ECLI:NL:RBGEL:2023:6075

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 november 2023
Publicatiedatum
6 november 2023
Zaaknummer
05.028558.23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door te hoge snelheid in Enschede

Op 6 november 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 24 oktober 2022 betrokken was bij een verkeersongeval in Enschede. De verdachte, bestuurder van een Renault Megane, reed met een gemiddelde snelheid van 58 km/u, terwijl de maximumsnelheid op de Kiepe 30 km/u was. Het ongeval vond plaats onder slechte weersomstandigheden, met een nat wegdek en het was donker. De verdachte botste tegen een fietser, genaamd [slachtoffer], die zwaar lichamelijk letsel opliep, waaronder een gebroken schouder en twee gebroken ribben. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan een overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, omdat hij zeer onvoorzichtig en onoplettend had gereden. De officier van justitie had een taakstraf van 180 uren en een rijontzegging van 1 jaar geëist. De verdediging pleitte voor een voorwaardelijke ontzegging, maar de rechtbank legde de volledige straf op. De rechtbank hield rekening met de ernst van het letsel van het slachtoffer en de omstandigheden waaronder het ongeval plaatsvond, waaronder het feit dat de verdachte in opleiding was tot militair en in een dienstvoertuig reed.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/028558-23
Datum uitspraak : 6 november 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige militaire kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1999 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .
Raadsvrouw: mr. K. Meijer, advocaat in Enschede
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 24 oktober 2022 te Enschede, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de openbare weg, te weten De Kiepe, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, met te hoge snelheid te rijden in een personenauto en als gevolg van die te hoge
snelheid, in ieder geval met die te hoge snelheid een fietser aan te rijden, waardoor aan die fietser (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken schouder en twee gebroken ribben is toegebracht, of zodanig lichamelijk letsel is toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 24 oktober 2022 heeft een verkeersongeval plaatsgevonden aan de Kiepe in Enschede. Bij dit ongeval waren verdachte, als bestuurder van een Renault Megane, en [slachtoffer] , als bestuurder van een fiets, betrokken. Verdachte reed in een dienstvoertuig toebehorend aan defensie. De Kiepe is gelegen binnen de bebouwde kom en de wettelijk toegestane maximumsnelheid aldaar betrof 30 km/u. Ten tijde van het ongeval was de zon ondergegaan. Op de ter plaatse gemaakte foto’s zag het wegdek er nat uit. [slachtoffer] fietste over De Kiepe en wilde ter hoogte van De Reulver linksaf slaan. Verdachte reed in dezelfde richting als [slachtoffer] over De Kiepe. Vlak voor of op het kruisingsvlak met De Reulver botste verdachte op de achterzijde van de fiets. Hij reed over het traject vanaf het begin van De Kiepe tot aan vlak voor het kruisingsvlak met De Reuver met een gemiddelde snelheid van 58 km/u. De maximumsnelheid die verdachte reed over De Kiepe was 74 km/u. Verdachte bevond zich om 19:19:41 uur in de conflictzone. Als verdachte op de avond van het incident met een gemiddelde snelheid van 30 km/u had gereden, dan zou hij om 19:19:41 uur slechts 66,4 meter op De Kiepe hebben afgelegd. In dit scenario zou hij dan nog circa 54 meter afgelegd moeten hebben, voordat hij de conflictzone zou bereiken. [2] [slachtoffer] had zijn fietsverlichting aan. [3] [slachtoffer] liep door het ongeval letsel op, bestaande uit een gebroken schouderblad, twee gebroken ribben en een contusie van de onderrug. [4] [slachtoffer] was ruim een maand na het ongeval nog niet aan het werk. De huisarts gaf aan dat het herstel zo’n drie tot zes maanden kon duren. [5]
Verdachte heeft verklaard dat hij op 24 oktober 2022 op De Kiepe reed. Hij reed te hard en daardoor is het ongeval veroorzaakt. [6] Bij de politie verklaarde verdachte dat het die avond hard geregend had, dat er natte bladeren op de weg lagen en dat het glad was. [7]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit. Daartoe is aangevoerd dat verdachte zeer onvoorzichtig heeft gehandeld door met een zeer hoge snelheid te rijden. Door het ongeval heeft [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel opgelopen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van het bewijs.
Beoordeling door de militaire kamer
Nu de feiten rondom het ongeval vaststaan, dient de militaire kamer de vragen te beantwoorden of het ongeval in juridische zin aan de schuld van verdachte te wijten is en hoe het letsel van [slachtoffer] moet worden geduid.
Schuld in de zin van artikel 6 WVW
Om tot het oordeel te komen dat verdachte schuld heeft aan het ongeval zoals bedoeld in artikel 6 WVW, is vereist dat het rijgedrag van de verdachte zeer, althans aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig of onachtzaam is geweest. Daarvoor moet worden beoordeeld of sprake was van ten minste een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid. Daarbij geldt dat in zijn algemeenheid niet valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende is voor de bewezenverklaring van schuld in bovenstaande zin. Gekeken moet worden naar het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en tot slot naar de overige omstandigheden van het geval. Daarnaast geldt dat niet alleen uit de ernst van de gevolgen kan worden afgeleid dat er sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW.
De militaire kamer stelt vast dat verdachte gemiddeld 58 km/u heeft gereden waar 30 km/u was toegestaan. Op het piekmoment reed verdachte zelfs 74 km/u op het traject waar het ongeval heeft plaatsgevonden. Daarmee heeft verdachte de maximaal toegestane snelheid aanzienlijk overschreden. Door deze hoge snelheid, werd uiteindelijk het ongeval veroorzaakt. Verdachte reed daarbij binnen de bebouwde kom, waar doorgaans veel andere verkeersdeelnemers te verwachten zijn. Op het moment van het ongeval was het bovendien donker en was het wegdek nat. Verdachte wist dit - hij verklaarde zelfs dat hij wist dat de weg glad was - en koos er desalniettemin voor om met deze snelheden te rijden. Ondanks het feit dat [slachtoffer] zijn fietsverlichting aan had, heeft verdachte hem niet (tijdig) gezien. Het geheel van deze gedragingen brengt de militaire kamer tot het oordeel dat verdachte zeer onvoorzichtig en onoplettend heeft gereden, als gevolg waarvan het verkeersongeval heeft plaatsgevonden.
Het letsel
Zoals vastgesteld heeft [slachtoffer] als gevolg van het ongeval letsel opgelopen, bestaande uit een gebroken schouderblad, gebroken ribben en een contusie van de onderrug. De militaire kamer kan echter - op basis van het dossier - niet vaststellen dat dit letsel zonder meer kan worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel, gelet op de aard en ernst ervan. Wel acht de militaire kamer bewezen dat [slachtoffer] naar aanleiding van het letsel tijdelijk is verhinderd in zijn normale bezigheden.
Daarmee acht de militaire kamer wettig en overtuigend bewezen dat verdachte schuld had aan het ongeval als bedoeld in artikel 6 WVW.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de militaire kamer is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks24 oktober 2022 te Enschede, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de openbare weg, te weten De Kiepe, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer
, althans aanmerkelijk,onvoorzichtig en
/ofonoplettend, met te hoge snelheid te rijden in een personenauto en als gevolg van die te hoge snelheid, in ieder geval met die te hoge snelheid een fietser aan te rijden, waardoor aan die fietser (genaamd [slachtoffer] )
zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken schouder en twee gebroken ribben is toegebracht, ofzodanig lichamelijk letsel is toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 180 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 1 jaar.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat aan verdachte een taakstraf wordt opgelegd van 180 uren en een geheel voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 1 jaar, gelet op zijn nieuwe baan als en opleiding tot automonteur. De raadsvrouw heeft daarnaast verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte is na het ongeval ontslagen bij de Koninklijke Marechaussee en heeft spijt van wat er is gebeurd. Ook heeft hij na het ongeval contact opgenomen middels de echtgenote van het slachtoffer .
De beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De militaire kamer heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft een verkeersongeval veroorzaakt door veel te hard te rijden binnen de bebouwde kom. Hierdoor heeft hij het slachtoffer aangereden, dat op dat moment linksaf wilde slaan. Als gevolg van het ongeval heeft het slachtoffer lichamelijk letsel opgelopen.
Ter zitting heeft zijn echtgenote namens hem op indringende wijze verwoord welke grote impact het ongeval heeft gehad en nog steeds heeft op het leven van het slachtoffer en zijn gezin. Hoewel de breuken inmiddels zijn hersteld, is zijn belastbaarheid nog steeds zeer beperkt en is onduidelijk of het slachtoffer ooit volledig zal herstellen.
Bij het bepalen van de straf heeft de militaire kamer de LOVS-oriëntatiepunten als uitgangspunt genomen. Verdachte heeft met zijn handelen de zorgplicht die op verkeersdeelnemers rust ten aanzien van de verkeersveiligheid in ernstige mate geschonden. De militaire kamer zoekt daarom in beginsel aansluiting bij het oriëntatiepunt passend bij een ‘ernstige mate van schuld’. Daarbij weegt de militaire kamer in strafverzwarende zin mee dat verdachte ten tijde van het ongeval in opleiding was tot militair bij de Koninklijke Marechaussee en dat hij in een dienstvoertuig reed.
Alles afwegende legt de militaire kamer aan verdachte een taakstraf op van 180 uren, te vervangen door 90 dagen hechtenis indien deze straf niet naar behoren wordt verricht. Daarnaast wordt een ontzegging van de rijbevoegdheid opgelegd voor de duur van 1 jaar. Door de verdediging is verzocht deze ontzegging (deels) in voorwaardelijke zin op te leggen, daarvoor acht de militaire kamer het bewezenverklaarde feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan echter te ernstig.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 22 c en 22d van het Wetboek van Strafrecht;
- 6 en 175 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.De beslissing

De militaire kamer:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 legt op een
taakstraf van 180 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 90 dagen;
 ontzegt verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen
voor de duur van 12 maanden, met aftrek van de tijd dat het rijbewijs ingevorderd is geweest.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M.H. Pennings (voorzitter), mr. G.L.C. van den Bosch en
mr. F.E. Venema, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H. Jansen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 november 2023.
mr. Van den Bosch is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de Koninklijke Marechaussee, Staf Commandant Koninklijke Marechaussee, Kabinet/Cluster Integriteit, Sectie Interne Onderzoeken opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL27AZ / 22-400053 gesloten op 16 januari 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal onderzoek Plaats Delict, p. 55, 57-58, 81 en 83.
3.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] , p. 13.
4.Brief Medisch Spectrum Twente d.d. 25 oktober 2022, p. 123.
5.Proces-verbaal verhoor getuige [slachtoffer] , p. 13.
6.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 23 oktober 2023.
7.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 24.