest.
De juridische duiding van een en ander
Dat betekent dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen acht dat [verdachte] en [medeverdachte 1] zich schuldig hebben gemaakt aan medeplichtigheid aan het medeplegen van de voorbereiding op het plegen van een aanslag op de woning aan de [straat] .
3. De bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
subsidiair
[medeverdachte 2] en
/of[medeverdachte 3] in
of omstreeksde periode van
1316december 2020 tot en met 17 december 2020 te Hilversum
en/of Bussum en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging
met een of meer anderen, althans alleenter voorbereiding van een
of meer misdrijven/misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten
moord en/of zware mishandeling met voorbedachten rade en/ofhet
opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing en/of opzettelijke brandstichting in een woning (perceel [adres 2] te Hilversum) met gemeen gevaar voor goederen en
/ofmet levensgevaar voor de bewoner(s)
en/of een of meer andere perso(o)n(en)te duchten opzettelijk
een of meer andere voorwerpen en/of stoffen en/of informatiedragers,bestemd tot het begaan van
die/dat
misdrijven/misdrijf,
heeft verworven en/of vervaardigd en/ofvoorhanden heeft gehad,
tot
en/of bijhet plegen van dit misdrijf hij, verdachte opzettelijk
gelegenheid, middelen ofinlichtingen heeft verschaft en
/ofopzettelijk behulpzaam is geweest door op
of omstreeks8 december 2020 te Hilversum
en/of Bussum
en/of elders in Nederland opzettelijk middels
computervredebreuk te zoeken naar de adres- en
/ofpersoonsgegevens van de (door [medeverdachte 4] door tussenkomst van [medeverdachte 1] ) opgegeven na
(a)m
(en
)van
één of meer vanvoormelde leden van de [familie] en
/ofdeze gegevens middels computervredebreuk over te nemen uit verschillende data-systemen en
/ofvoornoemde (digitale) adresgegevens en
/ofpersoonsgegevens, afkomstig uit de Basis Registratie Personen (BRP), aan
(de opdrachtgever
(s
) en/of mededader(s) van) die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] , althans aan één of meer
anderenter beschikking te stellen; (zaaksdossier 4)
2.
hij op
of omstreeks8 december 2022 te
Hilversum en/ofBussum
en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleenin een of meer (delen van) geautomatiseerd(e) werk(en), te weten in een of meer (delen van) server(s), toebehorende aan [verzekeraar 1]
en/of [verzekeraar 2] en
/ofBasis Registratie Personen (BRP)
en/of aan (een) ander(en) dan verdachte en
/ofzijn mededaders, waarop een internet(bevragings)omgeving (van voornoemd BRP) wordt gehost, althans bereikbaar is, is binnengedrongen met behulp van
(een
)valse sleutel
(s), namelijk door onbevoegd gebruik te maken van een gebruikersnaam en
/ofwachtwoord en
/ofdoor zich met een gebruikersnaam en
/ofwachtwoord toegang te verschaffen tot (delen van de) voornoemde server(s) met een ander doel dan waarvoor hem, verdachte, die gebruikersnaam en
/ofdat wachtwoord ter beschikking stonden en waarvoor hem, verdachte, die toegang was toegestaan, en (vervolgens) gegevens die waren opgeslagen en verwerkt en overgedragen door middel van (delen van) die geautomatiseerde werk(en) waarin hij zich wederrechtelijk bevond, voor zichzelf en
/ofvoor zijn mededader(s)
en/of voor anderen heeft
overgenomen, namelijk door (telkens) (vertrouwelijke) informatie/gegevens (omtrent een of meer personen, te weten [benadeelde 3] en
/ofde ex-levenspartner van die [benadeelde 3] en
/of[benadeelde 5] en
/of[benadeelde 4] en
/ofde levenspartner van die [benadeelde 4] ) op (een) gegevensdrager(s) en
/ofin (een) document(en) te plaatsen en
/of(naar zichzelf
en/of zijn mededader(s))
te mailen en/of te exporterenen
/of(vervolgens) aan daartoe aan een of meer niet-gerechtigde perso(o)n(en) te verstrekken, althans (vertrouwelijke) gegevens, voor zichzelf
en/of voor zijn mededader(s)en
/ofvoor (een) ander(en) over te nemen en/of aan daartoe niet-gerechtigde perso(o)n(en) te verstrekken;
3.
hij op
één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van10 september 2020
toten
metop24 september 2020 te Hilversum
en/of Bussum
en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleenin een of meer (delen van) geautomatiseerd(e) werk(en), te weten in een of meer (delen van) server(s), toebehorende aan [verzekeraar 1]
en/of [verzekeraar 2]
en/of Basis Registratie Personen (BRP)
en/of aan (een) ander(en) dan verdachte en
/ofzijn mededaders, waarop een internet(bevragings)omgeving (van voornoemd BRP) wordt gehost, althans bereikbaar is, is binnengedrongen met behulp van
(een
)valse sleutel
(s), namelijk door (telkens) onbevoegd gebruik te maken van een gebruikersnaam en
/ofwachtwoord en
/ofdoor zich (telkens) met een gebruikersnaam en
/ofwachtwoord toegang te verschaffen tot (delen van de) voornoemde server(s) met een ander doel dan waarvoor hem, verdachte, die gebruikersnaam en
/ofdat wachtwoord ter beschikking stonden en waarvoor hem, verdachte, die toegang was
toegestaan, en (vervolgens) gegevens die waren opgeslagen en verwerkt en overgedragen door
middel van (delen van) die geautomatiseerde werk(en) waarin hij zich (telkens) wederrechtelijk bevond, voor zichzelf en
/ofvoor zijn mededader(s) en
/ofvoor anderen heeft overgenomen, namelijk door (onder andere)
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.