In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Gelderland op 1 november 2023 een vonnis gewezen in een incident betreffende een incidentele vordering tot splitsing van het geding. De eiseres, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, heeft de rechtbank verzocht om de hoofdzaak aan te houden en de vorderingen tegen de gedaagden te splitsen, omdat de grondslagen van de vorderingen wezenlijk verschillen. De gedaagden, die ook besloten vennootschappen zijn, hebben de gezamenlijke behandeling van de vorderingen betwist en aangevoerd dat de vorderingen voortvloeien uit hetzelfde feitencomplex.
De rechtbank heeft vastgesteld dat, hoewel de gedaagden aan elkaar zijn gelieerd, de vorderingen met elkaar samenhangen en betrekking hebben op dezelfde schade. De rechtbank oordeelt dat er onvoldoende redenen zijn om de vorderingen afzonderlijk te behandelen, en wijst de incidentele vordering tot splitsing af. Tevens heeft de rechtbank de gedaagden veroordeeld in de proceskosten van het incident, vastgesteld op € 598,00.
De hoofdzaak zal worden voortgezet met een conclusie van antwoord door de gedaagden, en verdere beslissingen zijn aangehouden. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. P.F.A. Bierbooms.